Historisch Archief 1877-1940
ff,.
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1164
De Diemste pntMeflaart.
(Munchener OdinsTcarte No. 25).
13dn7>c
Engelar.d en Transvaal.
Engeland, fle kampioen der lerecbtiilieii
Ontwerp van een monument, ter leering aan Frankrijk opgedragen.
n Yreiesiaarljorg,
(Lmtige Bl'Uter).
NB. In Frankrijk verboden.
Landweerman KLXIIKE: »AI^ tiet in het Fransclie leger zóó toegaat,
kunnen wij gerust ontwapenen "
Veroordeeld.
waarden der Central Pacific verkrijgbaar stellen
tegen de door de heeren Speyer & Co. te
NewYork uitgegeven depót-certificaten. De nieuwe
obligatiën zyn 1000 en 500 dollars groot.
Voor kleinere bedragen worden scrips uitge
geven die later, aangeboden in bedragen van
500 dollars, ook tegen origineele obligatiën
kunnen verruild worden.
De houders der 5 pets. Gulf-obligatiën wor
den nogmaals door de Nederl. Vereeniging ter
behartiging hunner belangen, dringend
uitgenoodigd hun stukken onverwijld in te leveren.
De noteering der certificaten in de prijscourant
der Vereeniging voor den effectenhandel, is
toegestaan, 'k Meen nu wel de inlevering te
mogen aanbevelen.
Van de europeesche staatsfondsen verloren
de Oostenrijkers l a 2 pet. Men kent den
inwendigen toestand van het Rijk. Toen ze
hooger stonden heb ik de houders van groote
hoeveelheden dezer stukken reeds aangeraden
deze wat te verminderen.
Portugeezen in beteren doen. De
buitenlandsche comite's schijnen in samenwerking
wat op te schieten.
Russen wat afgebrokkeld. Chineezen bedui
dend lager. Zouden de koersen toch nog niet
hoog genoeg zyn ? Zie boven.
De C pet. Mexicanen die l Februari a.s.
worden afgelost, komen op wat vaster koersen
voor. Niet ten onrechte. De Brazilianen z^jn
uiteenloopend gewijzigd. De Funding leening
is evenwel beduidend vooruit. De nadeelige
gevolgen van het papier-disagio gevoelt Bra
ziliëechter nog in ernstige mate. Columbianen
waarop ik den vorigen keer de aandacht ves
tigde, staan nu ook l pet. hooger.
Overigens geeft de koerslijst geen reden tot
belangrijke opmerkingen. De aandacht blijft
nu op het oorlogsterrein gevestigd.
Amst., 12 Oct. '99. D. STIGTER.
Motief uit Dante's Inferi ?? . iv cnals Fruncpsra dn JJimini
met haren geleider, zullen ?? Gerechtigheid en Dreyi'us, door
nzelfde zwaard doorboord m alle eeuwigheid rondzwerven.
De oorzalen van de taaMnojMe,
Een landsbelang.
III.
Toch is het hoge begrip van taal
zieleleven" in de toongevende kringen noch weinig
doorgedrongen. 'En Te Winkel schrijft in Een
halve eeuw" 'en lange verhandeling, waarin
voortdurend geschermd wordt met de woorden
spreektaal en schrijftaal; zo iemand als J.
Leopold schrijft in z'n Niederlatidische
Grammatik fiir Deutsche" in het begin noch weer
'en stel voorbeelden, zoals ze in alle zgn. schrijf
taalspraakkunstjes staan en pas daarna komen
z'n zo ware opmerkingen over het werkelike
gebruik van de vormen bij het Neder', zoals
men het spreekt; 'en Van Heiten schrijft in
z'n Spraakkunst: Wel degelik is er onderscheid
te maken tussen hen vierde naamval en hun
derde naamval'1 en als men bij hem zoekt om
de wetenschappelike grond, dan is die niet te
vinden; er staat verder niets bij 1).
Toch is in de meeste gevallen n vorm de
uitverkorene voor beide naamvallen; alleen wie
dit onderscheid op school zo muurvast in z'n
denken is ingemetseld, hij maakt, als hij er om
denkt, zich er schuldig aan.
Wij zeggen meest: ben je al bij hun ge
weest T' (als we niet gebruiken bij ze n.l.) en
toch zegt men dat dit 'en 4e nv. is; ook ik
heb hun niet gezien (of ze natuurlik), net zo
goed als ik heb hun te eten gegeven (of ze
natuurlik.) Maar enkelen in mij» omgeving en
school maken gebruik van de \orrn hen, maar
die zeggen ze dan ook in de 3e naamval. Het
dogma staat in 't boekje, maar de natuur stoort
er zich niet aan.
Als nu onder de eersten op taalgebied
noch wanbegrippen zitten, is het dan te ver
wonderen dat de schoolvossen, de mannen, die
boekjes schrijven of eksamens afnemen, zich
vastklemmen aan die schrijftaal'', zoals ze be
staat in die schoolboeken 'i Wee dus over de
arme Kollewijn, de eerste, die er aan tornen
durfde, en 'en andere opvatting van taal uitte
als die van de taaimensen.
Wat was de kwestie 'l Er waren klachten,
klachten over het moeilike van onze spelling !
Ieder voelde dat die niet ongegond waren, als
hij zich ten minste met het onderwijs er van
bezig hield. Deed hij dit niet, dan vond hij het
spellen niet zo moeilik en... schreef vaak
fout, zonder het te weten. Werd dat dan
gedruk*, dan waren het drukfouten. Maar onder
wijzers en leraren voelden allereerst die moeite
en het nodeloze ervan zagen ook velen in.
Er werd, er wordt noch, tijd verknoeid aan het
leren van allerlei nodeloos moeilike spellingre
gels in de uren dat het kind zich de zo moeilike
kunst van spreken en lezen had kunnen eigen
maken of zich zelf kon uileggen, op sctnift.
En nodeloos 'i Ja, want de regels vau de e en
o, soms ook ee en oo geschreven, zijn in strijd
met het. gesproken woord, de taal, die dat
onderscheid vroeger wel had (zie de Ticespraack)
maar nu mist. Waar het dus bij het spreken
overbodig is onderscheid te maken, daar kan
het schrift er ook buiten, te meer omdat men
om zo goed te vatten kennis van Latijn, Frans,
Duits, Engels, Guti< s en Fries moet hebben,
En het is onwetenschappelik zelfs om 'en on
derscheid dat niet meer bestaat als beotaand
aan te nemen. Zo is het ook met de noch veel
mooiliker zgn. geslachten, een mens kan buiten
j 'en woordenlijst als hij iets schrijven gaat, dat
i oiider do ogen van het grote publiek moet
l komen of 'en oflio-jeel stuk is.
Kn wat leert hij daar uit'r Dit woord is
mannelik en dat woord vrouweiik. Dit eerste
mag dus riet zo geschreven worden, in tummige
gevallen, als ik het zeg; het andere altijd we!.
Ten eerste dus moet hij 'en hoop nodeloze en
onwetenschappelike «'s plaatsen, die hem bij
z'n spreken niet hinderen, die hij niet hoort
en ten tweede, ais zo'n woord als lufel vrouweiik
is dan kan je toch ook niet zoggen : zet 'eni
in de hotk", het moet dus zijn zet ze in de
hoek''; en als ja dat eerste nu toch hardnekkig
wél zegt? A Vel, dan ligt dat aan de slordig
heid vau het spreken, liet ligt natuurlik niet
wat anders noch al voor de hand ligt aan
het i)iot-deugcn van het woord rromcelik ('en
vertaling van het Latijn, meer niet, o die
renaissance !), want het boekje is goed en de
taal wordt door het boekje beheerst. Dus icen
schrij/t dan ten minste (dan heeft men het
boclije bij do hand) : ik heb :e weggezet, die
tafel l" En als men dat schrijft, zonder dat
men het zryt, is men dus weer aan het
taalvcïkuueier, ; maar zij die leren dat men die
onnatuur moet toepassen die zijn de ergste
fcchuhligen in dezen.
Il Voor 't overige is deze beter dan de ande
ren daarom wordt zon enkel geval des te
gewichtiger. Van Ilelten durft zelfs do
onbehoorlike vorm i, die u/i/ci/ieen. fjcóniiMifc is
achter het werkwoord, in ltcr/t-i b. v,, te
vermolden. Ook Leopol:! durft de dingen wel
aan bij slot van rekening.
Dat zijn twee van de grootste, nodeloze,
onwetenschappelike moeilikheden in ons
schrijven.
Maar er zijn meer: het aanwezig zijn van
tal van c/t's in ons schrift, die door niemand
meer gesproken worden in mensclien, ruisehen,
rechtstreeksch, Wusschen, trotsch welke reden
van bestaan hebben ze? En histories recht
sommigen en we zouden dat kunnen eerbiedigen
als er niet meer aan vast zat. Ten eerste is het
vasthouden er aan ook nodeloos en onweten
schappelik, omdat de taal ze niet meer kent, die
ch's en dan ten tweede is er voor het kind noch
'en belangrijker bezwaar. Bij 't onderwijs gaat
men uit van oog en oor van 't kind. Het
tekent naar de natuur die het ziet, het
rekent met dingen, die 't kan waarnemen, het
zingt wat het kan horen, het leert geschiedenis
van de stad van inwoning uitgaande even als
aardrijkskunde. Het eigen waarnemen bovenal!
Maar bij het schrijven mag het dat niet doen.
Als het kind 'en kikvors tekende met 'en
staart beging het 'en grote fout, maar die
kikvorscfc te schrijven met z'n afgestorven staart,
dat mag, dat moet. Men breekt af met de
linkerhand, wat men met de rechter opbouwt.
Zo zijn er noch meer, maar ik zal niet alle
moeilikheden hier uiteen zetten; mocht het
mij maar lukken de nu noch zo onverschillige
mensen te doen zien, dat de zaak van Kollewijn
de hunne is, dat het belang van het kind, van
het toekomend geslacht er mee gemoeid is.
Kollewijn en de zijnen, waaronder mannen als
dr. Buitenrust Hettema, Gerard Keiler, Marcellus
Emants, prof. Symons, prof. v. Heiten en prof.
Speyer, om maar enigen van de bekendsten te
noemen, ze stelden dus voor om ons schrijven
meer in overeenstemming te brengen met ons
spreken en dus onze spelling en onze manier van
schrijven te vereenvoudigen. Hevig verzet in de
boekjesschrijvende schoolwereld : de aardigheid
was er af, als er geen spellingfouten meer
konden gemaakt worden en degenen, die zelf
'en onjuist taaibegrip hadden, scholden daarvan
uitgaande de nieuwlichters uit voor
taaiverknoeiers. Zij wisten niet, dat er verandering
in de inzichten v as gekomen, omdat zij te
veel in hun drukproeven hadden gekeken. In
plaats van dankbaar de gelegenheid aan te
grijpen om meer waarheid, meer eenvoud in
onze manier van schrijven te krijgen, om
zodoende ook de gewone niet-taalgeleerde in
staat te stellen z'n eigen zieleleven te uiten,
zonder dat de taaikenners de neus ophalen over
hem, omdat hij het onderscheid tussen trots
en trotscli, rechtstreeks en reclitstreekich, hopen
en hoopen, delen en deelen niet in het oog
houdt; in plaats van de gewone mens daardoor
op te heffen ook in eigen ogen, werden de
strijders voor eenvoud en waarheid uitgemaakt
voor taalverknoeiers En zie daar dus ook
mensen, als die kuratoren, die op school toch
al geen zuiver begrip van taal gekregen hebben
en dus het toch zo voor de hand liggende,
natuurlike taaibegrip vijandig zijn, noch gestijfd
in hun denkbeelden die niet meer van onze
tijd zijn.
(Slot volgt.}
Nederland 1569?1899 Traral.
(B ij de plaat van 8 O e t o b e r.)
Niet langer nu te toornen,
Hoe taai ook van geduld !
't Geweer is opgenomen;
De kogelriem gevuld.
De paarden staan gezadeld
Vaarwel nu, vrouw en bruid !
Wij zijn nog niet ontadeld
Tot laü'en dievenbuit'.
En d'oude aan Moed en Vroomheid
En Trouw gewijde vaan,
AVaarlangs der Hope zoom lelt,
Draagt ons een man vooraan,
Bij «vorsten, helden, wijzen
»Van Neêrlands schoonsten ujd", *)
Als evenknie te prijzen
d'Oranje in onzen strijd.
Maar stormbeschamend rijden,
Noch nimmermissend schot,
Noch diep beleid in 't strijden
Ontwringt de zege aan God.
Dies willen w' eerst vergadren
Voor 't oog van Hem, Die leeft,
Die, Rotssteen onzer vadren,
Tot hier geholpen heeft!
En wijl ze nederknielen,
Daar trilt opnieuw de galm,
d'Ondoof b're, door hun zielen
Van d'ouden geuzenpsalm ;
»Mijn schilt ende betrouwen
»Sijt gliy, o Gortt mijn lieer !
»0p u soo wil ick bouwen
»Verlaet my nimmermeer!"
Op Amajooba's kruinen
Van neldenglang omstraald,
Als eenmaal Nieuwpoorts duinen
Een groote sehirmne daalt;
Eu bukt vol dank ten lloogen,
Vol zegen naar beneê:i
Maar met weemoedige oogen
IN aar 't verre Noorden heen.
»0 vrije Nederlanden,
«Gegrondvest in mijn bloed !
»'t Is dan aan <?c.:<; stranden,
ȟat ik u zoeken moet!
ȟe waereld zag in 't Noorden
«Der vrijheid burcht en heul .. .
»Tüiins heeft het enkel woorden
»Van vleitaal voor den beul'.
»En zijn er nog. die denken
»Aari strijd voor 't Broederland,
»Dan hoeft !nj slechts te ^wenken",
»Der roovren afgezant! . . .
««Wilhelmus van N;iss:ouwe"
»Kiinkt weer verjongd uw lied ?
»Maar vroomheid, moed en trouwe,
»En hope zijn te niet !
»Doch neen, zelfs dor gebeente
«Herleeft op 's lleeren ;ium !
«Al kromp tot bedelkleente
»l)e heerschergrootheid saam . . .
»Nog kan de kloekheid keeren :
»Komt hier, al kost het pijn,
»Van d'Afrikaanders leeren
»Wtêr Nederlanders zijn !''
Op 1'aul Kn;e;ers
verjaardag. IS',)!).
W. ZI/IJIEM.V.
(1) Beets, Vondel.
NIEUWE UITGAVEN.
Mci.TATii.i. Aukii-nhl (ina seinen M'erJcen in
Uebersetzung aus dem Hollandischen,
eingeleitet durch eine Gharakteristik seines Lebens,
seiner l'eriönlichkeit, seines chulïens, von
WILHELM SPOHK. Mit Bildnissen nnd
handschriftlicher Beilage. Minden, J. C. C. Brun's
Verlag.
De Bacteriologische leer, door dr. A. P_
FOKKER. Groningen, P. Noordhoff.
De eleciriciieit, naar het Hoogduitsch van
Dr. BEEN. WIESBKGBCHD, door P. W. B.
SASSEN, 2e vermeerderde druk. Groningen.
P. Noordhoff.
Evenredige vertegenwoordiging.
Driemaandelijksch tijdschrift, onder redactie van C. E. VAK
KoETsvEU). Ie Jaarg., afl. 1. Goep, J. J. Visser.
l'em'nikme en Staats-Notariaat, door J. E.
W. Deus. Uitgevers-Maatschappij «De Vecht",
Breukelen.
liet Ncderlandsch Consulaatwezen. Beschei
den betreffende zijne organisatie. Amsterdam,
J. H. de Buspy.
Het Testament van den Invalide. Een jongens
boek van F. PAJEKEN, in het Nederlandse!*
overgebracht door C. VAN HE VLIET. 8 platen
en een veelkleurige band versieren dit boek ;
uitgave van C. A. J. van Dishoeck te Amsterdam.
Dezelfde uitgever geef* «veneens uit een
meipjesboek, nl. Gravin Wally van BERTUA
CLEMENT en vertaald door CATII. S. M. KUENEN.
Dit boek is een vervolg op het in 1898 ver
schenen meifjesboek »De zilveren kruisjes".
Een Volktleger. Nederland en Zwitserland,
door H. J. P. A. KJEHSCJI. Amsterdam, Van
Holkema & Warendorf.
1ste No. van De Nedcrlandsche Schoenmaker^
geïllustreerd vakblad voor de schoenmaker;) e»
aanverwante vakken in Noord- en Zuid-Neder
land. Officieel orgaan van : het gilde St.
Crispyn en St. Crispinianus te Waalwijk en Besoyen,
en de vereeniging van Schoentrifabrikanten IP
Dongen. Onder hoofd-redactie van N. J. A.
van der Steele, mr. schoenmaker te Bolsward
Inhoud van Tijdschriften.
Eisen Haard, No. 41 : Elisabeth Blaeu, door
M. W. Maclaine Pont, XXV. In de Binnen
landen der Residentie Probolinggo, door J. E>
Jagper, asp.-controleur B.B., met afbeeldingen.
(Slot.) Jong Volendam er op uit. (Bij de
plaat) Uitgaansdag, naar de schilderij van
Mlle Agnès Cohen. Ferdi, een schets door
A. C. Herinneringen van een schutter, door
Geeku, met afbeeldingen naar teekeningen van
Joh. Braakensiek. De fotografie in kleuren,
door Dr. J. E. Rombouts, met af beelding, I.
Verscheidenheid. Feuilleton.
Tijdschrift van het ^'ederlandsch Genoot
schap voor Munt- en Penningkunde, 4de afl.:
Les monnaies frappées a Maestricht
sousPhilippe IV (HJ21--65). a propos d'un quart de
patacon forgéen ltói'5 dans cette ville. par
M. Ie Vte B. de Jonghe; Een halve gulden
van Zeeland van 171!>, door mpj. M. G. A.
de Man; Penningen 1807 98, door W. K.F.
Zwierzina; Bouwstoffen voor eene Geschie
denis van het Nederlandsche Geld- en Munt
wezen ; Inhoudsopgave der Tijdschriften, die
't Ganootschap in ruiling ontvangt.
aiiiiMmiiiiiiMiitiimiiiiMiiiiiiiiiitmiiMiiiiiiiiiiiMMiiiiHiiiiiiiitiiitiiii
iqczono
ben.
TJ!
Mijnheer de Redacteur!
Als trouw lezer van Uw degelijk week
blad, zag ik met genoegen de plaat van
Braakensiek omtrent het wetsontwerp op
den leerplicht en volgde ik de polemiek.
tusschen U en den Heer v. Gilse. Zoudt
gij nu zoo vriendelijk willen zijn deze let
teren onder de aandacht uwer lezers te
brengen onder wie zeker tal van
regeeringspersonen zijn. Misschien als meerderen, gelijk
ik. iets uit hun ervaring ten beste ceven.
krijgen we dan leerplicht met kleeding en
voeding en dus ter zake.
RICHT U!
Het was tegen Kerstfeest; het was streng
koud, mij was ter oore gekomen, dat er op
verschillende lagere scholen in die barre
koude tal van kinderen waren, bijna niet
gekleed en met allerellemügst schoeisel,
veelal klompjes, die de wurmen uit moesten
doen gedurende den schooltijd, anders i*
onderricht niet mogelijk. Ik begaf mij op
weg om mij persoonlijk te overtuigen en
begon mijn werk in een der armste en
volkrijkste buurten; schelde bij een der
scholen aan; een bleek knaapje opende de
deur en meteen stond ik in een ruim voor
portaal, alwaar een pymnastiekonderwijzer
bezig was een dertigtal kleinen les te geven .
de gymnastiekraeester maakte op mij den
indruK van een gezonde gepensionneerde
sergeant majoor of schermmeester te zijn..
Zonder veel acht op mij te slaan klonk
zijn basstem tegen de kinderen, richt IJ'.
en de dertig jongens die met elkaar geen
rijf lulu Idccrcn aan hadden, strekten hun
magere armpjes uit en staarden mij onwille
keurig aan, omdat ik voor het front was
gaan staan. Welk een ongelukkige, hongert'
bleeke gezichtjes, verschrikkelijk !
lucht u, mr. Goeman Borgesius, naar die
schooi, en gij zult geen wet op den leerplicht.
durven voorstellen, zonder tevens te zorgen
voor k leeren en voeding.
Nadat ik mij bij den hoofdonderwijzer be
kend had gemaakt en het doel van mijn
komst had meegedeeld, was dat brave H ooft i
der School zoo welwillend mij eenige in
lichtingen te geven, te veel en te naar om
hier allemaal neer te schrijven, doch van
drie niet ter school gaande kinderen wist
de meewarige man mij voor zeker te ver
tellen, dat gebrek aan voedsel en kleereu
er de oorzaak van waren ; het adres der
kinderen was hij wel zoo goed mij op te
geven en ik toog er heen.
_\o. 1. Een ongelukkig knaapje, geheel
naakt lag te bed onder een soort
paardendeken met gaten; de moeder was bezig het
hemdje te wasschen, daarna zou zi; het.
drogen bij een turfvuurtje, en tegen VI uur
kon dan het kind opstaan en weer naar
school gaa;i. En waar zijn dan zijn andere
kleeren, was mijn vraag; er werd mij een
katoen blauw kieltje getoond, een dito
broekje, een paar sokjes, ziedaar het. geiieele
toilet, en het vroor bar; als nu die moeder
eindelijk haar kind te huis houdt en de wet
op de leerplicht (gelijk zij daar ligt) is er
door, beboet haar clan maar, en als dan die
arme vrouw niet kan betalen, fatop haar dan