Historisch Archief 1877-1940
s
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1163
De Tromal-iwestie,
Zou hij hem op de horens nemen ?
De Britscüe leeuw.
(Judy.)
OOM PAUL : »Zou hij me bijten J"
Politieke natuurlijke historie.
(Sketch)
De Secretaris (Koloniën) en de Boer Constrictor.
Uit st. Panl's"
(lllttsirated pa»er.}
Ontevreden Uitlanders.
De oorzaiea m e taal-innaisitie.
Een landsbelang.
H.
Maar is er dan waarlik geen schrijftaal ?"
Ik geloof, waarde lezer, dat er tussen ons
alweer 'en misverstand is: er is verschil tussen
spreken en scheen, zeker! Als ik zeg wijje
dad boek lamme hebben Y" dan schrijt ik dat
anders : er is dus bij de Kollewijnieanen geen
sprake van liet schrijf zoals je spreekt", wat
hun altijd voor de voeten geworpen wordt 1);
ook m'n kollega schrijtt natuunik niet ver
huisde, verhuiti, melde (verl. tijd). Maar was
dat niet konsekwent dan 't" Zener, maar de
uiterste konsekwentsie, d. i. de foneiiese spel
ling, waarbij alle klanken hun eigen teken
hebben en dat tesen alleen voor die ene klank
geldt, is toch niet te bereiken zonder toevoe
ging van 'en* groot a»ntal lettertekens aan het
aitaöet; wat weer de moeilikheden eer vergro
ten dan verminderen zou in aantal. Dus nie
mand denkt aan ionetitse spelling voor het
publiek, maar ook zonder tot die konsekwentsie
te gaai1, kau men natuurlik zijn. Schrijven is
niets anders dan het in tekentjes, krabbtltjes
aanduiden van de gesproken klank ; ons alfabet
is 'eu soort van geheimschrift als dat van de
telegrafie. Maar wij passen daarbij zelf 'en beper
king toe, zonder dat aie ons veel moeite kost;
de regel van de gelijkvormigheid b v., die ons
doet ischrijvec wil je in plaa's van wijje, van
me in plaats van vainine. We scheiden de
woorden van elkaar, we laten i,iet uitkomen
dat de volgende b 'en verzachtende invloed
uitoefent op de voorjaaride scherpe klank, zoals
in dad boek"; dat overigens de scheipeklank
d« volgende zachte medeklinker verscherpt
als in »üot£ ^arnme." We schrijven meldde om
de zelfde reden mee 2 d's eiiz.
Maar dat alles u louter 'en soort van
afspraak, die noch niet maakt dat men 'en
aparte schrijftaak beeft. Kr is dus spreken en
schrijven, maar daarmee is ook het hele ver
schil aangeduid. 01 er nu al mensen zijr, die
zich. zeli 'en tchrijftaaltje scheppen door b.v.
te schrijven : het is heden schoon weder",
terwijl ze zeggen het is vandaMj mooi ^veer''
dat verandert de zaak niet: zij bereiken er
alleen dit rezultaat mee, dat hun uitingen op
schntt onnatuurlik zijn, maar als het krachtige
persoonlikheden zijn. blijkt hun kracht toc
uit hun werken, zo niet ? er is niet veel aaa
verloren.
Maar is er niet ii schrijftaal, er zijn, zou
men eerder zeggen, wei veel scbrijttaién en
naar het voorbeeld van de klassieken hebben
onze graminatiekaschrijvers daaruit hun regels
gedistilleerd, in hooldzaaïten minste ; maar
dat was alles noch uit de goeie oue tijd van
vóór 1SSO, toen aiJeen 'en enkele wilde
persooiilikheid als Multatuli ris iets nieuw.-, iets
ongeboords waagde. Daarna is er 'en massa
geschreven, waarmee geen grammatiekaschrijver
wegweef, denk maar aan het proza van Ary
Prins, Van Jjeyssel en de verzen van Gorter
allén. Ieder van de echte auteurs, de niet
naiipers heelt scherp geprononceerde karakter
trekken in zijn taal en stijl ; ieder heelt z'n
eigen schrijftaal en die talen dekken elkaar
wel voor 'en gedeelte, net als de kringetjes
die men voor ogen heeft als men lang in de
zon gekeken heeft savends bij 't ondergaan,
maar er is veel verschil. Onzinniger dan ooit
zou het nu zijn om uit hel schrijven van de
eersten-onder-ons de rebels te halen vcor
iedereen.
Maar niet alleen bij de artiesten zijn veel
(8chnjt)talen ze hebben buiten hun
eigenlike artiestetaai ook noch de gewone voor de
brief, of het betoog, dus minstens 3, om noch
niet eens te spreken van de koiiversaatsie taal
ieder mens heeft in zich meer dan n taal en
hij zal anders s-chrijven in 'en brief, dan wan
neer hij voor het IS ut moet optreden en zich
er toezet om die redevoering duidelik neer te
schrijven; maar ook hierbij net zo goed als
bij de artiesten sticht het woord «schrijftaal''
voor mij verwarring. Pas wanneer de schrijvers
gestorven zijn en dus hun schrijven alleen ons
maar rest, pas dan heelt men liet recht om te
zeggen: zie, dat was nu de taal zoals b. v.
Vondel die schreef. Daaruit is dan 'en
grammatieka en woordenlijst samen te stellen, die
menteliker wijs gesproken volledig kan zijn,
maar bij levende auteurs is zo ieta de grootste
dwaasheid.
Telkens weer als ze hun scheppingsuren
hebben, komen als van zelf uit hun binnenste
te voorschijn de verklankingen van hun lief en
leed, de woorden waarmee zij hun beelden
schilderen ; niaar te midden van die hoge kunst
schrijven ze heel gewoon 'en brief aan 'en
vrind die verloofd is en ook uu is hun taal
geschikt voor het onderwerp, of ze worden
gestoord door iemand die hun komt spreken
over 'en afdeling van het Alg. Xederl. Verbond
en weer is hun taal geschikt daarvoor, terwijl
ze ten slotte b. v. de meid 'en stanrije moeten
geven omdat ze vergeten heelt olie in de lamp
te doen. Vier verschillende talen op n avond
en allen komen ze voort uit datzelfde
ondoorgrondelike ik. Maar niemand ook de auteur
zelf niet weet welke taal er noch uit z'n
binnenste voort kan komen.
Dus ook hier verschil tussen spreken en
schrijven, zeker, maar geen schrijftaal. Het
hangt geheel van iemands persoor.likheid af
hoe z'n taal i», of er vcrscliil is tussen z'n
gesproken en geschreven woord; z'u opvoeding
draagt er veel toe bij, om umi al ot niet te
doen luisteren naar de (aal die er in z'n ziel
gesproken wordt en om hem die goed of slecht
te laten weergeven in, z'n schrijven.
(Wurdt vervolgd.)
1) Het laatst noch door Te Winkel in Een
halve eeuw. II. blz. 32,'i.
Boet- en Tütórift.
De Gids van October.
liet komt niet vaak voor dat een schrijver
achter zijn werk zet : wordt welliclit vervolgd.
Deze vrijheid van wellicht heeft zich veroor
loofd de heer G. F. Haspels. Xu, fragmen
tarisch is dit stukje literatuur wel en 't
vreemd-moeiolijke in de zinwending maakt het
lees-begrijpen voor een gewoon lezer niet al
te gemakkelijk, 't Is de zielstoestanJ van een
hoogbegaafde vrouw, die in geen enkele man
hare meerdere of gelijke kan vinden, aldoor
mannen ontmoet lagergevorind dan zij zelf', nu
hare liefde overdraagt op het natuurlijk kind,
van don, waartoe zij zich in 't begin wel aan
getrokken voelde, maar, die zich van dat kind
afmaakt met wat geld en woorden. Afgezien
van 't moeielijke der zinwending, is 't wel
subtiel werk.
Van I'rot. L. W. C. var, den Berg een
breeduitgemeten opstel over, of liever, tegen de
jong-Turksciie partij, naar aanleiding van het
optreden hier te lande.
Mag men Prof. v. d. Berg gelooven, dan
bestaat deze partij uit niet veel meer dan een
samenraapsel van gedegenereerde menschen,
waaraan de politie (een handelwijs die hij
overigens afkeurt) te veel eer bewees.
Er zulten velen zjjn, die dit artikel met zoo
veel aan boeken-ontleende kennis, hoofd
schuddend zullen lezen. Want de heer v. d.
Berg plaatst zich hij zijne beschouwing geheel
in 't abstrakte. Voor hem is een verlicht
niet-geloovig jong-Turk, noodwendig
voorzichzelf, ook voor zijn volk, een minderwaar
dige persoonlijkheid dan een geloovig
Ottomaan, al knevelt die laatste nog zoo hard, en
al vervolgt en moordt hij de Armeniërs. Als
een merkwaardig voorbeeld van weinig natio
nale gevoelens bij sommige jong-Turken, noemt
prof', v. d. Berg, dat dr. Abdullah Djevdet in
de kerker te Tripoli troost zocht in't reciteeren
van Les C! a'iments van Victor Hugo, in plaats
nationale Turksche lektuur te nemen.
't Is overigens verbazend hoe iemand als
prof. v. d. Barg die, naar zijn eigen verklaring,
alles uit geschriften moest opsnutï<Uen, nooit
persoonlijk in Turkije was, zoo'n
positiefoordeel durft neerschrijven, enkel uit de onder
stelling, die steunt op zijn
historisch-religieusconservatieve opvatting. Hij beroept zich erop
dat Gladstone evenmin de zaken van dichterbij
zag en zoo bekeken is zijn oordeel zoo
goed als van ieder ander. Als er tegenspraak
komt, zal het inzicht in deze aangelegenheid
er door winner.
Van prof. G. Kalft' is er nu het tweede ge
deelte van zijn opstel over Cats. 't Is geen
sterk persoonlijk oordeel, dat prof. Kal ff geeft.
Al het goede en al het minder goede van Cits
worden blootgelegd, uitgeplozen en uitgerafelj,
het voor en het tegen gewikt, maar 't einde
is, dat men bij lezing nog even ver blijft: de
schaal nog altijd in 't midden. Conclusie:
Cats was de leermeester van zijn tijd, heeft
bijgedragen tot de beschaving van zijn volk,
was godsdienstig, maar soms wat plat.
Over de groote lockout in Denemarken,
nu gelukkig geëindigd, schrijft Margaretha
Meyboom, een krachtig woord. Wie deze be
weging niet geheel volgde en niet waar ?
de Dreyf'us-quaestie was voor de meesten zoo
belangrijk, dat het uitsluiten en laten ver
hongeren van 50000 arbeiders bijra niet mt
telt, welnu deze kunnen in dit artikel nog
geheel op de hoogte komen. Men verkrijgt
hier een overzicht van 't begin tot het eind
van dezen merkwaardigen strijd, een strijd waar
beide partn'en even sterk, hebben gewonnen
en verloren.
Van dr. Bijvanck is er nu het VI en laatste
gedeelte over Goethe. Dr. A. Kluyver schrijft
een waardeerend woord over den onlangs over
leden hoogleeraar dr. P. J. Cosijn.
Van Helene Lqpidoth?Swarth zijn er weer
een aantal sonnetten, met mooie, forsche gang
In de letterkundige kroniek wordt bespro
ken de brochure »Sucialisme en Literatuur"
van Ilenriëtte Iloland Holst en daarmee in
verband »Levensdoel" van Anna Kaulbach, dat
niet gunstig beoordeeld wordt, als werk van
een begaafde dilettante, dat nog moet rijpen.
Over de socialistische litteratuur van de Jongt
fi-ids (redactie Heyermans) blijkt de chroniqeur
allermintt te spreKen.
Het rnuziek-overzicht door Henri Viotta is
een uit elkaar-zetting van Adolphe Appia's
ȟie Mus-ik und die Inscenirung". In 't
buitenlandsch overzicht heeft, verklaarbaar,
ngej land-Transvaal het breedste deel.
'.'
De Levende Natuur.
In de 7e afl. een causerie door Jac. P. Thijsse
l over vlierbessen, die met voorliefde groeien op
verborgen plekjes, in drassige tuintjes en toch
zulke krachtige planten zijn. P. Pieters schrijft
over stekelbaarsjes, waarbij de schilder Koekoek
een illustratie gaf van nesten in 't Aquarium.
Christiaan II. J, Raad vervolgt zijn vier dagen
in een Dorado. Zoo ook nog een vervolgstuk
van J. Jaspers Jr. over kevers.
»0p oude muren" is een beschrijving van
muurplantjes op 't kasteel Zuijlenstein bij
Leersum, door (i. A. Kuijk. Dan nog een
vervolgstuk over het Icsectarium in JST. A. M.
door 11. A. Polak, en een opstel over de in
ons land i.og niet waargenomen, in 't
wildgroeiende plant Crupina Vulgaris, door den
heer P. II. Buisma van 't Koloniaal museum
Volgt nog de altijd interessante rubriek van
Vragen en korte mededeelingen, waarin de
abonnenten zelf zooveel deelnemen. Dit keer
is er b.v : van F. van Eeden over een bijzon
dere vlinder, een vlinder die veel overeenkomst
heeft met een stukje berkenbast; van II. J. van
Aken over het lichten van 't water, niet alleen
in de zee, maar in de Beemster Ringvaart.
Er zijn vele en goede illustraties in den tektst.
De Natuur.
Dit tijdschrift voor 't lager onderwijs, heeft
een praatje over de Xieuwjaars-Xarcis, een
dito over bladluizen door B. Boon, een boek
bespreking voor onderwijzers en een meer
algeuieene over »De vlinderwereld" van F. J.
Uildriks en Dr. Vitua Bruinsma. Volgt: de
rubriek voor insekten-verzamelaars, een derge
lijke over het zetten van bloembollen en de
afdruk van een circulaire van den Belgischen
minister over dierenbescherming in de scholen.
* *
*
Pick-nic in Proza.
Verschenen nu bij den uitgever van Looy,
een tweede en vermeerderde druk van 6en
»Pick-nic in Proza".
De eerste uitgave, destijds saamgelezen door
Dr. Oh. van Deventer, gaf alleen werk van de
N. Crti/.smannen van Si) Xu zijn er bijge
komen zij die na 'DO ongeveer in richting met
hen overeenstemmen.
't Is een kloek, mooi boek geworden van
een kleine vierhonderd bladzijden, een
staalen adreskaart van onze nieuwe litteratuur.
Behalve de ouderen als : van Eeden, van
Deyssel, Kloos, van Looy, Ary Prins, Erens
pn'A'etrino. zijn nu ook vertegenwoordigd.
Xetscher, Louis Couperus, Marcellus EmantP,
Frans Coenen, Joh. de Meester, Delang,
Hfijermans, van Groeningen, HeleneLapidoth
Swarth, Hora Adema en Aug. Peaux, terwijl van
de jongeren voorkomen : Herman Robbers
(Piiocius), van Oordt, v. Hulzen, Stija Streuvels
en Uoosdorp.
In het tweede gedeelte »0ver Woord
kunst" zijn opstellen van : Kloos, J. Vv'inkler
Prins, van der Goes, Jan Veth, Boeken, Albert
Verwey, van Deyssel en van Eeden.
Jammer, dat hier C h. van Deventer ont
breekt. Jammer, dat ook een stukje sociale
of' zg. proletarische kunst er niet in is, en
enkele drukfouten niet vermeden werden.
In 't geheel zijn er 4 U prozastukken van
UU auteurs. De samensteller, dr. Buitenrust
llettema, nam in volgorde het proza, van 't
minst moeielijke naar 't meer afwijkende, zoodat
ook voor de lezers, die eenig&zins vreemd
tegenover de N. Gids staan, die bezwaren zijni
weggenomen.
Bij elkaar gezier, is deze verzameling proza
stukken een monument van de jongere litera
tuur, een verzameling, waarmee wy gerust
kunnen uitkomen tegen 't buitenland. Velnn
zullen dit, ook technisch goed verzorgde boek,
zich willen aanschaffen.
G. v. HUL/EN.
De machtigste man in Engeland.
Deze titel is eenigszins overdreven, maar
dat een zekere meneer Radford, dien niemand
kent, een der me«st invloedrijke mannen uit
het Vereenigile Koninkrijk is, dat is zeker.
De als beoefenaar van de sociale politiek en
theoreticus evenzeer bekende »fabian" G.
Bernard Snaw houdt zich met hem bezig in de
North-American Re'view ; zijn artikel is een
nieuwe bijdrage tot het oude thema, met hoe
weinig verstand de wereld wordt geregeerd.
Het Fransche leger is toevertrouwd aan Marcier
en consorten, de Engelsdhe dramatische litte
ratuur aan den chef-de-bureau Hertford. Eigen
lijk is het de taak van den Lord Clmnberlain
der Koningin, er voor te waken, dat er geen
stuk wordt opgevoerd, dat iets onzedelijk»
bevat of iets, dat voor het tooneel niet past;
de groote mijnheer geeft zich echter niet de
moeite, de ingekomen stukken te lezen, doch
laat dit over aan zijn ondergeschikte, die als
voormalig employébij een bank waarschijnlijk
geen gelegenheid heeft gehad, door al te veel
litteraire ontwikkeling zijn naïveteit te ver
liezen. Of een drama al of niet mag worden,
opgevoerd, wordt beslist door Redford ; voor
Londen all««n ig dat een geldkwestie van on
geveer £ 4000 ; de ideale qiiaestie is natuurlijk
van nog voel grooter belang Soms slaagt men
er in, den heer Redford te foppen. Toen
bijv. de Shelley-vereeniging, ter viering van
het honderdjarige gedenkfeest van den dichter,.
»Cenci" wilde t pelen, en de censor het stuk ver
bood, liet zij het in een besloten vergadering voor
de leden opvoerer, d. w. z. voor allen, die
met dat doel voor drie maanden lid wilden
worden. Maar in den regel gelukt het
dezen kleinen despoot, het Engelsthe tooneel
te bewaren voor eiken frisschen lucht
stroom en de wonderlijke Engelschen laten
zich dat rustig welgevallen, niettegenstaande
hun vrijheidsliefde op andere punten. Shaw
heeft getracht, de wetten, volgens welke
Redford zijn oordeel velt, te doorgronden en
heeft bet volgende gevonden: »Vóór alle dingen
mag een drauia nooit de drager van nieuwe
ideeën over gewichtige vraagstukken zijn, want
nieuwe ideeën zijn altijd bedenkelijk en Hare
Majesteit de Koningin mag htt verspreiden
van bedenkelijke ideeën niet bevorderen.
Verder mogen geon verhalen uit den bijbel
gedramatiseerd worden. Er mogen geen aardig
heden over gezanten, ministers, of andere hoog
geplaatste personen in voorkomen, alleen
generaal Booth of een socialist, of zoo iemand,
mag voor den gek worden gehouden. ledere
liefdesbetrekking waarbij volgens het Praijer
Book een huwelijk uitgesloten is, is verboden.
Komt een viveur in een ernstig stuk voor, dan
is hij tegen het slot te »redden'' door een
huwelijk met een onschuldig jong meifje. Is
de losbandige persoon een vrouw, dan moet
zij in het laatste bedrijf sterven, ot' in een
stroom van tranen uitbreken, terwijl zij de
hand van een fatsoenlijk meisje aanraakt.
Mannes Heraanus Aücfó.
1819-1899.
Werd den stadhouder Krederik Hendrik
eenmaal den naaai stededwinger gegeven, niet
ongepast zou de naam van torendwinger zijn
voor den A m sterdam se hèn stads horlogemaker
J. II. Addicks, die heden, nog in het volle
bezit van levenskracht en gezondheid zijn
tachtigsten verjaardag viert.
Legio toch is het aantal torens, zoowel te
Amsterdam als elders, die vroeger slecht of
onvoldoende hun taak vervullend, door hem
gedwongen werden als juiste openbare tijds
aanwijzer dienst te doen.
Johannes Hermanus Addicks werd den
7 Octoher 181!) te Arnhem geboren, als oudste
zoon van Oltman Xicolaas Addicks (17!>1
18'!:>) en Anna Wendelina van der Horst
(lïlW-lSöl).
Xa tot op elf-jarigen leeftijd de school be
zocht te hebben, kwam bij in de leer bij zijn
vader, een zeer kundig horlogemaker, van wien.
hij al de geheimen van het vak overnam.
In lS;j:> trad hij in betrekking bij den
wagenmaker Van der Slootente Arnhem, waar
hij tot ISoli werkzaam bleef. Misschien wel,
omdat hij forsch en krachtig opgroeiend, zijn
spieren wilde stalen door het gebruik van
zwaardere gereedschappen, dan die welke ge
woonlijk door de horlogemakers gebruikt
worden.
Xa het verblijf bij den wagenmaker werd
hij bediende bij den horlogemaker Kutel te
Wageningen en was hij in 1K38 voor het eerst
aan een torenklok werkzaam, daar zijn vader
de herstelling van den openbaren tijdaanwijzer
te Hummelo (Gelderland) was opgedragen.
In Juli 1815 trok bij weder naar Amster
dam en van dien lijd af tot op heden heeft
<le naam van J. H. Addicks altijd een
plaats ingenomen op het bevolkingsregister
der hoofdstad.
Goedhartig en dienstvaardig van karakter
vond men hem altijd bereid het door hem op
wetenschappelijk of werktuigkundig gebied