De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 12 november pagina 3

12 november 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No, 1168 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. acn den boeren-Braeghel doen denken. Frap pant is ook de schildering van het wond met de eenzelvige hoornen in hun verbasterende vBrschjjnirjg op de verbeelding van den bandeloozen vagebond, die door zijn wilde driften bezeten en opgejaagd, den anderen eenzamen woudbewoner met zyn »roer" gedood heeft. Dan komen fransche verzen van den bekenden Belg, Emile Verhaeren, en n nit de reeks Jnpanselie Terzen van Rensburg. Wat verder het illustratieve gedeelte betreft, daar is de samenhang van het viertal platen al weer zeer gering, en nu vooral is het opval lend, dat in de keuze daarbij al zeer weinig met oordeel en beleid wordt Ie werk gegaan. Het voornaamste daartusschen is het portret van Hans Memling in het St. Jans Hospitaal te Brugge. Ik meen echter nu by myn bewering 1« kunnen blijven, dat deze reproductiemethode, gel^k die ook werd toegepast bij de uitgave van Van Dijks werken, niet voor alle kunst, vooral niet bij de primitieven, de meest gewenschte is. Zoo'n lichtdruk geeft toch niet alles terug, wat in de kunst van Memling zoo nadrukkelijk innig werd uitgesproken. We kunnen het werk daarop niet tot in de nerven terugzien. Tot welke aanlokkelyke resultaten dit procédézich ook elders leent, hier is het te wattig. Al dat raak-fijne in dien kop biiv., werd hier als 't ware uitgedast en dat prachtig-stille achtergrondje met het half openstaande venster, treedt nu wel wat in den toon van Pieter de Hoogh's binnenhuizen. Maar met dat al is een toevoegsel als dit, aan het plaatwerk toch ver verkiezelyk boven dien geaffecteerden vrouwekop, met de leelijke Behouders, van Knopff; reeds vroeger zag ik die teekenirg gereproduceerd in de Studio en nu ik haar hier terug zie, lykt mjj haar beteekenis toch wel zeer twijfelachtig, en heel de voorgewende beschaving van zulke kunst, wat al te veel berustend op uitwendige polygting van vormen. Het schetfje van Degonve de Nuncques heeft eer. zekere saveur, maar als een karak teristieke krabbel, gescheurd uit een schets boek ; als aanvulling echter bij een collectie, die ten slotte een keur zou uitmaken, in de nabijheid van dien Memling byv., daarvoor mist het de vereischte voldragenheid. Meer in aanmerking komt dan weer de studie van Floris Verster; maar was er uit zyn werk niet anders te kiezen dan dit brok stuk ? Alleen is het curieus daarby na te kunnen gaan welke conscientieuse eischen hy' tegenwoordig aan zijn werk stelt, waaraan nu maar alle ontzenuwende scrupuleusheid vreemd moge blijven. Intusschen zijn. we nu aan het laatste apartje van dit ongelijksoortig viertal. Aan hen, die door een abonnement op de Tuin, hun plaatverzameling zien aanwassen, de taak, om de verschillende exemplaren in hun portefeuille naar orde te rangschikken. Maar bij de samenvoeging der bellettristische productie van dit tijdschrift, zullen zij nog wel eens met de handen in het haar zitten, by het zoeken naar een plaatfje er voor in hun boekenkast. Als de platen er uit zijn, blijft van iedere aflevering bijna niet anders over dan de «gewichtige" omslag, en dat is een schadeloosstelling van twijfelachtigen aard. * * Juist vóór het afzenden van dit stukje komt my, geheel onverwacht, een nieuwe aflevering van de Tuin in handen. Ik kan hiervoor geen verklaring vinden, want het is toch een maandelykech tydschrift. Wellicht is het ten achter in zijn verschijnen, want nu bemerk ik, dat op de aflevering zooeven behandeld, Sep tember gedrukt staat, terwyl de daar-juist aan gekomene de maand October aangeeft. Hoe het ook zij, ik kan nu de OctoberBÜevering meteen aankondigen, en ik doe het te liever, wyl zy ryker dan de vorige van inhoud is. Er zijn nu vyf platen waartusschen alleen reeds de mooie reproductie van het msjesteitelyke stadsgezicht van Vermeer uit hetMauritshuis, een gewichtige verschoning is. De teeke nirg van Hobbema uit het Britsch museum lykt my' wat bleek gereproduceerd, maar mag toch ook als een verrassing aangemerkt worden. De overige drie geven moderne kunst. Ten eerste een byzondere teekening van Vincent Van Gogh, met een gezicht in vogelvlucht over acbtererfjes van een buitenbuurt, omheind door schuttingen, die grenzen aan een vernploopenden straatweg met schrale boompjes. Hierin is zoo veel klem in uitzegging en bleef zoo stork vol gehouden de aanduiding der waarheid in menigvuldigheid van gerei en onderdeelen, dat de studie van Verster uit de vorige aflevering er bij verflauwt. Dan krijgen we weergegeven een vroeger schilder^ van Voerman, met koeien op den voorgrond; zeer mooi daarop is vooral het achtergrondje met den tegen de bovenlijst aanstuitenden boom, er voi-r; ten slotte een in mystiek waas gehuWe afbeelding van de ongelukkige prinses de Lamballe, met een wel wat vage toevoeging van attributen in den vorm van de schimmige verschijning harer beulen, door P. de Moor. (Als dit dezelfde is, die voor jaren een proefstuk leverde van Rembrandt-imitatie, heeft hij sinds wel een langen weg afgelegd). Den tekst heb ik oppervlakkig overgelezen. Hy bevat een kleurrijke schets van een danshuis op den Zeedijk door van Hulzen, en mede van denzelfden een klein stukje: Toe komst van het Lied. Dan weer verschillende Japansche verzen van Rer.sburg, die mij leniger van regel-maat en guller in uitdrukking toesebynen dan die in de vorige aflevering en tot besluit weer een gedicht van Emile Verhaeren. Wel uit een bonte en naar 't schy'nt over vloedige gaarde, maar toch op kwistige wyze bedeelt de Tuin hierin nyn abonne's. Het is als een onordolijk bouquet, maar waaruit we meer dan een kostelyke bloem afzonderlek bewonderen kunnen. En de zekerheid alvast wat in handen te hebben, is voorhands een gewisse troost. W. S. Panoramaieliow, In de kunetzaal van het Panoramagebouw is nu weer eens een sensatiestuk aangeland van een buitenlander: prof. F. von Znurko. By' al die producten van »Hooge Kunst", die ons bij tijd en wijlen uit den vreemde voor een zeker aantal weken komen vergasten met hun bezoek, en dan hun tegenwoordigheid door vele reclamebilletten op trams en muren nitschetteren, nehy'nt het noodzakelijk gelijke paardekrachtmiddelen in de belichting toe te passen. Door beschutting van lappen komt de bezoeker dan in donker te staan, en als door een koker van schaduw, staart hij, ietwat verbluft, op de vreemde geheimzinnigheid van dat in bet licht te ky'k gezette stuk. Dat werkt op de verbeelding van de argeloozen, want zy' moeten op een afstand blijven, als voerde daar een goochelaar zijn toeren uit, waarby hij niet op de handen mag worden gezien. Het phenomenale van zyn verrich tingen zou dan niet meer zijn. Dit groote doek heet de Ster van Bethlehem en vindt alleen in de wyze waarop het de beteekenis van die verheven klinkende bena ming exploiteert, reeds zyn veroordeeling. Die hier nu de testaraentische Driekoningen denkt te vinden, mag zich verwachten op een by zondere verrassing.... 't Zijn vrouwelijke figuranten uit een vaudeville, die, wie weet hoe, terecht zyn gekomen op een eenzaam landschap, een onher bergzaam oord, met veel lava-kleurige rotsen. De meifjes hebben zich, uit gewoontedrang, gegroepeerd in welberekende houding, enkelen zittend, anderen staand; de plooien van haar gewaad zijn ook gunstig geschikt, en wel zoo, (door haar glunderen toeleg) dat hier en daar ontbloote deelen van schouder, ara «f bor«t te zien komen. De voorste wijst met uitgestrekt gebaar naar den hemel, waar een ster bovenmate uitblikkert, alsof ze daar voor de oogen harer lotgenooten den electrischen ballon, die voor haar theater schijnt, ontdekt. Zou het misschien een sprookje zijn ? Wat nu het gehalte van het schilderwerk van dezen vreemdeling betreft, wij zijn in de gelegenheid dat te beoordeelen daar hij dit groote stuk deed escorteeren door een zeker aantal proeven van zijn bekwaamheid. 't Zyn meest vrouwelyke naaktstudie's; als hier tenminste van studie's mag gesproken worden, want ik kan er alleen uit terugvinden een etaleeren van zijn vermeende technische vaardigheid, en een speculatie op zekere zinnenprikkelbaarheid, die hem dan toch als «en specialiteit in dat genre aanduiden. Men heeft dezen schilder by Mafcart ver geleken, maar my dunkt, hij is toch nog ver af van diens wufte weelderigheid en heeft allaen in het sensationeele van de vertooning iets met hem gemeen. |ï: j Ter wille van dit werk moest de zaal ont ruimd worden door een schilderij van Mauve, en juist hiervoor was my'n gang naar het Panorama bestemd. Ik heb het gezien, maar het was zoo onge lukkig geplaatst en bovendien door overdekking met glas zoo slecht te zien, dat ik nu geen woord ter beoordeeling daarvan durf uitspreken. Ik ga er liever nog eens heen als het weer op een gunstiger plaats hangt. W. S. Zien Weetjes floor S. J. de Mesplta. In de tentoonstellingszaal der firma Goudeket en Co. kan men thans een aantal kleedjes zien, door den heer Mesqnita met tal van fraaie figuren bedekt. Waar hy' zich vroeger reeds deed kennen als een vaardig houtsnyder, wiens werk zich kenmerkte door eenvoud en strakheid, daar past hij thans zyn kunst toe tot versie ring van zyden lapjes door middel van in hout gesneden patronen. Het zyn alle losse motieven, ontleend aan plant en diervormen. waarin by het karakteristieke neerlegt met een vastheid van lyn, met een juistheid van vorm die er het type aan geeft. Nu eens zyn het geestige zeepaard j es of eigenaardige kame leons, dan weer vogels of vlinders, bloemen of planten, en in alles geeft hij ons den hoofd vorm der dingen. Het meest kenmerkende met deze motieven componeerde hij door ze tot reeksen te herhalen, samenstellingen die in vele gevallen zeer goed geslaagd mogen heeten; voornamelijk als hij ze met eenvoudige ver springing onder elkaar plaatste; waar echter de patronen straalsgewijze tot n geheel zyn gevormd, leenen de motieven zich niet allen even goed tot een dergelyke compositie. Zoo missen bijv. de Jataansche wsjang-poppen die de heer Mesquita tot versiering bezigde alle gratie en bekoring als men ze onderstiiiiiiiiiiiiMiMiiiimiiiiimiMiiimiHiiiiiiMiiiiimiiiiiiimM iiiiimiminmiiiumiMmtiiiimmimmmiHiiiiiiMiiintumiiimiiMimiiiitniimmuiiiimmmi numiiuMmnmtHHiiumiMuiniiftimnmimiinnimnininiinmiHinnnnnnniniir, minnimninini YOOE( DAME/?. -?» » Een humane inrichting, (Slot.) Geheel voor niet wordt de verpleging in den. »Kmder?artenn niet overgenomen: er wordt voor n kicd tachtig pfYnnig per week, voor twee u mark gerekend, het derde kind is vrij, maar het vierde moet weer bekostigd worden. De kinderen krijgen daarvoor aan voeding: twee maal daags brood en melk en eenmaal daags middageteu, bestaande uit vleesch, erwten, linzen, kortom zooveel mogelijk krachtig voedsel. Gedurende den romer spelen de kinderen, mits 't weer zulks toelaat, steeds in den tuin, die daarvoor geheel is ingericht met zandhooprn, enkele fymuastiekwerktuigen, enz.; 'swiiiters zijn de kleinen natuurlijk iu de zalen en wor den ze dan met Tröbelonderricht bezig gehou. den. Oanoodig te zeggen dat «r verscheidene bedjes gereed staan om de kleinen die nog een voormiddagduije noodig hebben, op te nemen en dat er ook voor behoorlijke reiniging der kindeien goede gelegenheid is. In den Kindergarten blijven de kleintjes van hun prilste jeugd tot de schooltijd voor ze aanbreekt, maar daa is dezelfde inrichting toch hun thuis. Want, waar beide ouders buitenshuis hun broodwinning hebben, gaan deze kinderen om zes of zeven uur daarheen, maken hun werk, leeren hun lessen en gaan dan naar de school, om weer huu middagmaal daar te ontvangen. Is de schooltijd geheel voorbij daa komen ze weer terug, krijgfn melk en brood, hebben gelegen heid om hun huiswerk temaken, spelen's zomers wat in den tuin en de meisjes krijgen dan 's winters onderricht in nuttige handwerken. Niemand mag leegloopen; spelen deze kinde ren niet en hebben zij geen schoolwerk, dan knoopen ze stroppen, waaraan bet gcwasschen linnengoed te drogen wordt gehangen 1) of breien stotdoeken of boodschappenuetten. Dames, die ernstig belaag slolltn iii de goede zaak, verkoopen die artikeltjes en het kind krijgt het bedrag op een spaarboekje dat hem of den ouders reeds bij ziju intrede in het te huis voor kinderen wordt verstrekt. Soms be draagt, bij het verlaten der inrichting zulk eeu spaarboekje uog een aardig sommetje en dient tot aanschaffen van kleeding etc., indien de eigenares iu een betrekking gaat. Ik vroeg of er niet veel achterstallige schuld is, en Jfiaul. Nadolny gaf als eenig antwoord: »Man hat ja doch keinen Stein dadhnnen anstatt eines Herzen"? Nu, dat zei genoeg; de spaar boekjes worden nooit voor achterstallige schuld aangesproken. Als hun leeftijd zulks toelaat, gaan, de kinderen 's zomers iu de Eibe baden; buitendien staat, de aan het gebouw grenzende stedelijke badiurichting ter beschikking gedu rende den winter en voor de kinderen die nog geen Elbtbadeu kunnen nemen. Na hun 9e jaar worden de jongens niet meer toegelaten, maar gaan dezen dan over in een jongensiurichting, waar zij na volbrachte school taal?., houtsplijten en meer dergelijkea arbeid ver richten, waatmiêzij ook wier geld verdienen, dat op Iiuu ^paarbüekje gaat. Buitendien kun nen zij tegen zeer geringe vergoeding de ,/Han.dfertigketechule" meemaken. Na de "Coofirmation" 2) worden de meisjes opgenomen in de Jungfrauenverein". Dezevei-eeniging dus de tweede aansluiting op d e u Kindergarten heeft bepaaldelijk teil doel de meisjes, iu hun vrijen tijd, uit eigen, lust vau de straat te houden. Zijn. zij met haar dagtaak klaar en hebbeu zij geen Bezigheid thuis, dan kooien zij daarhenen, ontvangen zangles, verstellen of maken hun ondergoed, terwijl er gezellig wordt voorgelezen. Vaak ook worden 'swmters voor. drschtsavondjes georganiseerd, waar dan goede dilettanten declameeren, kleine stukjes opvoeren of wel muzikale voordrachten houden, tegen zeer kleine vergoeding want eendracht maakt macht 's zomers de Zondag aan gezamenlijke uit stapjes te voet of per boot wordt besteed, iets ?waartoe Dresden's omstreken zich zoo bij uit stek leenen. Maar Fraul. Nadolny schijnt ook de leidster, de ziel van al die ondernemingen, en zij gaat zelve mee. Er worden spelen mee genomen die lichaamsbeweging vorderen, en ge sterkt voor den wekelijkschen arbeid, keeren de meisjes opgewekt 's avonds huiswaarts. * Heeft deze sympathie-waardige instelling ruime fondsen?" Het vriendelijke gelaat der directrice betrok. »Bedelen moeten wij, elk jaar opnieuw, want louter van losse gaven moet onze Kindergarten bestaan en elk jaar brengt nieuwe financieele zorgen. Nieuwe weldadigheidsvereenigingen komen er jaarlijks bij, en ook die hebben meestal volkomen recht van bestaan, maer ieder neemt weer iets weg van de in komsten der bestaande. Maar," ging ze opge wekter voort, //wij leven al zóó lang, dat ik niet wanhoop, maar wél vrees, dat ik mijn eerste verwachting, dat, ia deze stichting wel tien of twaalf andere Kii»derg;irten in gelijke richting als de onze werkend, zouden opgericht, worden, iu alle dcelen van de stad waar zulks weuschelijk zou zijn, dat ik die verwachting' nu vrij wel als een illusie kan beschouwen. En da,t is des te meer te betreuren, omdat r.üdeze stich ting gelijk staat met n enkelen boom in een groote woestenij." Er werd wet r getikt en nu liet, na naar de deur te zijn gegaan, Ftaul. Nadoh y de vraagster binnenkomen. Het was een aardig meisje van een jaar of tien, die uit de school hier haar middagmaal kwam gebruiken en van wer kelijk nette manicreu getuigenis gaf. Na de haar door de directrice gedane vrager: flink en netjes beantwoord te hebben, vertrok het kind, mnar niet dan na met een zoo aangenaam klinkend: »Gott befohleu" en een aardig knikje afscheid te hebben genomen. Men votlt dat er hier verband bestaat tusschen de weldoenster en de beweldadigde; dat hier, in tegenstelling met bet »Maichenheim"m Plauen, doordien ds kinderen van jongsaf het goed het heilig-wült n van Fraai. Nadolay ondervinden, wel degelijk vertrouwen gewekt is, ea daar het eenmaal geboren, niet wordt beschaamd, groeit, het welig op. Dat vertrouwen is htt, dat hier zoo heerlijke vruchten afwerpt, want, niet zunder rechtmatige voldoening zei de wakkere direc trice mij op deze opmerking: Ja, Goddank er is verband, niet alleen, tusschen mij en mijn kleiner en grooter volkje, maar ook tusdien mij en de ouders, en ik heb reeds de satisfactie ge had, dat mij 't derde geslacht hier is gebracht door de grootmoeder, die een van mijn eerstopjrfnoinenen is geweest. Het was inmiddels over twaalf uur geworden en er kwam menig scholiertje haar ,/thuis" op zoeken; een langer in beslag nemen van EJ Ulein Nadolny's kostbaren tijd ware indiscreet geweest. Eu zoo nam ik afscheid v»n mijn sym pathieke en eerbiedwaardige gastvrouw met den hartgrondigen wensen, dat zij nog langen tijd in staat moge z.iju zooveel goeds te daen en dat haar voorbeeld anderen mocht opwekken, waar zulks noodig is een zoo hoogst humane inrichting te stichten. Zagen onze rijke jonge vrouwen, die nu nog maar al te vaak met hun tijd en eveumm met hun geld een goed heenkomen weten, het heer lijke werk vausjF.'iuilem Nadolr.y, konden zij haar zien iu haar lo nendeu werkkring. \\ ie weet, ontstonden dan. door haar vooibeeld niet zulke goed-werkende instellingen inonzegrooie steden, waar zij even wenschelijk zijn als iu Dresden, als overal waar de ongelukkige toe stand der ouders nieuwe ongelukkige!! eu n.iadadigers doet geboren worden. VHOUWKE. 1) Iu de middelklasse en zeker dus bij de min der nog met geld bevoorrechte klassen wordt in Duitschland algemeen de wa?ch in huis geheel behandeld en heeft ieder gezin op bepaalden tijd het recht op de in die huizen aanwezige waschkeuken en op den droogzolder. 2j In Duitschland worden de niet-katholuke kiuclereu met hun veertieude jaar aangenomen eu. bevestigd. MltlflJIIIIIIlllltlllMIEMIIIItM lllllllttllIIllllilNIIIIMlIlIUIIIIIIllllltlllM! Mode. La Duse, Hutjes op de heide. Mooie kamers. Verbetering der vrouwenldeeding. Zola oeer mei^jeslectuur. Volkschocolade. Recept. Wat de coupe der japonrokken betreft, is er op het oogenblik een curieuse overgangs periode. De japon strak tot de knie, nu ruim een jaar geleden ingevoerd, begint pas goed mode te worden en heeft dus de naaisters vóór zich. Ook zijn de bijzonder goed gepro portioneerde vrouwen er zeer mee tevreden. Daarentegen heeft al wie iets te dik of te mager of onklassiek gevormd is, veel tegen dit allesverradend moulage. Er was dan ook al beloofd door Doucet, Redfern, Fred, dat de strakke rok zou verdwijnen. Dit schijnt niet door te gaan, maar een compromis, bij Paquin uitgedacht, moet beide partijen bevre digen. Men maakt een strakke japon met platte plooien van achteren, maar deze platte plooien (een, twee of drie), worden met stiksteken vastgehecht van het ceintuur tot den onderrand van de japon. Op het eerste idee schijnt dit geen verschil te maken, omdat de japon even strak om de heupen bly'ft; inderdaad geeft deze driedubbele laag stof, als een staart de achterbaan bedekkend, aan dikke en magere figuren meer harmonie. Men stikt ze ook wel tot op de helft of twee derde van de japon, en laat het bent deneind vrij. Als reactie intusschen hebben eenige, waarschynüjk zér slanke dames iets nieuws verzonnen: de rok eenvoudig om den band ingehaald, zonder iets wat op geeren lijkt, als in den tijd onzer moeders. Dit maakt akelig dik, maar misschien gaat de mode dien kant op. Voor gekleed gaan de blousfcs, behalve onder een boléro, geheel uit de mode. Alleen voor '»morgens thuis, en voor den schouwburg, omdat daar de rok niet meetelt, kan men ze dragen. Overigens is nog eer een corssge dat orgeveer bij den rok past, dan een blouse aan te raden. De robs princesse, van boven tot een corselet verlengd, is in gunst, maar alleen voor hoel slanke figuren. La Diiso wordt even openhartig als Sarah Bernhardt. Zy heeft nu al verteld, dat zij in Shakespeare's Antonius en Ucopatra als adder een palinkje op haar boezeai legt. Nu heeft zy aan de Duitschüveröeniging tot hervoriüing der vrouwenkleeding een brief laten schrijven, dien de Ilollandsche vereoniging voor hetzelfde doel niet verzuimd heeft over te nemen. Berlijn, Hotel Reichshof l Oct. 1899. Mevrouw Duse dankt u zeer hartelijk voor uwen bripf die haar zeer veel genoegen heeft gedaan. Tot haar leedwezen kan zy uwen wensch u een photografia in theatertoilet te zenden niet vervullen, daar zij er op dit oogenblik geen bezit die voor dit doel geschikt zou zijn. Zij zendt u nu haar gewoon portret om u te verzekeren dat zij voor de zaak groote belangstelling gevoelt en zy uwe gedachttn omtrent verbetering van de vrouwenkleeding volkomen deelt. Zy zelf heeft nooit een corset gedragen en staat ook hare dochter evenmin toe er ooit een te dragen. Zoodra zij eene voor uw doel geschikte afbeelding bezit zal ik er haar aan herinr.eren er u, geachte mevrouw aanstonds een te zenden. Met de meeste hoogachting, ENRJCILETTA MARCIIKTII. Als de meeste machtige vorstinnen, heeft koriingin Victoria ook haar geheele leven de illusie gehad, dat zij in een klein nederig huisje gelukkig zou kunnen zijn en er de zorgen en verveling van de regeeringstaak zou kunnen vergeten. Vandaar een overvloed van »hutjes", vülatj«s, kleine huisjes, die zij nu en dan heeft laten bouwen en inrichten, in de hoop er de praal van de koninklijke residentiën te ontvlieden. Kasteelen als Osborne, Balmoral, voldeden niet aan die bedoeling; zelfs in de buurt van deze grootschs verblijven zocht zij kleine min of meer romantische schuilhoekjes. Achtereenvolgens werden er in den omtrek van Balmoral vier gebouwd, of liever verbouwd. Ver in de woestenij tusschen Ballater en Balmoral, bij de watervallen van Glen Muicb, vond de koningin onder de denr.cn twee armoedige huijes met plaggen bedekt. Deze kocht zij aan en liet ze veranderen in een huisje van vier kamers met een paar hokjes voor bedie ning, dat den welschen naam van Altnaguiaach kreeg en waar de koningin met den prins gemaal in 1849 eenige weken doorbracht. Na den dood van den prins is de koningin er nooit meer wezen logeeren, maar op Bal moral vertoevend, rijdt zy er wel eens heen om te lunchen. Op de gronden van Balmoial zijn riog drie zulke plekjes; een daarvan, de Glassalt shiel, werd in 1808 op oud-Schotsche wijs ingewijd; Highlanders dansten er Schotsche »reels", met whisky-toddy werd plechtig het ontsteken van het haardvuur gevierd, »Ross the piper" leidde het muzikale gedeelte. Toen alles vertrokken was, 's avonds om elf uur, bleef de keizerin-koningin met n dame en een paar dienstmeisjes, door n politieagent bewaakt, in het eenzame huisje in de wildernis. »The Queens shiel" aan de Die heeft maar twee kamers; het is pp den weg naar den top van Lochnagar. Het is van binnen van gepolijst dennenhout uit den omtrek, en bekleed met de stof van den Schotschen clan uit die streek, de Balmoral tartan. De forellen uit de beek, door de koningin gevischt, te bakken, was indertijd een speciaal talent van John Brown. In dit kleine huisje is keizerin Eupénie her- [ haaMeltjk de gast geweest van de keizerin van ! Indië. In een andere van deze hutten, Dulziel ship!, logeerde Cirmen Sylva by Victorio. Op de gronden van Wind«or Castle staat een grootere villa, Frogmore House, indertyd ingericht door koningin Charlotte, een soort van Trianoti; op het gebied van Osborue House, het zeepaleis door bosschen omgeven, wordt zoodra de koningin er komt, een »tent-hut" opgeslagen en bij haar vertrek weer wegge nomen en ingepakt. Daarenboven is daar nog een kleiner villa, Laöywood; nog een Zwitsersche hut, waar de kinderen mogen spelen; eene rustplaats, Barton's Farm ; en een tydlang ook een huisje, dat gewoon in de rij der andere huisjes stond, in het dorp Wrnppingharn. Die huisjes zijn gebouwd voor behoeftige weduwen van ambtenaren; de koningin had er een voor zich zeif gehouden; sinds een paar jaar intusschen heeft zy dit ook aan eene ambtecaarsweduwe afgestaan. & & * In het November-immmer van 2he Lady's liealm komt een artikel voor over »twaa!f j mooie kamers", met twaalf illustratiën. De eent k«lüt i« modern, de andere min of meer artiek. Onder deze la.itptp, historische kamers, zyn er prachtige. »Ik kom van myn huis naar uw paleis," zeide konir.gin Victoria eens toen zy het beroemde houdoir van de hertogin van Sutherland in Stafford Houso binnentrad. Wat de hertogin zoo gauw wist te antwoorden, wordt niet gemeld, maar het boudoir is prachtig met zijn paneelen van groen fluweel, omlijst en versierd met fijne bloemslingers van ge sneden verguld koper, waarin het monogram der familie verwerkt is. De koepelzolderingis geschilderd door H. Howard en stelt allegorisch het zonnestelsel voor; de wit marmeren schoorsteenmantel behoorde eenmaal aan Marie Antoinette; in den stijl van het Petit Trianon is ook het ameublement. De »vergulde kamer" van Holland House is ter eere van een bezoek van koning Karel I gebouwd en ingericht; een deel der versiering vormen portretten van dien koning en zyn gemalin Henriette Marie van Frankrijk. In de kamer er naast spookt de geest van een onthoofden graaf. De graaf en gravin van Ilchester, de tegenwoordige eigenaars, hebben er een balzaal naast laten bouwen, maar alles in Louis XlV-stijl, evenals de oorspronkelijke vertrekken. De «geschilderde kamer" op Spencer House is zeer streng van opvatting; het hoofdthema der decoratie is «wijsheid, kracht en schoon heid" ; de hoofdtint der geschilderde medaillons is een diep blauwachtig groen, een rijke achtergrond voor de figuren en het verguldsel. De omlijsting is ivoorwit en goud, alles con ventioneel streng, met Grieksche figuren en randas; bahalv* de groote medaillons zijn er dessus-de-porte, kleinere medaillons en car touches, alles in de decoratie als geheel opgenomen, een marmeren schoorsteen met bas-reliëfs en schilderwerk, het plafond turkooibblauw in een cirkel van wit en goud gevat. Pilaren en candelabres zyn wit en goud; het ameublement rood damast en goud. De groote salon op Chesterfield House is een museum van kunstwerken en bibelots; het atelier van lord Ltighton een verzameling van kunstwerken, sommige,?als de breede fries langs den eenen wand, afgietsel van die van het Parthenon, eigenlijk te kolossaal voor een particuliere woning; de huiskamer van koningin Victoria heeft meer gezelligheid, met al haar kinderportretten, haar boeken en ouderwetsche lampen, dan al deze. prachtkamers. Het andere zestal zijn moderne kamers: een salon met het slanke Saeraton-ameublernent, gestreept bekleedsel en behangsel, aardewerk' kast met kleine rui'jes, zeskante tafeltjes, breede guirlande-fries. Een eetkamer met gewreven paneelen, zware tafel, massief buffet, gewelfde bogen die op voorkamer, dessertkamer en trap uitkomen. Een boudoir met aardig bekleeden schoorsteen, aardig behangen raam, elegante draaibibliotheek, gemakkelijke stoelen; een »library" met flamboyant-kolommen en latijnsche motto's style Francois Ier, gebeeld houwde stoelen met leder au petit fer verguld; een Louis XVI salon met vieux-rose gemeubeld en geborduurde behangsels. Iets oud-Engelsch, nu meer en meer Europeesch,?is de gedecoreerde »hall", waarop de trappen zulk een dankbaar versierings motief vormen. Portières, loopers, tapijten, planten, schoorsteen, antieke banken, een oud dressoir, bahut of schatkist, portretten en schotels aan den muur, een tafel met een album of register, alles kan hier juist onder het toevallige licht, dat trappen en portalen geven, meewerken tot een schilderachvig geheel, mits alles soliede en niet pretentieus is; de Engelschen hebben dit ingezien en er prachtig party van getrokken. * * * De Vereeniging tot verbetering van vrou wenkleeding heeft een orgaan gesticht, een maandblad, waarvan op l Nov. het eerste num mer is uitgekomen. Ieder zal het natuurliji£ met de redactrices in theorie eens zijn, dat by de vrouwenkleeding zooals bij iedere kleeding gemakkelykheid, gezondheid, enz. tot de hoofd voorwaarden moesten behooren; in zooverre dus moeten het blaadje en de Vereeniging een succes zijn. Do eerste schrede van de theorie tot de praktijk echter in zoo'n geval zyn de modeplaatj-'s, en deze vormen ook hier weer, helaas, de zwskke zijde. Er behoort een zeldzame bracht van zelfverloochening toe om zich, zelfs ter wille der gezondheid, in de hier vertoonde jurken te dossen; wan neer een redelyk geproportioneerd meisje er uitziet als de juffrouw op pag. 4, hoe moeten het dan de dikken en de dunnen, de al te langen en al te korten maken ? Voor deze toch is de mode uitgevonden en ze zullen haar allicht niet willen missen. * * * Een Oostenryksche papa, die zyne 19-jarige dochter by het lezen van Le docteur Pascal, den roman van Zola, verraste, toonde daarover zijne ontevredenheid, en om aan het verschil van meening tusschen de jonge dame en hemzelven een einde te maken, schreef hij zelf aan Zola, om diens gedachte daarover te weten. Zola antwoordde: Mijnheer! Ik schrijf niet voor jonge meisjes; ik geloof ook niet dat iedere lectuur geschikt is voor hersens die nog aan het ontwikkelen zijn. U hebt volkomen recht, de opvoeding van uw kinderen te leiden zooals u dat gepast voorkomt; zij zijn u gehoorzaamheid verschul digd. Later, als het leven hen vrijmaakt, kunnen zij lezen wat zij willen." * * $ In het advertentienummer van het MaandWad tegen de Vervahchingen, Redactie Dr. van Hamel Roos en Harmens, wordt gewaarschuwd tegen anoniem verpakte levensmiddelen, naar aanleiding van de zoogenaamde Volkschocolade. In een. der achterwijken der hoofdstad werd een bus »Volkschocolade" gekocht en de inhoud aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Het bleek dat men te doen had met een mengsel van meel, cacaoschillen en kleurstof, waarbij een weinig cacao gevoegd was. Dit mengelmoes werd nog aanbevolen voor zieken en zwakken, doch zal hoogstens als hoender voeder in aanmerking kunnen komen. Blykbaar had de fabrikant zich geschaamd zijn naam op de bussen te plaatsen, want nergens werd de herkomst vermeld. Het behoeft geen betoog dat het publiek en nog wel het min vermogende weder eens het slachtoffer dezer exploitatie wordt, daar men gean voldoende waarde voor zijn geld krijgt niet alleen, doch bovendien een gedeeltelijk onverteerbare en daardoor veer velen niet onschadelijke stof. De redactie geeft in ernstige overweging, wetten in het leven te roepen, teneinde den fabrikant of verkooper te dwingen, zijn naam of fabrieksmerk op de verpakkingen van levens middelen of dranken te plaatsen. Zoo zou een krachtig middel verkregen zijn ora vervalschingen en geknoei tegen te gaan. Wie zich wei wachten zou, zijn naam te verbinden aan vervalschte of ondeugdelijke artikelen, geneert zich in geen enkel opzicht om deze in anonieme verpakking door anderen te doen verkoopen, zoodat hy by ontdekking de schuld op een ander kan werpen. * * * Eieren imt tomaatsaus. Men brengt in een ruime platte pan water en zout aan de kook; breekt daarboven vier eieren en laat ze erin glijden, een voor een, en zoo dat ze elkaar niet raken; twee minuten later keert men ze stuk voor stuk met een lepel of schuimspaan om; laat ze nog twee minuten (halfzacht) koken, dan uitdrurpen en zet ze op een schotel op den hoek van het fornuis. Men maakt dan een saus van gebruinde boter en wat ingemaakte tomaten, zout en peper, laat die een half uur koken en dan onder de eieren gly'den.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl