De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 19 november pagina 3

19 november 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No: 1169 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. hulpmiddelen der Engelschen in beslag nemen, en hen buiten de mogelijkheid stellen, om in de Europeesche staatkunde een eerste rol te spelen. Dertig jaar gele den heeft zich daarvan een treffend voor beeld voorgedaan met Frankrijk, dat de expeditie naar Mexico ondernam, een avontuur niet ongelijk aan den tegenwoordigen Transvaalschen oorlog. Mexico gold voor de Franschen als »un bloc d'argent," Trtnsvaal is voor de Engelschen een blok goud. De Mexicaansche expeditie heeft Frank rijk voor eenige jaren machteloos gemaakt, en belet, eerst om als tegenwicht op te treden van Pruisen, toen dat in Dene marken en in Duitschland gewelddadig de uitbreiding van zijn gebied ondernam, en daarna om zich zelf te verdedigen in den lichtvaardig ondernomen oorlog van 1870 Een overeenkomstige verstoring van het tegenwoordige Europeesche evenwicht is thans mogelijk. Wij willen daarmede niet zeggen, dat Duitschland of Frankrijk of Rusland een agressieve staatkunde dade lijk ondernemen zal, maar wel dat wan neer een van die Staten daartoe overgaat, Groot-Britanniëniet bij machte is hierin zijn stem te doen hooren, evenmin als Frankrijk zulks heeft kunnen doen tegen over Pruisen in 1864 en in 1866. De Transvaalsche oorlog heeft dus een zeer sterken terugslag op de Europeesche aan gelegenheden. Nederland en Belgiëzijn als een lamp hangende aan drie koorden, Frankrijk, Groot-Britanniëen Duitschland. Breekt een van dezen, dan valt de lamp om. Het is natuurlijk niet te zeggen welke plannen Duitschland en Frankrijk kunnen hebben, maar wel dat de stabiliteit der twee kle ne nabuurstaten nadeel lijdt van den Transvaalschen oorlog, en zulks ge heel onafhankelijk of de Engelschen na groote krachtsinspanning Zuid-Afrika zullen moeten verlaten, dan wel dat land veroveren en in onderwerping houden. Daarom is het voor Belgiëen Neder land gebiedend noodig, om zich met elkaar te verstaan, want hun beider toekomst is niet van een te scheiden. Het tegenwoordig Ministerie denkt over een verhooging van rechten. Trouwens al zou het daartoe ongeneigd zijn, het zal er aan moeten denken als onvermij delijk gevolg van zijn eigen politiek. Het vrijhandelstelsel is gegrondvest op de vrij heid van alle takken van bedrijf. Maar wanneer de wetgever gaat ingrijpen zooals thans in het arbeidskontrakt tusschen werkgever en werknemer, men denke slechts aan de veelvuldige bepalingen over afmetingen van fabriekslokalen, over werk uren, over leeftijd van arbeidskrachten, over verzekering tegen ziekten of onge vallen of kwalen van den ouderdom, reeds van kracht of in wording, dan komt door dit alles op de nijverheid een looden last neder, en dan is het verklaar baar dat zij zegt: »Stel mij schadeloos voor al die onkosten door rechtstreeksche subsidie of door beschermende rechten." Daaruit blijkt op nieuw, wat in ons eerste artikel werd vooropgesteld, dat zij die onbeperkt vrijen invoer wenschen als ik mij niet vergis is de heer Goeman Borgesius van die leer niet al de consequentiën van hun »groot beginsel" nauwkeurig overwogen hebben, want de zoogenaamde sociale wetgeving is slecht daarmede te rijmen. Thans begint de Nederlandsche Regeering met wetten uit Oostenrijk en elders in onze toestanden te dringen, maar in die vreemde landen is vrije invoer volslagen onbekend. Eenmaal in die richting ingeraderd, moet de Regeering vooruit of zij wil of niet, en zoo zullen wij spoedig een verhoogd tarief van invoer rechten aan onze grenzen zien werken. Belgiëis op denzelfden weg, en zoo kunnen wij binnen weinig tijds het zotte schouwspel voor oogen hebben van een tarief-oorlog tusschen Nederland en België. Terwijl die beiden veeleer de handen llllllllillllllllllllllllllltM ineen behooren te slaan, om elkaar's overeenkomstige belangen te steunen door een Tolverbond, zijn zij op weg van elkaar te lijf te gaan te midden van het ironische glimlachen der tienvoudig sterkere naburen. Naar dien zonderlingen strijd der dwergen voert de Regeering ons onvermijdelijk heen, als zij niet het plan ter hand neemt om een Tolverbond te stichten. Vaneen gescheiden, zijn Belgiëen Nederland onbeteekenend zwak. Saam verbonden zijn zij reusachtig sterk, want al mochten de omstandigheden er dan toe leiden, dat zij later een Tolverbond met Duitschland zouden sluiten, zullen zij bij elkaar steun vinden voor den al te zwaren drang der Germaansche broeders. Eenmaal met Belgiëverbonden, behoeft Nederland geenerlei vrees meer te koesteren voor de staatkundige gevolgen van een gemeenschappelijke aansluiting bij Duitsch land. Onze tegenwoordige economische toe stand is niet heel fraai, er zijn zwarte stippen aan onzen horizon vooral naar den financiëelen kant. Een aantal welgestelde menschen ver laten het land, om te Brussel of te Wiesbaden of te Nice ontslagen te zijn van de pijniging van vermogensbelasting, ge meente-inkomsten-belasting en schromelijk duur leven. Onze welvaart gaat niet vooruit. Het actief der nalatenschappen bedroeg in 1888 265 millioen en in 1897 251 millioen guldens, welke daling slechts onvolledig te verklaren is uit de influenza-epidemie, welke de sterfte en dus het cijfer der nalatenschappen in 1891 en 1892 abnor maal heeft doen stijgen, natuurlijk ten nadeele der eerstvolgende jaren. Sedert het optreden van het Ministerie Pierson is de waarde der schuldbrieven ten laste van den Nederlandschen Staat met verontrustende snelheid omlaag ge gleden, zoodat de belastingschuldige bij aanstaande nieuwe leening een vijfde of' een zesde meer rente zal moeten betalen dan vijf jaar geleden. Het ergste is nog dat openlijk het voor deel wordt uiteengezet van een aansluiting bij Duitschland in den vorm van een Tolverbond en zelfs van een offensief en defensief verbond, zooals in het Utrechtse/ie Dagblad van 29 October jl., en dat zij die het staatkundige gevaar terecht daarvan inzien, geen ander argument weten in het veld te brengen dan te zeggen, dat die discussie nu maar uit moet zijn, zooals Het Vaderland heeft gedaan., of er zich met een grap van af maken, zooals elders is geschied. Dit alles zijn slechte verschijnselen. Er is een steekje los in het beleid van ons Vaderland, en het is niet eens zoo heel zeker, dat Belgiëheden ten dage nog dezelfde gezindheid heeft, welke het eenige jaren geleden herhaaldelijk met nadruk aan den dag legde, om met Nederland een Tolverbond aan te gaan. Gij zult zeggen, dit zijn slechte argu menten voor een aan te gaan verbond. Als wij zoo iets willen stichten, moeten wij liever onze sterke kanten en niet onze zwakheden toonen. Iemand die een meisje ten huwelijk wil vragen, maakt zijn haar op, en trekt zijn beste kleederen aan. Ja zeker, maar het helpt niet veel, al zouden wij onze zwakheden willen verbergen, zij liggen open voor ieders oog, en zullen nog hoe langer hoe meer in het oog springen, omdat zij onvermijdelijk hoe langer hoe grooter worden. Wij kunnen kiezen. Of wel in de tegenwoordige richting doorgaan, alle jaren meer vergen van de zes accijnsplichtige artikelen, gedistilleerd, wijn, bier, suiker, geslacht en zout, en alle andere verbruiksartikelen nagenoeg vrij laten binnen komen, waardoor millioenen schats aan arbeidsloon ieder jaar onzen werklieden ontgaan ten behoeve van liet buitenland, waardoor het aantal behoeftigen ten onzent steeds klimt, en waardoor De Mste pnüelw m Catoeras. DOOK BRET HARTE. III. Ruggelings sloop hij de deur uit op zijn gewoiie manier, eu stapte rechtstreeks op bet kantoor toe waar (zooals hij later bekende) hij het, in een onbewaakt oogenblik tegen klinkende munt had ingewisseld. Maar Johnny's hieroglypben stonden er op gegrift, en de zaak lekte uit, koe, wist niemand. Dit had twee dingen te gevolge, waarvan Joknny niet gedroomd had : Zijne moeder was voortaan zijn medeplichtige; en, hij had een vriend gevonden. Jake Stielitzer, een, der gouddelvers, had openlijk verklaard dat Burnt Spring Johnny «-gemeen" behandelde ! Dat, als men werkelijk geloofde dat de knaap het goud gestolen had, ieder beter zijn eigen yClaim" moest bewaken, maar den knaap met rust laten. Dat, 't niets anders was dan een voorwendsel om hem te bespieden, en een middel om achter zijn geheim te komen. Had hij niet even goed recht op een claim als zij op de hunne ! Dit alles sterk gekruid door een over vloed van krachtige uitdrukkingen, en gerugsteund door een groote vaardigheid op de revol ver, waardoor hij zijne meening algemeen wist te doen eerbiedigen. »Daar zit 'm de kneep, Johnny," placht Jake te zeggen, terwijl hij zijn zware snor op streek; //ze willen alleen maar weten waar je schat ligt en pas op dat je 't hun niet zegt! Houd ze maar in onzekerheid tot hun gal over loopt, dat zal ze wel kalmeeren. Weet je vader er van ?" Neen," zei Johnny. fEn je moeder ook niet r" wij onwillekeurig gedrongen worden onze onafhankelijkheid prijs te geven, door ons te werpen in de armen van Duitschland, dat ons met dat doel hoe langer hoe meer op water en brood zet. Of wel de zes accijnsplichtige artikelen ontheffen overeenkomstig den Belgischen grondslag, en dan met Belgiëeen gemeen schappelijk tarief van rechten maken, dat hooger zal zijn dan ons tegenwoordig tarief, maar toch altijd lager dan het Duitsche en het Fransche tarief, zoodoende de douanegrens tusschen Belgiëen Nederland uitwisschen, Limburg en Staats-Vlaande ren verlossen uit hun benarden toestand, een dag sparen in den leveringstijd van alle goederen gewisseld tusschen Nederland en België, elkaar steunen in onze wederzijdsche verhouding tot de groote nabuurstaten, zoodoende in de toekomst ons beider nationale vrijheid waarborgen. Men wege deze beide stelsels nauwkeu rig tegenover elkaar Wij zoeken te ver geefs, wat bij ons in een Douane-Verbond met Belgiëte verliezen is, maar wij zien heel duidelijk wat onschatbare voordeelen er bij te winnen zijn. Wij komen op een krachtig standpunt tegenover de andere natiën, om te onderhandelen voor de toe lating van ons beider natuurlijke en industriëele voortbrengselen. Wij worden beiden bestand tegen de mogelijkheid van een Tolverbond met het veel grootere en snel zich ontwikkelende Duitschland. Wat in vraagstukken als het onder havige het zwaarste weegt, en het moeilijkst te bestrijden valt, zijn de argumenten van het vooroordeel. Men zegt: »de beide natiën houden niet van elkaar, het karakter loopt te veel uiteen '; Het feit is over dreven, maar aangenomen dat zulks in zijn geheel waar is, wat dost er dat toe ? Is een Tolverbond niet een handelszaak, j een mariage de raison ? Zal eenig koopman l terugtreden een voordeelige handelstransj aktie te sluiten, omdat de man met wien j hij te doen rnoet hebben, een andere kleur i van jas draagt dan de zijne, of op een l ander uur wakker wordt en zich te ruste ! begeeft dan hij gewoon is te doen? Weet j wel dat die verwijdering van karakter hoe langer hoe grooter lijkt, naar mate wij verder van elkaar af blijven staan. Wie in staatkunde zich laat leiden door haat j of vriendschap, door iets anders dan be langen, is een verloren man. Ziehier dus de slotsom dezer beschou wingen. De Nederlandsche Regeering noodige die van Belgiëuit een gemengde i Commissie te benoemen, om de uitvoerj baarheid te onderzoeken van het stichten ! van een Tolverbond. Als de Nederlandsche i Regeering dat doet, verbindt zij zich tot niets, maar dan heeft zij ten minste haar verantwoordelijkheid gedekt tegenover de vraag, welke zich altijd luider en met meer kracht aan de Nederlanders zal opdringen, om een Tolverbond te sluiten met Duitsch land, wat het begin van het einde zou zijn voor Belgiëzoowel als voor Nederland. Hilversum, 7 Nov. A. L. H. OBREEN. jMmiiiuiiiiiiiiiiiitmiiiHiiiiiiiiiiiii'iiiiiiiiHiiiiiiiniiiiHiiiiiium Neen." Jake begon eens te Muiten. Dus weet jij 't heel alleen r" Jolinuy knikte uit alle macht, en zijne bruine oogen glinsterden. //'t Is een heele vracht, om verborgen te houdeu in zoo'n klein holletje als 't jouwe, Johnny. Me dunkt je moet, je voelen ala of 't, daar winnen prop vol is niet waar? Mout je 't voor jezelf hou Hen'r" 't Moet" zei Johiiny met iets dat, naar een zucht geieek. Jake nam hem aandachtig op. //Kijk eens hier, Johnny," zei hij, als j<; uu eens behoefte gevoelde het aan iemand TI: zeggen iemand die een waar vriend voor ie is mij, bijvoorbeeld '!" Langzaam trok Johnny zijn kleine hand vol sproeten en wraUeii, die tot dusver vertrouwelijk i 11 Jake's hand gerust had, weg, en verwijderde zich zachtjes, zouder een woord te spreken. Jake barstte in luid lachen uit. »Best, opperbest! Johnny, in'n jongen," zei hij, hem goedkeurend op den rug kloppend, «mondje dicht als je 't verkiest! maar komt er soms de een of ander om 't je lastig temaken, stuur hem maar naar mij toe, ik zal 'm z'n portie wel geven j" Jake hield woord, en drong zich ook verder niet in Johnny's vertrouwen. Ka deze samen spraak, de eerste en laatste die ze hielden, deed zich zijn machtige bescherming zoo sterk gevoelen, dat iedere openlijke kritiek over Johnny verstomde, en zijn gangen alleen nog maar op kiesche, bedekte wijze werden nagegaan. Ik geloof niet dat dit het kind onaangenaam aan deed; 't zou ook onnatuurlijk zijn geweest als hij niet somwijlen zieb gestreeld had gevoeld door de geheimzinnige aantrekkingskracht die hij over zijne medeschepselen scheen uit, te oefenen. Zelfs bij 't zoeken naar boschbesseu kou hij er zeker van zijn een behulpzame hand te vinden die zich aanbood hem te vergezellen; zette hij knippen voor eekhorens, of was hij aan 't opsporen van wilde bijennest.en, meestal ontmoette hij een vriendelijk gelaat dat hem Scciaiz De Ongevallenwet in net Parlement, i Eejie LSloemle.iinr/. Napleiten baat niet. Het bekende «amen, dement-Kuyper" op het wetsontwerp «tot j verzekering van werklieden tegen de gelj (lelijke gevolgen van ongevallen in bepaalde j bedrijven" is op den eersten dezer maand j met (j2 tegen 32 stemmen verworpen en het i heeft dus geen zin om over dat amendement | xf-lf' thans nog eens in uitvoerige beschoui wingen te treden. ! In vroegere artikelen heb ik reeds ge| legenheid gehad te wijzen op de bezwaren. ! welke door tal van nederlandsche indu; strieden tegen het wetsontwerp, waarover i j pMiiiiiNiiiiifiiiiiiiHiiiimtmiiiiiiHinniiiiiiHiiiiiiimitiiiiiHiii de Kamerdebatten thans, sedert den 24en October, in vollen gang zijn, zijn ingebracht. Het ia voldoende oekend, dat de daarover bij de Tweede Kamer ingekomen adressen een zér respectabel aantal vormen, het welk slechts door dat der tegen het leerplichtontwerp ingediende stukken wordt overtroffen. De op de wet betrekking heb bende «Bijlagen" der «Handelingen" vor men reeds nu een aanzienlijk dossier, dat zonder twijfel nog niet voor immer gesloten is. Het aantal amendementen althans wordt bijna dagelijks vermeerderd. Doch ook de «Handelingen" zelve, dus "de verslagen der over dit regeeringsproduct gevoerde Kamerdebatten, vormen reeds een eerbiedwekkende hoeveelheid lectuur voor hem, die den lust en de op gewektheid bezit, en een schrikwekkende voor wien het plicht is, dien geheelen sta pel papier door te lezen. De sluizen der welsprekendheid zijn weder wijd opengezet en in uitvoerige betoogen tracht een groot deel onzer ver tegenwoordigers de straks vóór of tegen het ontwerp uit te brengen stem te motiveeren. De debatten over dit ongevallen-wetsont werp (welks titel den voorzitter aanleiding gaf tot eene woordspeling eene «aardig heid ', zou ik bijna zeggen, indien dat niet wat oneerbiedig klonk tegenover den eminenten voorzitter van onze Tweede Kamer toen hij tot den heer Schaepman zeide: »het komt mij voor dat de geachte afgevaardigde casus-positiën stelt, ik zou haast zeggen, ongevallen voorziet bij de behandeling van dit wetsontwerp") werden geopend door den jongsten, socialistischen afgevaardigde, den heer Schaper, die het blijkuaar noodig achtte, deze daad te motiveeren, en daarom zijne rede aanving met deze woorden : »"Wanneer men mij zou willen vragen, waaraan ik de bevoegdheid ontleen, om over dit zoo belangrijke wetsontwerp bet eerst het woord te voeren, dan meen ik ten minste dit te kunnen aanvoeren, dat ik wel licht de eeuiii'üin deze Kamer ben, die aan den lijve heeft ouden ouden, wat het ze_pgcn wil, boven van CVD linis naai' beneden te storten, terwijl hij werk zaam was in loondienst bij anderen, en als kostwinner van een gezin naar huis te wor.len gestuurd met eeu schadeloosstelling van ei'/> ku'ariji' in het geheel." Inderdaad indien er reden was tot motiveering van het optreden vanden heer Schaper als inleider der debatten, zoo werd deze door die woorden van den voormaligen verversknecht ruimschoots gevonden, en het is te hopen, dat, vele zijner tegenwoordige collega's, mede-volksvertegenwoordigers, die woorden niet alleen als «verontschuldiging" voor zijn daad zullen hebben aangehoord, doch ze zich tevens in het oor zullen hebben geknoopt, om voortdurend aan de noodzake lijkheid der totstandkoming eener wettelijke ongevallen-verzekering te worden herinnerd. Jammer slechts voor den liter Schaper, dat hij ook in het verdere gedeelte zijner rede zijne bevoegdheid niet beter verde digde: in het jongste nummer van de Ileivjelo'sche Fahricksbode althans wordt hem door de firma Gebrs. Stork & Co. op spot tende wijze de les gelezen over de absoluut onjuiste mededeelingen, door den heer Schaper in de Kamer omtrent de instel lingen dezer fabriek verkondigd; mede deelingen, welke de afgevaardigde van Veendam beweerd had op eeneu Zondag te, Hengelo in eene vergadering van »De Kern" (d. i. de officieele vertegenwoordiging van het personeel) dier fabriek te hebben ontvangen. Die vergadering heeft echter niet plaats gehad, en de gegevens van den «Hengelo-reiziger" bleken dan ook in het algemeen valsch te zijn. De Ilcnyelo'sclie Fabrickfibode meent derhalve, dat de heer Schaper zich door een groepje jonge werk lieden, die zich voor »de Kern" hebben uitgegeven, heeft laten beetnemen! Beter trof' de heer van Kol den spijker op den kop, toen hij de llegeering verweet, dat het aangeboden wetsontwerp deze grove oiibiliijkheid bevat, dat het aan een werk man, die een stuk lood op het hoofd krijgt, wel een schadeloosstelling toekent, maar ,, . . . een r.nder beeft iu ioodivitl'abrieken bet loodgift laiUi'zami rhand iu zijn bloed opgenomen, dat daarmede hersenen, levrr en nieren drenkte ; /ijn spieren zijn verlamd, zijn zintuigen verdoofd, zijn hersenen gekrenkt, kramp 'H martelen hem. docK geen slenn wordt hem verleend, in een maehineiabriek wordt een werkman door een stuk ij/er venvond, en eene rente is /ijn deel; doek als in de/,eiide fabriek" bet i.i/ervijlsrl zijn Innnen aantast, \\onll bij aan zijn h,t overgelaten. Wat plotseling, door eeu toeval geop gadesloeg. Ook kwam 't voor dat zelfs goud zoekers hem staande hielden met een: Wel, j Johiiuy! zeg jij ons eens, als een brave, bijdei hando jonircn, waar zou jij ons aanraden te delven r" liet, spijt me te moeten zeg'greu dat JohiiLv steeds bereid was advies te geven, l zonder 't, minste uut, evenwel voor deu vrager. j J'Ja zoo gingen de dagen voorbij. Mr. Med! liker's terugkomst wrr:i verschoven; de ure van : vergelding en sn-af scheen nog in 't, verre ver1 schiet. l)i: 'oraambessm op de heuvcis werden rijp en verdroogden; de eekhoreutjes hadden hun voorraad vergaard; 't, gegons der bijen werd ' niut, langer in 't, kreupelhout, vernomen, maar nog steeds blevf Johmiy in 't, ongestoorde bezit van /ijn goudkorrels,! ELI toen op zekeren da-j LCebf'unie het, uai.r de wetten v;::i 't onverbiddelijke noodlot, dat zijn geheim govaar liep door het gevlei eu de listen der alvermogcndo sekse. | Florry Fraser was Johnny's kleine speehnak] ker. Waarom hij, die zoo seringen dunk had j van de scherpzinnigheid en betrouwbaarheid 1 zijner oudere zusjes, ziel) een kind dat, twee jaar jonger en zoo zeldzaam ongekunsteld was, tot vertrouwde had uitverkoren, was, evenals dat andere geheim, hem alleen bekend. Wat zij [ voor aantrekkelijks in hem vond wekte eveneens ; bevreemding; misschien waren het zijn bruine ' oogen, of zijn wrattem hoc dit, ook zij, ver genoegd placht ze altijd achter hen: aan te : huppelen, als eene jonge squaw, zijn boog of ; zijn knippen voor hem dragende, en volmaakt ! tevreden met zijn kennis der bosschen en zijn | kleinere geheimen te mogen deelen. Want wie \ Johmiy keude geloofde niet dat, zij zijn groote j geheim deelde. Dit is echter zeker dat, waar ! ook z'u kapotte stroohoed, waaruit zijn gele lokken te voorschijn kwamen, iu 't kreupelhout ! opdook, daar kon men Fiorry's netcidoekschen ilaphoed i u de buurt verwachten. Twee weken lang hadden ze elkaar niet ontmoet. Een hevige 1 epidemie, gevol<r van onwetendheid, verwaarlooziug en onsimk'lijkheid, eischte haar slacht offers in de lagere streken, 1:11 Florry, wier zuster juist herstellende was van de ziekte, had tot invaliditeit doemen, trekt de staatsmacht hare beschermende hand terug." Deze opmerking zal een ieder als volko men juist erkennen en het is te hopen, dat in de aldus door den heer van Kol aange wezen leemte, al zij 't ook niet in dit wetsontwerp, zal kunnen worden voorzien. Minder juist daarentegen zijn eenige passages uit de rede van een ander afge vaardigde aan de linkerzijde, den heer Drucker te achten: Natuurlijk werden de vele ingediende adressen met bezwaren tegen het ontwerp door verschillende sprekers te berde ge bracht, ook door den heer Drucker; door dezen echter (en ook door enkele andere sprekers) op eene wijze, welke voor ver schillende der adressanten onbillijk moet worden genoemd. De heer Drucker waarschuwde er tegen, het gewicht van de ingezonden adressen te overschatten. Het schijnt mij een buitengewoon gewaagde con clusie", sprak hij daaruit, zooals de heer Bastert deed, te besluiten, dat deze wet in Nederland alge meen impopulair zou wezen. Alles bijeen genomen zijn die adressanteu toeh slechts eeuige Kamers van Koophandel, niet eens al de voornaamste dier colleges, eu eenige dozijnen werkplaatsen van de vele tiendui zenden, die in ons land worden aangetrult'en. IMI, opmerkelijk verschijnsel, de kleine nijverheid, het ambacht, het handwerk, worden door slechts eeu enkele petities vertegenwoordigd.:' Tegenover die woorden van den leidschen hoogleeraar, zou de stelling kunnen worden geplaatst, dat het een buitengewoon ge waagde conclusie schijnt te zijn, dat de kleine nijverheid slechts onbeduidend in de ingezonden bezwaarschriften is verte genwoordigd. Indien rnen de lange lijst van adressanten raadpleegt, zal men daarin menigen kleinen nijverheidsman aantreffen, te veel zelfs om hier ook slechts een deel daarvan te noemen. En ook de verschil lende Kamers van Koophandel, die adres seerden, zijn geenszins alle tot de groot industrie te rekenen ; integendeel. Trouwens dit wordt ook door den heer Drucker zelven gezegd, waar hij van die Kamers spreekt als «geenszins alle voornaamste dier colleges". Maar er is nog eene andere gewichtige factor, die door prof. Drucker bij de door hem gesproken woorden over het hoofd werd gezien, en welks bestaan hij toch zeker niet zal willen ontkennen. Hoe velen zijn er niet onder die «kleine nijverheidsmannen", die den tijd, de noodige ontwikkelingen de lust missen om van een zóó ingewikkeld wetsontwerp als het aanhangige kennis te nemen en het kritisch te bekijken. En hoevelen zijn er ook, die, zelfs al kunnen zij het kritisch bekijken, niet in staat zijn, kritische adressen aan de Kamer in te zenden. Al dezulken worden inderdaad door prof. Drucker onder de adressanten gemist, maar niets geeft hem recht te vooronderstellen, dat zij daarom zoo hoogelijk met het ontwerp zijn ingenomen. Hun tegenkanting zal wellicht eerst komen, als het te laat is, d. w. z. als het ontwerp wet geworden is. lulnsscken rijst bij nader inzien toch eenige twijfel," sprak prot'. Drueker ook, of niet in de klacht over te groole kostbaarheid de meeding ver scholen Hut, dat de uitkeeringeu te hoog zijn." Hoe de spreker dit uit alle ingekomen adviezen heeft kunnen distilleeren, is mij niet recht duidelijk. In ieder geval is het onjuist. De injlustrieelen althans, die tot de eersten behooren, die zich tot de Kamer met bezwaarschriften hebben gewend, de heeren van Marken en Waller, directeuren der Nederlandsche Gist- en Spiritusf'abriek te Delft en de heeren Gebr. Stork, machinefabrikanten te Hengelo, genieten eene «sociale reputatie" ten opzichte van hunne fabrieksinstellingen, welke die veronder stelling van den heer Drucker onbillijk maakt. J\7c/ tegen de hoogte der uitkeeringen heeft men zich verzet, doch tegen de. o/uwodig hooge kosten, welke die uitkferingen vol gens hunne iinancieele ondervinding ver oorzaken. Bij herhaling is uitvoerig betoogend aangetoond, dat minstens even hooge uitkeeringen zouden kunnen worden verkregen, ~onder dat van de industrie zóó hooge offers behoefden te worden geeischt. En nu kan men het toch niemand kwa lijk nemen, indien hij zich er tegen verzet, wanneer hem iets wordt opgedrongen, dat hij tot veel geringeren prijèzou kunnen verkrijgen! Duidt men het dan iemand euvel, wanneer hij liever tien gulden uit«mieuiiuiKiimiftiiimiiHiiiiiiitMimiiiiiicjiiiimiitimii haar afzondering moeten deelen. Op zekeren morgen echter, toen Johnny bezig was een voorraad hout van den stapel achter bet, huis binnen te brengen, zag hij, tot, zijn onuitspre kelijke voldoening dat, een der stijltn van de palissadi- langs deu weg, door een kleine roode l>:uu! werd op zij geschoven, en een oogeublik later had .Florry zich door de nieuwe opening hecngedrnugcn. Hare ronde koontjes waren wat verbit, en een rooJ ilanellea lap wa.-, om haar gevuld halsje gebonden, waardoor de blankheid d>;r huid uos beter uitkwam. jlvijk!" riep Jolmiiy met deels werkelijke, deels g'cvei'a'-dc bewondering, wat is dat, prachtig !" »/ieke keel," fluisterde Florry, con poging doende om een paar moiüge vingertoppen tus schen den doek en haar kin tu brengen. Ik mag den tuin niet uit ! mag in de bosschen iiiel spelen, want ze zullen me snappen ! Kan niet lang blijven of ze betrappen me uit't, bed!" Uit bed?" herhaalde Johuny, vol be wondering, nu 't hem voor 't eerst opviel dat l'lürry iu baar flauellen uachtjaponiietje was met bloote voeten en beentjes. »Ja-a !" Waarop deze beide allerliefste kleine deug nieten het uitgierdeu van de pret, eu de hoofdjes schudden met een voldoening zooals de wereld zelden ie genieten geeft. Fluks Trok Johnny kousen eu schoenen uit en deed ze haastig aau Fiorry's kindervoetjes, ze voor afvallen behoedend met een stevig touw. Dit was natuurlijk ceii vreugde te meer. We kunnen huishoudeutje spelen op die steenhoop d:ïar," fluisterde Florry. «Wacht even, tot ik 't hout naar binnen heb gedragen," zei Johnny. Houd je schuil tot ik terugkom." Met een ijver eu spoed als hij nog nooit te voren had getoond bracht Johnny zijn lading naar huis. Toen speelden ze//huishoudentje" geen 50 pas van de woning, niet het zoete be wustzijn te genieten van de verboden vrucht. Maar spoedig hadden ze er genoes van. Hun gebied was te beperkt voor afwisseling. Robinsou Crusoe in den boom" ging ook niet ; want uit de ramen t'huis zouden ze te zien zijn. Johnny was ten einde raad. Florry dwingerig eu lastig. Toen was het dat hem plotseling iets inviel, iets dat, hem een l oude rilling door de leden joeg: Als ik je eens wat, liet, zien, zou je 't uitt verklappen V" zei hij eensklaps. Neen." »Wil je doodvallen als je 't doet ?" Ja-a !" ;/Heb je geen stuivertje bij je ?" Neen." Ook geen griffel ?" //Neeu." «Spelden, of iets anders !J Je kunt 't voor een speld zien." F'lorry had echter geen enkel van die ruilmiddelen bij zich, bij kinderen in gebruik, een voudig omdat z<! geen zak had. Wel," zei Jolinuy lachend, je kunt 't ook zien voor eeu kus." Glimlachend sloeg de kleine hare armpjes om zijn hals en pakte hem ; daarop kropen ze op handen en voeten Johnny voorop door de hooge varens, eu hielden stil bij een diepe spleet in den bodem half overdekt door struik gewas. Uit de diepte kwam tot, hen 't eentonig ge luid van stroomend water, 't Was de oorsprong der bron, die een meter of vijftig verder dicht bij den weg weer te voorschijn kwam, eu uit liep iu eeu klein meer bekend onder den naam van Burnt Spring," naar de bruine kleur van de omringende varens. Het was deze bron die de boerderij van water voorzag, en juist om die reden had mr. Medliker dit plekje voor zijn nederzetting uitge kozen. Een oogeublik bleef Johnny talmen, keek voorzichtig om zich heen, en toen daalde hij af iu de spleet. Daarna strekte hij zijne armen omhoog, naar Florry, hielp haar afdalen, en beiden verdwenen ze uit 't gezicht. Toch steeg vau tijd tot tijd het geluid hunner stem men op uit de diepte, met 't gemurmel vau het water, alsof aardgeesten daar beneden hun vroolijk spel dreven. (Slot vclyt.J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl