Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No, 1167
De verrassiDgen yan den telegraaf,
(Caran d'Ache in den Figaro.)
Hoe uit een Alas! een Hip! hip'. Itttrrali! wordt.
Een stekelig hapje,
(Puck)
Hoe let mi zon tonnen worden,
(Der F
JOHN- BULI. : »Ga je gang maar, ransel er maar op ; maar
Goddamm ! erken tenminste mijn suprematie !"
De »e HacDetb.
(Le Piire )
in verband met blijvend hooge ontvangstcyfers.
Voor de Atchison is een fractioneele ver
betering te constateeren. Hst verslagover98,9
is zeer gunstig wat ontvangst-cyfers betreft,
maar vergeten mag niet worden dat de
obligatieschuld met 9]4 millioen dollars is vermeer
derd. Het schijnt dat hiermede is toegepast
l'art de grouper les chiffres in dier voege, dat
de netto'a betrekkelijk veel meer vooruitgingen
dan de bruto's.
De St. Louis & San Francisco heeft over
het laatste dienstjaar '2.962.G31.1)4 dollars over
schot tegen 29^6,118.^8 in het voorafgaande
jaar. Na aftrek van interest, belastingen enz.,
blijft over 4 pet. dividend op de eerste pre
ferente en l pCt. op de tweede preferente
aandeelen, waarvan nog ruim 200 duizend
dollars voor het volgende jaar kon overgeboekt
worden.
Ten slotte moet ik voor de afdeeling amerik.
sporen nop; mededeelen dat aan houders der
5 pets prioriteitsleening der Cbicago St. Paul
& Kansas City spmpij gelegenheid gegeven
wordt vóór 15 Nov. deze stukken te
converteeren in 4 pets Debenture Stock van de Cbicago
Great Western Spmpij. Heel aanlokkelijk is dit
niet, daar deze te converteeren stukken toch
slechts tegen 105 pet aflosbaar zyn.
Z.a. ik boven reeds zeide, zijn er overigens
niet vele vermeldenswaardige veranderingen.
De obligatiën en aandeelen van de N. Z. Atrik.
spmpij houden zich goed. Ze staan li/2 a 2 pet
hooger dan de vorige week. De 5 pet oblig.
Z.-A. Republiek bleef op den parikoers
In de petroleum-waarden blyft het sukkelen
met de koninklyke en de Samatra Palembang.
Erger was het met de Holl. Hom. petr. mp\j,
wier aandeelen daalden van 86 tot 80 V*; zie
vorige kronieken.
Tabakken over het algemeen beter.
De Hypotheekbanken blijven hare hooge
koersen handhaven ondanks het dure geld.
Van de Staatsfondsen veranderden het meest
de Brazilianen en wel, op een enkele uitzon
dering na, in de goede richting. Het komt
me voor dat - bij deze groep wel anomaliën
zijn aan te wyzen die de aandacht van den
belegger, die op zijn voordeel bedacht is, wel
verdienen, Doe uw voordeel.
A m s t, 2 Nov. '99.
D. STIGTEK.
'na&zonöm.
HHHHIIIIIIIIIIIIIIIinmilllMnlHIIIIttMMIIIIll
LADY MACBETH (M Mad>eth?Cha.mlierla.in): »Jij zult nu ook ondervinden,
dat de vlek niet verdwijnt en dat al het goud van de Chartered niet voldoende
is om jou lieve handjes schoon te wasscnec."
Nederland en Ti'cansvaal,
Aan de liedactie.
Vergun mij eene opmerking naar aan
leiding van uw hoofdartikel van 19 Oct.
Transvaal en Vrijstaat, Geschreven met
den wil om onze sympathie voor de
ZuidAfrikaansche Republieken ditmaal resul
taten te doen afwerpen, die Zuid-Afrika
en Nederland in praktischen zin nader
tot eH-aar brengen, eindigt uw artikel m. i.
zeer terecht met de woorden: »Nederland,
nu daar op het veld van eer uw
stamgenooten en ook uw eigen zonen vallen,
wordt toch wakker; tast niet alleen in uwe
beurs, maar geef iets van uw werk- en
denkkracht.'1'
Voorwaar eene juiste opwekking. Maar
hoe nu verder?
Lees ik uwe bedoeling wel dan wordt
door u als «onafwijsbare plicht voor de
natie" aangewezen dat zij eene commissie
zal vormen, eene commissie waarvan
kracht uitga. Ja, dat hoopt men van
elke commissie die wordt opgetuigd. Maar
hoe weinige van alle die met vlag en
wimpel in zee zijn gegaan, bleken zee
waardig, hoe bitter weinig commissiën rich
ten iets in den zin van een eerlijk
iets uit. Nu reeds is Nederland wat
de spraakverwarring der commissiën betreft
een Babel gelijk. Laat ons niet mede
werken om de bestaande verwarring nog
grooter te maken, maar laat ons de aan
gewezen commissiën liever uitnoodigen, en
zoo noodig nopen, zich met elkander te
verstaan, gezamenlijk iets goeds uit te
richten. Laat ons in dit geval bijv. de
»ZuidAfrikaansche Vereeniging" en het «Alge
meen Nederlandsch Verbond" vragen, en
welke vereenigingen u meer bekend zijn die
voor een Hollandseh Zuid-Afrika iets w
1len en ook iets gedaan hebben, om voor
de bijzondere actie waartoe de tijd nu
noopt in praktischen geest samen te wer
ken. Laten de bestaande vereenigingen uit
haar midden enkele personen aanwijzen,
stel het hun voor en houd u zelf beschik
baar en dan, laat men dan aan deze kleine
commissie opdragen binnen een aangewezen
termijn met een tastbaar plan voor den
dag te komen. Plaatsing van jongelieden
voor ons, ruimere opname van jonge Af
rikaanders hier te lande, d. i. ook betere
aanpassing van het onderwijs, en dan daar
nevens het groote vraagstuk eener
stoomvaartverbinding. Ziedaar een drietal punten
waarover eene commissie bevoegde per
sonen zoude kunnen hooren en zelve advies
uitbrengen, voorstellen doen, de uitvoering
verzekeren. Het doet er niet toe hoe de
oogenblikkelijke verwikkelingen zijn, voorop
moet staan dat in Zuid-Afrika het Hol
landsch element tot e.rpamsie moet komen
en wij Nederlanders van denzelfden stam
daartoe de hand reiken.
O. K. O.
De heer Kamerling Onnes begeert,
gelooven wij, juist wat ook wij verlangen.
Niet tal van commissies die niets doen,
maar n commissie, die werkelijk haar
krachten aan de zaak wjjdt.
Zulk een commissie ontbreekt tot dusver.
De Ned. Zuid-Af'r. Vereeniging kan niet
als werk- comitéoptreden. Uit den aard
harer samenstelling volgt, dat zij niet an
ders is dan een eere-comilé, dat alleen in
hoogen nood tot het nemen van. eenig
besluit komt. En, alweder ten gevolge haar
samenstelling, hoe voert zij znlk een be
sluit dan nog uit? Men denke maar eens j
aan het adres aan het Eogelsche volk !
En voorts de inzameling van gelden.
Zeker, het Nederlandsche volk wil iets i
geven, maar men heeft de dagbladen slechts j
te lezen, om te weten, dat zelfs op dit :
gebied elke organisatie ontbreekt. En zoo j
is het met alie mogelijke onderdeelen van
de werkzaamheid voor Zuid-Afrika gegaan,
jaren lang. Geen postverbinding, geen
stoom vaartlijn, geen emigratiefonds, geen
relaties met het buitenland, dat mede be
lang stelt in het lot van Transvaal en
Vrijstaat, geen bureau van adviezen, geen
uitzending van personen tot onderzoek,
alleen een comitétot sympathie-betuiging,
met een brandkast, om er bij een gele
genheid, tijdelijk, wat geld in op te bergen.
Wij vroegen daarom een w«r/tcommissie,
onder het Bestuur der Ned. Z.-A. Ver. als
eere-comité; want zonder een lichaam, dat
goed georganiseerd, een krachtig centrum
van beweging zal zijn, komen wij, 't is nu
genoeg gebleken, tot geen enkele daad. En
juist voor daden schijnt de tijd thans rijper
dan ooit. RED.
St-Bernulf, patroon Yan liet Rjjksinseüi,
Geachte Reductie.'
Uwe lezers zullen wel allen met mij eens
zijn, dat wie een toon aanslaat als de heer Dd
Bont, en dan zichzelf //objectieve mededeelingeu"
toeschrijft, evenveel begrip van objectiviteit
heeft, als genoemde heer reeds heeft getoond
te hebben van bronnenstudie. Toch geloof ik,
dat liij in zekeren zin te goeder trouw is. Im
mers hij meent, dat geen enkel verstandig
meusch aanstoot nemeu zal aan woorden als
deze, waarover ik iu mijn vorig stuk, om bij
de wetenschappelijke vraag te Wijven, heb ge
zwegen, maar die ik nu moet aanhalen:
de geschiedenis der middeleeuwen is en blijft
de geschiedenis der christelijke maatschappijen dat
men vindt in de volle christelijke maatschappij
de volle echte christelijke kuusv'. Dai wil neg
gen: de Hervorming heeft liet volle christendom
weggenomen, m. a. w. zij was anti-cliristeliik.
De heer De Bout begrijpt dus niet, dat deze
bewering aanstootelijk is voor ieder overtuigd
protestant (en liet is in 't land van Willem den
Zwijger toch nog geoorloofd overtuigd
protestaut te zijn F); en voor ieder, van welke gods
dienstige denkwijze ook, die nog iets voelt voor Ne
derlands vrijheid en vroegere grootheid, btiJen
uit de Hervorming geboren. Doch dit teekeut
geheel de nehünjr, waartoe de beer De Bont
behoort: zich eigenlijk nooit rekenschap geven, Jat
er andersdenkenden bestaan ; veel minde,- hun i-ccht
?Dim bextaan erkennen; allerminst zich in hun
denkwijze verf laat se n.
Waarom is die bloot toevallige omzetting van
Beka en Ileda een polemisch zetje? Heb ik
een van heiden meer gezag dan den ander toe
gekend ? Schijnt het niet, dat de heer De Bont
eerst na lezing van mijn stuk van zijn geeste
lijken adviseur geleerd beeft, dat lleda twee
eeuwen na Beka heeft geleefd ; en zich nu haast
om zijn nieuwe wetenschap te luchten? Dat
Beka aan Bernulf als stichter dinr kerken ver
diensten voor de aiiddeiieeuwsohe bouwkunst
toeschrijft, is eenvoudig niet waar. Hij zegt
enkel, ik herhaal het, dat B. die kelken
heeft doen bouwen, zonder i woord over
hare pracht of kunstwaarde. Wat de abdij
van Sint Paulus betreft, zoo heeft B. die van
den Heiligenberg binnen de muren der stad
overgebracht; wat iets anders is dan een
grootsch gebouw voor haar stichten. Die abdij
is later aanzienlijk en machtig geweest; baar
abt was zelfs de eenige Stichtsche leenman
(behalve de burggraaf van Montfoort), die met
den bisschop het //recht" deelde, menschen te
laten ophangen; maar dit bewijst volstrekt niet,
dat zij in Bernulfs dagen reeds een prachtig
gebouw bezat. En zou het zelfs ook op Roomse
standpunt B. niet meer dan alle
kuustbescherming tot eer verstrekken, indien bleek, dat hij
weelde en praal in 't kloosterleven heeft
tegen
gegaan ?
Ik heb Bockenbcrg alleen aangehaald om te
voorkomen, dat, onkunde of partijdigheid uit zijne
woorden de stichting van een prachtig
kapittelhuis zou halen. Of daarbij een kapittel ter sprake
komt te Deventer of te Amersfoort, gewijd aan
den historischen Lsafwin, dan wel aan den
verdichten Georgius, doet zoo weinig ter zake,
dat mijn bewijs nog evenzeer zou gelden, al
liad ik bij ongeluk ges-chreven: //Een kapittel der
Onbevlekte Ontvangenis"; hetgeen zeer zeker
onzin zou zijn, omdat in Bernulfs tijd nog
niemand aan de O. O. geloofde.
Van den Komaauschen stijl heb ik misschien
meer gehoord en gezien, dau de hr. de B.; maar
het is mij niet mogelijk een bouwtrant, die noch
de schoone evenredigheden der oudheid, noch het
bezielde omhoogstreven van den puntboogstij! 1)
noch den steeugeworden-sprookjesgeur van den
Arabischen, noch het schilderachtige der
Vlaamsche en Hollandsche Herleving bezit, anders
dan zwaarmoedig en kinderachtig te vinden.
Het is gemakkelijker van »baze)en" te sprekeu,
dan mijne aangevoerde feiten te weerleggen, of
de onaangename waarheid weg te doezelen, dat
alle groote dichters der middeneeuwen (en
trouweus ook alle groote denker?, Thomas Aquinas
vooraan), zoo zij thans leefden, ketters zouden
zijn. De heer De Bont zegt, dat onze kwestie
loopt over middeneeuwsche bouwkunst; zij liep
eerst over den bloei der kunst; hij geeft dus
toe, dat de andere kunsten niet
bloeiden;;waarvan acte. Ik geef dat voor de dichtkunst niet
toe; en waardeer dus bij slot van rekening de
middeneeuwen hooger dan hij.
En waarom moet juist een bisschop de
middeneeuwsche kunst vertegenwoordigen t Waarom
niet veeleer Allard du Hamel, de bouwmeester
van Sint Jan te 's Hertogenbosch, die dan toch
(hoewel reeds tot den vervaltijd behoorende)
wel meer waarde zal hebben dan Sint Jan en
Sint Pieter van Utrecht tezamen ? Omdat mees
ter Allard een Waal was? Dan moest ook de
Italiaan Thomas Aquinas niet op een geschil
derd glas in de voorhal zijn aangebracht; boven
dien weten we volstrekt niet, of de pastoor van
Oosterbeek, tot bisschop van Utreeht benoemd,
omdat hij den Keizer de gelukkige bevalling:
zijaer gemalin kwam berichten 2), wel binnen
de grenzen der tegenwoordige of zelfs der his
torische Nederlanden was geboren. Ook de
scheiding tusschen Nederlanders en verdere
Nederduitsehers is een vrucht der Hervorming..
Maar dat deze den puntboogstijl zou gedood
hebben, is weder eenvoudig niet, waar. Hij
is het eerst, verdwenen uit litt geheel room?cti
gebleveu Italië; en wel reeds vóór de Hervor
ming; zelfs de honderd jaar oudere Herleving
heeft hem niet gedood; hij is aan verval van
krachten gestorven. Op Bu»ken Huet moest zich
in lbÜ9 niemand meer beroepen, die weet of
weten kan, dat prof. Blok, zeker geen
papenvreter, Het l/'/iff van Banlirfindt heeft genoemd :
//het meest onware bock, dat ooit over Neder
land is geschreven," Bovendien is het Stadhuis
te Amsterdam dan tcch zeker na de Hervor
ming gebouwd! Nu nog daargelaten, of b. v. de
stadhuizen van Leiden en VGraveuliage niet
tot de hoogere bouwkunst behooren.
Maar de heer de B. zal misschien aan van
Campens werk dien raijg ontzeggen.
Ik antwoord : dan behooren Vondels werken
niet tot de hoogere dichtkunst. Zij zijn geheel
in den zelfden Nederlandsch-gewijzigd-k'.assieken
smaak.
De heer De Bont meent, dat ik mij door zijne
ysignaieering van eek ere pruibiaaoj-V' persoon
lijk getroffen acht. Hier spreekt, weer de echte
uitraniontaaii, die niet, iau lieïrijpen, dat. iemand
anders, dan hij en zijne ceuooten, alleen dour
liefde voor de waarheid kan worden gedreven,
Ik zal het mij dan ook evenmin santrekken als
de verdere personaliteiten van den lieer de B.;
eu alleen lo dien beer aanraden z:ch wat meer te
gaan bewegen in gezelschappen waar meu te
welopgevoed is om personaliteiten te uiten of
te beantwoorden ; ?o opmi rken, dat liij mijne
uitdaging niet aanneemt ; en dus blijkbaar of
zelf geeu kans ziet, om zijne meening in beta
melijke woordi n te brenïen; of de bedoelde bladen
nooit, heeft gelezen ; of zeer goed weet, dat er
niets in staat, wat hem als bewijsplaats kan
die E en.
En waarom vraagt de heer de B. geen reken
schap van mijn stilzwijgen tegenover zijn be
roep op het OiUenboek't Omdat hij (of zijn ad
viseur voornoemd; zeer goed weet, wat mijn
antwoord zou zijn; en dat hij er niets tegen in
zou kunnen brengen dau scheldwoorden.
U, geachte redactie, dankzeggend voor de
plaatsing.
Uw. dw. dr.
DR. W. Zu
1) Weet de heer de B. niet, dat de naam
Goihiek belachelijk onjuist en bovendien oor
spronkelijk een scheldnaam is ? Een scheldnaam,,
ontstaan tijdens de z.g. Jezuïstenstijl de
roonuchkerkelijke bouwkunst beheerscnte ?
2) iloll, Kerkgtsch. II, i, 5S, waar ook de be
zwaren, tegen 't zeker zonderlinge, maar zeer
oude verhaal aangevoerd, besproken eu m. i.
ontzenuwd worden. In elk geval vermeldt noch
Beka noen Heda, dat Bernuif om zijn veelom
vattende wijsheid bisschop is geworden, gelijk
de heer de B. op zoo steliigen toon beweert.
Dit is een eindproefje van 's mai.8
objectiviteitNASCHRIFT.
Sinds het bovenstaande geschreven werd,
ishet stuk vau den heer Kalft' over dezelfde zaak
verschenen. jZij die d« vroegere stukken vau
dien hter in De Kroniek hebben gelezen, zullen.
allereerst hebben opgemerkt, dat zijn toon
intusscüen veel bedaarder en bij vergelijking
gesproken, zelfs betamelijk is geworden. Ver
moedelijk is hieraan het oordeel van De
llesidentielode over den Limburger A'om'er-srijl niet
vreema. Maar wie die stukken niet heeft ge
lezen, begrijpt waarschijnlijk niet, hoe de onder
vinding vau den heer Kalif niet nog hier te pas
komt. Daarom deze verklaring: de heer Ka,ft"
plaatste in De Kroniek een stuk vol
persoonhjküeden tegen mij, die de beer De Bont waar
schijnlijk te grof zou noemen ; en de redactie
(waartoe hij zelf oehoorde) weigerde mijne zuiver
zakelijke verdediging te plaatsen.
Het oordeel over deze haadelwijze aan den
lezer.
Wat nu den inhoud van dit stuk betreft,
maakt de heer Kalff zicii schuldig aan iets, dat de
Kerk //eeu openlijke en stral care minachting
van het pauselijk gezag en een daad van bijge
loof (superstitio)" noemt, want hij spreekt van
Sint Bernulphus, terwijl Bernulf nog volstrekt
met heilig, zelfs niet zalig verklaard is. Zie
het kerkelijk goedgekeurde Kircheniexikon v.
v> etzer u. Welk, art. Beatijication und
Canonisalion.
Verder verzuimt de heer Kalff het zwijgen
van Beka te verklaren juisr. het punt, waar
het op aankomt. Omtrent Frederik Hendrik
als kunsibescaermer hebben wij getuigenissen.
in woord en beeld bij menigte. Van
Bernulfstijdgenootea voert de heer K. nu een grafschrift.
aan ij had wel foo beleefd kunnen zijn er
bij te voegen waar het te viudeu is. Dat hij
zelf, als oud-leerling van het Amsterdamsen
gymnasium onberispelijke hexameters en
pentameters kan schrijven iaat zich best aannemen ;
van een elfd' eeuwer minder goed als meu dt;
elfde eeuw kent. Bovendien kau het ook vau
een kerkelijk-gezinden (want die waren ei) hu
manist uit de 10e eeuw kunnen zijn. Eu de
echtheid aangenomen, had dat egregias m de
middeneeuwsche deuk- en spreekwijze nog even
goed beteekenen, dat zij schitterden als
tioisdieustige instellingen : door wijze eu vrome
priesters en een opgewekt godsdienstig leven iu
de gemeente. Want dat Bernulf dit een en
ander krachtig bevorderd heeft, is vrij zeker.
De heer Ztydner heeft misschien in De Her
vorming er op gewezen, dat hij was wat uu
ijverig auti-ultramontaauscli zou heeten; zelfa
lieeft meegewerkt om paus Gregorms VII in
den ban te doeu 1), eu wij weten, aan welke
zijde in den grooten strijd der middeneeuwen
het meeste levende christendom te vinden was.
Dit maakt hem echter niet tot kiiustbescüermer;
het doet veeleer vermoeden, dat hij niet veel
heeft gedaan voor beelden en schilderijen in de
kerken.
»Bernulphus (zegt de heer K.) heeft het goede
inzicht gehad niet te pogen in Nederland de
//rijke kathedralen, die iu naburige landen
verrezen na te volgen." Er waren dus reeds rijke
kathedralen. »Hoe simpel ecüter, toch warea
deze stichtingen in hunnen tijd van een
ongekende monumentaliteit." Hoe klopt dat met
de rijke kathedralen, die er reeds waren, die
men dus wel keade ? En hoe blijkt het uit
dat grafschrift 'i Dan moest er toch staan;
,adhuc incognite egregias" of zoo iets. Eu is
dat alles, wat de heer K. aan Sint Pieter prijst,
bij slot van rekening het werk van Beraulf of
vau den bouwmeester ?
Wat ik boven over Romaansche bouwwerken
gezegd heb, viud ik geen reden terug te nemen.