Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1169
geeft dan twintig wanneer hij daarvoor vol
komen hetzelfde meubelstuk kan verkrijgen?
Toch zeide de heer Drucker zelf:
Dat de uitkeeringen volgens het ontwerp te hoog zou
den zrjn, wordt nergens met zoovele woorden gezegd.
Integendeel in het bekende adres van 19 Juni 1899 van
ie Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek te Delft en
van anderen kan men lezen, dat die heeren geen over
wegend bezwaar hebben tegen de grootte en den vorm
der in het wetsontwerp voorgestelde schadeloosstel
lingen. En de heer Smissaert, waar hij de uitkeerin
gen volgens dit wetsontwerp beschrijft, voegt er steeds
bij : slechts zooveel, niet meer, waaruit men zou moeten
?Heiden, dat hij de uitkeeringen eigenlijk te gering
vindt."
Het spreekwoord zegt: »Als men een hond
wil slaan, kan men gemakkelijk een stok
vinden". Het is echter uit de rede van
prof. Drucker niet gebleken,waar hij.den stok
heeft gevonden, waarmede hij o. a. de door
hem in de hierboven aangehaalde woorden
met name genoemde adressanten en anderen
een onverdienden klap heeft toegediend,
door ook van hen te beweren, dat zij, niet
tegenstaande hunne uitdrukkelijke bewe
ring van het tegendeel, de voorgestelde
uilkeeringen aan gewonden te hoog achtten.
Door een der afgevaardigden uitRotterdam
werd de afgevaardigde uit Groningen daar
voor dan ook zachtjes op de vingers getikt,
waartegenover de heer Veegens weder des
heeren Druckers partij opnam, met argu
menten, die ook hem zulk een vingertikje
deed verdienen.
Tegenover het door een der afgevaar
digden tot de Regeering gerichte verwijt, dat
zjj niet vooraf bij verschillende in dustrieelen
om inlichtingen had aangeklopt, sprak de
heer Veegens toch.:
,Is dit nu wel een billijk verwijt? Weten wij,
weet de regeeriug na de enquêtes van 1886 en
van 1890?93, na de instelling van inspecteurs van
den arbeid en hunne verslagen, nu nog niet, welke
instellingen er te Delft en in wente bestaan zoodat
het uoodig was, een ambtenaar daarheen te zenden,
om die te leeren kennen ? Ik meen dat de regeering
en wij allen vrij nauwkeurig wisten, lang voordat de
adressen hun licht ontstaken, hoe daar iu de gevolgen
van ongevallen bij den arboid wordt voorzien."
En een oogenblik later sprak hij, het
eerst op de betreffende orgauisatiën der firma
Gebr. Stork te Hengelo doelende:
De strekking dezer organisatiën, wat ongevallen
betreft, is duidelijk. De gevolgen van kleine onge
vallen worden bestreden uit ziekenfondsen, door de
werklieden zelf bijeengebracht, met bijdragen der
patroons; zij worden, met andere woorden, door de
werklieden zelve bekostigd. In groote ongevallen wordt
door de werkgevers voorzien waar omstandigheden."
In de Nederhuidscne Giit- en S|)iritusfabriek te
Delft bestaat een geheil soortgelijke regeling. Dit is
een zaak van algemeene bekendheid; immers deze
fabriek is niet gevvo.in haar licht onder de korenmaat
tt verbergen. Ook vóórdat van harentwege een adres
is ingediend, waarin deze organisatie uader werd
uiteengezet, zal het wel bij niemand ter wereld, die
ich voor het onderwerp eenigszins interesseert, zijn
opgekomen, te beweren, dat de toestanden te Delft
hem niet bekend waren
Gedesorganiseerd wordt hier (door het wetsontwerp)
«iets. Wel wordt gedesorgauiseerd het stelsel van
Twente en van de Ned. Gist- en Spiritusfabriek te
Delft, om kleine ongevallen door middel van zieken
fondsen in hoofdzaak door de werklieden zelve te
laten dragen."
Nu is het wel jammer voor deze zoo overtui
gend klinkende rede van mr. Veegens, dat
hij, die zoo nadrukkelijk en nog eens na
drukkelijk stond te betoogen, dat de toe
standen in Twente en in Delft alom bekend
zijn, vooral die te Dölft, wijl de bedoelde
fabriek aldaar «niet gewoon is haar licht
onder de korenmaat te plaatsen", tevens
het bewijs gaf, dat hijzelf dan toch in ieder
geval met die toestanden en prganisatiëa
al zeer slecht op de hoogte is en zoowel
van het geregeld verspreide licht als van
dat der adressen weinig of geen partij
heeft getrokken. Want het is onjuist,
dat de gevolgen van kleine ongevallen
uit het ziekenfonds der meergenoemde
delf'tsche fabriek worden bestreden en.
onjuist is het daarom ook, dat thans
die gevolgen in hoofdzaak door de werk
lieden zelve worden gedragen. Indien een
arbeider der Ned. Gist- en Spiritusfabriek
een ongeluk treft, wordt hem tot op den
dag waarop de geneeskundige behandeling
ophoudt en hij zijn werk weder hervat,
zijn volle loon door de onderneming uitbe
taald, met dien verstande, dat, indien de
man tengevolge van het ongeval niet ziju
vroegeren arbeid kan hervatten doch even
min totaal ongeschikt voor allen arbeid
is, werk van anderen aard hem kan worden
opgedragen tegen het daaraan verbonden
loon. 1)
En ook door de firma Gebr. Stork wordt
het principe gehuldigd, en is dit uitdruk
kelijk door haar neergeschreven, »dat de
ziekenkas voor de door ongevallen veroor
zaakte uitgaven niet aansprakelijk mag
worden gesteld, en neemt zij die daarom
voor hare rekening". 2)
Indien de heer Veegens dus gelijk had, met
te beweren, dat de eerstgenoemde fabriek
»niet gewoon is, haar licht onder de koren
maat te zetten", zoo heeft hij zelf, dunkt
mij, thans wel bewezen, dat dit geenszins zoo
verwerpelijk is, daar zelfs van Kamerleden,
die meenen, hare sociale instellingen bij uit
stek te kennen, per slot van rekening blijkt,
dat zij daaromtrent nog onjuiste en onbillijk
schijnende voorstellingen koesteren.
Doch genoeg. Napleiten baat niet, zei
ik bij den aanvang van deze regelen, en
napleiten is dan ook niet het doel van het
hier geschrevene.
Het thans aan de orde zijnde
wetsontwerpis echter voldoende belangrijk te achten,
en sedert zóó geruimen tijd reeds is door
zóó velen de aandacht daarop gevestigd,
dat het wel de moeite waard mag worden ge
acht van tijd tot ty'd uit de min of meer fraaie
of degelijke oraties.welke het aan onze volks
vertegenwoordigers ontlokt, eenige
bloemkens saam te lezen niet alleen, doch daaruit
tevens de distels te zoeken, welke in het
vuur der rede in dien bloemenschat worden
1) Gaarne ben ik bereid, hun die er
belang in stellen, uitvoeriger gegevens om
trent de aan de Ned. Gist- en Spiritusfa
briek en bij de Gebr. Stork bestaande
instellingen m het belang van het perso
neel te ontvangen, voor zoover de voor
raad strekt, op aanvrage, tegen vergoeding
der frankeerkosten (J 0,15), de (duitsche)
beschrijving daarvan (345 bladzijden) als
drukwerk te doen toekomen.
2) Men zie het Gedenkschrift ter ge
legenheid van het vijf-en-twintigjarig be
staan der Machinefabriek van Gebr. Stork
& Co. te Hengelo", blz. 37.
geworpen en stillekens steken en prikken
uitdeelen, welke door niet geheel ingewijden
voor steken en prikken van rozendoornen
zouden kunnen worden beschouwd.
Delft, 5-ll-'99. Dr. J. C. E.
tHIIIItlllllllltllllllllllllfHIIIIIIIHIIIItnillllllillMIIIIMilllliilllllliinilltJIM
Mnzieïin e lotto,
Het was weer een eenig, een grootsch feest,
waarop de Wagnervereeniging ons onthaalde, 9
en 10 dezer. Daarom een grootsch feest, omdat
men werkelyk hooge kunst mocht genieten; want
ook thans weder waren moeite noch kosten
gespaard om »die Walküre" harer waardig te
doen uitvoeren. En toch zat het geheim van
het intense kunstgenot niet in de kosten;
neen... het zat in de leiding van het geheel.
Viotta is de man, die ons de tooverwereld
van Wagner's kunst, met genialen zin omsloot.
Reeds meermalen schreef ik het neer in dit
blad, en ik wil het thans wederom herhalen,
by de uitvoering van elk verheven kunstwerk
ea niet het minst by de muziekdrama's van
Wagner, heeft men noodig een dirigent, die
tot in de diepste bijzonderheden van het werk
doorgedrongen is, die met het werk meeleeft
alsof het een stuk is van hem zelf, die het
geheel na-dicht. En wie onzer weet nu niet
hoe diep Viotta leeft in de kunst van Wagner;
hu, een der pionieren der nieuwe richting, in
den tyd dat er, niet alleen in ons land, maar
ook daarbuiten, slechts vyanden schenen te
zy'ii van den grooten revolutionair.
Ook wanneer de solisten veel minder goed
waren geweest dan ttians, zou het genot nog
oneindig groot geweest zyn; alleen een orchest
van den eersten rang is absoluut noodzakelijk
voor het gelukkige welslagen der uitvoering.
Maar ons orchest was zelfs meer dan van
den eersten rang; zoo als het ditmaal heeft
gespeeld heeft het zich zelf overtroffen, al
was het ook by vroegere opvoeringen
prachtvol. Want zonder dat de schoonheid van
klank en de bekoorlijkheid der nuances ooit
verloren gingen, was er een deining in waar
te nemen, die werkte als eene improvisatie;
ook waren de forto's zóó schoon dat b. v. de
klank van 't koper nooit hard werd; en dus
de zangstemmen nooit daardoor werden ver
drukt.
Dit laatste heeft natuurlijk ook daaraan
gelegen, dat men voor die heldenwereld figuren
heeft kunnen vinden, die niet alleen met hunne
verschoningen, maar ook met hunne stemmen
volkomen in staat waren ons eene illusie te
geven van de bewoners van »Walhall", en
ook van het stoere, krachtige heldengeslacht,
dat met de goden in zoo nauw verband staat.
Wanneer ik nu onzen van Rooy het eerst
noem, dan is dit niet alleen omdat Wotan
de hoofdfiguur is van het drama, doch omdat
van Rooy's verschynirg zoo imponeerend en
belangrijk is, dat hem het reent toekomt als
een der hoofdvertolkers in Wagner's
toondrama's genoemd te worden.
Dadelijk reeds, by de eerste woorden : »Nun
zaume dein Ross, reisige Maid" voelde men
dat men met een superieur vertolker te doen
had en die indruk werd versterkt by alle ge
deelten waarin Wotan betrokken was. De
moeilijke *Erzahlung" aan Brünnhilde, het
slachtoffer van het snoeimes, by alle uitvoe
ringen waaraan stijl ontbreekt, werd gezegd
met een duidelijkheid en klaarheid, maar
vooral met een ineesleependen gloed en een
op waar gevoel berustende overtuiging, zooals
misschien nog wel nooit te voren bereikt is
door een van Van Rooy's Wotan-collega's. Het
is dan ook die waarheid in de uitdrukking,
die Van Rooy's creatie zoo frisch maakt, zoo
wars van alle theatrale trucs en berekening.
Indien ik nu eene opmerking maak, dan is
dit over iets wat onmiddellijk uit die hoogge
roemde eigenschap te voorschy'n komt; nl. een
enkele keer vergeet onze gevierde kunstenaar
zich door zy'n gloed en zy'n vuur tot een uiting
van kracht, die de grenzen der schoonheid
overschry'dt. By Van Rooy behoeft dit toch
niet, zyn stem is machtig genoeg om ook zonder
die buitensporigheid te imponeeren. En toch,
hoe weet hy' dan daarna ook teedere snaren te
roeren en hoe vol warmte klinkt dan zijn stem.
Mevrouw Rosa Sucher was ook nu weer
de gioote, begaafde actrice. Zy was op ende
op een heldin. Moge haar stem thans niet
meer zoo fraai zyn in alle registerp, toch had
zy' ook als zangeres nog zeer schoone momen
ten, b.v. by de woorden »0, hehrestes Wunder,
herrlichste Maid".
Ellen Gulbranson is als tooneelspeelster
misschien niet zoo voornaam, zij heeft echter
haar volumineuze en egale geluidmassa in
haar voordeel. Inderdaad, dat is een echte
Brünnhildestem.
De Siegmund van Burgstaller en de Fricka
van Reuss-Belce waren eerste-rangs vertol
kingen ; hoewel ik niet doof mag zijn voor
het detoneeren en larmoyeeren (bier en daar)
van Burgstaller en hoewel men zich de eerste
onder de godinnen toch nog met meer
majestueuse waardigheid zou gedacht kunnen
hebben.
De Hunding van Heidkamp trof door robuste
kracht en duidelijkheid in uitspraak. Dat de
intelligentie in de vertolking dezer rol hier
haar toppunt bereikt heeft, geloof ik niet.
Het Walküren-ensemble was goed, had
echter, vooral in de hooge stemmen, beter
bezet kunnen zijn.
Vat ik nu myne indrukken over deze buiten
gewoon schoone uitvoering samen, dan moet
ik aan de wedergave der tweede acte den
pry's toekennen en wel omdat de groote
moeily'kheden in de uitvoering, die my bij alle vroegere
voorstellingen, zoowel hier als in het buiten
land, zy'n opgevallen, thans het schitterendst
zyn overwonnen. Doch de eerste en derde
acten sloten zich waardig hierby aan. Der
Wagner-Vereeniging en haren leider Henri
Viotta daarvoor onze warme hulde en oprechten
dank !
Nog geheel levende onder den indruk van
Wagner's meesterwerk, kwam het
Caeciliaconcert en de daaraan voorafgaande repetitie
(het is eigenlyk daarover dat ik deze regelen
BChry'f) weder zy'ne rechten opeischen. En het
was een zeer belangryk programma, dat den
toehoorder ditmaal te wachten stond. Naast
Beethoven's zevende symphonie en Wagner's
Tannhauser-onverture, eene voor ons nieuwe
symphonie van Tschaikowsky n.l. de
Manfred-symphonie.
Zy heeft met andere symphonieën gemeen,
dat zy uit vier deelen bestaat; overigens
echter is de structuur en bouw eene geheel
andere. De Russische meester heeft niet alleen
de hoofdfiguur uit Byron's poëem verbonden
aan zyn werk, by heeft er ook enkele episoden
aan ontleend en wil dus zy'ne symphonie
geheel als programmamuziek beschouwd zien,
Toch heeft hy niet geheel afstand gedaan van
den ouden vorm. Zy'n zin voor verdeeling
van licht en donker, en zyn hem eigen sym
pathie voor de onderdeelen eener symphonie
hebben er hem toe geleid, de onderwerpen uit
Byrou's Manfred zoodanig te kiezen, dat hy
tusschen het eerste en laatste deel in, twee
stukken kon aanbrengen die eenigermate het
Scherzo en Andante der oude cymphonie
kunnen vervangen.
Het eerste gedeelte doet ons kennis maken
met den door wanhoop gekwelden Marfred,
wiens hart verteerd wordt door smart over
het verlies van Astarte. Het tweede deel illu
streert de verschyring der Alpenfee in den
bergstroom boven den regenboog. Hago
Riemann zegt in zy'ne beschryving over dit deel
terecht »es glitzert und sprüht, zittert und
flimmert, zischt, büpft und scbwebt in den
mannigfaltigsten Gestalten auf und nieder
hin und wieder."
Het derde deel is een pastorale in 6/8 maat
dat n door zy'ne vroolykheid n door zyn
luchtigheid weinig gemeen heeft met de sombere
Manfred-stemming die in Byron's gedicht
heerscht.
Het vierde deel voert ons in Ariman's
onderaardsch paleis, waar Manfred verschijnt
te midden van het Bacchanaal en de schim
van Astarte oproept. Zy voorspelt hem het
einde zyner nooden. Orgelspel herinnert zeker
aan het bezoek van den abt terwyl eene her
innering aan het dies irae- motief den dood
van Manfred weergeeft.
Het derde deel is ontegenzeggelijk het dank
baarste en voor den toehoorder dadelyk het
meest begrypelyke fragment der symphonie.
Het harmonische en symmetrische in de com
positie werkt buitengemeen weldadig. Het is
een beeld van landelijken vrede en zelfs het
optreden van het sombere hoofdmotief kan
hier slechts voor een oogenblik de idylle
verstoren.
Niet het dankbaarst maar het meest imposant
komt my voor het eerste deel te zyn. Zoowel
de motieven die betreking hebben op Manfred,
als die waarin de vrouwelyke figuur Astarte
domineert zyn vol uitdrukking. De eerste door
hun geweldige somberheid en de tweede door
eene innigheid, die toch nooit ziekelyk wordt.
Ook de bewerking dier motieven is zoo meester
lijk uitgevoerd, dat ik niet aarzel dit deel het
aangrypendste muziekstuk te noemen dat ik
van Tschaikowsky ken.
Het tweede deel acht ik meer een virtuoos
orcheststuk dan een diep gevoeld deel eener
muzikale Manfred-tragedie. Maar als zoodanig
stel ik het dan ook zeer hoog. Misschien om
te vergelyken met Fee Mab van Berlioz.
Hoe gaarne zou ik nu in het laatste deel
den russischen meester eveneens naast Berlioz
willen stellen. Maar by de beschryving van
het Bachhanaal schiet hy daartoe te kort.
Daar is de fransche componist verreweg zijn
meerdere. Noch zy'ne motieven, noch de be
werking van het geheel geven ons hier een
indruk zoo machtig als Berlioz in het laatste
deel zyner «Symphonie phantastique'' en ook
in het finale zyner Harold symphonie bereikt.
Daar stroomt en bruist de muzikale ader steeds
onstuimig en heftig voort; hier daarentegen
schy'nt de gedachtengang verbrokkeld en voort
durend afgebroken door allerlei fermaten en
andere rustpunten.
Niettegenstaande deze opmerking, moet ik
toch erkennen dat deze symphonie my veel
meer bekoord hetft, dan een der vroeger door
my gehoorde symphonieën van Tschaikow^ky
en dat zij my veel minder den indruk van
weekelykheid heeft gegeven, ondanks het
hyper-romantische onderwerp, dan elk ander
rny' b keud orchestwerk van den russischen
componist. De uitvoering was vlekkeloos.
Ziedaar met n woord alles gezegd !
Waarly'k, Mengelberg heeft hier wederom met de
directie van dit totaal onbekend werk een
heldendaad verricht. De geheele uitvoering
leverde een voortdurende bron van genot op.
Zy'n de moeilijkheden by Wagner's
Tannhauser ouverture en Beethoven's zevende
syinphonie al niet zoo groot om een dergelyüen
indruk te maken en de werken op die over
weldigende wyze te doen uitvoeren, heeft
men noodig «en orchest zoo vol en ryk bezet
als dat der Cieciliaconcerten en zoo
conscentieus voorbereid als daar steeds geschiedt.
Daarom behooren de concerten van de
Maatschappy' «Caecilia" steeds tot de schoonste in
den lande en is de toevloed van belangstel
lenden van heinde en verre op de donateurs
repetitie ook zeer goed te verklaren.
ANT. AVKRKAMP.
IM4IIHIMIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIMMMMIMIII
Tetooierwüs,
Lang reeds bleken de eischen der examens
voor het middelbaar onderwys in het hand-en
rechtly'nig teekenen, niet meer samen te gaan
met de praktijk van onderwys, zooals het zich
door den tij l en omstandigheden gewyzigd heeft.
Was het teekenen oorspronkelijk op lagere
en middelbare scholen slechts een leervak dat
diende ter ontwikkeling der zintuigen, tot
oefening van oog en hand, tot het verkrygen
van eenig voorstellingsvermogen en kunstzin,
thans neemt het op vele scholen de eerste
plaats in ; en voornamelyk op die inrichtingen
waar het in direct verband kwam met het
ambacht, en met de kunstnijverheid, daar
beantwoordden de tegenwoordige examens niet
meer aan hun doel. Waar men in het eerste
geval by het voortgezette onderwys, de vry'e
schilderkunst naderde, daar moet men thans
het groote gewicht zoeken in de aansluiting
met het handwerk, in de vereeniging met het
ambacht en de kunstnijverheid.
Het is dan met het oog hierop, dat een
vy'ftal directeuren van scholen, waar het tee
kenen een groot deel der lesuren in beslag
neemt, na langdurige besprekingen en ernstige
overdenkingen een ontwerp ter wyziging der
acten middelbaar onderwy's M1 handteekenen
en de perspectief, en O, boetseeren, hebben
opgesteld en dit met een memorie van toelich
ting den Minister van Binnenlandsche Zaken
overhandigd.
Hoewel de acte M2, bouw en
werktuigkundigteekenen, ook reeds in vele deelen te kort
schoot, en als verplicht, by het geven van
onderwys aan een Hoogere Burgerschool met
vyfjarigen cursus, te uitgebreid was, waar
voor dan ook lang pogingen tot wyziging in
het werk gesteld zyn, daar heeft bovengenoemd
ontwerp alleen betrekking op de
handteekenacte en in aansluiting hiermede op het boet
seeren.
De aanmerkelijke verandering is voornamelyk
gelegen in de toepassing van het handteekenen
tot de kunstindustrieele vakken, wat zeer zeker
een belangry'ke verbetering mag genoemd worden;
de tegenwoordige acte M' toch verleent bevoegd
heid tot het geven van onderwy's aan ambachts-,
kunstnyverheids-jindustriescholen,waartoe ken
nis van de praktijk van verschillende vakken
vereischt werd, die men tot het verkrygen der
acte niet behoefde, en waarin de bevoegde
candidaten dan ook veelal te kort schieten.
In hoeverre enkele der aanteekeningen die
men met betrekking tot de
kunstindustrievakken verkry'gbaar wil stellen, wellicht beter
als aanvulling tot de acte Ms zouden kunnen
dienen, wil ik hier niet uitvoerig behandelen,
daar dit in het nummer van Architectura van
7 October door den heer K. van Leeuwen
reeds duidelijk is uiteengezet, en ook my'ns
inziens zeer veel recht van bestaan heeft. Als
men de verschillende onderdeelen als
Decorati'f schilderen, De Ceramiek, De Graphische
kunsten, De beiverkmy van edele metalen. Het
Beeldhouwen, Het Kunstsmeden, De Textiele
Kunsten en Het Sch'-ijnwerken nagaat, zal men
het smeden, schrynwerken, de decoratieve
schilder- en beeldhouwkunst kunnen opvatten
als onderdeelen der bouwkunst, als daar zeer
nauw aan verwant, en als zoodanig dus juister
by' de acte M2 dan M' op zyn plaats.
Behalve echter deze aanvullingen heeft het
ontwerp-programma een wyziging ondergaan
met betrekking tot de eigenlyke acte hand
teekenen, en hierover zyn de meeningen zeer
verschillend. Men heeft ingezien, dat bedoelde
acte in verhouding tot het te geven onderwijs
in vele opzichten te uitgebreid was, dat bijv.
de kennis der anatomie voor een leeraar aan
een Hoogere Burgerschool, niet in die mate
noodig is als voor het examen vereischt wordt
en dat eveneens de leer der perspectief kon
beperkt worden tot meer eenvoudige werk
stukken en de daarmede samengaande theore
tische kennis ; maar in andere opzichten heeft
men haar veel verzwakt, hetgeen de heer
Versluis in het Maandblad der Vereeniging
voor Teekenonderivtjs van October ook aan
toont. Waar men het teekenen naar kop of
borstbeeld heeft ingekrompen tot masker van
mensch of dier, is dit zeker voor het geven
van onderwys voldoende, maar het is tevens
het eindresultaat dikwijls dat men met gevor
derde leerlingen aan een Hoogere Burgerschool
kan bereiken, waarboven de bekwaamheden
van den leeraar toch verre moeten staan.
De heer Versluis wijst eveneens op de geheele
weglating der anatomie die toch voor kennis
der vorm van den kop van mensch of dier,
van zeer groot nut kan zyn; als ook op het
teekenen van stilleven, dat, door groepeering
en keuze der voorwerpen, de smaak kan ont
wikkelen, en voor het juist schatten van ver
houdingen vele goede oefeningen in zich bevat.
Wel is hiervoor in de plaats gekomen het
projectievische en perspectievisch teekenen
van een of ander voorwerp der kunstnijverheid,
maar dit sluit my'ns inziens nog niet uit dat
men daarby het stilleven niet kon behouden.
Zoo ook is het maken van een ornament
compositie van het eigenlyke acte-programma
geschrapt en als onderdeel by enkele der
aanteekeningen geplaatst. Zeer zeker hoort het
hier meer bij thuis, maar op die wyze ont
doet men de acte M', (voor H. B. S.) van vele
vakken, die bijdragen tot de kennis en alge
meene ontwikkeling der bevoegde leeraren.
En dit ly'kt my wel een groot bezwaar, dat
door het verlichten der exameneischen, niet
alleen het aantal candidaten toe zal nemen,
maar tevens de algemeene kennis, en de capa
citeiten minder zullen worden.
Waar men heeft ingezien dat voor het
bestudeeren der kunstgeschiedenis, kennis noodig
is van de groote gebeurtenissen uit de wereld
geschiedenis, uit het leven der volken in hunne
omgeving, en waar men in die geest dit vak
ook in het examenprogramma heeft gewyzigd.
daar mag men van de candidaten eveneens
kennis der daarmede aansluitende aardrijks
kunde, om slechts iets te noemen,
eisenenOp die wijze zou men de leeraren in het tee
kenen bewaren voor eenzijdigheid, die voor
hen tegenwoordig nog dikwijls kenmerkend is.
Het is hier de plaats niet aan te geven wat
er bygevoegd zou kunnen worden, maar het
komt my voor dat kennis van die vakken,
die eenigszins aansluiten bij het
teekenonderwijs, by de schoonheidsleer of kunstgeschie
denis zouden kunnen bijdragen tot de alge
meene ontwikkeling der leeraren in het teekenen
en hierdoor ook op hun onderwijs invloed
kunnen uitoefenen.
R. W. P. JK.
De versierende Kusten in Merlandscn-Inöië,
door E. VUN SAUEK.
Thans is de eerste aflevering van boven
genoemd werk verschenen, dat we kunnen
beschouwen als in aansluiting of toelichting
tot de tentoonstelling van Hindoe-monumenten
in het Kunstnijverheid-museum te Haarlem,
waarvan we destijds melding maakten, en
waarby' we gelegenheid hadden, te wyzen op
de zeer groote waarde dezer kunstuitingen,
waarvan nog tal van voortbrengselen op Java
getuigenis kunnen afleggen. Wy vestigden toen
de aandacht op de enorme schoonheid in vorm,
zoowel als in verhouding, op de juistheid der
versieringen voornamelyk met betrekking tot
de plaats waar zy aangebracht zyn; en dit
alles deed ons in de Hindoe-kunst zien, de
uiting van een volk dat op zeer hooge trap
van ontwikkeling stond, en dat van zeer veel
invloed geweest is op hare omgeving.
Voor zoover we ons nu uit de eerste
aflavering die voor ons ligt een indruk over het
werk kunnen vormen, is het voornamelyk
hierop gebaseerd, om door afbeeldingen en
tekst, de belangstelling te wekken voor deze
kunstproducten, die reeds al te lang aan mis
kenning bloot gestaan hebben.
Om ons echter een zuiver denkbeeld van
een of andere volkskunst te kunnen vormen,
moeten we vooraf nagaan onder welke om
standigheden dat volk geleefd heeft; moeten
we ons rekenschap geven van de zeden en
gewoonten, de beschaving en den godsdienst,
terwyl eveneens de ligging en het klimaat en
de grondstoffen invloed op de kunstontwikke
ling uitoefenen.
In het kort gaat de heer von Saher dan
ook in de eerste aflevering, die als inleiding
tot »de versierende kunsten" kan gerekend
worden, na de belangry'ke invloed der Hindoes
op Java, de inwerking van hunnen godsdienst,
en hoe zy door hun verstandsontwikkeling en
hoogstaand gemoedsleven, de in aantal zooveel
aanzienly'ker bevolking wisten te beheerschen.
Als voorafgaande aan de later te behandelen
tempelruinen als: de TjandiKali-Bening, Tjandi
Siri, Tjandi Plassan, de Boro-Boedoer, Tjandi
Sewoe e. a. bevat deze aflevering verder m
dedeelingen over de rotstempels en grafheuvels
als oudste vormen van gebouwen met den eere
dien s t in verband staande.
Een drietal buitentekstplaten, waarby een
machtige Ta-a of vrouwelyke Bodhisatwa, die
al de majesteit van zoo'n beeld weergeeft, en
een reproductie naar een bronzen Qiwa-beeld,
als uitstekend geslaagd en juiste typen mogen
beschouwd worden, zy'n aan dit nummer toe
gevoegd. Jammer dat ze niet direct van
begeleidenden tekst vergezeld gaan.
In zijn geheel echter, afgaande op deze af
levering belooft het werk ons, afgescheiden
van haar wetenschappelyke waarde, een goerien
blik te geven op een kunst, die de heer Von
Saher vergelijkt met die der middeleeuwen in
in Europa, daar zy'beiden kunstui'ingen waien
met het godsdienstig en zedelyk e.i
maatschappelyk leven van hun tijdperk eng ver
bonden ; derhalve vertegenwoordigen hunne over
blijfsels een ty'dvak dat een deel der geschiedenis
van een menschenras omvat.
Met verlangen zien we de volgende afleve
ringen tegemoet.
R. W. P. Jr.
Hienwe nitgayen.
Zeitschrift für Reproductiom-technik,
herausgegeben von Dr. A. MIEIHB.
Talry'k en telkens van hooger vernuft ge
tuigende zy'n de wyzen waarop men tegen
woordig van teekeningen, schilderyen en
natuuropnamen, reproducties kan vervaardigen.
Vele dezer procédés worden min of meer
uitvoerig in photografische tydschriften be
sproken, terwyl men tevens mededeelingen
hierover in week- en maandbladen van het
drukkersgilde kan vinden; maar een tijdschrift
aan alle »Vervielfaltigungsverfahren" gewijd,
bestond tot nog toe, in Duitschland ten minste
niet. In hoeverre deze uitgave dus in een
bepaalde behoefte voorziet, zullen we maar in
het midden laten en afwachten of zij genoeg
belangstelling ondervindt voor levensvatbaar
heid.
In de voorrede van deze eerste aflevering
zegt dr. A. Miethe o. a.: »Ur sere neue Zeit
schrift wird versuchen, durch Illustrationen
und durch Aufgatze das Gebiet aller modernen
Druckverfahren, vor allem aber der
pbotomechanischen, zu jfleger, und gewissermassen
eine Ergiinzung zum «Atelier des Photographen'
bilden, welches von jetzt an sich ausschliess ?
lich mit den directen photographisehen
Verfahren befassen wird."
Verder bevat dit nummer, behalve een paar
heliogravuren, en een »Vierfarben-buchdruck"
der firma Angerer en Gü-tchl, bydragen over:
Rationelle Anwendung der Blendenformen in
der Autotypie, Photographisehen
Farbenbuchdrück, Die lithographische Radierung, Das
Amerikanische Zinkatzgebliise en Ueber den
Eii fluss des Kollodions auf das Negativ.
Evenals aan »das Atelier des Photographen"
is «Die Photographische Chronik" er aan toe
gevoegd.
Eene andere uitgave die we ook dezer dagen
ontvingen en eveneens met reproduceerkunst
in verband staat, is: >Die Geschichte der
Deutschen Illustration, von Th. Kutschmann".
Beginnende met de oude Blokboeken, die uit
de eerste helft der 15s eeuw dagteekenen stelt
de schryver zich voor, achtereenvolgens de
verschillende wijzen van boekiüustraüe te be
handelen. Het is ongetwijfeld een uitgebreid
veld als men de holitsneden uit de > Ars moriendi''
vergelijkt met onze tegenwoordige tijdschriften
en nagaat de verschillende overgangsperioden.
Men zou hierdoor kunnen zien hoe de tegen
woordige illustratie niets meer gemeen heeft
mniiiimiiiiiiiiimniiiiiiiniiiiiiiiinnmiiiinnuiiiiiiiiiniiiimiiiiimiin
cflzcialrns.
40 cents per regel.
IIIIHIIIIIIHIIIIIIIIIIIII imniiiiiiiimi iiimiiiiiiiiiiiiillill
TRADE
MARK.
MARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle bekende
Wijnhandelaars en bfl de representanten
KOOFHAXS «V BRUINIER,
te Amsterdam.
Prijzen van af ? 2.50 per Ftel,
TENTOOASTELLINGTE IHRIJSh 1900.
Verblijf voor ne of meerdere weken in de
Grands Hotels du Trocadero"
welke voor die gelegenheid speciaal nabij de
Tentoonstelling gebouwd zijn.
Bewyzen voor verblyt van af 67.50 guldens
per wt ek, betaalbaar in maandelvjksche of drie
maandely'ktche termijnen. In dezen prijs In
begrepen:
Vervuer van reizigers en bagage in Parijs bij aan
komst en vertrek; Logies en 3 maaltijden per dug;
U toegangsbewijzen, voor de Tentoonstelling;
Orienteeringstocht gedurende een dag per rijtuig; Bvn*
«oor verminderde prijzen in verschillende groote maga
zijnen; Verzekeringspolis tegen ongelukken.
Het uitsluitend recht van verkoop dezer
bewijzen is toegestaan geworden aan de
Cie INTERSTale DES WAt.ONS.LIT>
Voor inteekening wende men zich tot, en b' t
uitvoerig?, geïllustr. prospectus vrage men aan l ij
LISSONE en ZOON, Singel 155, Amsterdaw
J. A. HÖTÏNGT
HOFJUWELIEE,
194 KAL VERSTRAAT 1£ i
SPECIALITEIT
IK
DIAM4INTEN
Gouden eu Zilveren Werkrr.
? \OIVK\MK S. A