Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1167
Waar dergelijke stellingen worden ver
kondigd, waar zóó weinig begrip van
economie blijkt te bestaan (van welk laatste
den zuivelmannen nochtans geen verwijt
wordt gemaakt), daar is het duidelijk, dat
alle discussie voorloopig niet zal baten, en j
dat het vraagstuk nog zóó lang onopgleost :
zal blijven, totdat, zooals in ons voorgaand j
artikel in navolging van Mr. Treub werd
gezegd, eindelijk de man opstaat, die zijn
oplossend betoog zal inleiden »met eene
wijziging in de bedrijfsbelasting".
Tot dat tijdstip zal dus de behandeling
van het vraagstuk moeten blijven rusten,
zullen dus de zuivelcoöperators blijven vol
houden, dat in hun bedrijf geen winst
wordt gemaakt en zal dus ook het_in
de zuivelfabrieken werkzaam personeel zich
erb\j moeten neerleggen,_dat aandeel in de
winst voor hen voorloopig nog in het land
van belofte, neen, erger nog, in het rijk
Utopia blijft.
Dr. J. C. E.
MMtimiiiitiiiiiiiiiHiiiiMiiiiiimiiiiiiiiiiiiii
lek in de
Een ryk gemoed, een weelderige phantasie
en een uitbeeldingskracht zonder weerga ston
den Richard Strauss terzijde toen hij zyn
>Heldenleben" schiep. Vreesden enkelen, na
don Quixote, dat Strauss verder dien weg zou
opgaan en dus zyn veld zou gaan zoeken in
de karakteristiek van den humor, wij wisten
wel beter; wjj begrepen dat een »don Quixote"
slechts voor een wy'le, als eene verpoozing,
hem kon bezig houden en zyn rustelooze geest
spoedig weer een stof zou vinden, waar de
macht van het ideaal hem weer met geweldige
kracht zou boeien. En zoo bleek het ook,
want »Em Heldenleben" is een werk van een
buitengewone vlucht en vervuld van de hoogste
aspiratiën. Het is tevens een werk, zoo
overzichtbaar en duidelijk als geen zyner andere
compositien; een werk waarin de rechten van den vorm
op zoo ongedwongen en ongekunstelde wy'ze wor
den in acht genomen, dat elke «Absicht" buiten
gesloten blyft; ik heb hier natuurlek niet den
vorm op het oog van de oude pymphonie, doch
den vorm, dien ieder zelfstandig kunstenaar
zich schept en waarin hij zich zei ven bindt
met een geheime kracht die D iet mag verbroken
worden.
De conceptie van »Ein Heldenleben" is koen
als geen der vroegere werken van den jongen
meester, alleen »Zarathustra" kan er mee verge
leken worden. Het hoofdthema is een toonbeeld
van kracht en fierheid en tevens van originali
teit ; maar de wijze waarop het thema zich ont
wikkelt en met drie of vier andere motieven
tot een beeld van imposante majesteit ver
werkt wordt, is grootsch en verheven. Deze
bladzijden, het eerste deel uitmakende,
behooren tot de heerlijkste der partituur. Het
dan volgende fragment zal wel aanleiding geven
tot heftige bestrydin;, daar de auteur daar
schildert hen, die niet alleen zelf niet groot
kunnen zyn, maar ook de kracht missen iets
groots te begrypen. Het zyn scherpe, keffende
tongen die daar gebruikt worden als de dragers
der gedachten en hoofdzakelijk door de kleine
fluit en de Oboën worden weergegeven. In het
derde gedeelte, waarin des helden Gefahrtin
wordt geschetst, ontmoet men een groote viool
solo die zich aanvankelijk in allerlei cadensen
beweegt, maar aan het slot zich oplost in een
zeer schoone melodie in Ges, waaraan het
geheele orchest verder deelneemt.
Niet verzwegen mag worden dat het
»Heldenthema" in alle fragmenten van het werk op
treedt en zich door de nieuwe motieven heen
strengelt
Onmiddellyk na die episode in Ges wordt
de lyriesche stemming afgebroken door eene
schetterende fanfare van drie trompetten die
den held naar zijnen »Walstatt" brengt, zooals
Strauss ons door zyn leerling Klatte laat
zeggen in diens >Erlauterung". Het nu volgende
beeld geeft ons een schildering van den krijg.
Daarin zyn alle instrumenten aan het woord.
Men kan zich voorstellen dat het daar duch
tig toegaat; echter steeds komen de themata
goed uit en nergens klinkt het orchest banaal.
Er heerscht een voorname kracht, die nooit
ontaardt in toomelooze ruwheid. Majestueus
klinkt het motief in B en sluit als een
grootschen zegezang dat gedeelte af.
Ik stel my voor dat het dan komende frag
ment ook wel aangevochten zal worden Daarin
namelyk komen naast de thema's van »Ein
Heldenleben" nog reminiscenties voor, van
vroegere werken van den componist. Het is
niet vreemd dat zulks geschiedt. Mozart heeft
in zyn don Giovanni een thema aangewend
uit zyn Figaro en Wagner laat in zyn
Meistersinger het hoofdmotief en de melodie
van Künig Marke uit Tristan und Isolde op
treden ; ook vindt men in Parsifal het
«Schwanmotief" uit Lohengrin ; doch dat in een zuiver
instrumentaal werk een componist de motieven
uit vroegere werken doorvlecht, zal wel tot de
zeldzaamheden behooren. Strauss echter wil
het en doet het zoo ongedwongen, dat men
er best vrede mee kan hebben.
Het slot van het werk bekroont in verheven
grootheid de aangrijpende en machtige
symphonie. Het is myne overtuiging dat Strauss
daarin het heerlijkste neergelegd heeft wat
hij tot nog toe heeft gewrocht. Het staat als
een symbool van vrede en rust boven het
gewoel van het veelbewogene uit de vroegere
fragmenten en geeft ons een blik te aanschou
wen in de toekomst van den held. Moge de
held Strauss die rust en vrede vinden, die
noodig zyn om zyn phantasievollen geest te
bevruchten tot het voortbrengen van heerlijke
nieuwe werken. Met gretigheid zullen wy ze
van hem ontvangen en wij zullen er ons in
verheugen.
De uitvoering van het wonderwerk spot met
elke beschrijving. De onnoemelijke moeilijk
heden werden zoodanig met gemak overwonnen
dat het werk voor een Straus-kenner open
gelegd werd als een boek zonder geheimen. Wat
Mengelberg hier gedaan heeft, kan men veilig
bestempelen met den naam van»Grossthat". Ge
lukkig de componist die zyn werk met zooveel
liefde en een zoo groot en juist begrip uit
gevoerd mag weten. Strauss kome spoedig
hier om te hooren dat zyn Heldenleben hier
gespeeld wordt zijner waardig.
Maar niet alleen Mengelberg komt onzen
dank toe; al die voortreffelijke kunste
naars die zoo enorm doorgedrongen ble
ken te zyn in de tallooze moeilijkheden
en schoonheden van het werk en die
ons het aanhooren zoo gemakkelijk, maar
bovenal zoo genotvol hebben gemaakt, ver
dienen onze bewondering. Hoe gaarne zou ik
alle solisten willen noemen; laat ik hen allen
herdenken in den persoon van den concert
meester Zimmermann en tevens dien in het
byzonder geluk wenschen met de uitnemende
wy'ze waarop hy de moeilijke viool-solo heeft
gespeeld. Ik verheugde my er over dat zyn
directeur en velen zijner kunstbroeders uit
het orchest hem complimenteerden na afloop
van het werk; in stilte heb ik hem mede de
hand gedrukt. Ik hoop dat wij het werk nog
dikwijls te hooren zullen krijgen.
Daar ik van te voren wist geen
heid te zullen hebben om het italiaansche
orchest onder leiding van Mascagni alhier te
kunnen hooren, en daar ik het optreden van
de italiaansche kunstenaars te belangrijk achtte
om er het stilzwijgen over te bewaren, ben
ik de uitvoering van het orchest in Haarlem
gaan bywoner, op Zondag den 29 October.
Het programma waarmede zy voor den dag
komen, mag er wezen. Men oord el a. Ouverture
>Guillaume Teil" van Rossini, feyuiphonie
pathétique van Tachaiko w sky, Vuorspel >Iris"
van. Mascagni, Rê/erie van Schumann en
Scherzo uit een strijkquartet van Cberubini
voor strykorchest en ten slotte Wagner's
Tannhauser ouverture.
Gelukkig ligt de tijd verre achter ons dat
wy het optreden van een buitenlandsch orchest
moeten beschouwen als een gebeurtenis. Sedert
Bilse met zyn kapel in '83 ons liet hooren
hoe er in Berly'n gemusiceerd werd, zyn wy
met reuzenschreden vooruitgegaan en thans zyn
wy in staat te kunnen constateeren, dat een
werk als het hierboven besprokene van Strauss,
in het buitenland niet beter zal kunnen wor
den uitgevoerd. Doch het gelukkig bezit van
ons eigen orchest behoeft ons niet blind te
maken voor het goede wat tot ons komt uit
het buitenland, vooral wanneer dit is de premier
ordre. Want, laat ik het dadelijk zeggen, de
Italianen hebben een grooten indruk op my
gemaakt en bewezen niet alleen met hun
programma, maar ook met de uitvoering daar
van, aan hooge eisenen te kunnen voldoen.
Aanvankelijk dacht ik dat hun optreden zich
door slordigheid zou kenmerken. Het cello
ensemble aan het begin der Teil-ouverture
gaf mij daartoe aanleiding; want behalve de
hoofdpartij, was de uitvoeri: g hiervan- niet
mooi. Ook maakte de achteloosheid der heeren
musici en het praten onder elkaar gedurende
bedoelde inleiding, een Biechten indruk. Wy
zyn anders gewend. Doch dit a part. Niet
zoodra was de inleiding voorbij, of de rijke,
sonore klank van het quartet, het overmoedige,
kernachtige in het rhythme en de geestdrift
van uitvoering en opvatting deden myn mee
ning wijzigen. Na afloop d< r ouverture hadden
de Italianen het pleit gewonnen.
Oük de symphonie van Tschaikowsky wa9
een meesterstuk van uitvoering. Met veel
verve werd vooral het eerste deel gespeeld.
Mascagni doet met zyn orchest wat hy wil.
Zy'ne kleinste intentiën werden gevolgd en zijn
directie is zeer elastisch en expressief. Mas
cagni is door en door gevoelsmensch en on
willekeurig oefent zyn wyze van dirigeeren
een grooten invloed uit, niet alleen op zy'ne
schare, maar ook op den toehoorder.
Wy' zyn gewend aan fijnere nuances in het
orchest en ik moet erkennen dat zulks bij
het tweede deel der symphonie ook
vereischt wordt, wil het gracieuse niet te loor
gaan; maar een groote natuurlijkheid en
ongedwongenheid kon men er toch in waar
nemen. Ook het slot, dat by ons als een zucht
wegsterft, was by Mascagni te sterk en miste
daardoor het poëtische, dat de componist er
in bedoeld heeft.
De klank van het koper is voor onze ooren
misschien iets te brutaal, te schel. Doch de
heldere kleuren van den italiaanschen hemel
en de zin dezer zuidelijken voor heldere
klanken geven hiervoor zeker een oorzaak.
Het voorspel »Iris" van den dirigent staat
veel hooger als compositie, dan het als toegift
gespeelde, wyd vermaarde Intermezzo uit
»Cavalleria rusticana". Toch moet men het
stuk meer beschouwen als klank-effect dan
als diepgevoelde compositie van grootschen
inhoud.
De beide nummers voor strijkquartet, hoe
mooi ook gespeeld, passen eigenlijk niet in
het kader van het programma. De ouverture
Tannhiiuser was echter weer een prachtwerk
van orchest-techniek. Groot en meeslepend
was de indruk.
Mascagni is nog steeds de eerste onder de
jongere componisten in Italië; dat hij een
dirigent is van bijzondere verdiensten, ook
daar, waar het geldt andere werken te
reproduceeren, dan die op eigen bodem zyn ont
staan, dat heeft hy ten volle bewezen. Zijn
optreden in ons land met zyn orchest is een
groot artistiek succes voor de Italiaansche
kunstbeoefening.
AKT. AVEKKAJIP.
iiiiiitHiiiiiiiiiniiiiiitiiiliiiliiliiiiiiiiiiiiiiiiilt
Eere-tentoonstelling Jacoli Meris, flen Haai,
Voor iemand, wien het aangewezen is alle
tentoonstellingen af te loopen, brengt elke
herhaalde verschijning wel een zeker embarras
aan; want zooveel tegenvallers by verledene,
deden den smaak vergallen en den trek naar
nieuwe verflauwen.
Slechts daar, waar afzonderlyk of groeps
gewijze geëxposeerd wordt, mogen we in ge
spannen verwachting zijn en ons voorbereiden
op verrassingen.
Maar, een tentoonstelling als deze, is een
evenement en onwillekeurig brengt ze in her
innering de onvergetelijke gebeurtenis, die ver
leden jaar omtrent dezen tyd plaats greep; de
Rembrandttentoonstelling.
Is het gewaagd die twee expositie's als
evenementen in een adem te noemen en
daardoor de figuur van Jacob Maris in de
nabyheid te brengen van Rembrandt ? Dan zy
het onmiddellijk gezegd, dat het niet tot doel
heeft een maatstaf aan te leggen van hun
onderlinge grootheid, waartegen, naar ik ver
zekerd ben, Jacob Maris zelf het eerst pro
testeeren zou, in ootmoedigen eerbied voor
den onvergelyken grootmeester uit het
zeventiend'eeuwsche Holland. Wat doet het er toe
dat de een grooter was dan de ander, en ook
welke vrucht kan het hebben zich uit te
denken over den waardegraad van het toe
voegsel »genie" en wien die benaming mag
worden toebedeeld; alsof het een getrokken
lyntje is, waar de een even onder den ander
juist, of ver er boven is. Ik ontken niet het
recht van de scberpzinnigen het waardeverschil
van verschillende kunstenaars na te vorschen,
mits de termen worden gevonden in en door hun
gewrochten. Maar de meesten noemen Rem
brandt een genie, wijl bij sinds jaar en dag aldus
genoemd werd, en zullen aarzelen Jacob Maris
dat epitheta toe te kennen, tot ook van meer
algemeenen kant, aan zijn kunst het
genialiteits-stempel is toegewezen.
De zaak is, dat beiden groote kunstenaars
waren, zooals men dat noemt: «kunstenaars bij
de genade Gods". Van de zulken is de levens
bestemming van onafzienbaar nut geweest voor
het menschdom, want zy waren de uitdeelers
van de hoogste vreugden, die de menschenziel
bevatten kan. De beteekenis van een groot
kunstenaar is in geheelen omvang niet af te
meten wat zyn verband houden en ingrijpen
betreft met het levensstuwen der menschen in
het gewone wereld en tijdsverloop. De waarde
van waarachtige kunstwerken is niet van rela
tieven aard, zich verhoudende binnen zekere
kringen in het maatschappelijk voortleven, als
de menschen eens tyd hebben en gelegenheid
om mooie schilderyen te gaan zien ; neen, het
staat in onaantastbaren ernst boven de maat
schappij (niet in den zin van de door de natuur ge
regelde levensgemeenschap); en gely'k drijvende
wolken de zon tydely'k verduisteren, kan ook
de afstraling daarvan belemmerd worden door
de troebele uitwazeming van het dagelyksch
voortbestaan. En of onze eigen persoonlijkheid
nu ook onder den druk is van tijdelijke ziels
beroeringen of hoofdbeslommeringen, of wel,
dat actueele gebeurtenissen in het wereldleven
de algemeene aandacht kluisteren, kunst, als
die van Jacob Maris, blijft onveranderlijk in
haar waarde en voor hen, die weer inkeeren
tot het centra van het zuivere leven genieten,
de bron, die den dorst daarnaar duurzaam te
laven vermag. Een toevallige ervaring op mijn
reis Leiden?den Haag bracht my tot die
overdenkingen.
't Was mooi weer toen ik van Leiden naar
den Haag spoorde, mooi weer, waarmee ik
bedoel dat het buiten zoo mooi was, grys over
bet land, waardoor ik heenreed. Toch was het
zoo eenvoudig dat wijd uit gestrekte weiland
met het onnavolgbare verloop van slootjes en
afsnijdingen van donkere stroken aarde;'t was
n groote platheid met enkele schuchtere ver
hevenheden van boompjes, e^n huis-je, een
molentje, hier een, daar een. Maar het geheel
beefde zijn leven uit in dien onvoelbaren sluier
van grys, het al was daar van doordampt; en
als lekkende uit de intensiteit van het al
doortrillende leven, hoogden zich uit dien
gelyktoonigen nevel wade spruwende lichten,
ginds en nog verder en van ik weet niet waar
komend. En ik ging denken over de wedergave
daarvan op een schilderij, door wys overwogen
samenvatting, tot een stolling als 't ware van
dat vloeibare, of door de oogenblikkelijke
uitstorting in impressionistische werkmanier ;
maar 't leek me onvatbaar; de verf zou smetten
vormen aan dat etherisch bestaande en ik wou
me daarbij geen schilderijen denken.
Maar toen ik in Pulchri kwam en nog in
de eerste aanschouwing met die schitterende
verzameling, had ik een verrassende ontmoeting
met een sohilderytje van geringen omvang,
No. 60 uit den catalogus, 't Was in het vier
kant opgezet: een wegje en een vaartje zich
heenstrekkende door moestuintjes met haagjes ;
daarachter de verruiming in onmetelijke uit
strekking van velden en ginds en heel ver weg
het steeds broozer uitgeweven gaas
vandamplag«n, waar de dinge \ hun bestaan afschijnen
in lichte veryling of verdikking van kleur, en
het onderscheidbare der vormen te loor gaat
in het nevelleven.
Het schilderijtje gaf mij terstond eenzelfde
sensatie van oneindigheid gelijk straks by
het turen door het raampje van den trein
over de onmetelijkheid der lage landen zich
had geopenbaard. Wat my daar onvatbaar
bleek, ik had het hier voor oogen, binnen het
bestek van enkele duimen en ik kon het be
voelen met myn handen. Dat stukje deed mij
sterk voelen de enorme meesterschap van
Jacob Maris, in de engere beteekenis van het
beheerschen der stof, als procudeerend kunste
naar, maar ook en vooral als de begenadigde,
die geroepen is door zijn kunst den menschen
het spiegelbeeld voor te houden, van wat het
diepst in hun zielsaspiratie's leeft. Toch al
is dit een der juweeljes uit de tentoonstelling,
er zyn nog beel andere werken met breeder
ontplooiing van Maris gaven. Hier is het fijne
gonzen van de subtielste toonverheffingen, daar
de diepe dreun bij de volle uitviering der
volumineuse accoorden in zijn stadsgezichten.
Zie naar het monumentale havengezicht
Dordrecht, hier aanwezig, met de hecht uit
gegroeide witte wolk, die davert boven de
diepe kleur-orchestratie van het stuk uit. Zie
ook den molen in de sneeuw, sneeuw over
de aarde en in de lucht, die zoo dik daarvan
bevracht is, dat ze bijna van gelijke substantie
wordt als het aardsche gerommel daar onder;
dan weer het wijd overschouwen van laag lig
gende steden, het aardsch bestaande, en den
stouten greep bijhetsamenvattenvan
wolkenscharen, die hun wereld daarboven leven. En altijd
diezelfde cadans, het onverstoorbare evenwicht
in de massale eenheid, de grootsche ver
deeling door het verheven wetsn.
De statigheid en de architecturale rust in den
bouw der conceptie is het overwegend element
in Maris' kunst. Maar niet altijd is dat Adagio
van plechtigheid toongevend. Zie naar No. 77
een proef, die hy meermaal herhaald heeft.
Goudgeel van avondstond in lucht, maar tegen
dat licht-laaien aan den hemel, is op de aarde
een felle opstand ontstaan van heftig tegen
elkaar in vechtende kleuren. Het al is daar
onstoken in kleuren, zwart, groen, even geel
en bruin en ook wat bedeesd blauw in het
water, maar weer in uiterste gloeiing ont
brand de kleur-schampen, die domineerend
zyn: zwart, groen.
Dan komen weer getuigen van triomfantely k
slagen, in motieven, die voor een schilder tot
het moeielykst behooren in zyn thema's, byv.,
als alles over zee blauwende is in klaren dag,
en met de zon achter ons, van nuchtere
egaalheid; of wel een schilderij van vleesch
en been als no. 49, waar alles zoo terdege
op zyn plaats gezet en weergaloos uit de verf
geschilderd werd. Maar als schilder, als
kolorist, als technicus, die iederen hanteerder
van de kwast de wanhoop op het lyf moet
jagen, is dat lange stuk met den oploopenden
weg en de brug, overlangs gezien, een
wonderstuk. Waarschijnlijk is het geheel en al
buiten geschilderd.
Heel belangry'k in deze verzameling zyn ook
verschillende weiken uit Maris vroegen tyd
en opvallend zyn ze hier (byv. n. 15 en 19)
als schitterende getuigen, hoe in ty'den van
mooi-doenerij, en melodramatische vertoo
ning, een groot man, in den aanvang zijner
uiting, reeds de zuivere kleinoodiën van
zyn oplevenden geest tusschen dien bonten
tooi van opgeplakt verguldsel uitstrooien kan.
De Hagenaars zya om de aanwezigheid
van deze tentoonstelling wel te benijden,
want, is het reeds een voorrecht zich op ieder
willekeurig uur in de nabyheid te kunnen
brengen van Maris schilderyen, het is ook een
zeldzame gelegenheid in dat groote aantal de
verscheidenheid te vinden, die den ontwikke
lingsgang zy'ner kunst doen naspeuren ; en dat
Is ook een bijzonder genot. Voorwaar geen
holle zin in de woorden ter inleiding aan den
catalogus, waarby het samenbrengen van ver
over de tachtig schilderyen van Jacob Maris
een huldebetoon wordt genoemd aan den grooten
kunstenaar. De zaal van Pulchri mag er zich
op beroemen, zyn glorie op heugelyke wyze
te doen uitstralen.
W. S.
Transvaal-tentoonstelling.
Door den heer J. F. van Someren, biblio
thecaris der Rijks-universiteit te Utrecht, zal
eene tentoonstelling worden georganiseerd van
voorwerpen, betrekking hebbende op de
BoerenRepublieken en Zuid-Afrikaansche republie
ken. De tentoonstelling zal zich ongetwyfeld
in warme belangstelling en in een druk be
zoek verheugen.
Gedurende de volgende week zal in de
vitrine van «Pictura" geëxposeerd zyn een
uitmuntend gelykend portret van Generaal
Joubert, naar het leven geschilderd door
Thérèie Schwarze.
Goudeket & Co., Rokin 50, Amsterdam,
exposeeren deze week: Herman Gunneweg,
»Avond", schildery.
liliiiHiiiiittiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiu*
Les Qnatre Evamdles,
Fécondité, par EMILE ZOLA. (Eliteur.
Eug. Fasquelle, Paris "M).
III.
In gesprek met Mathieu laat hij de
familidokter van het geslacht Froment: Boutan tegen
de teoriën van Malthus protesteren. Er wor
den in Frankrijk per jaar '2 a, 3000 vrouwen
onvruchtbaar gemaakt in de openbare gast
huizen en het dubbele aantal in de partikulire
kliniken; in Parys sinds de laatste 15 jaar
30 a 40.000; men schat de vrouwen, di
op deze wijze onnutte wezens werden en
vaak zeer zikelik op 500 000. In tijd van
10 jaar is er zo een groter slachting
aangericht onder de bevolking, dan gedurende
di peiiode in een voortdurende oorlog met
Duitschland mogelijk zou zijn. Toch schy'nt
het volgens een artikel, dat nu al lang ge
leden in de Revue des Deiu: Mond-es ver
scheen, dat de Fransen er het verkeerde van
beginnen in te zien. Maar zo sterk heerst
nog te Parys het twe-kinderen-stelsel, dat,
naar ik vernam, men daar soms weigert kamers
te verhuren aan mensen die mér telgen hebben.
Men moet niet geloven, dat di misbruiken bij
hun het gevolg zijn van luiheid. De Fransen
werken hard, vooral in de hoofdstad, waar
de konkurensi in ider vak zo zwaar valt.
Allén: ze zijn gesteld op een lekker
lever. Als ze hard geploeterd hebben, wensen
ze een goed diner en om dat nu maar
te houden, willen ze niet te veel kinderen
krijgen. Een andere vraag is: hoe komt er
een eind aan di slachting op grote schaal ? In
de eerste plaats door verbetering der socjale
toestanden, di de mensen in de burgerklasse
eu onder het volk vooral soms dwingen tot
het voorkomen van geboorten. Dan : de
Expanzi. Op maagdelike gronden denken de
mensen niet aan zulke eigenlik zeer onzedelike
en hoogst ongezonde dingen. Zola wy'st
er op, dat de goeje, live aarde wel tienmaal
meer mensen kan voeden dan de IK
milliard, die er zowat op leven. Waarom niet ?
Wat heeft men nou eigenlik ontgonnen
van Siam, China, de Senegal, Braziliëbv. ?
En gelukkig jaagt de malaise de emigranten
bij duizenden naar de jonge, vruchtbare stre
ken van onze planeet. Nu blijft er nog een
vraag o,er en dat is eigenlik het gevaarlike
punt. etteld: de Mensheid weet zich door
niwe uitvindingen, door socjale hervormingen
enz. tijdelik in een toestand te brengen van
overvloed; zal ze dan in di faze van een
betrekkelik algemene weelde zorgeloos maar
raak levend het aantal geboorten zo vermeer
deren, dat er wér gebrek aan voedsel komt
voor velen, dus dat men ten ewigen dage
na stadiums van rijkdom wér proletariers,
wér hongersnood, wér misère onverbiddelik
zal zien trugkeren ? Neen. Want in vroeger
tijden was de beschaving en let wel: net
inlellektueel karakter van den arbeid en de ver
fijning van het levensgenot steeds maar het deel
van een kleine minderheid en vond men de
kuituur slechts op bepaalde punten van den
aardbol. Maar tans word door de
transkontinentale spoorwegen reeds in aanbouw of weldra
in wording en door de pers de beschaving
kommunitties: Alles aan allen! Daarop is het:
«schon da gewesen" ubiuluiit niet toepasselik.
En wat is daarvan het direkte gevolg ? De
grote meerderheid van het Mensdom, di
eigenlik maar n groot genoegen had: de
wellust, als afleiding voor haar ewigdurend
zwoegen en lijden, begint zich met mér bezig
te houden dan alleen met de sexuele verhou
ding in haar laagste vorm gelijk dat b.v.
geregeld het geval is bij totaal onwetende
fabriekarbeiders en arbeidsters. De genotzucht
vermeerdert maar verfijnt zich; de geest
vind afleiding in de politiek, de literatuur, by
inuziek-uitvoeringen, toneel-voorstellingen,
wetenschap enz. Van zelf hebben de hersens
daarvoor te veel voeding nodig en voor de
steeds zwaarder, steeds intellektueler arbeid
om bij mogelikheid daarvan evenveel als
vroeger af te staan voor de voortplanting.
Hoe hoger diersoort, hoe minder jongen.
EQ naarmate de menselikheid in den Mens
den ouden antropoïde, den aap, vervormt, hoe
sterker van zelf', zonder vrij vize kunstmid
delen, het aantal geboorten vermindert. En
dan ook word werkelik eenmaal, na de faze
van kollektivisme, beheerst door het
SaintSimonisties rechtsbegrip : A chacun solon ses
capacités, a chacun selon ses oeuvres, een
periode mogelik van kommunisme, waarin
ider werkt naar zyn krachten en neemt zoveel
hem lief i-', zonder dat daardoor een algemene
luier-party ontstaat, waaraan van zelf direkt
een eind zou komen of een algemene orgi,
een zwelgen en brassen tot stikkens toe. Dat
soort excessen komt voor na tyden van grote
misère, als de mensen voor den geleden honger
goed revanche willen nemen, bv. gedurende
het Directoire na de ellende van Je Terreur,
maar niet by massa's, di al gewend zijn aan
behoorlike voeding, kleding en huisvesting
en di by betere verdeling van den rijkdom
en een nog veel groter verkeer dan in deze
Eew zich over honger en. gebrek niet heel
bezorgd hoeven te maken. Z'ola zegt dit niet
zo uitvoerig, maar hy bly'kt het tocb vermoed
te hebben:
La loi semble tre Ie doubléphénomène de
la fécondité, qui fait la civilisation et de la
civilisation, qui restreint la fécondité.
Wanneer langs dien weg, hierboven aange
wezen, niet in de toekomst dus door ver
andering der fizise en ekonomise voorwaarden,
waaronder de Mens nu bestaat een dergelike
toestand mogelik word, dan zi ik altans nu
geen middel om te ontkomen aan steeds
wederkerende overbevolking,.hongersnood, oor
log, epidemiën, uit de antike en feodale hel,
waarin de Mensheid nog min of meer leeft.
Want niet in de eerste plaats Algemeen Stem
recht, een Wereld-Parlement, een Hoogge
rechtshof van de Verenigde Staten der Aarde,
maar macht, macht en nogmaals macht over
de Natuur en de Produfcsl allén zullen haar
bevryden van een getob en gezwoeg, dat hope
loos scheen ewen, ewen lang.
Behalve de huisgezinnen in het vorig artikel
genoemd, behandelt Zola ook een
arbeidersfamili, die overgaat tot malthuziaanse kunst
middelen. Een dochter van Le Moineaud,
di op de fabriek van Beauehène werkt,
Euphrasie, gehuwd met zekere Benard, maakt
er gebruik van. Haar man krijgt genoeg van
haar, omdat ze dezelfde vrouw niet meer is,
letterlik verlamd, en leeft in haar eigen huig
met een buurvrouw. Verder laat hy nog
de gevolgen zien van een te lang engagement
by de Angelins. Madame Angelin, te laat
gehuwd, word daardoor onvruchtbaar. Uit het
geslacht Moineaud komen geheel verwaarloosde
kinderen voort en in de besryving van zulk
een bende gevaarlike individuen heeft hy nog
steeds zyn kracht behouden en geeft daaraan
weer de darwiniaanse vorm, hem eigen:
»Ils se retrouvaient aux Halles, parmi les
foules du boulevard, dans les cabarets borgnes,
Ie long des avenues désertes, par tout oüils
flairaient la chance, Ie pain de la paresse h.
dérober, la joie du vice & prendre sur les
autres. Un vrai clan de sauvagee. hiihés en
pleine civilisation, vivant hors la loi, toute une
portee de jeunes fauves battant la forêt
ancestrale, la bé:e humaine retourr.ee a l'état
barbare abandonnéa dés la naissance, en proie
aux instincts antiques de pillage et de carnage.''
Van de tekening der hoofdfiguren hield ik
niet veel over. Of dat by anderen wél het
geval is, weet ik niet. Noch Sérafine, noch
Beauchêne, noch Mathieu, noch Valentine,
noch Séguin, noch Marianne bleven mij
voorstaan. Ik hoor ze spreken, maar ik zi ze niet
tegelijkertijd bewegen. Di laatste aandoening
had ik alleen van den ouden lobber Moineaud,
veel zwakker van Constance en Morange. Dat
komt, omdat hy bij de dialoog de gebaren,
het typerende gedoe der personen verwaar
loost. Nu kan een gesprek zo zijn, dat de
auteur daardoor allén rteds een figuur sug
gereert by den lezer ; dat ondervond ik bij de
voorgewende lieftalligheid der engelmaakster
La Couteau. Ook karakterizeert Zola de gezich
ten niet genoeg; hij somt alleen maar de kleur
van de ogen en der haren op, en besryft zijn
helden te mapjinaal. Zolang als ik zijn romans
lees heeft me dat wel niet-altyd maar toch
dikwuls gehinderd.
De intrige spant zelden : wel o.m., waar Con
stance met Morange overlegt om Denis uit den
weg te ruimen, ook als er twist uitbreekt by
Froments onder elkaar, en wanneer ze nog n
stuk dorre grond moeten veroveren. De
dialoog treft bij de ruzi tussen Constance
en haar man, di ze haat, omdat hij bij haar
slechts een kind verwekte dat ontijdig stierf
en het word je warm, waar Marianne haar
jongste kind Benjamin vertroetelt: Viens, mon
petit, viens m'embrasser a ton tour. Parceque
tu es Ie dernier de la couvée, ces granda-h'i
plaisantant. Si je te ga'e, ^-i ne regarde que
nous deux, n'est-ce pas?
Maar vals klinkt de taal, waar een der
roman-figuren in auteurs-frans de fizionomi
tekent van Lepailleur en zijn vrouw, waar
Dominique in de styl van Zola zelf de Niger
besrijft: ... des hippopotames, au crépuscule,
par trois et par quatre, jouent dans Ie fleuve
avec une grace lourde d'ewfants ncyres, qui se
Imiqnent.
En wi zag oojt zware graatsi ? Op en top
gemaakt, gewild spreekt hij ook bij de eerste
iiliiiiiiiiniiiimiHiiiiiinni
40 cents per regel.
IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIHIimillllMIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII»
TRADE
MARK.
NlARTELL's COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar by alle bekende
Wijnhandelaars en bij de representanten
KOOPJNANS «& BRUIXIE»,
te Amsterdam.
af ?2.50 per ftsci
TENTOONSTELLING TE PARIJS W900.
Verblijf voor ne of meerdere weken in de
Grands Hotels du Trocadero"
welke voor die gelegenheid speciaal naby de
Tentoonstelling gebouwd zyn.
Bewyzen voor verblyt van af 67.50 guldens
per week, betaalbaar in maandelyksche of
driemaandelijk-che termijnen. In dezen prijs is
begrepen:
Vervoer van reiziger» en bagage in Parijs bij aan
komst en vertrek; Logies en 3 maaltijden per dag;
U toegangsbewijzen voor de Tentoonstelling;
Orienteeringstucht gedurende een dag per rijtuig; Bun»
voor ver minderde prijzen in verschillende groote maga
zijnen; Verzekerinc/Bpvlis tegen ongelukken.
Het uitsluitend recht van verkoop dezer
bewijzen is toegestaan geworden aan de
Cte INTEBSTale DES WACONS-LITS
Voor inteekening wende men zich tot, en het
uitvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan bij
LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam.