De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 22 oktober pagina 4

22 oktober 1899 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE.AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1165 want met geen enkel woord wordt de verhou ding aangeduid tuaech n 's mans rampspoedig leven en zy'n gtdsdienstig geloof. Wel bezien isi de rol die de kerk hier vervult van zuiver decoratieven aard Er wordt den vroom liedje gezangen, er wordt een Vaderonzer gebeden, mea hoort van verre de klok van den kerktoren, maar geen dezer geloovigen zou anders voelen of handelen, indien hu oi zij in plaats van goed katholiek orthodox molumaiedaansch ware geweest. Er is in het geval van het trouwlustige weduwtjt iets dat onwillekeurig tot meescnuilen stemt. Dat loopt onrustig en ongedurig heen en weer, dat zucht en klaagt, dat lacht en schreit, dat hijgt naar adem en gooit het venster op in.... Ook wij vinden dat de weduwstaat nu lang genoeg geduurd hetft, en van heele; h ir te gunnen wij haar een man Maar was het wel noorlig, zoo zouden wij willen vrag-m, dat zij daarbij haar vrouwelijke waardigheid op n na te grabbel gooide, en zou ier.wat m-ser ingetogenheid haar niet op duurzamer wyze verzekerd hebben van onze sympa'hie? Zoo vermenigvuldigen zich de vragen en het antwoord dat de goede smaak en het gezond \erstand o is beurtelings infl listeren, verhoogt geenszins onze belangstelling en ons medege voel in wat wy zien en hooren. En a s het ons een enkele maal gelukt oas te verplaatsen in d j gebeur, enissen die zich voor oas ontrollen, d in danken wy' tegelijkertijd een goedgunstig Int dat onzin levensweg verre van Sinta Luzia beschikt heeft, waar de mannen zwaar op de hand en ongemanierd, de vrouwen min of meer onbeminnelyk en de jonge meisjes onwyze malloten zyn. Reeds gaf ik te verstaan dat in de voorstel ling van Woensdagavond de beste en grootste helft van het talent zich aan de zy'de der vertooners bjvond. Den heer Van Scaoonhoven, als de oud-notaris Kib llo, ontbrak het zexer )>iet aan ernst en waardigheid; slechts heeft iiij te bedenken dat met sterke klemtonen en linge rusten tusschen de woorden niet steeds de indruk gemaakt wordt dien hij zich daarvan voors:elt. Mevrouw Holtrop vervulde de titelrol en legde over alles een stille, weemoedige beJo'ing. Gaine erken ik het goed recht dezer opvatting, ofschom my' dunkt dat het geheel aiu levendigheid zou winnen, wanneer zy de verschillende elementen van haar rol scherper c wtrasteerd t. MjiftVoiw Julia Uda heeft o .miskenbare q lalileiten vo r wat men aan het tooneel het soubrette- genre noemt; het i.aive en kinderlijke ligt iets verder van haar af en het is merkbaar dat zy zich eenige moeite moet geven om dat te bereiken. O.ider den ainmatigenden naim van moderne regie is in d-j laatste jaren op ons toineel een hebbelijkheid ingeslopen die zeer nadrukkelijk uit deu booze is en ook bij deze voorstelling haar verderfelijk aan zy'n heeft vertoond. Wan neer allen met toonlooze stem spreken alsof het tooneel de ziekenzaal van een gasthuis ! was, dan heet dat de stemming, waarvan j h«t eigenaardige intusscuen de afwezigheid van alle stemming is. Indien de gelijkheid van diapason, het samenvloeien der geluiden, waar naar blykbaar gestreefd wordt, niet anders te b.reiken is dan door gevoel en expressie in de kleedkamer te laten, dan is bet verlies grooter dan de winst Laten dan in godsnaam de vogeltjes zingen zooals zy gebekt zyn, licht dat een enkele mial de wauklanken zich dan oplossen in harmonie. C. F. VAN DER HOKST. Muziek iüds Hoofdstad, Voorwaar de muziekgeschiedenis heeft een uiterst belangry'ken weg afgelegd vanaf het tydperk waarin Kameau leefde tot op den huldi gen dag. Vermoedelyk hebben de meeste bezoekers van het Concertgebouw nooit iets gehoord van Kameau, vóór dat Mengelberg eenige stukken uit zyne opera Castor et Pollux" deed uit voeren; en toch is Kameau een der meest beteekenende figuren uit de eerste helft der XVIIIe eeuw; niet zoozeer door zijne genialiteit en de levenskracht zy'ner werken, dan wel omdat men hem mag beschouwen als den com ponist die in Frankry'k het type gecreëerd heeft der Fransche opera", een type dat lot voor 50 jaren is blyven voortleven in de Fransche operamuziek. Alhoewel men gaarne zal erkennen dat instrumentatie, bewerking en alles wat met de techniek samenhangt een grooten vooruitgang heefc aan te wy'zen tedert Rameau, zoo zal het toch niet moeielijk vallen in de latere Fransche opera's het schema en het geraamte terug te vinden dat men in de dramatische werken van Rameau ontmoet, on waarin hij belangryk afwijkt van zyn voor ganger Jean Baptist Lully. Slechts twee jaar vroeger geboren (1683) dan de Germanen Bach en Handel, dus in den volsten zin des woords hun tijdgenoot, heeft deze Bourgondiër niet vermocht met zijne scheppingen veel langer het muziekleven te beheerschen dan de duur van zijn eigen leven. Zoo men bij Bach en Handel volmondig kan verklaren dat de onsterfelijkheid van het genie haar stempel gedrukt heeft op hunne gigantische werken, zoo kan men slechts constateeren dat het succes van Rameau's compositiën van voorbijgaanden aard is geweest. En toch zijn er vele punten van overeenkomst tusschen hen, hoewel Rameau ook in de meeste onderdeelen verreweg de mindere is der beide duitsche meesters. Evenals Bach en Handel was ook Rameau een organist van groote vermaardheid; evenals Bach in zekeren zin voor hét klavierspel een nieuwe aëra heeft doen aanbreken, heeft Rameau in vereeniging met Couperin, den grondslag ge legd van het pianospel, dat in Frankrijk een tijd lang in grooten bloei verkeerde. In n opzicht zyn de verdiensten van Kameau echter van meer gewicht dan die van Bach en Handel. Ik heb hier het oog op hetgeen Rameau gedaan heeft voor de theorie der muziek. Zijne talrijke ge schriften, waaronder vooral zyne Traite d'harmonie reduite a ses principes naturels" is van blyvende beteekenis. Het is vooral dit werk geweest dat in den tegenwoordigen tijd aan den bekendan voortreffelyken musicoloog dr. Hugo Riemann aanleiding heeft gegeven zijn vernuftig en scherpzinnig muzieksysteem samen te stellen. Doch niet alleen met zijne tydgenooten Bach en Handel kan men Kameau vergelyken. ook met den goddelijken Mozart (een eeuw later dus) heeft hy' punten van aanraking. En het is vooral Otto Jahn, de uitmuntende Mozart-biograaf, die voor het eerst wy'st op de talrijke schoonheden en voortreffelijkheden in de werken van Rameau. Jahn zegt o.a. van zyne opera's die har monische Behandlung ist reicher und mannichfaltiger, die Begleitung ist nicht mehr die Ausfüllung des bez'ffarten Bacses, sondern sie bewegt sich vielfach frei und selbsrotandig; auch ist das Orch^ster zu eigentbümliohen Effecten benutzt, sow .hl durch Abwech'lung und Zuaammenstellung der lantrumente nach ihren verschiedenen Klangfarben, als durch selbstsfaidign Motiv«, welche besonders auch zu mancherlei Detailmalerei verwendet werden". Enz Dat al dez? overtreff^lijke eigenschappen bij het leven van den componist niet algemeen gewaardeerd werden en dat hy dikwerf heftig aangevallen is, bewy'st o.a het volgende versje, hetwelk slechts een greep is uit de vele epi grammen, op hem gedicht: Si Ie difficile est Ie beau C'est un grand homme qie Rameau; Mais si Ie beau par aventure N'est que la sioipl» nature Quel petit homme que Kameau ! De opera Castor et Pollux", is evenals de meeste dramatische werken uil den toenmaligen ty'd, aan de Griek«che mythologie ontleend. De tekst-dichter van deze ira^édie lyrique" zooals het werk door Kameau genoemd wordt, is Gentil Bernard. In hem heefc Kameau een anderen medewerker gevonden, dan bij de meeste zy'ner overige dramati che compositiën, welke door Quii ault gedicht en van veel beter gehalte zyn. Het werk is met enkele andere opera's itgegeven bij Breitköpf & Kartel. De kundige directeur van bet Brusseh-cae Conservatoire, F. A. Gevaert, die hier te lande vooral bekend is als componist van mannen koren, zooals o. a. «Siui's Lierzang" en de lersche Uitwykel ngen1', doch die zich als muziekgeleerde een veel grooteren roem heeft verworven, G -vaert dan, bewerkte de gebrekkige en onvo'ledige uitgave opnieuw en zoo is het werk reeds eenige malen in het Concertgebouw uitgevoerd. Mag men terecht beweren dat de instrumentale muziek uit vroegere eeuwen, juist in tegenstelling met vocale compositiën, wel wat begint te verou deren, daar de instrumenten ttians talrijk -r zijn, m^er schakeerii g bieden in klankkleur en de behandeling er viti virtuoser is, ze<;r zeker oefent Rameau's muziek nog een groote charme uit. Echter dan moet zij zoo delicaat en subtiel uitgevoerd worden als door ons orchest De Passepifd is eei stukje muziek vol rhythmische afwisseling en geestige bewer king en de Ciaccona kan men gewoonweg een meesterstuk noemen, een mod>.:l ie de behan deling van dien vorm M^n mag den heer Munge!berg dankbaar zyn, dat hy het heeft doen uitvoeren, want het is enorm leerzaam bekend te worden ge maakt met de kunstgewrochten van vroegere tijden. Moge het niet hy deze proef blijven. Er is nog zeer veel dat recht eeft aan de beurt te komen. Behalve deze heb ik in d 'n laatsten tijd nog een paar andere noviteiten gehoord in het Concertgebouw. Ttians wil ik met een paar woorden nog even mede eelen dit mijn indruk van de vierde sympnonie van Tschaikowsky niet een onverdeeld gunstige is. Het eersta gedeelte waarvan de vinding der thema's sterk onder den invloed staat van Schumann, is in zyn bewerking zóó barok en grillig, dat men ternauwernood meent met een tyoopbonieAllegro te doen te hebben, maar veeleer denkt aan eene phantasie met sterk rnapsodi ch karakter. Het Andantino is een allerliefst fijn stukje muziek op eena teed^re melodie gebouwd, eene echte melodie van T^cha'kowsby, week en ... op den grens van banaal. Verrukkelijk mooi werden de solotrekjes van o. a. oboëen fagot gespeeld. Zooals Tschaikowsky zich toont ia het derde gedeelte, een voortdurend pizzicato van de strijkers en stucento van de blazers, met al zyn overmoed en uitbundigenrbythmus, is hij mij liever dan straks. Het Finale is een veel meer respectabel i-ymphonie-Allegro dan het eerste gedeelte. Goed gedacht is de terugkeur van het eerste hoofdthema aan het slot der sytnpho .ie. Langzamerhand komen wij dm in kennis met de voornaamste fyrnphonische werken van den russischen meester. Met belangstelling mag m»n de eerste uit voering tegemoet zien van Tschaikowsky's Manfred-tymphonie op het volgende Caeciliaconcert. Ik wil dit verslag niet eindigen, zonder nog even gereleveerd te hebben, dat Francesco d'Andrade, de beroemde Spaan sche operazanger, in gezelschap van Joh. Wijsman in de concert zaal is opgetreden en dat onze stadgenoot Mej. Johanna Heijmann, en de pianiste Hedwig Meyer uit Keulen, ieder een klavier avond gegeven hebben; voorti dat mevrouw Etta Madier de Montjau in de opera als gast in Enna's Cleopatra velen heeft verrukt. Een ge deelte van de laatste uitvoering woonde ik by en werd weer opnieuw getroffen door de buiten gewone artistieke distinctie, welke van die vrouw uitgaat; hoe jammer dat zij niet m-er de onze is. De heer Ur.us was vooral in het begin der tweede acte prachtvol en uitstekend bij stem. Mejuffr. van Gelder leed aai eene zoo sterke indispositie dat ik mij er over ver wonderde, hoe zij in die omstandigheden heeft durven optreden. De heer v. d. Hoeck was een beetje droog als hoogepriester; doch het schaadde zijn partij niet al te zeer! Het orchest was reeds beter dan in het begin van het seizoen, doch nog steeds niet in staat billijke aanspraken te bevredigen. Ook van het koor, vooral met het oog op de voor handen zijnde krachten, moest men meer kun nen verwachten. ANT. mmtimimiii MtlltlmmlMIIIMIMItlllHIII iiiiiiitiiiiiiim Veiling Frefleit Muller. Er werd ons ter aankondiging toegezonden de catalogus eener belangrijke veiling, die onder directie der firma Frederik Muller & Co., in de Brakke Grond op de hand is. Het blijkt een uitgebreide en veelzijdige verzameling te zyn. Behalve de velerhande Objets d'Art Antiqnités", zooals de catalogus het aanduidt, is er ook een kleine rubriek voor de .,Tableaux Anciens''. Het al is afkomstig uit de nalaten schappen van de heeren Jhr.C. Ploos van Amste!, Dr. C. J. E. E. Zilcken, C. J. Jacobson en N. J. Noordwyns. Het lijstje der schilderyen is, zooals reeds te kennen werd gegeven, niet lang. Het be langrijkste deel daaruit schijnt gevormd door een zestal portretten van Anthonie Palamedesz. Ze zyn alla afkomstig uit een adelly'k huis in Zeeland. Vier reproducties, van niet te groot formaat, zyn aan den catalogus toegevoegd. Voor zoover daarnaar te oordeelen is, boeien de mansbeeltenissen het meest. Onder de overige nummers vindt men de volgende namen, benevens aard der schilderyen, aangegeven: Adriaen Backer met een groot allegorisch stuk op de muziek, Ludolf Bakhuysen, Brekelenkam met twe^ schilderijtjes, die pendant vormen, P. (Boeren) Brueghel (die nog te bezien zal staan), Corn. Ketel. N. Mies (geen vroege, ongelukkig), Jan Miense Molenaer (waarmee misschien weer gesold kan worden, want deze lykt ook ongeteekend), Josae de Momper, Aert van der Neer, ten Oever, J. R >mhout (s.), Suhotanus met een stadsgezicht, Sorgh, Abraham Storck, A. Willaerts, F. van der Wilt (Verwik?). Wy'ckersloot en anderen. Ook eenige anoniemen uit de 10 3 en 17e eeuw. Dan komen miniaturen, maar afgaande op de enkele reproductie's uit die rubriek, schynen daar de verrassingen niet zoo groot te zullen zijn. Volgt een categorie, bestaande uit prenten, hoofdzakely'k Engeische. Onder »ScuIpture" vindt men verscheiden houtsnijwerk, en een paar B tlineesche groepjes zullen daartnsschen wel aandacht trekken. Dan worden genoemd enkele boeken en handschriften, waarond r een eigenhandig ge schreven brief van Ji>han de Witt, de groote Raadpensionaris; vervolgens eenige violen en komen we met 133 aan deafdeeling Gebruiksen Versieringskunsten, die zich tot over het getal 1100 uitstrekt. Behalve de meubelen, pendules, gewaden, koper-, goud- en zilverwerk, benevens velerlei snuisterijen, waaronder heel wat van de empirestyl, (het afbeeldsel van een koffertje van omstreeks 1500, geeft wel eenigen dunk van dat voorwerp), is er een ruime verzameling Cnineesch en Japansch porselein, ook OudDelftsch, verschillende andere voorwerpen van ceramieke kunst, enkele vitreaux, en tot besluit een aardige hoeveelbeid glaswerk, waaronder veel Hollandsen werk. Dit is een globaal overzicht van den cata logus ; als de bezichting is opengesteld, zal moeten bly'ken, in hoeverre deze uitgebreide verzamelingen aan onze verwachtingen voldoen. De verkooping is Dinsdag, Woensdag en Donderdag e. k., tot en met Maandag a s., zijn de gebruikelijke iijkdagen. W. S. Een Amsterdamsclie verzameling. Alweer is er heengegaan een van die stillen in den lande, wier liefde voor onze stad en hare geschiedenis de groote menigte eerst duidelyk wordt na hun verscheiden. Kulmpjes hun weg gaande, en onvermoeid in het ver zamelen van alles wat op de stadshistorie be trekking heeft, trachten zij te bewaren al dat gene, hetwelk zoo gemakkelijk verloren raakt en zij hun kennis, bun onvermoeidheid ge paard aan een zekere mate van speurzin later te vergeefs zou worden gezocht. Valt het te betreuren, dat maar al te dikwyls op auctiën binnen enkele dagen wordt ver spreid, wat met zooveel taai geduld, met zooveel zorg en zoo groote liefde in tal vanjaren werd byeengebracht, toch blijven wy dien verzamelaars grooten dank schuldig voor hun wetenschappelyken arbeid, die vry wat eenvoudiger schijnt, in werkelijkheid het geval is. Werd reeds vroeger in dit blad een enkel woord aan den heer Rieke gewyd, nu de cata logus van de verzameling liieke vóór ons ligt wij danke i hem aan den heer R. W. I'. de Vries, hetgeen een aanbeveling overbodig maakt mogen wy niet nalaten ook met een paar woorden de aandacht te vestigen op het geen door hem werd bijeengebracht en binnen weinige dagen (27 30 Ostoner as.) ten huize van den heer de Vries (Warmoesstraat 122) zal te bezichtigen zijn. In hoofdzaak kunnen wij hier volstaan met het voorwoord van den catalogus te citeeren, waarin o. a. van den heer J. M. A Rieke wordt getuigd, dat zyn devies had kunnen wezen: «grypt als 't rypt." B-jkwaam en Handig teekenaar als Rieke was, kende hij de gave om het oude Amsterdamsche te teekenen met de nauwkeurigheid van een photographie, waardoor dan ook de Amsterdamsctie gemeente-archivaris evenzeer prys stelde op zijne schetsen, als de meeste Amsterdamsahe verzamelaars, en veel in teekening kwam, wat in onze dagen binnen de oude hoofdstad onder sloopers moker verdween. »De Atlas door hem bijeengebracht is dus van veel belang voor ieder die zich bezig houdt met de topographie en de geschiedenis onzer stad. Waar wij thans nog met den dichter van voor twee eeuwen uitroepen: «Tweemaal Venetiëwaar is 't einde van uw wallen," is het dan niet eigenaardig na te gaan hoe de stad vroeger was en de uitgestrekt heid van heden heeft verkregen V Daartoe zijn zoo typisch die oude prenten en die teekeningen van Lamberts, Schouten en zoovele meer die ons een zoo juist beeld geven van vroegere toestanden. De accurate teekeningen van Rieke, vader en zoon, van Gildehuizen, het Hasphuis, Feestvieringen in 1874 en 1879 zijn vertrouwbare documenten voor tupographie en historie. De Catalogus, ingedeeld als die van de Historische Tentoonstelling in 187G, bevat na een belangrijke serie Boeken over Amsterdam, de Plattegronden, waarby de zeer zeldzame van Cornelis Anthoniszoon van 1511 en die van Balthazar Florisz. van 1G55, dan volgen de Stadsgezichten met tal van Teekeningen: Regeering, Schutterij, Kerkwezen; Handel en Zeevaart geven menig zeldzaam stuk; zér van belang is de afdeeling Tooueel en Zeden en Gewoonten, waar men tal van curiosa bijeen zal vinden. Eindelijk de geschiedenis van Amsterdam van de eerste ty'den tot den tegen woordigen tijd. De laatste jaren b.v. zyn in de grootste uitgebreidheid verzameld Wij wy'zen slechts op Tentoonstelling van 1895, de Kroningsfeesten en meer. Het Gildewezen, zoo typisch voor de ge schiedenis der nijverheid, was een der bizondere aantrekkelijkheden voor den Heer Rieke, deze collectie mag zeker nig in haar soort worden genoemd. Ook de serie Historie-pen ningen wijzen menig belangryk stuk aan, in fraaie en zeldzame exemplaren. Trouwens ieder verzamelaar zal op prijs weten te stellen wat voor hem van het meeste belang is om zyn collectie te vermeerderen en aan te vullen. En waar nu de Atlas Rieke met zooveel liefde en zorg bijeengebracht, de verzameling, waar hy al zijn beschikbaren tijd aan gaf on die hij door eigen teekenstift had uitgebreid, in veiling wordt gebracht, roepen wij met den heer de Vries, allen die onze goede stad lief hebben en die een herinnering aan haar ver leden en bloei willen bewaren toe: «Grypt als 't rypt." ^_ F. A. B. Hollandsche Boekbanden Het >Z'itschrift für Büchetfreunde" bevat in zijn Octobprnummer het vervolg van een artikel over »Der Künst'eri»che Buchumsltig" door Walter von Zur Westen. Daar de schryver in dit gedeelte behalve Oostenrijk, Zweden, Italië. België, Denemarken, Rusland en Engekn-d ook Nederland behandelt, vestigen wy hier even de aandacht op; te meer daar zijn oordeel op eenigszins betere grondslagen gebaseerd is, dan doorgaans met buitenlanders die in Duitsche tijdschriften over Hollandsche kunst schryven, het geval is. Het artikel dat met reproducties naar om slagen door Colenbrander, Hoytema en L'on Cachet is versierd, bespreekt de boekversieringskunst van Dijss'lhof, Nieuwenhuis, Cichet, Berlage, Colenhrander, Tborn-Prikker, Toorop en nog enkele anderen. Van Cachet's werk zegt de scbryver o. a, naar aanleiding van een omslag voor de firma Morks & Geuze te Dordrecht: »Diese Arbeit weist Lion Cachet einen Enrenplatz unter den Ornamentalk astlern der G-^genwart an". Hoewel het volstrekt geen nieuwe mededeelingen of eigen vindingen, als Mcyer-Graefe destyds in de »Dekorativen Kunst" deed, bevat, is het toch in vele opzichten lezenswaard. De heer Walter von Zur Westen eindigt zyn artikel, na vergely'king met Belgische versieringskunst, die geheel door van de Velde beheerscht wordt met: »Wir können aber noch nicht von einem NiederJiiidischen Ornamentalstil reden". R. W. P. Jr. Goudeket & Co., R>kin 50. Amsterdam, exposeeren deze week eene schilderij »NoordHollandsch binnenhuisje" van II. Valkenburg. imiitmiiiniiiiiiiiiimtiiiiiiHHiMiiiiiiiiiiiiiiiiiHlitiiillimiHi» Les Qnatre Efangiles. 'Fi:condUé, par EMILE ZOLA. (Eliteur. Eug. Fasquelle, Paris '9'.)). I. Erratum. Per ongeluk is het eerste gedeelte dezer kritiek in het nummer 11.: 15 Oct. niet in behoorlike volgorde afgedrukt. Wi er zoveel beiang in stelt, dat hij het nog eens lezen wil, make daarvoor van deze toelichting gebruik. 11-it eerste gedeelte bevat eei overzicht van de cyclus der Kou/jon-Macquarti en loopt van af het begin van de Ie kolom tot de -i-i regel daar onderaan : «lopend op zijnwortelsenvoortzwajendmet..." Hiertoe behoort in de 2e kolom: ». . . woeste gebaren van het hout als symbool «van de Natuurwetenschap enz." Dit over wicht word van daaraf voortgezet tot en met den woorden in de 3a kolom : «... als de R mgon Macquart te voltojen." In het twede gedeelte word vergeleken de gedachten gang van Goetlie in de Ie en 2e Fuuxt met di van Zola in de cyclus der famili ttougon-Macquart en der famili Froment. Hiertoe behoren de woorden: «Dan zou" achter » . . als de Rougon-Micquart te voltojen." Di twe woorden openen den zin op de 49 regel onderaan van de Ie kolom. Aldus: «Dan zou ... er een analogi bestaan tussen hem en Go the." De vergelijking van Zola en Goethe word voortgezet van af di zin en verder in de 2e kolom bovenaan tot: »in den vorm van het Ateisme der Kracht en Stof-mannen ..." Hierop moet volgen, zi 3e kolom : ». .. als Büchuer, een behoefte aan omver werpen," enz. tot: ». .. van Nietzsche." In het derde gedeelte word besproken de overgang van Zula van het Raatxionaliïme naar het Pozivittsme, naar de Haint- titmonistise school. Dit vangt aan in de 3e kolom met de alinea: «Dat negatisme, dat cezarisme van de R^de..." enz. Wat daarop volgt, in de 3j kolom staat in logise orde. II. De Saint-Simon begreep de half-slachtigheid van den arbeid dor protestanten en liberalen, van Luther en Jean Jacques en zag, dat de XlXe Eew in vele opzichten overeenkwam met de Ie Eew voor Christus. Hij besefte, dat om de feodale samenleving te vernitigen, meer nodig was dan slechts een plutokratise staat te stichten en een niwe hirarchi, di in velerlei op de middeneewse zou lijken, gegrondvest moest worden. De assocjaatsi van de Kunst, de Industri en de Wetenschap moest volgens hem voeren tot de vorming van een niwe godsdienst niet internaatsionaal als Islam, Christendom en Boeddhisme maar pannaatsionaal, modern protestant en modern isra iilies: het Messianisme. Hij kwam in verzet tegen het bard-kale, half-kloosterachtige van de lutherse en kalvinistise kerk, wat een van de redenen is, dat de latynse volken: Walen, Fiansen, Spanjaarden, Italjinen en Z.-Ameri kanen nog steeds weigeren de beginselen er van te aanvaarden. Dat idee van een niwe godsdienst rijpte uit dat der Culte de la liaison van 1793, de verering van het ahstrakte begrip: Rede, maar zyn Culte de la Raison was niet de verering der Logika zelf maar van een niwe godheid, kenbaar dóór de Rede, het godsbegrip, dat de experimentele metode ons zal moeten geven, het godsbegrip van de pozitivistise school, in het toekomstig stadium van het Paizicisme, dat op de nu nog teologise en meta-fizise periode van de Mensheid volgen moet. Hij wenste dus een godsdienst zonder geloof, een godsdienst gebazeerd op de natuurwetenneUappelike zekerheid van het bestaan ener goddelike macht. Als socjoloog beweerde hij reeds, dat het Oosten niet dood was, maar slechts sliep, dat de aarde daar was om haar te bebouwen en met de expanzi politiek volgen dus Engeland, Rusrand, Frankry'k, Duitsland enz. zy'n socjalisties programma met pluto- en autokratise middelen 1). Nu aan herleving van het Raatsionalisme, van het Ateisme geen denken meer is, nu ook de reaksionair-religjeuze lite ratuur lin-de-siècle heeft afgedaan, begint een nieuw geslacht te streven in de progressief-gods dienstige richting, al in 1825 door hem aangewe zen, en ook door de Kunst voor te bereiden met niwere Mystiek, Symbolisme en Naturalisme 1) Ook de Boeren in Zuid-Afrika, als ze de Engelsen daar overwinnen in den nu uitgebroken oorlog. de stichting van het Derde Ry'k uit Israël. En di kunst komt niet meer, ze i» er al: daartoe behoren : de prachtige mythe vaa Albert Thibaudet: Ie Cygne Rouge, indertijd heel kort in dit blad besproken, het stuk Tot een Levensleer v. Deyssel, Gabriel Borlemann en Keizer en Gahleër van Ibsen, Les Trois Villes van Zola en meer. Het is nog wel niet de gewenste, streng-messiaan» gestileerde literatuur, maar de niwe rich ting staat daar vlak voor. En een voor naamste der aanleidingen tot de opkomst van deze is: l'Affaire. Onder di impulzi zal ze verder groejen en de Lity'nse, ook de Siavise volken tot het moderne protestantisme en judaïsme doen overgaan van de Saint-Simon. Het is gedaan met de stylloze godsdienstharlekinades der fin-de-s:ècle-poëten, hun beginselloos, jammerlyk door elkaar bakken van een Brahmaanse Islam, met Joods Katolisisme, het is uit: met melodramatise oj.evaarstred rond te dolen in een komedianten-pak van bonze in een sinagoge, van pastoor in een moskee, van heilsoldaat in een griekse tempel. Maar ook niet in het Marxisme allén, in gemeenschapsgevoel met de mensen slechts, zonder het LU nog mystise der grote antike en middeneewse dichters met een boven-maatechappelike macht is di niwe, prae-messiaanse kunst mogelijk; al word er in »De Nieuwe Ty'd ' nog tienmaal meer op gehoopt en over geteoretizeerd door mevrouw Ruland Holst en Gorter. Wat hebben ze nu in al dien ty'd, dat ze over «proletarise poezi" gesproken hebben, geleverd ? Niets, zover ik weei. Marx was wel heel groot door aan te tonen, hoe het religjeuze leven verband houd met de ekonomise toe standen der volken maar hy' was nog de man niet om met ekonomi en natuur-wetenschap als bazis daarover de gewelven te spannen ener uiwe Kerk, waaronder alle volken der Aarde op hun gemak kunnen rondwandelen. Une religion nouvelle, une religion nouvelle ! Met di roep verlaat Pierre Froment Rome, met dat ideaal betreed hy Parijs als het toekomstig middelpunt van de Messiaanse Wereld. En hoewel in Féconditévan het religjeuze saintsimonisme geen sprake is, word het toch door de idtjen van di school beheerst in andere opzichten, want het boek reflakteert de tegen woordige ekonomise toestanden als ExpanziKunst. Beter naam kan ik er niet voor uitdenken; zo ook: Femmes Nouvelles van Paul en Victor Marguérite en een der hoofdwerken van de Naturisten: l'Hivtr en Méditution van deBouhélier. Het zoeken van dl nog steeds vrij onbeduidende school naar menselike »archetypes" is niets anders dan de literaire uiting ener behoef ie aan de vorming van niwe rassen over den aardbol door edeie figuren daar van, niwe oerhelden, als Washington in N.-Amerika, Krüger in Transvaal en vroeger Romulus in Rome, Deukalion in Grikenland. En Mathieu Froment, di als arme maar energike kerel het te Parijs met meer dan vier kinderen niet harden kan en dan daar buiten een stuk dorre grond huurt van het landgoed Chantebled om er later heer en meester over te worden, dat is een evenbeeld van den Mens der Expanzi-Periode, di het atgejakkerd, uitgeputte Europa ontvlucht om P j°nge aarde nog maagdelik van alle cultuur voort te telen. Nu heeft Zola een leuke fout begaan door te veel de simboliek te verwaarlozen, di steeds een zijner grote krachten is. De vrouw van Mathieu heet Marianne. Zij is de Moeder; in hiliir verheerlikt hy' de Vruchtbaarneid en stelt dat ideaal tegenover de droom van middeneewse MJhgdelikheid. Hy heeft als de Griken, wier Venus niet bepaald een maagd was, het besef dat de hoogste schoonheid niet de knop is, maar de volle ontloken roos, niet het jong maar het volwassen dier, niet het naïve kind van achtien jaar maar de Vrouw met de Zuigeling aan de borst. En ook daarin is hij weer Saint-Simonist, want de school van dien denker wilde de rehabilitaatsie van de materi, van het zinnenleven en de bevruchting, en koos partij voor de gesmade »angesrebelles" 2). Hij vierde als hoogste vrouwelike glori: de Moeder. Maar di heldin, genaamd Marianne, had hy' kunnen omvormen tot de Republiek zelf, als voortype van het Groter 2) In dien zin zijn de Apotheose van Verburgh, waarop ik trug kom, daar ik di eerst niet begreep en Kamertjeszonde van Habbema werken van saint-simonisties karakter. lillMiiiiiuiiiniHHMiiiiiMiitimMiiiimniimmiiiiMiiiiiMiiiiMtmmiiiiiiri cftcciamcs. 40 cents per regel. IIIMIIIIIIIIIIItllMtlllllllllHIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHtMIIIMHIIIIIMinilllMlllllllU TRADE MARK. NlARTELL'S COBNAC, Dit beroemie merk is verkrijg baar bij alle bekende Wijnhandelaars en bij de representanten KOOPMANS & BRUINIER, te Amsterdam. TENTOOASTELLINGTE PARIJS IN IDÜO. Verblijf voor ne of meerdere weken in de Grands Hotels du Trocadero" welke voor die gelegenheid speciaal naby de Tentoonstelling gebouwd zijn. Bewy'zen voor verblyf van af 67.50 guldens per wrek, betaalbaar in maandelijksche of driemaandelijk-che termijnen. In dezen prijs is begrepen: Vervoer van reizigers en bagage in Parijs bij aankomst en vertrek: Logies en 3 maaltijden per dag; U toegangsbewijzen voor de Tentoonstelling; Orienteerinystocht gedurende een dag per rijtuig', tiuns voor verminderde prijzen in verschillende groote maga zijnen; Verzekeringspolis tegen ongelukken. Het uitsluitend recht van verkoop dezer bewijzen is toegestaan geworden aan de Cie INTERSTale DES WACOXS-LITS Voor inteekening wende men zich tot, en het uitvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan by LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl