De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 5 november pagina 4

5 november 1899 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1167 Waar dergelijke stellingen worden ver kondigd, waar zóó weinig begrip van economie blijkt te bestaan (van welk laatste den zuivelmannen nochtans geen verwijt wordt gemaakt), daar is het duidelijk, dat alle discussie voorloopig niet zal baten, en j dat het vraagstuk nog zóó lang onopgleost : zal blijven, totdat, zooals in ons voorgaand j artikel in navolging van Mr. Treub werd gezegd, eindelijk de man opstaat, die zijn oplossend betoog zal inleiden »met eene wijziging in de bedrijfsbelasting". Tot dat tijdstip zal dus de behandeling van het vraagstuk moeten blijven rusten, zullen dus de zuivelcoöperators blijven vol houden, dat in hun bedrijf geen winst wordt gemaakt en zal dus ook het_in de zuivelfabrieken werkzaam personeel zich erb\j moeten neerleggen,_dat aandeel in de winst voor hen voorloopig nog in het land van belofte, neen, erger nog, in het rijk Utopia blijft. Dr. J. C. E. MMtimiiiitiiiiiiiiiHiiiiMiiiiiimiiiiiiiiiiiiii lek in de Een ryk gemoed, een weelderige phantasie en een uitbeeldingskracht zonder weerga ston den Richard Strauss terzijde toen hij zyn >Heldenleben" schiep. Vreesden enkelen, na don Quixote, dat Strauss verder dien weg zou opgaan en dus zyn veld zou gaan zoeken in de karakteristiek van den humor, wij wisten wel beter; wjj begrepen dat een »don Quixote" slechts voor een wy'le, als eene verpoozing, hem kon bezig houden en zyn rustelooze geest spoedig weer een stof zou vinden, waar de macht van het ideaal hem weer met geweldige kracht zou boeien. En zoo bleek het ook, want »Em Heldenleben" is een werk van een buitengewone vlucht en vervuld van de hoogste aspiratiën. Het is tevens een werk, zoo overzichtbaar en duidelijk als geen zyner andere compositien; een werk waarin de rechten van den vorm op zoo ongedwongen en ongekunstelde wy'ze wor den in acht genomen, dat elke «Absicht" buiten gesloten blyft; ik heb hier natuurlek niet den vorm op het oog van de oude pymphonie, doch den vorm, dien ieder zelfstandig kunstenaar zich schept en waarin hij zich zei ven bindt met een geheime kracht die D iet mag verbroken worden. De conceptie van »Ein Heldenleben" is koen als geen der vroegere werken van den jongen meester, alleen »Zarathustra" kan er mee verge leken worden. Het hoofdthema is een toonbeeld van kracht en fierheid en tevens van originali teit ; maar de wijze waarop het thema zich ont wikkelt en met drie of vier andere motieven tot een beeld van imposante majesteit ver werkt wordt, is grootsch en verheven. Deze bladzijden, het eerste deel uitmakende, behooren tot de heerlijkste der partituur. Het dan volgende fragment zal wel aanleiding geven tot heftige bestrydin;, daar de auteur daar schildert hen, die niet alleen zelf niet groot kunnen zyn, maar ook de kracht missen iets groots te begrypen. Het zyn scherpe, keffende tongen die daar gebruikt worden als de dragers der gedachten en hoofdzakelijk door de kleine fluit en de Oboën worden weergegeven. In het derde gedeelte, waarin des helden Gefahrtin wordt geschetst, ontmoet men een groote viool solo die zich aanvankelijk in allerlei cadensen beweegt, maar aan het slot zich oplost in een zeer schoone melodie in Ges, waaraan het geheele orchest verder deelneemt. Niet verzwegen mag worden dat het »Heldenthema" in alle fragmenten van het werk op treedt en zich door de nieuwe motieven heen strengelt Onmiddellyk na die episode in Ges wordt de lyriesche stemming afgebroken door eene schetterende fanfare van drie trompetten die den held naar zijnen »Walstatt" brengt, zooals Strauss ons door zyn leerling Klatte laat zeggen in diens >Erlauterung". Het nu volgende beeld geeft ons een schildering van den krijg. Daarin zyn alle instrumenten aan het woord. Men kan zich voorstellen dat het daar duch tig toegaat; echter steeds komen de themata goed uit en nergens klinkt het orchest banaal. Er heerscht een voorname kracht, die nooit ontaardt in toomelooze ruwheid. Majestueus klinkt het motief in B en sluit als een grootschen zegezang dat gedeelte af. Ik stel my voor dat het dan komende frag ment ook wel aangevochten zal worden Daarin namelyk komen naast de thema's van »Ein Heldenleben" nog reminiscenties voor, van vroegere werken van den componist. Het is niet vreemd dat zulks geschiedt. Mozart heeft in zyn don Giovanni een thema aangewend uit zyn Figaro en Wagner laat in zyn Meistersinger het hoofdmotief en de melodie van Künig Marke uit Tristan und Isolde op treden ; ook vindt men in Parsifal het «Schwanmotief" uit Lohengrin ; doch dat in een zuiver instrumentaal werk een componist de motieven uit vroegere werken doorvlecht, zal wel tot de zeldzaamheden behooren. Strauss echter wil het en doet het zoo ongedwongen, dat men er best vrede mee kan hebben. Het slot van het werk bekroont in verheven grootheid de aangrijpende en machtige symphonie. Het is myne overtuiging dat Strauss daarin het heerlijkste neergelegd heeft wat hij tot nog toe heeft gewrocht. Het staat als een symbool van vrede en rust boven het gewoel van het veelbewogene uit de vroegere fragmenten en geeft ons een blik te aanschou wen in de toekomst van den held. Moge de held Strauss die rust en vrede vinden, die noodig zyn om zyn phantasievollen geest te bevruchten tot het voortbrengen van heerlijke nieuwe werken. Met gretigheid zullen wy ze van hem ontvangen en wij zullen er ons in verheugen. De uitvoering van het wonderwerk spot met elke beschrijving. De onnoemelijke moeilijk heden werden zoodanig met gemak overwonnen dat het werk voor een Straus-kenner open gelegd werd als een boek zonder geheimen. Wat Mengelberg hier gedaan heeft, kan men veilig bestempelen met den naam van»Grossthat". Ge lukkig de componist die zyn werk met zooveel liefde en een zoo groot en juist begrip uit gevoerd mag weten. Strauss kome spoedig hier om te hooren dat zyn Heldenleben hier gespeeld wordt zijner waardig. Maar niet alleen Mengelberg komt onzen dank toe; al die voortreffelijke kunste naars die zoo enorm doorgedrongen ble ken te zyn in de tallooze moeilijkheden en schoonheden van het werk en die ons het aanhooren zoo gemakkelijk, maar bovenal zoo genotvol hebben gemaakt, ver dienen onze bewondering. Hoe gaarne zou ik alle solisten willen noemen; laat ik hen allen herdenken in den persoon van den concert meester Zimmermann en tevens dien in het byzonder geluk wenschen met de uitnemende wy'ze waarop hy de moeilijke viool-solo heeft gespeeld. Ik verheugde my er over dat zyn directeur en velen zijner kunstbroeders uit het orchest hem complimenteerden na afloop van het werk; in stilte heb ik hem mede de hand gedrukt. Ik hoop dat wij het werk nog dikwijls te hooren zullen krijgen. Daar ik van te voren wist geen heid te zullen hebben om het italiaansche orchest onder leiding van Mascagni alhier te kunnen hooren, en daar ik het optreden van de italiaansche kunstenaars te belangrijk achtte om er het stilzwijgen over te bewaren, ben ik de uitvoering van het orchest in Haarlem gaan bywoner, op Zondag den 29 October. Het programma waarmede zy voor den dag komen, mag er wezen. Men oord el a. Ouverture >Guillaume Teil" van Rossini, feyuiphonie pathétique van Tachaiko w sky, Vuorspel >Iris" van. Mascagni, Rê/erie van Schumann en Scherzo uit een strijkquartet van Cberubini voor strykorchest en ten slotte Wagner's Tannhauser ouverture. Gelukkig ligt de tijd verre achter ons dat wy het optreden van een buitenlandsch orchest moeten beschouwen als een gebeurtenis. Sedert Bilse met zyn kapel in '83 ons liet hooren hoe er in Berly'n gemusiceerd werd, zyn wy met reuzenschreden vooruitgegaan en thans zyn wy in staat te kunnen constateeren, dat een werk als het hierboven besprokene van Strauss, in het buitenland niet beter zal kunnen wor den uitgevoerd. Doch het gelukkig bezit van ons eigen orchest behoeft ons niet blind te maken voor het goede wat tot ons komt uit het buitenland, vooral wanneer dit is de premier ordre. Want, laat ik het dadelijk zeggen, de Italianen hebben een grooten indruk op my gemaakt en bewezen niet alleen met hun programma, maar ook met de uitvoering daar van, aan hooge eisenen te kunnen voldoen. Aanvankelijk dacht ik dat hun optreden zich door slordigheid zou kenmerken. Het cello ensemble aan het begin der Teil-ouverture gaf mij daartoe aanleiding; want behalve de hoofdpartij, was de uitvoeri: g hiervan- niet mooi. Ook maakte de achteloosheid der heeren musici en het praten onder elkaar gedurende bedoelde inleiding, een Biechten indruk. Wy zyn anders gewend. Doch dit a part. Niet zoodra was de inleiding voorbij, of de rijke, sonore klank van het quartet, het overmoedige, kernachtige in het rhythme en de geestdrift van uitvoering en opvatting deden myn mee ning wijzigen. Na afloop d< r ouverture hadden de Italianen het pleit gewonnen. Oük de symphonie van Tschaikowsky wa9 een meesterstuk van uitvoering. Met veel verve werd vooral het eerste deel gespeeld. Mascagni doet met zyn orchest wat hy wil. Zy'ne kleinste intentiën werden gevolgd en zijn directie is zeer elastisch en expressief. Mas cagni is door en door gevoelsmensch en on willekeurig oefent zyn wyze van dirigeeren een grooten invloed uit, niet alleen op zy'ne schare, maar ook op den toehoorder. Wy' zyn gewend aan fijnere nuances in het orchest en ik moet erkennen dat zulks bij het tweede deel der symphonie ook vereischt wordt, wil het gracieuse niet te loor gaan; maar een groote natuurlijkheid en ongedwongenheid kon men er toch in waar nemen. Ook het slot, dat by ons als een zucht wegsterft, was by Mascagni te sterk en miste daardoor het poëtische, dat de componist er in bedoeld heeft. De klank van het koper is voor onze ooren misschien iets te brutaal, te schel. Doch de heldere kleuren van den italiaanschen hemel en de zin dezer zuidelijken voor heldere klanken geven hiervoor zeker een oorzaak. Het voorspel »Iris" van den dirigent staat veel hooger als compositie, dan het als toegift gespeelde, wyd vermaarde Intermezzo uit »Cavalleria rusticana". Toch moet men het stuk meer beschouwen als klank-effect dan als diepgevoelde compositie van grootschen inhoud. De beide nummers voor strijkquartet, hoe mooi ook gespeeld, passen eigenlijk niet in het kader van het programma. De ouverture Tannhiiuser was echter weer een prachtwerk van orchest-techniek. Groot en meeslepend was de indruk. Mascagni is nog steeds de eerste onder de jongere componisten in Italië; dat hij een dirigent is van bijzondere verdiensten, ook daar, waar het geldt andere werken te reproduceeren, dan die op eigen bodem zyn ont staan, dat heeft hy ten volle bewezen. Zijn optreden in ons land met zyn orchest is een groot artistiek succes voor de Italiaansche kunstbeoefening. AKT. AVEKKAJIP. iiiiiitHiiiiiiiiiniiiiiitiiiliiiliiliiiiiiiiiiiiiiiiilt Eere-tentoonstelling Jacoli Meris, flen Haai, Voor iemand, wien het aangewezen is alle tentoonstellingen af te loopen, brengt elke herhaalde verschijning wel een zeker embarras aan; want zooveel tegenvallers by verledene, deden den smaak vergallen en den trek naar nieuwe verflauwen. Slechts daar, waar afzonderlyk of groeps gewijze geëxposeerd wordt, mogen we in ge spannen verwachting zijn en ons voorbereiden op verrassingen. Maar, een tentoonstelling als deze, is een evenement en onwillekeurig brengt ze in her innering de onvergetelijke gebeurtenis, die ver leden jaar omtrent dezen tyd plaats greep; de Rembrandttentoonstelling. Is het gewaagd die twee expositie's als evenementen in een adem te noemen en daardoor de figuur van Jacob Maris in de nabyheid te brengen van Rembrandt ? Dan zy het onmiddellijk gezegd, dat het niet tot doel heeft een maatstaf aan te leggen van hun onderlinge grootheid, waartegen, naar ik ver zekerd ben, Jacob Maris zelf het eerst pro testeeren zou, in ootmoedigen eerbied voor den onvergelyken grootmeester uit het zeventiend'eeuwsche Holland. Wat doet het er toe dat de een grooter was dan de ander, en ook welke vrucht kan het hebben zich uit te denken over den waardegraad van het toe voegsel »genie" en wien die benaming mag worden toebedeeld; alsof het een getrokken lyntje is, waar de een even onder den ander juist, of ver er boven is. Ik ontken niet het recht van de scberpzinnigen het waardeverschil van verschillende kunstenaars na te vorschen, mits de termen worden gevonden in en door hun gewrochten. Maar de meesten noemen Rem brandt een genie, wijl bij sinds jaar en dag aldus genoemd werd, en zullen aarzelen Jacob Maris dat epitheta toe te kennen, tot ook van meer algemeenen kant, aan zijn kunst het genialiteits-stempel is toegewezen. De zaak is, dat beiden groote kunstenaars waren, zooals men dat noemt: «kunstenaars bij de genade Gods". Van de zulken is de levens bestemming van onafzienbaar nut geweest voor het menschdom, want zy waren de uitdeelers van de hoogste vreugden, die de menschenziel bevatten kan. De beteekenis van een groot kunstenaar is in geheelen omvang niet af te meten wat zyn verband houden en ingrijpen betreft met het levensstuwen der menschen in het gewone wereld en tijdsverloop. De waarde van waarachtige kunstwerken is niet van rela tieven aard, zich verhoudende binnen zekere kringen in het maatschappelijk voortleven, als de menschen eens tyd hebben en gelegenheid om mooie schilderyen te gaan zien ; neen, het staat in onaantastbaren ernst boven de maat schappij (niet in den zin van de door de natuur ge regelde levensgemeenschap); en gely'k drijvende wolken de zon tydely'k verduisteren, kan ook de afstraling daarvan belemmerd worden door de troebele uitwazeming van het dagelyksch voortbestaan. En of onze eigen persoonlijkheid nu ook onder den druk is van tijdelijke ziels beroeringen of hoofdbeslommeringen, of wel, dat actueele gebeurtenissen in het wereldleven de algemeene aandacht kluisteren, kunst, als die van Jacob Maris, blijft onveranderlijk in haar waarde en voor hen, die weer inkeeren tot het centra van het zuivere leven genieten, de bron, die den dorst daarnaar duurzaam te laven vermag. Een toevallige ervaring op mijn reis Leiden?den Haag bracht my tot die overdenkingen. 't Was mooi weer toen ik van Leiden naar den Haag spoorde, mooi weer, waarmee ik bedoel dat het buiten zoo mooi was, grys over bet land, waardoor ik heenreed. Toch was het zoo eenvoudig dat wijd uit gestrekte weiland met het onnavolgbare verloop van slootjes en afsnijdingen van donkere stroken aarde;'t was n groote platheid met enkele schuchtere ver hevenheden van boompjes, e^n huis-je, een molentje, hier een, daar een. Maar het geheel beefde zijn leven uit in dien onvoelbaren sluier van grys, het al was daar van doordampt; en als lekkende uit de intensiteit van het al doortrillende leven, hoogden zich uit dien gelyktoonigen nevel wade spruwende lichten, ginds en nog verder en van ik weet niet waar komend. En ik ging denken over de wedergave daarvan op een schilderij, door wys overwogen samenvatting, tot een stolling als 't ware van dat vloeibare, of door de oogenblikkelijke uitstorting in impressionistische werkmanier ; maar 't leek me onvatbaar; de verf zou smetten vormen aan dat etherisch bestaande en ik wou me daarbij geen schilderijen denken. Maar toen ik in Pulchri kwam en nog in de eerste aanschouwing met die schitterende verzameling, had ik een verrassende ontmoeting met een sohilderytje van geringen omvang, No. 60 uit den catalogus, 't Was in het vier kant opgezet: een wegje en een vaartje zich heenstrekkende door moestuintjes met haagjes ; daarachter de verruiming in onmetelijke uit strekking van velden en ginds en heel ver weg het steeds broozer uitgeweven gaas vandamplag«n, waar de dinge \ hun bestaan afschijnen in lichte veryling of verdikking van kleur, en het onderscheidbare der vormen te loor gaat in het nevelleven. Het schilderijtje gaf mij terstond eenzelfde sensatie van oneindigheid gelijk straks by het turen door het raampje van den trein over de onmetelijkheid der lage landen zich had geopenbaard. Wat my daar onvatbaar bleek, ik had het hier voor oogen, binnen het bestek van enkele duimen en ik kon het be voelen met myn handen. Dat stukje deed mij sterk voelen de enorme meesterschap van Jacob Maris, in de engere beteekenis van het beheerschen der stof, als procudeerend kunste naar, maar ook en vooral als de begenadigde, die geroepen is door zijn kunst den menschen het spiegelbeeld voor te houden, van wat het diepst in hun zielsaspiratie's leeft. Toch al is dit een der juweeljes uit de tentoonstelling, er zyn nog beel andere werken met breeder ontplooiing van Maris gaven. Hier is het fijne gonzen van de subtielste toonverheffingen, daar de diepe dreun bij de volle uitviering der volumineuse accoorden in zijn stadsgezichten. Zie naar het monumentale havengezicht Dordrecht, hier aanwezig, met de hecht uit gegroeide witte wolk, die davert boven de diepe kleur-orchestratie van het stuk uit. Zie ook den molen in de sneeuw, sneeuw over de aarde en in de lucht, die zoo dik daarvan bevracht is, dat ze bijna van gelijke substantie wordt als het aardsche gerommel daar onder; dan weer het wijd overschouwen van laag lig gende steden, het aardsch bestaande, en den stouten greep bijhetsamenvattenvan wolkenscharen, die hun wereld daarboven leven. En altijd diezelfde cadans, het onverstoorbare evenwicht in de massale eenheid, de grootsche ver deeling door het verheven wetsn. De statigheid en de architecturale rust in den bouw der conceptie is het overwegend element in Maris' kunst. Maar niet altijd is dat Adagio van plechtigheid toongevend. Zie naar No. 77 een proef, die hy meermaal herhaald heeft. Goudgeel van avondstond in lucht, maar tegen dat licht-laaien aan den hemel, is op de aarde een felle opstand ontstaan van heftig tegen elkaar in vechtende kleuren. Het al is daar onstoken in kleuren, zwart, groen, even geel en bruin en ook wat bedeesd blauw in het water, maar weer in uiterste gloeiing ont brand de kleur-schampen, die domineerend zyn: zwart, groen. Dan komen weer getuigen van triomfantely k slagen, in motieven, die voor een schilder tot het moeielykst behooren in zyn thema's, byv., als alles over zee blauwende is in klaren dag, en met de zon achter ons, van nuchtere egaalheid; of wel een schilderij van vleesch en been als no. 49, waar alles zoo terdege op zyn plaats gezet en weergaloos uit de verf geschilderd werd. Maar als schilder, als kolorist, als technicus, die iederen hanteerder van de kwast de wanhoop op het lyf moet jagen, is dat lange stuk met den oploopenden weg en de brug, overlangs gezien, een wonderstuk. Waarschijnlijk is het geheel en al buiten geschilderd. Heel belangry'k in deze verzameling zyn ook verschillende weiken uit Maris vroegen tyd en opvallend zyn ze hier (byv. n. 15 en 19) als schitterende getuigen, hoe in ty'den van mooi-doenerij, en melodramatische vertoo ning, een groot man, in den aanvang zijner uiting, reeds de zuivere kleinoodiën van zyn oplevenden geest tusschen dien bonten tooi van opgeplakt verguldsel uitstrooien kan. De Hagenaars zya om de aanwezigheid van deze tentoonstelling wel te benijden, want, is het reeds een voorrecht zich op ieder willekeurig uur in de nabyheid te kunnen brengen van Maris schilderyen, het is ook een zeldzame gelegenheid in dat groote aantal de verscheidenheid te vinden, die den ontwikke lingsgang zy'ner kunst doen naspeuren ; en dat Is ook een bijzonder genot. Voorwaar geen holle zin in de woorden ter inleiding aan den catalogus, waarby het samenbrengen van ver over de tachtig schilderyen van Jacob Maris een huldebetoon wordt genoemd aan den grooten kunstenaar. De zaal van Pulchri mag er zich op beroemen, zyn glorie op heugelyke wyze te doen uitstralen. W. S. Transvaal-tentoonstelling. Door den heer J. F. van Someren, biblio thecaris der Rijks-universiteit te Utrecht, zal eene tentoonstelling worden georganiseerd van voorwerpen, betrekking hebbende op de BoerenRepublieken en Zuid-Afrikaansche republie ken. De tentoonstelling zal zich ongetwyfeld in warme belangstelling en in een druk be zoek verheugen. Gedurende de volgende week zal in de vitrine van «Pictura" geëxposeerd zyn een uitmuntend gelykend portret van Generaal Joubert, naar het leven geschilderd door Thérèie Schwarze. Goudeket & Co., Rokin 50, Amsterdam, exposeeren deze week: Herman Gunneweg, »Avond", schildery. liliiiHiiiiittiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiu* Les Qnatre Evamdles, Fécondité, par EMILE ZOLA. (Eliteur. Eug. Fasquelle, Paris "M). III. In gesprek met Mathieu laat hij de familidokter van het geslacht Froment: Boutan tegen de teoriën van Malthus protesteren. Er wor den in Frankrijk per jaar '2 a, 3000 vrouwen onvruchtbaar gemaakt in de openbare gast huizen en het dubbele aantal in de partikulire kliniken; in Parys sinds de laatste 15 jaar 30 a 40.000; men schat de vrouwen, di op deze wijze onnutte wezens werden en vaak zeer zikelik op 500 000. In tijd van 10 jaar is er zo een groter slachting aangericht onder de bevolking, dan gedurende di peiiode in een voortdurende oorlog met Duitschland mogelijk zou zijn. Toch schy'nt het volgens een artikel, dat nu al lang ge leden in de Revue des Deiu: Mond-es ver scheen, dat de Fransen er het verkeerde van beginnen in te zien. Maar zo sterk heerst nog te Parys het twe-kinderen-stelsel, dat, naar ik vernam, men daar soms weigert kamers te verhuren aan mensen die mér telgen hebben. Men moet niet geloven, dat di misbruiken bij hun het gevolg zijn van luiheid. De Fransen werken hard, vooral in de hoofdstad, waar de konkurensi in ider vak zo zwaar valt. Allén: ze zijn gesteld op een lekker lever. Als ze hard geploeterd hebben, wensen ze een goed diner en om dat nu maar te houden, willen ze niet te veel kinderen krijgen. Een andere vraag is: hoe komt er een eind aan di slachting op grote schaal ? In de eerste plaats door verbetering der socjale toestanden, di de mensen in de burgerklasse eu onder het volk vooral soms dwingen tot het voorkomen van geboorten. Dan : de Expanzi. Op maagdelike gronden denken de mensen niet aan zulke eigenlik zeer onzedelike en hoogst ongezonde dingen. Zola wy'st er op, dat de goeje, live aarde wel tienmaal meer mensen kan voeden dan de IK milliard, die er zowat op leven. Waarom niet ? Wat heeft men nou eigenlik ontgonnen van Siam, China, de Senegal, Braziliëbv. ? En gelukkig jaagt de malaise de emigranten bij duizenden naar de jonge, vruchtbare stre ken van onze planeet. Nu blijft er nog een vraag o,er en dat is eigenlik het gevaarlike punt. etteld: de Mensheid weet zich door niwe uitvindingen, door socjale hervormingen enz. tijdelik in een toestand te brengen van overvloed; zal ze dan in di faze van een betrekkelik algemene weelde zorgeloos maar raak levend het aantal geboorten zo vermeer deren, dat er wér gebrek aan voedsel komt voor velen, dus dat men ten ewigen dage na stadiums van rijkdom wér proletariers, wér hongersnood, wér misère onverbiddelik zal zien trugkeren ? Neen. Want in vroeger tijden was de beschaving en let wel: net inlellektueel karakter van den arbeid en de ver fijning van het levensgenot steeds maar het deel van een kleine minderheid en vond men de kuituur slechts op bepaalde punten van den aardbol. Maar tans word door de transkontinentale spoorwegen reeds in aanbouw of weldra in wording en door de pers de beschaving kommunitties: Alles aan allen! Daarop is het: «schon da gewesen" ubiuluiit niet toepasselik. En wat is daarvan het direkte gevolg ? De grote meerderheid van het Mensdom, di eigenlik maar n groot genoegen had: de wellust, als afleiding voor haar ewigdurend zwoegen en lijden, begint zich met mér bezig te houden dan alleen met de sexuele verhou ding in haar laagste vorm gelijk dat b.v. geregeld het geval is bij totaal onwetende fabriekarbeiders en arbeidsters. De genotzucht vermeerdert maar verfijnt zich; de geest vind afleiding in de politiek, de literatuur, by inuziek-uitvoeringen, toneel-voorstellingen, wetenschap enz. Van zelf hebben de hersens daarvoor te veel voeding nodig en voor de steeds zwaarder, steeds intellektueler arbeid om bij mogelikheid daarvan evenveel als vroeger af te staan voor de voortplanting. Hoe hoger diersoort, hoe minder jongen. EQ naarmate de menselikheid in den Mens den ouden antropoïde, den aap, vervormt, hoe sterker van zelf', zonder vrij vize kunstmid delen, het aantal geboorten vermindert. En dan ook word werkelik eenmaal, na de faze van kollektivisme, beheerst door het SaintSimonisties rechtsbegrip : A chacun solon ses capacités, a chacun selon ses oeuvres, een periode mogelik van kommunisme, waarin ider werkt naar zyn krachten en neemt zoveel hem lief i-', zonder dat daardoor een algemene luier-party ontstaat, waaraan van zelf direkt een eind zou komen of een algemene orgi, een zwelgen en brassen tot stikkens toe. Dat soort excessen komt voor na tyden van grote misère, als de mensen voor den geleden honger goed revanche willen nemen, bv. gedurende het Directoire na de ellende van Je Terreur, maar niet by massa's, di al gewend zijn aan behoorlike voeding, kleding en huisvesting en di by betere verdeling van den rijkdom en een nog veel groter verkeer dan in deze Eew zich over honger en. gebrek niet heel bezorgd hoeven te maken. Z'ola zegt dit niet zo uitvoerig, maar hy bly'kt het tocb vermoed te hebben: La loi semble tre Ie doubléphénomène de la fécondité, qui fait la civilisation et de la civilisation, qui restreint la fécondité. Wanneer langs dien weg, hierboven aange wezen, niet in de toekomst dus door ver andering der fizise en ekonomise voorwaarden, waaronder de Mens nu bestaat een dergelike toestand mogelik word, dan zi ik altans nu geen middel om te ontkomen aan steeds wederkerende overbevolking,.hongersnood, oor log, epidemiën, uit de antike en feodale hel, waarin de Mensheid nog min of meer leeft. Want niet in de eerste plaats Algemeen Stem recht, een Wereld-Parlement, een Hoogge rechtshof van de Verenigde Staten der Aarde, maar macht, macht en nogmaals macht over de Natuur en de Produfcsl allén zullen haar bevryden van een getob en gezwoeg, dat hope loos scheen ewen, ewen lang. Behalve de huisgezinnen in het vorig artikel genoemd, behandelt Zola ook een arbeidersfamili, die overgaat tot malthuziaanse kunst middelen. Een dochter van Le Moineaud, di op de fabriek van Beauehène werkt, Euphrasie, gehuwd met zekere Benard, maakt er gebruik van. Haar man krijgt genoeg van haar, omdat ze dezelfde vrouw niet meer is, letterlik verlamd, en leeft in haar eigen huig met een buurvrouw. Verder laat hy nog de gevolgen zien van een te lang engagement by de Angelins. Madame Angelin, te laat gehuwd, word daardoor onvruchtbaar. Uit het geslacht Moineaud komen geheel verwaarloosde kinderen voort en in de besryving van zulk een bende gevaarlike individuen heeft hy nog steeds zyn kracht behouden en geeft daaraan weer de darwiniaanse vorm, hem eigen: »Ils se retrouvaient aux Halles, parmi les foules du boulevard, dans les cabarets borgnes, Ie long des avenues désertes, par tout oüils flairaient la chance, Ie pain de la paresse h. dérober, la joie du vice & prendre sur les autres. Un vrai clan de sauvagee. hiihés en pleine civilisation, vivant hors la loi, toute une portee de jeunes fauves battant la forêt ancestrale, la bé:e humaine retourr.ee a l'état barbare abandonnéa dés la naissance, en proie aux instincts antiques de pillage et de carnage.'' Van de tekening der hoofdfiguren hield ik niet veel over. Of dat by anderen wél het geval is, weet ik niet. Noch Sérafine, noch Beauchêne, noch Mathieu, noch Valentine, noch Séguin, noch Marianne bleven mij voorstaan. Ik hoor ze spreken, maar ik zi ze niet tegelijkertijd bewegen. Di laatste aandoening had ik alleen van den ouden lobber Moineaud, veel zwakker van Constance en Morange. Dat komt, omdat hy bij de dialoog de gebaren, het typerende gedoe der personen verwaar loost. Nu kan een gesprek zo zijn, dat de auteur daardoor allén rteds een figuur sug gereert by den lezer ; dat ondervond ik bij de voorgewende lieftalligheid der engelmaakster La Couteau. Ook karakterizeert Zola de gezich ten niet genoeg; hij somt alleen maar de kleur van de ogen en der haren op, en besryft zijn helden te mapjinaal. Zolang als ik zijn romans lees heeft me dat wel niet-altyd maar toch dikwuls gehinderd. De intrige spant zelden : wel o.m., waar Con stance met Morange overlegt om Denis uit den weg te ruimen, ook als er twist uitbreekt by Froments onder elkaar, en wanneer ze nog n stuk dorre grond moeten veroveren. De dialoog treft bij de ruzi tussen Constance en haar man, di ze haat, omdat hij bij haar slechts een kind verwekte dat ontijdig stierf en het word je warm, waar Marianne haar jongste kind Benjamin vertroetelt: Viens, mon petit, viens m'embrasser a ton tour. Parceque tu es Ie dernier de la couvée, ces granda-h'i plaisantant. Si je te ga'e, ^-i ne regarde que nous deux, n'est-ce pas? Maar vals klinkt de taal, waar een der roman-figuren in auteurs-frans de fizionomi tekent van Lepailleur en zijn vrouw, waar Dominique in de styl van Zola zelf de Niger besrijft: ... des hippopotames, au crépuscule, par trois et par quatre, jouent dans Ie fleuve avec une grace lourde d'ewfants ncyres, qui se Imiqnent. En wi zag oojt zware graatsi ? Op en top gemaakt, gewild spreekt hij ook bij de eerste iiliiiiiiiiniiiimiHiiiiiinni 40 cents per regel. IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIHIimillllMIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII» TRADE MARK. NlARTELL's COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar by alle bekende Wijnhandelaars en bij de representanten KOOPJNANS «& BRUIXIE», te Amsterdam. af ?2.50 per ftsci TENTOONSTELLING TE PARIJS W900. Verblijf voor ne of meerdere weken in de Grands Hotels du Trocadero" welke voor die gelegenheid speciaal naby de Tentoonstelling gebouwd zyn. Bewyzen voor verblyt van af 67.50 guldens per week, betaalbaar in maandelyksche of driemaandelijk-che termijnen. In dezen prijs is begrepen: Vervoer van reiziger» en bagage in Parijs bij aan komst en vertrek; Logies en 3 maaltijden per dag; U toegangsbewijzen voor de Tentoonstelling; Orienteeringstucht gedurende een dag per rijtuig; Bun» voor ver minderde prijzen in verschillende groote maga zijnen; Verzekerinc/Bpvlis tegen ongelukken. Het uitsluitend recht van verkoop dezer bewijzen is toegestaan geworden aan de Cte INTEBSTale DES WACONS-LITS Voor inteekening wende men zich tot, en het uitvoerige, geïllustr. prospectus vrage men aan bij LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl