Historisch Archief 1877-1940
No, 1168
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
acn den boeren-Braeghel doen denken. Frap
pant is ook de schildering van het wond met
de eenzelvige hoornen in hun verbasterende
vBrschjjnirjg op de verbeelding van den
bandeloozen vagebond, die door zijn wilde driften
bezeten en opgejaagd, den anderen eenzamen
woudbewoner met zyn »roer" gedood heeft.
Dan komen fransche verzen van den bekenden
Belg, Emile Verhaeren, en n nit de reeks
Jnpanselie Terzen van Rensburg.
Wat verder het illustratieve gedeelte betreft,
daar is de samenhang van het viertal platen
al weer zeer gering, en nu vooral is het opval
lend, dat in de keuze daarbij al zeer weinig
met oordeel en beleid wordt Ie werk gegaan. Het
voornaamste daartusschen is het portret van
Hans Memling in het St. Jans Hospitaal te
Brugge. Ik meen echter nu by myn bewering
1« kunnen blijven, dat deze
reproductiemethode, gel^k die ook werd toegepast bij de
uitgave van Van Dijks werken, niet voor alle
kunst, vooral niet bij de primitieven, de meest
gewenschte is. Zoo'n lichtdruk geeft toch
niet alles terug, wat in de kunst van Memling
zoo nadrukkelijk innig werd uitgesproken.
We kunnen het werk daarop niet tot in de
nerven terugzien. Tot welke aanlokkelyke
resultaten dit procédézich ook elders leent,
hier is het te wattig. Al dat raak-fijne in dien
kop biiv., werd hier als 't ware uitgedast en
dat prachtig-stille achtergrondje met het half
openstaande venster, treedt nu wel wat in den
toon van Pieter de Hoogh's binnenhuizen.
Maar met dat al is een toevoegsel als dit,
aan het plaatwerk toch ver verkiezelyk boven
dien geaffecteerden vrouwekop, met de leelijke
Behouders, van Knopff; reeds vroeger zag ik
die teekenirg gereproduceerd in de Studio en
nu ik haar hier terug zie, lykt mjj haar
beteekenis toch wel zeer twijfelachtig, en heel
de voorgewende beschaving van zulke kunst,
wat al te veel berustend op uitwendige
polygting van vormen.
Het schetfje van Degonve de Nuncques
heeft eer. zekere saveur, maar als een karak
teristieke krabbel, gescheurd uit een schets
boek ; als aanvulling echter bij een collectie,
die ten slotte een keur zou uitmaken, in de
nabijheid van dien Memling byv., daarvoor
mist het de vereischte voldragenheid.
Meer in aanmerking komt dan weer de
studie van Floris Verster; maar was er uit
zyn werk niet anders te kiezen dan dit brok
stuk ? Alleen is het curieus daarby na te
kunnen gaan welke conscientieuse eischen hy'
tegenwoordig aan zijn werk stelt, waaraan nu
maar alle ontzenuwende scrupuleusheid vreemd
moge blijven. Intusschen zijn. we nu aan het
laatste apartje van dit ongelijksoortig viertal.
Aan hen, die door een abonnement op de
Tuin, hun plaatverzameling zien aanwassen,
de taak, om de verschillende exemplaren in
hun portefeuille naar orde te rangschikken.
Maar bij de samenvoeging der bellettristische
productie van dit tijdschrift, zullen zij nog
wel eens met de handen in het haar zitten,
by het zoeken naar een plaatfje er voor in hun
boekenkast. Als de platen er uit zijn, blijft
van iedere aflevering bijna niet anders over
dan de «gewichtige" omslag, en dat is een
schadeloosstelling van twijfelachtigen aard.
* *
Juist vóór het afzenden van dit stukje komt
my, geheel onverwacht, een nieuwe aflevering
van de Tuin in handen. Ik kan hiervoor
geen verklaring vinden, want het is toch een
maandelykech tydschrift. Wellicht is het ten
achter in zijn verschijnen, want nu bemerk ik,
dat op de aflevering zooeven behandeld, Sep
tember gedrukt staat, terwyl de daar-juist aan
gekomene de maand October aangeeft.
Hoe het ook zij, ik kan nu de
OctoberBÜevering meteen aankondigen, en ik doe het
te liever, wyl zy ryker dan de vorige van
inhoud is.
Er zijn nu vyf platen waartusschen alleen
reeds de mooie reproductie van het
msjesteitelyke stadsgezicht van Vermeer uit
hetMauritshuis, een gewichtige verschoning is. De teeke
nirg van Hobbema uit het Britsch museum
lykt my' wat bleek gereproduceerd, maar mag
toch ook als een verrassing aangemerkt worden.
De overige drie geven moderne kunst. Ten
eerste een byzondere teekening van Vincent
Van Gogh, met een gezicht in vogelvlucht over
acbtererfjes van een buitenbuurt, omheind door
schuttingen, die grenzen aan een vernploopenden
straatweg met schrale boompjes. Hierin is zoo
veel klem in uitzegging en bleef zoo stork vol
gehouden de aanduiding der waarheid in
menigvuldigheid van gerei en onderdeelen, dat
de studie van Verster uit de vorige aflevering
er bij verflauwt.
Dan krijgen we weergegeven een vroeger
schilder^ van Voerman, met koeien op den
voorgrond; zeer mooi daarop is vooral het
achtergrondje met den tegen de bovenlijst
aanstuitenden boom, er voi-r; ten slotte een
in mystiek waas gehuWe afbeelding van de
ongelukkige prinses de Lamballe, met een wel
wat vage toevoeging van attributen in den
vorm van de schimmige verschijning harer
beulen, door P. de Moor. (Als dit dezelfde is,
die voor jaren een proefstuk leverde van
Rembrandt-imitatie, heeft hij sinds wel een
langen weg afgelegd).
Den tekst heb ik oppervlakkig overgelezen.
Hy bevat een kleurrijke schets van een
danshuis op den Zeedijk door van Hulzen, en
mede van denzelfden een klein stukje: Toe
komst van het Lied.
Dan weer verschillende Japansche verzen
van Rer.sburg, die mij leniger van regel-maat
en guller in uitdrukking toesebynen dan die
in de vorige aflevering en tot besluit weer
een gedicht van Emile Verhaeren.
Wel uit een bonte en naar 't schy'nt over
vloedige gaarde, maar toch op kwistige wyze
bedeelt de Tuin hierin nyn abonne's. Het is
als een onordolijk bouquet, maar waaruit
we meer dan een kostelyke bloem afzonderlek
bewonderen kunnen. En de zekerheid alvast
wat in handen te hebben, is voorhands een
gewisse troost. W. S.
Panoramaieliow,
In de kunetzaal van het Panoramagebouw
is nu weer eens een sensatiestuk aangeland
van een buitenlander: prof. F. von Znurko.
By' al die producten van »Hooge Kunst",
die ons bij tijd en wijlen uit den vreemde
voor een zeker aantal weken komen vergasten
met hun bezoek, en dan hun tegenwoordigheid
door vele reclamebilletten op trams en muren
nitschetteren, nehy'nt het noodzakelijk gelijke
paardekrachtmiddelen in de belichting toe te
passen. Door beschutting van lappen komt
de bezoeker dan in donker te staan, en als
door een koker van schaduw, staart hij, ietwat
verbluft, op de vreemde geheimzinnigheid van
dat in bet licht te ky'k gezette stuk.
Dat werkt op de verbeelding van de
argeloozen, want zy' moeten op een afstand blijven,
als voerde daar een goochelaar zijn toeren
uit, waarby hij niet op de handen mag worden
gezien. Het phenomenale van zyn verrich
tingen zou dan niet meer zijn.
Dit groote doek heet de Ster van Bethlehem
en vindt alleen in de wyze waarop het de
beteekenis van die verheven klinkende bena
ming exploiteert, reeds zyn veroordeeling. Die
hier nu de testaraentische Driekoningen denkt
te vinden, mag zich verwachten op een by zondere
verrassing.... 't Zijn vrouwelijke figuranten uit
een vaudeville, die, wie weet hoe, terecht zyn
gekomen op een eenzaam landschap, een onher
bergzaam oord, met veel lava-kleurige rotsen.
De meifjes hebben zich, uit
gewoontedrang, gegroepeerd in welberekende houding,
enkelen zittend, anderen staand; de plooien
van haar gewaad zijn ook gunstig geschikt,
en wel zoo, (door haar glunderen toeleg)
dat hier en daar ontbloote deelen van schouder,
ara «f bor«t te zien komen. De voorste wijst
met uitgestrekt gebaar naar den hemel, waar
een ster bovenmate uitblikkert, alsof ze daar
voor de oogen harer lotgenooten den
electrischen ballon, die voor haar theater schijnt,
ontdekt. Zou het misschien een sprookje zijn ?
Wat nu het gehalte van het schilderwerk
van dezen vreemdeling betreft, wij zijn in de
gelegenheid dat te beoordeelen daar hij dit
groote stuk deed escorteeren door een zeker
aantal proeven van zijn bekwaamheid.
't Zyn meest vrouwelyke naaktstudie's; als
hier tenminste van studie's mag gesproken
worden, want ik kan er alleen uit terugvinden
een etaleeren van zijn vermeende technische
vaardigheid, en een speculatie op zekere
zinnenprikkelbaarheid, die hem dan toch als «en
specialiteit in dat genre aanduiden.
Men heeft dezen schilder by Mafcart ver
geleken, maar my dunkt, hij is toch nog ver
af van diens wufte weelderigheid en heeft
allaen in het sensationeele van de vertooning
iets met hem gemeen. |ï: j
Ter wille van dit werk moest de zaal ont
ruimd worden door een schilderij van Mauve,
en juist hiervoor was my'n gang naar het
Panorama bestemd.
Ik heb het gezien, maar het was zoo onge
lukkig geplaatst en bovendien door overdekking
met glas zoo slecht te zien, dat ik nu geen
woord ter beoordeeling daarvan durf uitspreken.
Ik ga er liever nog eens heen als het weer op
een gunstiger plaats hangt.
W. S.
Zien Weetjes floor S. J. de Mesplta.
In de tentoonstellingszaal der firma Goudeket
en Co. kan men thans een aantal kleedjes
zien, door den heer Mesqnita met tal van fraaie
figuren bedekt. Waar hy' zich vroeger reeds
deed kennen als een vaardig houtsnyder, wiens
werk zich kenmerkte door eenvoud en strakheid,
daar past hij thans zyn kunst toe tot versie
ring van zyden lapjes door middel van in
hout gesneden patronen. Het zyn alle losse
motieven, ontleend aan plant en diervormen.
waarin by het karakteristieke neerlegt met
een vastheid van lyn, met een juistheid van
vorm die er het type aan geeft. Nu eens zyn
het geestige zeepaard j es of eigenaardige kame
leons, dan weer vogels of vlinders, bloemen of
planten, en in alles geeft hij ons den hoofd
vorm der dingen. Het meest kenmerkende met
deze motieven componeerde hij door ze tot
reeksen te herhalen, samenstellingen die in
vele gevallen zeer goed geslaagd mogen heeten;
voornamelijk als hij ze met eenvoudige ver
springing onder elkaar plaatste; waar echter
de patronen straalsgewijze tot n geheel
zyn gevormd, leenen de motieven zich niet
allen even goed tot een dergelyke compositie.
Zoo missen bijv. de Jataansche wsjang-poppen
die de heer Mesquita tot versiering bezigde
alle gratie en bekoring als men ze
onderstiiiiiiiiiiiiMiMiiiimiiiiimiMiiimiHiiiiiiMiiiiimiiiiiiimM
iiiiimiminmiiiumiMmtiiiimmimmmiHiiiiiiMiiintumiiimiiMimiiiitniimmuiiiimmmi
numiiuMmnmtHHiiumiMuiniiftimnmimiinnimnininiinmiHinnnnnnniniir, minnimninini
YOOE( DAME/?.
-?» »
Een humane inrichting,
(Slot.)
Geheel voor niet wordt de verpleging in den.
»Kmder?artenn niet overgenomen: er wordt
voor n kicd tachtig pfYnnig per week, voor
twee u mark gerekend, het derde kind is vrij,
maar het vierde moet weer bekostigd worden.
De kinderen krijgen daarvoor aan voeding: twee
maal daags brood en melk en eenmaal daags
middageteu, bestaande uit vleesch, erwten,
linzen, kortom zooveel mogelijk krachtig voedsel.
Gedurende den romer spelen de kinderen, mits
't weer zulks toelaat, steeds in den tuin, die
daarvoor geheel is ingericht met zandhooprn,
enkele fymuastiekwerktuigen, enz.; 'swiiiters
zijn de kleinen natuurlijk iu de zalen en wor
den ze dan met Tröbelonderricht bezig gehou.
den. Oanoodig te zeggen dat «r verscheidene
bedjes gereed staan om de kleinen die nog
een voormiddagduije noodig hebben, op te
nemen en dat er ook voor behoorlijke reiniging
der kindeien goede gelegenheid is. In den
Kindergarten blijven de kleintjes van hun prilste
jeugd tot de schooltijd voor ze aanbreekt,
maar daa is dezelfde inrichting toch hun thuis.
Want, waar beide ouders buitenshuis hun
broodwinning hebben, gaan deze kinderen om
zes of zeven uur daarheen, maken hun werk,
leeren hun lessen en gaan dan naar de school, om
weer huu middagmaal daar te ontvangen. Is
de schooltijd geheel voorbij daa komen ze weer
terug, krijgfn melk en brood, hebben gelegen
heid om hun huiswerk temaken, spelen's zomers
wat in den tuin en de meisjes krijgen dan
's winters onderricht in nuttige handwerken.
Niemand mag leegloopen; spelen deze kinde
ren niet en hebben zij geen schoolwerk, dan
knoopen ze stroppen, waaraan bet gcwasschen
linnengoed te drogen wordt gehangen 1) of
breien stotdoeken of boodschappenuetten.
Dames, die ernstig belaag slolltn iii de goede
zaak, verkoopen die artikeltjes en het kind
krijgt het bedrag op een spaarboekje dat hem
of den ouders reeds bij ziju intrede in het te
huis voor kinderen wordt verstrekt. Soms be
draagt, bij het verlaten der inrichting zulk eeu
spaarboekje uog een aardig sommetje en dient
tot aanschaffen van kleeding etc., indien de
eigenares iu een betrekking gaat.
Ik vroeg of er niet veel achterstallige schuld
is, en Jfiaul. Nadolny gaf als eenig antwoord:
»Man hat ja doch keinen Stein dadhnnen anstatt
eines Herzen"? Nu, dat zei genoeg; de spaar
boekjes worden nooit voor achterstallige schuld
aangesproken. Als hun leeftijd zulks toelaat,
gaan, de kinderen 's zomers iu de Eibe baden;
buitendien staat, de aan het gebouw grenzende
stedelijke badiurichting ter beschikking gedu
rende den winter en voor de kinderen die nog
geen Elbtbadeu kunnen nemen.
Na hun 9e jaar worden de jongens niet meer
toegelaten, maar gaan dezen dan over in een
jongensiurichting, waar zij na volbrachte school
taal?., houtsplijten en meer dergelijkea arbeid ver
richten, waatmiêzij ook wier geld verdienen,
dat op Iiuu ^paarbüekje gaat. Buitendien kun
nen zij tegen zeer geringe vergoeding de
,/Han.dfertigketechule" meemaken.
Na de "Coofirmation" 2) worden de meisjes
opgenomen in de Jungfrauenverein".
Dezevei-eeniging dus de tweede aansluiting op d e u
Kindergarten heeft bepaaldelijk teil doel de
meisjes, iu hun vrijen tijd, uit eigen, lust vau
de straat te houden. Zijn. zij met haar dagtaak
klaar en hebbeu zij geen Bezigheid thuis, dan
kooien zij daarhenen, ontvangen zangles, verstellen
of maken hun ondergoed, terwijl er gezellig wordt
voorgelezen. Vaak ook worden 'swmters voor.
drschtsavondjes georganiseerd, waar dan goede
dilettanten declameeren, kleine stukjes opvoeren
of wel muzikale voordrachten houden, tegen zeer
kleine vergoeding want eendracht maakt macht
's zomers de Zondag aan gezamenlijke uit
stapjes te voet of per boot wordt besteed, iets
?waartoe Dresden's omstreken zich zoo bij uit
stek leenen. Maar Fraul. Nadolny schijnt ook
de leidster, de ziel van al die ondernemingen,
en zij gaat zelve mee. Er worden spelen mee
genomen die lichaamsbeweging vorderen, en ge
sterkt voor den wekelijkschen arbeid, keeren de
meisjes opgewekt 's avonds huiswaarts.
* Heeft deze sympathie-waardige instelling
ruime fondsen?" Het vriendelijke gelaat der
directrice betrok. »Bedelen moeten wij, elk jaar
opnieuw, want louter van losse gaven moet onze
Kindergarten bestaan en elk jaar brengt nieuwe
financieele zorgen. Nieuwe
weldadigheidsvereenigingen komen er jaarlijks bij, en ook die
hebben meestal volkomen recht van bestaan,
maer ieder neemt weer iets weg van de in
komsten der bestaande. Maar," ging ze opge
wekter voort, //wij leven al zóó lang, dat ik niet
wanhoop, maar wél vrees, dat ik mijn eerste
verwachting, dat, ia deze stichting wel tien of
twaalf andere Kii»derg;irten in gelijke richting
als de onze werkend, zouden opgericht, worden,
iu alle dcelen van de stad waar zulks
weuschelijk zou zijn, dat ik die verwachting' nu vrij
wel als een illusie kan beschouwen. En da,t is
des te meer te betreuren, omdat r.üdeze stich
ting gelijk staat met n enkelen boom in een
groote woestenij."
Er werd wet r getikt en nu liet, na naar de
deur te zijn gegaan, Ftaul. Nadoh y de
vraagster binnenkomen. Het was een aardig meisje
van een jaar of tien, die uit de school hier
haar middagmaal kwam gebruiken en van wer
kelijk nette manicreu getuigenis gaf. Na de
haar door de directrice gedane vrager: flink en
netjes beantwoord te hebben, vertrok het kind,
mnar niet dan na met een zoo aangenaam
klinkend: »Gott befohleu" en een aardig knikje
afscheid te hebben genomen.
Men votlt dat er hier verband bestaat tusschen
de weldoenster en de beweldadigde; dat hier,
in tegenstelling met bet »Maichenheim"m Plauen,
doordien ds kinderen van jongsaf het goed
het heilig-wült n van Fraai. Nadolay ondervinden,
wel degelijk vertrouwen gewekt is, ea daar het
eenmaal geboren, niet wordt beschaamd, groeit,
het welig op. Dat vertrouwen is htt, dat hier
zoo heerlijke vruchten afwerpt, want, niet zunder
rechtmatige voldoening zei de wakkere direc
trice mij op deze opmerking: Ja, Goddank er
is verband, niet alleen, tusschen mij en mijn
kleiner en grooter volkje, maar ook tusdien mij
en de ouders, en ik heb reeds de satisfactie ge
had, dat mij 't derde geslacht hier is gebracht
door de grootmoeder, die een van mijn
eerstopjrfnoinenen is geweest.
Het was inmiddels over twaalf uur geworden
en er kwam menig scholiertje haar ,/thuis" op
zoeken; een langer in beslag nemen van EJ
Ulein Nadolny's kostbaren tijd ware indiscreet
geweest. Eu zoo nam ik afscheid v»n mijn sym
pathieke en eerbiedwaardige gastvrouw met den
hartgrondigen wensen, dat zij nog langen tijd
in staat moge z.iju zooveel goeds te daen en
dat haar voorbeeld anderen mocht opwekken,
waar zulks noodig is een zoo hoogst humane
inrichting te stichten.
Zagen onze rijke jonge vrouwen, die nu nog
maar al te vaak met hun tijd en eveumm met
hun geld een goed heenkomen weten, het heer
lijke werk vausjF.'iuilem Nadolr.y, konden zij
haar zien iu haar lo nendeu werkkring. \\ ie
weet, ontstonden dan. door haar vooibeeld niet
zulke goed-werkende instellingen inonzegrooie
steden, waar zij even wenschelijk zijn als iu
Dresden, als overal waar de ongelukkige toe
stand der ouders nieuwe ongelukkige!! eu
n.iadadigers doet geboren worden.
VHOUWKE.
1) Iu de middelklasse en zeker dus bij de min
der nog met geld bevoorrechte klassen wordt in
Duitschland algemeen de wa?ch in huis geheel
behandeld en heeft ieder gezin op bepaalden
tijd het recht op de in die huizen aanwezige
waschkeuken en op den droogzolder.
2j In Duitschland worden de niet-katholuke
kiuclereu met hun veertieude jaar aangenomen
eu. bevestigd.
MltlflJIIIIIIlllltlllMIEMIIIItM
lllllllttllIIllllilNIIIIMlIlIUIIIIIIllllltlllM!
Mode. La Duse, Hutjes op de
heide. Mooie kamers. Verbetering
der vrouwenldeeding. Zola oeer
mei^jeslectuur. Volkschocolade. Recept.
Wat de coupe der japonrokken betreft, is
er op het oogenblik een curieuse overgangs
periode. De japon strak tot de knie, nu ruim
een jaar geleden ingevoerd, begint pas goed
mode te worden en heeft dus de naaisters
vóór zich. Ook zijn de bijzonder goed gepro
portioneerde vrouwen er zeer mee tevreden.
Daarentegen heeft al wie iets te dik of te
mager of onklassiek gevormd is, veel tegen
dit allesverradend moulage. Er was dan ook
al beloofd door Doucet, Redfern, Fred,
dat de strakke rok zou verdwijnen. Dit schijnt
niet door te gaan, maar een compromis, bij
Paquin uitgedacht, moet beide partijen bevre
digen. Men maakt een strakke japon met platte
plooien van achteren, maar deze platte plooien
(een, twee of drie), worden met stiksteken
vastgehecht van het ceintuur tot den onderrand
van de japon. Op het eerste idee schijnt dit
geen verschil te maken, omdat de japon even
strak om de heupen bly'ft; inderdaad geeft
deze driedubbele laag stof, als een staart de
achterbaan bedekkend, aan dikke en magere
figuren meer harmonie. Men stikt ze ook
wel tot op de helft of twee derde van de japon,
en laat het bent deneind vrij.
Als reactie intusschen hebben eenige,
waarschynüjk zér slanke dames iets nieuws
verzonnen: de rok eenvoudig om den band
ingehaald, zonder iets wat op geeren lijkt, als
in den tijd onzer moeders. Dit maakt akelig
dik, maar misschien gaat de mode dien kant op.
Voor gekleed gaan de blousfcs, behalve
onder een boléro, geheel uit de mode.
Alleen voor '»morgens thuis, en voor den
schouwburg, omdat daar de rok niet meetelt,
kan men ze dragen. Overigens is nog eer een
corssge dat orgeveer bij den rok past, dan
een blouse aan te raden. De robs princesse,
van boven tot een corselet verlengd, is in
gunst, maar alleen voor hoel slanke figuren.
La Diiso wordt even openhartig als Sarah
Bernhardt. Zy heeft nu al verteld, dat zij in
Shakespeare's Antonius en Ucopatra als adder
een palinkje op haar boezeai legt. Nu heeft
zy aan de Duitschüveröeniging tot hervoriüing
der vrouwenkleeding een brief laten schrijven,
dien de Ilollandsche vereoniging voor hetzelfde
doel niet verzuimd heeft over te nemen.
Berlijn, Hotel Reichshof l Oct. 1899.
Mevrouw Duse dankt u zeer hartelijk voor
uwen bripf die haar zeer veel genoegen heeft
gedaan. Tot haar leedwezen kan zy uwen
wensch u een photografia in theatertoilet te
zenden niet vervullen, daar zij er op dit
oogenblik geen bezit die voor dit doel geschikt
zou zijn. Zij zendt u nu haar gewoon portret
om u te verzekeren dat zij voor de zaak groote
belangstelling gevoelt en zy uwe gedachttn
omtrent verbetering van de vrouwenkleeding
volkomen deelt. Zy zelf heeft nooit een corset
gedragen en staat ook hare dochter evenmin
toe er ooit een te dragen. Zoodra zij eene
voor uw doel geschikte afbeelding bezit zal
ik er haar aan herinr.eren er u, geachte mevrouw
aanstonds een te zenden.
Met de meeste hoogachting,
ENRJCILETTA MARCIIKTII.
Als de meeste machtige vorstinnen, heeft
koriingin Victoria ook haar geheele leven de
illusie gehad, dat zij in een klein nederig
huisje gelukkig zou kunnen zijn en er de
zorgen en verveling van de regeeringstaak zou
kunnen vergeten. Vandaar een overvloed van
»hutjes", vülatj«s, kleine huisjes, die zij nu en
dan heeft laten bouwen en inrichten, in de
hoop er de praal van de koninklijke residentiën
te ontvlieden. Kasteelen als Osborne, Balmoral,
voldeden niet aan die bedoeling; zelfs in de
buurt van deze grootschs verblijven zocht zij
kleine min of meer romantische schuilhoekjes.
Achtereenvolgens werden er in den omtrek
van Balmoral vier gebouwd, of liever verbouwd.
Ver in de woestenij tusschen Ballater en Balmoral,
bij de watervallen van Glen Muicb, vond de
koningin onder de denr.cn twee armoedige
huijes met plaggen bedekt. Deze kocht zij
aan en liet ze veranderen in een huisje van
vier kamers met een paar hokjes voor bedie
ning, dat den welschen naam van Altnaguiaach
kreeg en waar de koningin met den prins
gemaal in 1849 eenige weken doorbracht.
Na den dood van den prins is de koningin
er nooit meer wezen logeeren, maar op Bal
moral vertoevend, rijdt zy er wel eens heen
om te lunchen. Op de gronden van Balmoial
zijn riog drie zulke plekjes; een daarvan, de
Glassalt shiel, werd in 1808 op oud-Schotsche
wijs ingewijd; Highlanders dansten er Schotsche
»reels", met whisky-toddy werd plechtig het
ontsteken van het haardvuur gevierd, »Ross
the piper" leidde het muzikale gedeelte. Toen
alles vertrokken was, 's avonds om elf uur,
bleef de keizerin-koningin met n dame en
een paar dienstmeisjes, door n politieagent
bewaakt, in het eenzame huisje in de wildernis.
»The Queens shiel" aan de Die heeft maar
twee kamers; het is pp den weg naar den top
van Lochnagar. Het is van binnen van gepolijst
dennenhout uit den omtrek, en bekleed met
de stof van den Schotschen clan uit die streek,
de Balmoral tartan. De forellen uit de beek,
door de koningin gevischt, te bakken, was
indertijd een speciaal talent van John Brown.
In dit kleine huisje is keizerin Eupénie her- [
haaMeltjk de gast geweest van de keizerin van !
Indië. In een andere van deze hutten, Dulziel
ship!, logeerde Cirmen Sylva by Victorio.
Op de gronden van Wind«or Castle staat
een grootere villa, Frogmore House, indertyd
ingericht door koningin Charlotte, een soort
van Trianoti; op het gebied van Osborue House,
het zeepaleis door bosschen omgeven, wordt
zoodra de koningin er komt, een »tent-hut"
opgeslagen en bij haar vertrek weer wegge
nomen en ingepakt. Daarenboven is daar nog
een kleiner villa, Laöywood; nog een
Zwitsersche hut, waar de kinderen mogen spelen;
eene rustplaats, Barton's Farm ; en een tydlang
ook een huisje, dat gewoon in de rij der
andere huisjes stond, in het dorp Wrnppingharn.
Die huisjes zijn gebouwd voor behoeftige
weduwen van ambtenaren; de koningin had
er een voor zich zeif gehouden; sinds een
paar jaar intusschen heeft zy dit ook aan eene
ambtecaarsweduwe afgestaan.
& &
*
In het November-immmer van 2he Lady's
liealm komt een artikel voor over »twaa!f
j mooie kamers", met twaalf illustratiën. De
eent k«lüt i« modern, de andere min of meer
artiek. Onder deze la.itptp, historische kamers,
zyn er prachtige. »Ik kom van myn huis naar
uw paleis," zeide konir.gin Victoria eens toen
zy het beroemde houdoir van de hertogin van
Sutherland in Stafford Houso binnentrad. Wat
de hertogin zoo gauw wist te antwoorden,
wordt niet gemeld, maar het boudoir is prachtig
met zijn paneelen van groen fluweel, omlijst
en versierd met fijne bloemslingers van ge
sneden verguld koper, waarin het monogram
der familie verwerkt is. De koepelzolderingis
geschilderd door H. Howard en stelt allegorisch
het zonnestelsel voor; de wit marmeren
schoorsteenmantel behoorde eenmaal aan Marie
Antoinette; in den stijl van het Petit Trianon
is ook het ameublement. De »vergulde kamer"
van Holland House is ter eere van een bezoek
van koning Karel I gebouwd en ingericht;
een deel der versiering vormen portretten van
dien koning en zyn gemalin Henriette Marie
van Frankrijk. In de kamer er naast spookt
de geest van een onthoofden graaf. De graaf
en gravin van Ilchester, de tegenwoordige
eigenaars, hebben er een balzaal naast laten
bouwen, maar alles in Louis XlV-stijl, evenals
de oorspronkelijke vertrekken.
De «geschilderde kamer" op Spencer House
is zeer streng van opvatting; het hoofdthema
der decoratie is «wijsheid, kracht en schoon
heid" ; de hoofdtint der geschilderde medaillons
is een diep blauwachtig groen, een rijke
achtergrond voor de figuren en het verguldsel.
De omlijsting is ivoorwit en goud, alles con
ventioneel streng, met Grieksche figuren en
randas; bahalv* de groote medaillons zijn er
dessus-de-porte, kleinere medaillons en car
touches, alles in de decoratie als geheel
opgenomen, een marmeren schoorsteen met
bas-reliëfs en schilderwerk, het plafond
turkooibblauw in een cirkel van wit en goud
gevat. Pilaren en candelabres zyn wit en goud;
het ameublement rood damast en goud.
De groote salon op Chesterfield House is
een museum van kunstwerken en bibelots;
het atelier van lord Ltighton een verzameling
van kunstwerken, sommige,?als de breede fries
langs den eenen wand, afgietsel van die van
het Parthenon, eigenlijk te kolossaal voor een
particuliere woning; de huiskamer van koningin
Victoria heeft meer gezelligheid, met al haar
kinderportretten, haar boeken en ouderwetsche
lampen, dan al deze. prachtkamers.
Het andere zestal zijn moderne kamers:
een salon met het slanke Saeraton-ameublernent,
gestreept bekleedsel en behangsel,
aardewerk' kast met kleine rui'jes, zeskante tafeltjes,
breede guirlande-fries. Een eetkamer met
gewreven paneelen, zware tafel, massief buffet,
gewelfde bogen die op voorkamer, dessertkamer
en trap uitkomen. Een boudoir met aardig
bekleeden schoorsteen, aardig behangen raam,
elegante draaibibliotheek, gemakkelijke stoelen;
een »library" met flamboyant-kolommen en
latijnsche motto's style Francois Ier, gebeeld
houwde stoelen met leder au petit fer verguld;
een Louis XVI salon met vieux-rose gemeubeld
en geborduurde behangsels.
Iets oud-Engelsch, nu meer en meer
Europeesch,?is de gedecoreerde »hall", waarop
de trappen zulk een dankbaar versierings
motief vormen. Portières, loopers, tapijten,
planten, schoorsteen, antieke banken, een oud
dressoir, bahut of schatkist, portretten en
schotels aan den muur, een tafel met een
album of register, alles kan hier juist onder het
toevallige licht, dat trappen en portalen geven,
meewerken tot een schilderachvig geheel,
mits alles soliede en niet pretentieus is; de
Engelschen hebben dit ingezien en er prachtig
party van getrokken.
* *
*
De Vereeniging tot verbetering van vrou
wenkleeding heeft een orgaan gesticht, een
maandblad, waarvan op l Nov. het eerste num
mer is uitgekomen. Ieder zal het natuurliji£
met de redactrices in theorie eens zijn, dat by
de vrouwenkleeding zooals bij iedere kleeding
gemakkelykheid, gezondheid, enz. tot de hoofd
voorwaarden moesten behooren; in zooverre
dus moeten het blaadje en de Vereeniging
een succes zijn. Do eerste schrede van de
theorie tot de praktijk echter in zoo'n geval
zyn de modeplaatj-'s, en deze vormen ook hier
weer, helaas, de zwskke zijde. Er behoort
een zeldzame bracht van zelfverloochening
toe om zich, zelfs ter wille der gezondheid,
in de hier vertoonde jurken te dossen; wan
neer een redelyk geproportioneerd meisje er
uitziet als de juffrouw op pag. 4, hoe moeten
het dan de dikken en de dunnen, de al te
langen en al te korten maken ? Voor deze toch
is de mode uitgevonden en ze zullen haar
allicht niet willen missen.
* *
*
Een Oostenryksche papa, die zyne 19-jarige
dochter by het lezen van Le docteur Pascal, den
roman van Zola, verraste, toonde daarover zijne
ontevredenheid, en om aan het verschil van
meening tusschen de jonge dame en hemzelven
een einde te maken, schreef hij zelf aan Zola,
om diens gedachte daarover te weten. Zola
antwoordde:
Mijnheer! Ik schrijf niet voor jonge meisjes;
ik geloof ook niet dat iedere lectuur geschikt
is voor hersens die nog aan het ontwikkelen
zijn. U hebt volkomen recht, de opvoeding
van uw kinderen te leiden zooals u dat gepast
voorkomt; zij zijn u gehoorzaamheid verschul
digd. Later, als het leven hen vrijmaakt,
kunnen zij lezen wat zij willen."
* *
$
In het advertentienummer van het
MaandWad tegen de Vervahchingen, Redactie Dr. van
Hamel Roos en Harmens, wordt gewaarschuwd
tegen anoniem verpakte levensmiddelen, naar
aanleiding van de zoogenaamde Volkschocolade.
In een. der achterwijken der hoofdstad werd
een bus »Volkschocolade" gekocht en de inhoud
aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen.
Het bleek dat men te doen had met een
mengsel van meel, cacaoschillen en kleurstof,
waarbij een weinig cacao gevoegd was. Dit
mengelmoes werd nog aanbevolen voor zieken
en zwakken, doch zal hoogstens als hoender
voeder in aanmerking kunnen komen.
Blykbaar had de fabrikant zich geschaamd zijn
naam op de bussen te plaatsen, want nergens
werd de herkomst vermeld. Het behoeft geen
betoog dat het publiek en nog wel het min
vermogende weder eens het slachtoffer dezer
exploitatie wordt, daar men gean voldoende
waarde voor zijn geld krijgt niet alleen, doch
bovendien een gedeeltelijk onverteerbare en
daardoor veer velen niet onschadelijke stof.
De redactie geeft in ernstige overweging,
wetten in het leven te roepen, teneinde den
fabrikant of verkooper te dwingen, zijn naam
of fabrieksmerk op de verpakkingen van levens
middelen of dranken te plaatsen. Zoo zou een
krachtig middel verkregen zijn ora
vervalschingen en geknoei tegen te gaan. Wie zich wei
wachten zou, zijn naam te verbinden aan
vervalschte of ondeugdelijke artikelen, geneert
zich in geen enkel opzicht om deze in anonieme
verpakking door anderen te doen verkoopen,
zoodat hy by ontdekking de schuld op een
ander kan werpen.
* *
*
Eieren imt tomaatsaus. Men brengt in een
ruime platte pan water en zout aan de kook;
breekt daarboven vier eieren en laat ze erin
glijden, een voor een, en zoo dat ze elkaar
niet raken; twee minuten later keert men ze
stuk voor stuk met een lepel of schuimspaan
om; laat ze nog twee minuten (halfzacht) koken,
dan uitdrurpen en zet ze op een schotel op den
hoek van het fornuis. Men maakt dan een
saus van gebruinde boter en wat ingemaakte
tomaten, zout en peper, laat die een half uur
koken en dan onder de eieren gly'den.