Historisch Archief 1877-1940
NM165
WEEKB
Ju
DE AMSTERDAMMER
VOOR
. 1899.
ELAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜK1K Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WAKENDORF, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard du Capacines tegenover Int Grand Café, te Parijs,
en te Londen, Librairie Cosmopolite, 56 Charlotteatreet, Fitaroy Sqtt&re.
Zondag 22 October,
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel » 0.40
Annonces uit Duitsehland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door
de firma RÜDOLF MOSSE te Keulen en dooi alle filialen dezer firma.
INHOUD.
VAN VERBE EN VAN NABIJ: Hulp voor
Vrijsta»1! en Transvaal. Een postverbinding met
Transvaal. Artikel 243 der Gemeentewet, door
C. H. W. Eaedt. Evenredige vertegenwoordi
ging. De verhouding van het Opperbestnur tot
het plaateeHjk bewind van Britsch-Indië, door L.
d« Casembroot. Een Tolverbond tnsschen Belgi
«n Nederland, door A. L. H. Obreen. Een
teekening van Oaran d'Ache. De Engelsche
oppositie, door P. J. de Bruïne Ploos van Amstel.
TOONEEL EN MUZIEK: Kroniek, door C. F. van
der Horst. Muziek in de hoofdstad, door Ant.
Averkarap. KUNST EN LETTEREN: Veiling
Frederik Muller, door W. S. Een Amsterdamsche
verzameling, door F. A. B. Hollandsche Boek
banden, door B. W. P. Jr. Les Qaatres Evangiles,
dow J. K. Kensburg. (II.) Boek en tijdschrift,
door G. van Hulzen. De oorzaken van de
taaliivquisitie, Soor Sagittarius. (Slot) De
romanfenilleton in de Fransche volksbladen.
FEUILJjtTON : Een marche funèbre, door F. de Sinclair.
(SJot) BECLAMtS. VOOB DAMES:
Engel'sehe 'dienstboden. Hoe een modejournaal gere
digeerd wordt. Allerlei, door E-e. SCHAAK
SPEL FINANCIEELE EN OECONOMISCHE
KBONIEK, door D. Stigter. WETENSCHAP : Het
wezen der «tt-af, door J. A. Helper Sesbrngger.
8CHETJE8: Uit Bosniëen Herzegowina.
ALLERLEI. INGEZONDEN. PEN- EN
POTLOODKBA86EN. ADYERTENTIEN.
IIIHItllltlltllttlHIIIIMIttl
Hulp voor Vrijstaat
en Transvaal.
De volgende circulaire is verspreid :
»Nu de oorlog tusschen Engeland en de
beide HoJiandsche Boerenrepublieken van
ZuidAf rik a is uitgebroken, ligt het, dunkt on?, op
den weg van bet NeSerlandsehe volk om door
een gemeenschappelijke daad van zuivere barm
hartigheid op welsprekende wijze te tooneu, van
welk een eerbiedige bewondering en warme
toegenegenheid ons bet J art is vervuld voor de
Btatuverwanten, die daarginds de onafhankelijk-'
hcid van hun volksbestaan met kracht van
wapenen zullen hebben te verdedigen.
»In het vertrouwen, dat, ons denkbeeld door
bijna iederen Nederlander met groote ingenomen
heid zal worden begroet, verzoeken wij u drin
gend daarvan blijk te geven door op bijgaande
lijst een flink bedrag te teekenen.
Het bijeengebrachte geld stellen wij ons voor
te besteden :
1. Voor het uitzenden van volledige ambu
lances of verbandmiddeien naar Zuid-Afrika
door tusschenkomst van de Nederlandscue
afdeeling van het Roode Kruis.
2. Voor het ondersteunen der in den strijd
verminkten of achtergebleven betrekkingen van
op het slagveld gebleven
burgers3. Voor zoodanig doel als ons gepast zal
voorkomen ter verzachting van de gevolgen van
den oorlog.
Oveituigd als wij waren, dat ons beroep op
het Ntderlandsche volk niet te vergeefs zou
worden gedaan, zijn wij met het oog op het
belang eener spoedige afzending van
verbandmiddelen, er reeds toe overgegaan drie belang
rijke zendingen, in overleg met het
hoofdbfistuur der Nederlandscl e afdeeling van het
Roode Kruis, naar Pretoria en Bloemfontein over
te maken."
Deze rondzendbrief is onderteekend door
het bestuur van de Ned. Zuid Afrik.
Vereeniging, door de besturen der afdeelingen
Rotterdam en Haarlem, en door de bestu
ren der Studenten-afdeelingen Amsterdam
en Leiden, alsmede door een groot aantal
burgera uit de verschillende oorden des
lands.
Uitstekend. Met de gelegenheid te
openen tot het zenden van giften, voor
ziet men ditmaal... in een behoefte.
Doch men voorziet slechts in de be
hoefte van een deel der natie.
Het vereischt geen betoog, dat er vele
duizenden zijn in den lande, die hun bij
dragen niet wenschen in te schrijven op
een lijst.
Bij de stemming, die thans heerscht, wil
ieder wat voor de Boeren offeren, groot
en klein, en de kleinen misschien nog wel
het liefst en het meest. De lijsten zullen on
getwijfeld het bedrag opleveren, hetwelk op
dit oogenblik, d. i. dadelijk, noodia: is, doch
wie weet hoe veel er in de eerste maanden
en daarna nog gevorderd zal worden?
Waarom nu, naast de lijsten, niet een
algemeene gelegenheid tot het afzonderen
van een bijdrage geopend, voor allen zonder
onderscheid ? Zou het niet wenschelijk
zijn door geheel Nederland aan de huizen
een collecte te houden, georganiseerd door
de Ned. Zuid Afr. Vereeninging, en zou
diezelfde Vereeniging ook niet den stoot
kunnen geven tot het vormen van
buitenlandsche comitê's, natuurlijk in de eerste
plaats onder de Zuid Nederlandsche broe
deren'? Of is er reeds van samenwerking
tusschen Noord en Zuid sprake ?
De Ned. Vereeniging zendt thans lijsten
uit, en niemand zal dat afkeuren, maar
is hiermede genoeg gedaan ?
Het hoofdbestuur bestaat uit bekende
en bekwame mannen:
»G. A. A. Middelberg, voorzitter; Mr. J. B.
Loman, penningmeester; Paul den TA x, secret aria;
Aug. Kalff, adj.-secretaris ; Mr. H. P. G. Quack ;
E. S. Lsboucflère; Mr. E. J. Everwijn Lange
Jr.; Ds. M. A. Perk, allen te Amsterdam ; Mr.
J. E. Henny; Mr. J. P. MoStzer, beiden te
's Gravenhage ; Mr. A. van. Naamen van Eemnes,
Zwolle; Dr. W. H. van de Sande Bakhuyzen ;
prof. Mr. J. de Louter, beiden te Utrecht; A. S.
vao Reesema, Rotterdam; Mr. G. van Tienhoven,
Haarlem ; Jhr. dr. L. de Geer, Velp."
Maar deze bekende en bekwame mannen,
kunnen toch zeker niet beschouwd worden,
als te samen vormende een werk-comlté;
men zou, daar bijna allen in eigen ambt
of bedrijf hun tijd hebben te besteden,
hen het best als een eere-comhékunnen
kwalificeeren.
Nu zouden wij willen vragen: bestaat
er in Nederland op dit oogenblik, een
centrale commissie, die niets anders heeft
te bedenken en te overleggen dan hetgeen
er te doen is voor Zuid-Afrika, gedurende
en, zoo noodig, ook na den oorlog?
Is er een middenpunt van werkzaam
heid, waar men beschikt overeen bureau, be
hoorlijk bezet met personeel, om elk moge
lijk middel tot zedelijke ondersteuning
onzer stamverwanten te onderzoeken en
in toepassing te brengen ? Het inzamelen
van giften zal toch wel het eenige niet
zijn!
Mee oorlog voeren, mogen we niet. Ge
oorloofd is alleen het verzamelen van geld
eu het treffen of voorbereiden van vreed
zame maatregelen, die den Boeren van
nut kunnen zijn I Maar zonder organisatie
komt er van 't een zoo min als van 't
ander veel te recht. Zouden we dan niet
dit wel het allereerst voor Zuid-Afrika
over moeten hebben, dat wij, b.v. onder
het eere-bestuur van de Ned. Z.-A. Ver
eeniging, een, althans tijdelijk, Bureau
voor Zuid-Afrikaansche aangelegenheden
stichtten, hetwelk daaraan alleen zijn
werkzaamheid had te wijden? En bij
de algemeene offervaardigheid, zouden
de kosten daarvan zeker niet hoog zijn;
wie weet hoe velen zonder op loon te
rekenen, hun persoon zouden willen geven.
Oorlog-voeren mogen wij niet, maar in
alle neutraliteit ons een organisatie te
scheppen, die iets meer beteekent dan de
huidige, alleen op het toezenden van adres
sen en van lijsten voor giften berekend,
is, dunkt ons, onze eerste plicht. Immers
in Europa zijn wij, Hollanders, de aange
wezen pleitbezorgers van de beide
boerenrepublieken en, bij de sympathie, die zij
zich ook onder de overige volkeren hebben
weten te verwerven, is dit voor ons een
hoogst eervolle taak.
Dat wij dan niet te kort schieten; laat
ons niet, als maar al te dikwijls het geval
is, ons klein betoonen, waar wij geroepen
zijn tot een groote daad.
Een
Trairal.
In de N. R. Cl. hebben twee «inzenders",
de heeren A. S. v. Reesema en C. J. H.
van den Broek, gewezen op het groote
gemis, dat nu gevoeld wordt, van een
postverbinding met Transvaal,
De heer Reesema schrijft o. m.:
«.Door velen, ook door onze Eo' terdamsclie
afdeeling der Ned. Zuid-Afrikaansche Vereenigmg
is indertijd die zaak met verschillende reeders
besproken. Maar de zaak dacht hun te kostbaar.
Alleen wanneer n door Nederland n door
Transvaal een postsubsidie werd gegeven, zou
de zaak zijn aaa te vatten geweest. Jammer dat
dit destijds niet geschied is. Thans is natuurlijk
van subsidie, van den kant van Transvaal althans,
geen sprake.
»Is er echter aanvankelijk iets op te vinden?
Uit kleine zaken kunnen groote ontstaan. Het
zijn niet de slechtste zaken die zich van klein
af tot groot ontwikkelen.
»Daarora een vraag aan de Stoom vaartmaat
schappij Nederland en de Rotterdamsche Lloyd.
Is het voor deze twee groote en krachtige
maatschappijen niet mogelijk om een takdienst
in te stellen van Aden naar Delagoabaai?
//Mij dunkt tegenover het nadeel van over
lading te Aden staan toch ook voordeden. Ie.
Op de nieuwe taklijn drukken niet de kosten
van het Suezkanaal ; 2e. De booten kunnen
klein zijn, juist groot genoeg voor dezen aan
vankelijk niet grooten dienst; 3e. Is door de
verbinding dezer lijnen met Indiëook aanvoer
van passagiers, post en goederen uit Indiënaar
naar Transvaai te wachten ; 4?. Zou een klein
subsidie van Nederland, zeker veel kleiner dan
voor een directe lijn van hier uit, waarschijnlijk
voldoende zijn.
» Reeds zooveel jaren is door geheel Nederlaad
naar zulk eene verbinding uitgezien, onderdeu
onzer landgenooten daarginds zullen haar met
vreugde begroeten, fin evenzoo onze thans vo<.r
hunne onafhankelijkheid met zoo grooten moed
en heldhaftigheid strijdende stamgenooteu. Het
zal hun een bewijs zijn, dat Nederland den band
met hen niet alleen moreel, maar ook praetisch
nauwer wil toehalen."
De heer v. d. Broek:
Niet alleen heeft Engeland de Republieken
afgesneden van de buiten wt reld : maar ook on s
van relatiën beroofd. Wij hebben vele betrek
kingen ginds (alleen de Z.-Afr. spoorweg heeft
er, geloof ik, 1400 Hollanders in 'ieust ); wij
hebben er groote belangen op 't spel staan.
Alleen reeds uit dat oogpunt mag de Neder
landsche Staat niet dulden dat het, postverkeer
bestaan zou allén bij de gratie der Eugelfchen;
dat alle berichten moeten komen door
Eugeische kanalen.
Eene onafhankelijke rechtstreik,«che postver
binding met de Transvaal is de meest dringende
eisch van het oogenblik en het instellen daarvan
de naastliggende plicht vtin den Nederlunduchen
Staat. 1)
Het Handelsblad teekent hierbij, vol
komen terecht, aan:
Deze denkbeelden zal ieder ziker gaaane
toejuichen, als hun uitvoering inderdaad tot
het, doel kon leiden.
Is dit echter mogelijk, nu Transvaal van alle
kanten van de zee is afgesloten en de
brievenmalen dus ten deele zoo niet over Engelsch dan
toch over evenmin geheel te vertrouwen
Portugeesch gebied moeten worden vervoerd? Nog
gezwegen van de waarschijnlijkheid dat de booten
der taklijn allicht door Engeland verdicht zullen
worfïea contrabande aan boord te hebben en dus
nogal eens aan v sitatie zouden worden onder
worpen !"
Intusschen met zeer bijzondere belang
stelling hebben wij kennis genomen van
deze voorslagen en opmerkingen.
Jaar in jaar uit hebben wij Rageering
en natie haar plicht voorgehouden, een
stoomvaartlijn te stichten tusschen Neder
land en Transvaal. Maar wat wij ook
schreven, we vonden geen gehoor; noch
de Regeering, noch de Volksvertegenwoor
diging, noch de Pers, noch de Natie gaf
eenig teeken van leven bij deze zoo ernstige
zaak. De stem der Ned. Zuid Afr.
Vereeniging werd zelfs niet vernomen.
En wat lazen wij nu, in Reesema's
ingezonden stuk :
»Reeds zooveel jaren is door geheel Neder
land naar %ulk een verbinding uitgezien.''
Wij hebben daar nooit iets van gemerkt!
Heel Nederland zou daarnaar hebben
uitgezien jaren lang, en het eenige wat er
' gedaan is, was een bespreking met ver
schillende reeders. Onder de hand, in het
geheim... wij vernemen het nu eerst, als
', een daad, meespdeeld door een bestuurslid
i van de Z. A. V. «Jammer dat dit des
tijds niet geschied is," luidt de verzuchting ;
alsof men van »dest/jd$'' tot heden had
mogen wachten, om de Regeering te dwingen
desnoods, tot het instellen van een post
verbinding met de Transvaal, met andere
woorden van een Nederlandse!ie lijn voor
personen- en goederenvervoer, zooals de
heer v. d. Broek thans schrijft: »<le naast
liggende plicht van den Ntderlandschen
Staat.'' Inderdaad de naastliggende plicht
van den Nederlandsehen Staat sinds tien
of twintig jaren.! Immers wt-lk een belang
is het niet voor Nederland, voor onze taai,
voor onze nationaliteit, voor onze handels
betrekkingen, voor onze werkzoekende
bevolking, de Zuid Afrik. Hollanders op
vreedzame wijs te sterken in hun onaf
hankelijk volksbestaan.
En toch, ware deze oorlog niet gekomen,
Nederland zou ook thans zich om geen
| enkelen naastliggenden plicht bekommeren.
Bij het verschijnen in Augustus van dat
treurig adres, waarin geen syllabe voor
kwam, die van moed, fierheid, verontwaar
diging of geestdrift sprak, hebbtn wij o. a.
het volgende geschreven:
»Toen de Transvaal gekl noodig had om
tegenover Engelsche kapitaalmachten zich
te ontwikkelen, onthield Nederland het
zijn hulp. Een stoomvaartve binding met
Z.-Afrika, Holland heeft er nog nooit ern
stig aan gedacht. Voor de kolonigate in
Z.-Afrika, het groote middel om de
Transvaal nieuwe stamgenooten toe',e voe
ren bleef de belangstelling zoo goed
als afwezig; en wie zou het kunnen
gelooven: zelfs nu nog heeft de Nederlandsche
Staat niet eens zijn hooger onderwijs zoo
gewijzigd, dat de Z.-Afr. Hollanders niet
naar Engeland moeten gaan om te
studeeren. Las men niet dezer dagen dat
Krügers kleinzoon toegang had verkregen
tot een Engelsche Universiteit?
«Nederland noodigt de mogendheden ter
Vredesconferentie en la t, eenvoudig om
Engeland te believen, de Transvaal thuis;
en als dan aan het eind van dit voor ons
als natie zoo vernederend bedrijf, de Beaufort
1) \YÏ] cursiveeren.
nog iets te vertellen heeft, doet hij
mededeeling van een briefwisseling tus
schen H. M. en den Paus een daad waar
toe hij uit pure benauwdheid is ge
komen. De Hollander, die zijn Hollan
ders heeft verloochend bij het uitnoodigen,
zwijgt over zijn broeders en spreekt
wel... over den Paus!
Zoo is Holland tegenwoordig."
Wij schrijven dit niet om iemand, wien
ook, onaangenaam te zijn, maar omdat wij
ons schamen over de laffe lusteloosheid
en het bekrompen egoisme onzer natie,
waardoor een van de schoonste gelegen
heden, om ons volk tot meerder beteekenis
te brengen, zoo lang reeds ongebruikt is
gelaten. Voor al onze geldverslindende
liefhebberijen, waarop millioenen te be
zuinigen zouden zijn, hebben wij hart;
hetzij omdat wij er persoonlijk bij betrokken
zijn, hetzij wijl zij de belangen raken van
kringen en cöieriën waaraan wij met vriend
schapsbanden, door afkomst of neiging
verbonden zijn. Wij staren ons suf op de
kleinigheden in ons eigen land, en meenen
in onze eeuw van zenuwachtig
concurreererid jagen, ons reeds gelukkig te mogen
achten, als wij maar rustig kunnen blijven
doorpoetsen aan de oude porceleinkast,
ter verhooging van haren glans. Ons
hooger onderwijs, ons vestingstelsel, ons
leger, ons vlootje, ons militair huis, ons
verheven departement van buitenlandsche
zaken, onze weelderige huishouding in 't
algemeen, voor de behoeften daaraan
hebben wij oog en het zou immers
zonde zijn op het geheel overbodige, op
de reeds bestaande instellingen en inrich
tingen, waarvan verscheidene veel te groote
sommen vorderen, eenige tonnen uit te
sparen, teneinde er millioenen, behalve
vele niet in cijfers om te zetten voordeelen,
voor de natie mede te behalen.
Zullen we nu, onder den indruk van,
den Z. Afrikaanschen oorlog, voor een
oogenblik ietwat lustiger en bedrijviger
worden ? 't Is zeker mogelijk. Voorspel
len echter durven wij het niet.
Zat werkelijk het Nederlandsche volk ten
opzichte van Zuid-Afrika komen tot een
daad? Immers het geven van een gift, is
nauwelijks een daad te noemen; een daad,
waarover men niet eens mag spreken, daar
zelfs de linkerhand niet behoort te weten
wat de rechter doet. Op dit oogenblik is
de postverbinding er niet, en zal zij
o k moeiehjk kunnen verkregen worden.
Nu, onzes inziens, is dit leed desnoods te
dragen. Maar als de oorlog geëindigd is,
zullen Regeering en volk gereed zijn met
dezen maatregel en met zooveel andere,
als noodig moeten geacht worden, om
Nederland en Z.-Afrika, in beider belang,
zoo hecht mogelijk te verbinden?
We hopen het, maar wij herhalen wat
we hierboven in ons eerste artikel gezegd
hebben : dat zal zeker niet geschieden,
wanneer alleen het Bestuur der Ned.
Zuid-Afr. Ver. als eere-comitézich met
het voorbereidend werk moet belasten.
Arlikel 243 der Gemeentewet.
i.
Het bedrag der aanslagen . . . moet
perceiitsgewijze gelijkelijk worden be
rekend naar het toiaal van het inko
men of de vertering, ia aftrek van een
bij de belastingverordening te bepalen,
voor alle aanslagen gelijk of in ver
band met de samenste Jmg van het
gezin op gelijken voet berekend bedrag
voor noodzakelijk levensonderhoud."
Te gelijk met de nadere regeling der
subsidiën aan de gemeenten bij de wet
van 1807, kreeg art. 21,'! fier Gemeentewet,
waarvan wij hierboven het voornaamste
weergeven, de tegenwoordige redactie. Im
mers toen de gemeenten, die zulks 't meest
noodig hadden, min of meer grootere uit
keeringen dan voorheen, zouden ontvangen,
vond minister Van Houten den tijd ge
komen de plaatselijke hoofdelijke omslagen
aan banden te leggen en in een uniform
gewaad te steken.
Het is overbekend hoe in enkele ge
meenten vooral in Friesland door
den achteruitgang van den landbouwstand,
mede tengevolge van de in vette jaren
rijkelijk ingerichte huishouding, hooge be
lastingen moesten worden geheven. Zooals
men beweert, hebben, om de hooge belas
tingen te ontloopen, vele gegoeden toen
de gemeenten verlaten, waardoor het per
centage van aanslag nog hooger, hier en
daar zeer hoog moest worden opgevoerd.
Anderen zeggen wel, dat het vertrek van
de gegoeden naar elders vaak moet worden
toegeschreven aan het weinige genot, dat
het platteland in het Noorden aanbiedt
en aan de meerdere behoefte aan een
ruimere omgeving in het belang van de
algemeene ontwikkeling voor zich en de
zijnen, het wil ons voorkomen, dat de hooge
belastingen in deze gevallen vaak niet de
droppel, maar de scheut is geweest, die
den beker deed overloopen.
Niet alleen dat door het vertrek der
gegoede ingezetenen, de gemeentekas het
vrij groote bedrag aan belastingen dierf,
de geraeentenaren en dit was de grootste
ramp misten het veel grootere bedrag
der vertering dier uitgewekenen.
De lusten werden aan die gemeenten
en hare bewoners ontnomen ; de lasten
wij denken slechts aan het onderhoud van
wegen, het toezicht op de achtergebleven
eigendomen behielden zij.
Met de goede bedoeling; om het vertrek
der gegoeden uit de gemeenten, tengevolge
barer hooge heffingen te beperken en mis
schien wel met de bedoeling om de reeds
uitgewekenen, althans enkelen, zoo mogelijk
naar hunne vroegere haardsteden terug te
voeren, maakte mr. Van Houten van alle
hoofdelijke omslagen vrijwel proportioneele
heffingen.
Van de uiterste vrijheid onder het oude
artikel 243 gegeven, ging hij over tot de
uiterste beperking van het tegenwoordige.
Alle plaatselijke hoofdelijke omslagen
en inkomsten-belastingen, zoo luidt vrij
vertaald het artikel, moeten vrijwel in het
zelfde keurslijf gestoken worden, een keurs
lijf, dat voor vele gemeenten te knellend is.
Progressie van eenige beteekenis is bij
het artikel uit den booze.
Mr. Goeman Borgesius, de tegenwoor
dige Minister van Binnenlandsche Zaken,
heeft wijziging beloofd. »Het onderzoek
heeft (hem) bevestigd in de overtuiging,
dat voorziening werkelijk noodig is.'1
Welaan, tusschen de uiterste vrijheid
van het oude en de uiterste beperking
van het nieuwe artikel, ligt een schoone
middenweg!
Voor den tegenwoordigen Minister de
aangewezene om te betreden!
Zijne Excellentie doe 't echter wat
sposdig. Want daar de Verordeningen op de
heffing vóór l Januari 1901 moeten zijn
gewijzigd in den geest van het tegenwoor
dige artikel 243, is er haast bij voor die
gemeenten, welker heffingen loopen van
l Mei 30 April. Deze gemeenten moeten
hun verordening reeds gereed hebben vóór
l Mei a s.
De bezwaren tegen het tegenwoordige
artikel zijn tweeërlei.
a. Men heeft in vele gemeenten eene
zij 't ook beperkte progressie abso
luut noodig... en elke progressie van
eenig belang is voor het artikel 243 contra
bande on wordt door haar geweerd.
b. Men kan zelfs onder dat artikel de
degressieve heffingen en dit zullen wij
aantoonen eene heffing, zooals bijv. te
Amsterdam bestaat, niet naar behooren
regelen, zonder het percentage te verhoogen;
terwijl de tarieven slechter worden.
Wij zullen beginnen met iets over een
paar Friesche gemeenten mede te deelen.
Al hebben vele Friesche gemeenten,
door de min of meer grootere uitkeeringen,
die zij krachtens de wet van 1897 ont
vangen, hunne zeer hooge heffingen niet
meer noodig, toch blijft het bedrag, dat zij
aan inkomstenbelasting hebben te heffen, te
hoog om het bedrag door een belasting,
zooals art. 243 die toekomstig wenscht
ingericht te zien, binnen te krijgen.
Om een voorbeeld te noemen.
De Friesche gemeente W. heeft thans
een heffing met een maximum
percentagecijfer van ruim 7.
Indien de verordening wordt ingericht
naar het voorschrift van art. 243, dan zal
het percentage-cijfer worden ruim 4.
Het bedrag dat de ingezetenen boven
de f 1000 inkomen toekomstig minder
hebben te betalen, dat mogen de belas
tingplichtigen onder de /"1000'meer offeren.
Hieronder ziet men de werking van het
oude en nieuwe tarief in die gemeente.
inkomen belasting thans belasting toekomstig'
? 800 f 20.33 f 23.03'
» 000 » 24.02 » 27 22
» 1100 » 37.70 » 35.60
»3250 » 199.58 » 125 C4
» 7500 »535.02 »303.03
In een der Friesche gemeenten, welke
hare rijks-uitkeering ingevolge de wet van
1837 aanzienlijk zag verhoogd, betaalt de
hoogstaangeslagene thans ?310 minder
dan vroeger.
Wordt de verordening aldaar gewijzigd
op de wijze, zooala art. 243 dit verlangt,
dan wordt de aanslag van genoemde per
soon bovendien nog f 150 minder, terwijl
de kleinere posten natuurlijk het bedrag,
dat de gegoeden minder zullen betalen,
op hun conto krijgen.
In eene andere Friesche gemeente, waar
de aanslag van iemand, die thans f 1150
betaalt, tot op de helft zal worden terug
gebracht, daar mag de gemeen te-secretaris
met een inkomen van /1500 zich toe
komstig verheugen met een verhooging
aan belasting van ?20.