De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 26 november pagina 3

26 november 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1170 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Maison HIRSCH & Cie., Amsterdam. Artictes nouveaux el praliques ponr C AIIEAl X DE S T. MIC Vendus bon wiarch en tissu fantaisie nouveaut La Robe de 5 m. 50. Fl. lainage Haute nouveaut La Robe de 6 m. . . Fl. "J Kf\ l ."V Cheviott fantaisie. La Robe de 5 m. Fl. Velours de Chasse belle qualité, toutes nuances. 1 f\ KA La Robe de 10 m. . Fl. 1U.ÜV de dames en gloria extra Fl. d'hommes en gloria extra Fl. O QA &»*J\J Matador, toutsoie Fl. 5.en gaze et dentelle Fl .1.50 8aze brodée haute nouveautéFl. entullenoiretblancavec A r application dentelle Fl. ^t. i en gaze de soie. . . Fl .4.75 fantaisie nouveauté. Fl. liu cuir blanc . . . . Fl. soie avec application Fl .5.50 de flanelle pure laine A QA r,nnn« (Mécmntfl Fl. Tt.t/V Coupe elegante. de Velours nouveaux Q **? K modèlles Fl. v. i U de soie, garnies de ruban ^ KA Velours fantaisie . . Fl. l ?«" imitation Sealskiri Fl. 2.50 en Astrakan. Fl ,. 3.75 Astrakan Caracul. Fl . 8.75 1J09S Cbèvre deJVIongolie. Fl. 14.OU 14.50 en fourrure; occasions Fl. moirette, tissu nouveaux Fl. 4,90 Tnnnno en taffetas avec grand 07^ JHpES volant Fl. V.< O de gaze peintures nou- 1 OK velles Fl. L*GHJ de bal depuis . et de théatre 1 K Fl, -L ^. en drap belle qualit doublées de fourrure se portant de deux cötés Fl. 65. fnntfi glacés brodés 4 Boutons la O "J K lldülöboite de 3 paires . . Fl. O. l U paires batiste. Initiales brodouzaine a la main, la f) QA Fl. Exposition générale Di manche 19 Novembre. HIK*1M «& Cie. DAMEjS. In bet f oierlaM. Geachte Eedactie. Vergun me een enkel woord te zeggen, naar aanleiding der recensie van «Uit het wonder land" in 't vorige nummer onder de rubriek «Voor Dames" waarom juist daar ? te vinden. Op gevaar af, dat mevr. Van Kol de gunstige meening verliest, die zy- van my' heeft, moet ik mij verzetten tegen het ongunstig oordeel dat zy' uitspreekt over Krebbers' be werking van de «Duizend en een nacht". Mevr. Van Kol betwyfelt, of de heer Krebbers, die het oorspronkelijk Arabisch niet raadplegen kon, wel kennis genomen heeft van reeds be staande overzettingen, om die te raadplegen welke geacht worden het oorspronkelijke het zuiverst weer te geven. »Ik heb goede redenen om te gelooven dat hy daarover geen oogenblik gedacht heeft", zegt zij. Toch is dit onjuist; de heer Krebbers heeft wel degelijk vóór h\j zich aan den arbeid zette, studie gemaakt van de voornaamste bewerkingen, die tenminste in de Duitsche en Nederlandsche talen bestaan. Maar zelfs al raadpleegt men de «zum erstenmale aus dem Urtext vollstandig und treu bersetzte" uitgave van Dr. Gustav Weil, ordentlicher Professor der morgenlandischen Sprachen an der Universitat Heidelberg, dan komt men daardoor nog niet gereed met een bewerking der «Duizend en een nacht" voor de jeugd. Want zulk eene moet aan zeer bijzondere eischen voldoen; en daartoe behoort m. i. niet in de eerste plaats «eerbied voor het oorspronk elijke" of «het betrachten dier sober heid die de hoofdlijnen van het werk tot haar recht doen komen". Maar het schijnt mütoe, dat de recensente zelf zich de «Duizend en een nacht" niet te best meer herinnert. Anders zou niet spreken van »al de duizend en een verhalen", terwijl immers het aardige van de geschiedenis juist is dat de sultan door eenzelfde verhaal ver scheidene nachten achtereen in spanning wordt gehouden, zoodat hy' er niet toe komen kan de verhaalster te dooden. Maar vooral zou zy den heer Krebbers niet verwijten, »met onbe wuste onhoffelijkheid Sheherazade op zijde te schuiven". Wie zich de zeer romantische inleiding tot de «Duizend en een nacht" herinnert: hoe de sultan door ondervinding geleerd, tot de overtuiging komt, dat alle vrouwen haar echtgenooten «bedriegen", en daarom besluit liever eiken nacht een andere tot Sultane te verheffen en haar voorgangster telkens te dooden; en hoe Sheherazade door haar verhalen hieraan een einde weet te maken wie zich dit herinnert of't nog eens overleest, kan moeilijk eischen dat ook in een bewerking voor de jeugd Sheherazade de hoofdpersoon moet blijven. Zoo is er heel wat in de oorspronkelijke verhalen, dat voor de jeugd gewijzigd of weg gelaten moet worden. Een ander beoordeelaar van »TJit het Wonderland" (Dordtsche Courant) schrijft: «Indertyd hebben wij als kinderen genoten van die uitgave in zooveel deeltjes by'.. . was het niet Ter Gunne, in Deventer ? Later, veel later, heb ik gezien, dat daar ver scheidene niet-oorbare dingen voor jeugdige zielen in stonden, die wij in onze onschuld niet opgemerkt hadden." Niet ieder kind is zoo onschuldig, en ik meen dat het zaak is den kinderen geen boeken in handen te geven, waarin zij «niet-oorbare dingen" kunnen vinden. Voor zoover my' bekend is, bestond er tot nu toe geen Nederlandsche bewerking van de «Duizend en een nacht", die niet in deze fout vervalt *). Het spy't my, dat Nellie hierop bij haar beoordeeling geheel niet gelet heeft. Al is 't natuurly'k niet de eenige eisch waaraan kinderlectuur dient te voldoen, bij een stof als door de «Duizend en een nacht" wordt gegeven schijnt het my nog al een zaak van gewicht. Ook wat Nellie over den verhaaltrant van den heer Krebbers zegt, kan ik niet beamen. Zeker, hy is een Nederlandsch verteller, met zy'n deugden en gebreken, en hij heeft niet getracht den verheven sty'l van 't oorspron kelijke (op dr. Weil afgaande) te volgen; maar *) De pas verschenen 4e druk eener «Bloem lezing uit de Duizend en een nacht" (bij L. J. Veen te Amsterdam) zonder ik uit, omdat ik die nog niet gelezen heb. Waarschijnlijk zal deze vierde druk, die door Louwerse be werkt is, heel weinig op den derden gelijken : die was in n woord schandelijk. zou zy'n. boek foor de jeugd beter geworden zy'n, zoo hij 't wel gedaan had? Ik betwijfel het. Met belangstelling en waardeering volg ik de pogingen die mevr. van Kol in den laatsten ty'd in 't werk stelt ter verbetering der kinder litteratuur. Maar zy is niet de eerste en ook niet de eenige die in deze richting werkt. Het moet haar al eens meer gebleken zy'n, dat niet ieder haar opvattingen deelt. En zoo zal zij het ook waarschynly'k niet vreemd vinden, dat meerderen (zie o. a. Ned. Spectator) het werk prijzen, dat door haar wordt afgekeurd. Amsterdam, 20 Nov. 1899. J. STAMPEBIUS. FPTI düwüir RnpVnrp<!phpiiV Iiüll ddllll", DUCJL^OiMOllL Lientje's kinderjaren, door CHBISTINE TEN HOVE. Een verhaal voor meisjes, ge llustreerd door ANNA WYTHOFF. E. L. E. van Dantzig. Onder de namen der schrijvers en schrijfsters van kinderlectuur komt, meenen wij, die van mejuffrouw Christine ten Hove, nog niet voor, en zoo dit inderdaad een eersteling is, mag men van harte de schrijfster gelukwenschen met haar werk. Veertien- en vijftienjarigen zullen smullen van dit lekkere brokje, zoo een vriendely'ke hand het ophun Sint-Niklaastafel neerlegt. Ze zullen prettig geboeid worden door de kleine avontuurtjes van Lientje en de zusjes, in smaakvollen, eenvoudigen frisschen trant verteld en op den vluggen verhaaltoon, die de schrijfsters voor meisjes tegenwoordig zoo goed weten aan te slaan. Wonderlyke gebeurtenissen, diepgaande boos heid en hartroerend leed komen niet in het verhaal voor, maar toch heeft de schrijfster kans gezien, er genoeg emotie in te brengen, om alle idee van sufheid of gelijkvloersche eentonigheid verre te houden en de Papa's, de Tantes, de schooijuffrouwen en de huis houdsters zijn menschen van vleesch en bloed, geen monsters en geen hemelingen, al hadden wij den draai om de ooren van »?a" en dien van de juffrouw Moor wel willen missen. F. J. v. U. HHMHimmmiiiiii iiiiniiiiiiiniMiiiiiii Dipsomanie. Maison llirsch. Een raadsel. Een dure vrouw. Een reclamemiddel. Gelakte boter. Een waterplant. Recept. Telkens verneemt men weer bijzonderheden ie aantoonen hoe in Engeland en Amerika e »dipsomanie", drankzucht, onder de vrouwen ioeneemt. Het nagaan der middelen waarvan feanzienlijke dames zich bedienen om onbetrapt jhaar portie brandewijn binnen te krijgen, zou 'vermakelijk zijn, als het niet zog treurig was. Heel eenvoudig is het, esn fiacon vol sterken drank, in plaats van eau-de-cologne mee te nemen; heel eenvoudig ook, in den mof een jfleachje cognac te verstoppen. Hierbij komt "e flacon in den parapluiesteel, het busje in .en waaier, het kastje in de piano, het ingejbonden boek, deze heide laatste om waakzame ihuisgenooten te verschalken. »...?. -? Uit Amerika worden veel vernuftiger geval len verteld. Een bekende millionairsdockter had altoos wanneer men bij haar kwam een bord prachtige druiven op de tafel; alleen: tusschen de trossen lag een valsche tros, waarvan de druiven gutta-percha zakjes, met brandewijn gevuld, waren. Eene aanzienlijke dame had een vinger ver loren en daarvoor in de plaats een kunstvinger waarvan de aanhechting aan de hand door een prachtigen ring gemaskeerd was. Maar de kunstvinger was hol; een kleine veer onder den nagel opende het reservoir, dat door aan den ring te draaien weer gesloten werd. Eene andere dame had, als zekere keizerin, een valsche buste, door een paarlen collier aan den hals vastgemaakt, terwijl wolken poudre de riz, de illusie moesten voltooien. | Maar onder de buste was een heel reservoir l met cognac verborgen, terwijl in de touffe j rozen die tot den schouder liep, een hol takje | als zuigpypje diende. Met behulp van een j flinken waaier laafde de ongelukkige zich tel; kens aan de alcohol en behield zoo de kracht j om aan de wereldsche vermaken deel te nemen. \ * * i . * i Bij de nieuwe verbouwing hebben de magaI zy'nen en ateliers llirsch & Co., Leidscheplein, | aan ruimte en gemak gewonnen. Op de ver> dieping waar de zijden stoften en zijden iluweelen verkocht worden, zy'n de drie trapjes op en af, vóór het klein Japansche salonnetje, weggenomen, zoodat daar au alles gelijkvloers is, en zy'n daar kamers ingericht voor kindercostumes, peignoirs, en huisjaponnen; waar vroeger het fluweel was zijn nu zyden rokken, dessous, corsetten, met een klein atelier er bij voor onmiddelyke herstellingen. De eigenlijke weelde is een verdieping hooger terecht gekomen, waar nu een geheele reeks van kamers en salonnetjes is met by'behoorende paskamertjes; men bereikt ze met een electrische lift. Alles is er rustig ivoorwit lak, oly'fgroen fluweel en spiegels, alles Louis XV, deuren en ramen met kleine ruitjes in gebiseauteerde randen en vergulden handvatten, met kleine gordijntjes in ivoorwit en bleekgroen, met elegante kamerschutjes in bescheiden kleuren, witgelakte stoeltjes en tafels, het kleed een stil patroon van bleek olyfgroen en licht beige-grijs, alles uitstekend geschikt om kleur en vorm te doen uitkomen. De salons met de paskamertjes uit drie spiegel wanden bestaand met licht in alle hoeken of plafond lumineux, hebben iets intiems, gezelligs en toch modieus, waar alle idee van een magazijn vol starende winkeljuffrouwen is uitgesloten, iets gezel ligs en vertrouwelyks. Als andere jaren kan men er weer heel mooie toiletten te zien kry'gen. Wij zagen er o. a. een soiréetoilet, tunique van witte kant op een onderkleed van wit met tallooze biais van smal rose lint en smal zwart fluweel; de tunique belegd met een groot bloempatroon van uitgeknipt wit fluweel, in de natuurlijke kleuren van rozen en gebladerte beschil derd. Een ander soiréetoilet van rose satin merveilleux werd van onderen voortgezet in rose gaas, waarop en relief daisies in natuur lijke kleur, wit en rose met gouden hartjes, gezaaid waren; het is voor een jong meisje bestemd. Iets geheel nieuws is het volgende: op een japon van zwaar wit satin duchesse, waarvan de versiering uit kleine paarlen en gouden kralen bestaat, ligt over de eene mouw een tak kunstbloemen, orchideeën, paars, geel en wit; waar de groote kunstbloemen intusschen te zwaar zouden worden, vóór op het corsage en op het boeengedeelte van den rok, wordt het patroon voortgezet in wit fluweel, waarop de orchideeën geschilderd en uitgeknipt zijn. Dit is heel origineel en zeer doelmatig in verband met den eisch \an slankheid en sluik heid der costumes; terwijl de eene mouw door den orchideeëntak bedekt wordt, is de ander met een streepje bont en een arrangement van oude kant op het wit satijn samengesteld. Een ander model-toilet was van zilvergrijs panne, dim pelucheachtig fluweel, voortgezet in zilvergrijs gaas waarop het fluweel als incrustatie van rococo-iigiiren wordt voortgezet en zich langzamerhand in steeds kleiner figuren verliest, alles omgeven met fijne zilveren pailletten, precies van de kleur van fluweel en gaas; een rankenpatroon van deze zilverpailletten met zilveren korenaren en relief slin gert zich over bet fluweel en het gaas, waar onder een transparant van bleekgele zijde de zachtst mogelijke kieurenharmonie geeft. Gaarne zoutten wij nog meer vertellen (b.v. van de avondmantels, wit fluweel met zwart en staal, den rand van zwart fluweel met wit en staal, het bont van queue de zibeline met vieux rose peluche gevoerd), van capuchons en sorties, van hoeden en prachtige wintermantels; maar reeds werd de opsomming te lang. Als bijzonderheid trof het ons, te vernemen, dat van de vrouwen en meisjes die hier in de ateliers aan 't werk zijn, ruim een honderdtal Hollandsche zijn. Men kan. het dan jammer vinden, dat de premières en knipsters evenals de modellen der kleedingstukken nog steeds uit het buitenland moeten komen; maar het is toch een aangenaam denkbeeld dat eene zaak die aan zooveel handen werk geeft, ook in de stad harer vestiging zooveel werkkrachten bezig houdt. In een aardig artikel, »un livre il faire", wijst mad. Arvède Barine in den 'iyaro op een Engelsche uitgave, The Jïitglislucomam Yeurbook. Een Engelsche vrouw van iederen stand, maar vooral van den stand die moeite heeft om door het leven te komen, vindt daarin alle inlichtingen die zij noorlig heeft. Het boek bestaat sedert een twintigtal jaren, maar | is steeds vollediger en handiger geworden. l Het is een soort van Almanach acliette, alleen ten dienste der vrouw, van de lady tot de arbeidster, da governess en de boerin. Men vindt erin de kansen en vooruitzichten van alle beroepen, handarbeid en intellectueel werk, de methoden van opleiding, de vereenigingen, maatschappijen, specialiteiten of be sturen die men ervoor moet raadplegen; de hoogst mogelyke salarissen, maar ook de ge wone tarieven, naar leeftijd, bekwaamheid en sociale toestanden ; de eischen van gezondheid, de toegestane vacantiën of gedwongen tijden van werkeloosheid, de gelegenheid om thuis te werken, de vakken waarin niet de minste kans is op een eenigszins geëvenredigde ver dienste (vertaalwerk). Voor alle koloniën worden de kansen op werk, de prijzen van overtocht, de eischen van het klimaat gegeven ; aan de Kaap (aldus wordt opgegeven) vraagt men onderwijzeressen, in Australiëverpleegsters, overal goede dienst boden. Wat de vraag naar huisvrouwen be treft, die is steeds aan 't verminderen. Een ander hoofdstuk licht de vrouw in omtrent alle wettelyke bepalingen op huwelijk, echtscheiding, koopmanschap ; een ander hoofd stuk omtrent opvoeding; een ander omtrent ziekenhuizen en gestichten. Het denkbeeld van zulk een boek heeft ongetwijfeld ook in Nederland eenige schry'f sters en uitgevers voor oogen gezweefd, maar het 8chy'nt bun tot nogtoe niet gelukt, volle digheid, beknoptheid, juistheid en goedkoopte te vereenigen. * * * Te Pressburg is onlangs op straat een mooi meisje gevonden, in gewoon volkscostuum gekleeJ, dat niemand verstaan kon. Zij had aanvallen van kramp, afgewisseld met bewuste loosheid, en is naar de kliniek te Weenen vervoerd, waar men vond dat zij ook een schotwond in de dij had. Zy werd al spoedig veel beter, maar ofschoon zy' er intelligent uitzag en heel goedwillig was, kon zij geen woord van al wat men haar in een menigte Europeesche talen deed hooren, verstaan, en haar taal werd door niemand begrepen. Zij was van Caucasisch ras, met rechten neus, bruin haar, grijsblauwe oogen; toen zij een kruisbeeld zag, richtte zy zich op en zeide het woord : «katholiek". Men gaf haar papier en potlood en verzocht haar te schrijven. Zij begon op Oostersche wijze van rechts naar links, maar geen der Weener oriëntalisten kou uitmaken wat de taal was waarin zy schreef. Men verzon toen iets anders en gaf haar den beroemden bijbel der Britsche missiën, in alle talen der wereld. Men liet haar blad voor blad zien ; na veel bladeren en zoeken legde zij bij de vertaling van Matthaeus in het Perzisch den wijsvinger, en begon luide den tekst te lezen. Maar de professor in het Perzisch, er liij geroepen, verklaarde, dat het meisje heel iets anders las dan er stond en i dat hij niet begreep wat zy zeide. Men bedacht toen iets anders, gaf het meisje een lap linnen, en verzocht haar daaruit een hemd te knippen. Dit deed zij niet veel ijver en handigheid ; toan het klaar was, verklaarden costuumkenners, dat het een Turksch hemd was. Men gaf toen het rneioje een pop en een stuk gaas, en al spoedig drapeerde zij een sluier om Let hoofd van de pop naar Turksche wijze. Toch verstaat zij geen woord Turksch. Omtrent den oorsprong van de schotwonde aan hare dij, heeft zij beproefd eenigen uitleg te geven, door de hand aan het hoofd te brengen als om het militair saluut te maken, en met de vingers eene snor na te bootsen, men ver moedt dus dat een soldaat haar gekwetst heeft. Men liet haar een plaatje zien, waarop een soldaat geteekend was, en zij stemde toe. Een paar Duitscho en Hongaarsche woorden schenen hare opmerkzaamheid te treffen ; zij heeft er ook een paar nagezegd. In den beginne hield zij, als er een man binnenkwam, de handen voor het gezicht. Zij voelt zich soms heel ongelukkig in haar toestand, en weent vaak, met het hoofd in de kussens gedrukt. * * * Prins Philipp van Saksen-Coburg is met zijn vrouw (prinses Louise van België) nog niet alle onaangenaamheden kwy't; op het Congo-fortuin van koning Leopold rekenend hebben de crediteuren al te zeer aan de luimen der prinses toegegeven. Prins Philipp wil niet meer dan zes millioen francs afdoen; zy'ne vrouw is nu in het sanatorium Lindenhof by Dresden opgesloten en hij weigert de verant woordelijkheid voor al haar schulden. Een van deze heeft al tot heel wat rechts zaken aanleiding gegeven. In het eind van 1897, toen de prinses aan de Rivièra vertoefde, kwam te Nizza in de filiaal van den Parijschen juwelier Hartok, luitenant Geza MatassichKeglevich en koos voor rekening van prinses Louise voor 392,000 francs juweelen sieraden uit, diademen, broches, armbanden, ringen, die de prinses aan haar dochter als bruidsgeschenk wou geven. Betaling volgde niet spoedig, maar Hartok vernam dat een deel van de juweelen ter waarde van 200.000 francs al heel kort na de levering te Weenen beleend was, voor 27,000 florijnen, en de rest in Engeland. Hij klaagde toen de prinses wegens oplichterij aan; maar die plainte werd afgewezen, omdat hij van de prinses geen acceptaties in zy'n bezit had, en dus de prinses in strafrechtely'ken zin aan de zaak vreemd was. Maar weinige maanden later maakte de juwelier de zaak by' het Hoftnarschallambt te Weenen aanhangig, en produceerdb nu wel twee accepten van de prinses, een voor 200,000, een voor 192,000 frs. Het Hofmarschallamt verklaarde zich onbe voegd ; de juwelier wendde zich nu tot de Weener Handelsrechtbank, dat zich ook onbe voegd verklaarde, maar in hooger beroep wel bevoegd verklaard werd en nu de zaak be handelen zal. Het deel van de sieraden dat in Engeland beleend was, is daar reeds verkocht omdat de rente niet betaald werd. * * # Een groot Parijsch magazijn heeft een curieus middel gevonden om klanten te winnen, een soort van sneeuwbal. Als eene dame, mevr. A., een voorwerp koopt van bv. 500 francs, neemt zij dit nog niet terstond mee, maar betaalt 100 francs en ontvangt daarvoor een boekje met vier cheques a 100 francs. Deze vier cheques a 100 francs geeft zij aan vier andere dames, mevr. B., C, D. en E. Deze vier kunnen ook ieder voor 500 francs komen uitzoeken, betalen ieder met 100 francs, leveren daarby' den cheque van mevr. A. in en ont vangen weer vier cheques. Zoodra de vier eerste cheques zijn ingekomen, ontvangt mevr. A. haar voorwerp van 500 francs thuis, waar zij maar 100 francs van betaald heeft, en is vrij. De vier andere dames hebben intusschen ook eene rekening van 500 francs gemaakt, daarvan 100 francs betaald en zy'n genood zaakt, ieder vier vriendinnen te zenden of haar rekening te betalen. Het middel is heel ver nuftig en mevr. A. is goed af. :J: * * Te Londen verkoopen tegenwoordig vele comestibleswinkels «gelakte", «geverniste" of «geglaceerde" stukken boter ; ze blyft daardoor langer goed, er dringen geen microben in en de kleur wordt er door verhoogd. De bereiding is heel eenvoudig. De boter wordt schoon afgewasschen, in den vereischten vorm ge bracht en in een koelen kelder gezet. Dan lost men een lepel vol witte suiker in heet water op, zet het stuk boter op een doek en bestrijkt het haastig met een pei.seel of kwastje met het suikerwater. Door de warmte smelt oen heel klein laagje boter van de oppervlakte met de suiker samen en vormt daarmede een onschadely'k blinkend vernisje. By het gebruik kan men dat met de rest opeten of hat eerst er afnemen. * * # Uit Triest wordt gemeld van een «Chineesche waterplant", die sedert eenigen tijd door de schepen van de Oostenrijksche Lloyd wordt meegebracht. Zonder aarde blijft zij, alleen in water, dat niet eens dikwijls ververscht behoeft te worden, jarenlang goed, krijgt bladen, wortels, soms bloemen, heeft niet veel licht of lucht noodig en laat zich zoowel in speciaal daar voor gemaakte Chineesche hangvazen als in alle gewone vazen decoratief schikken. Wel licht is de plant, die zoo geprezen wordt, hier reeds lang bekend en in den handel; wij hebben haar nog niet ontmoet. * * * Bouff. Men klutst 125 gram suiker met G eierdooiers 25 minuten lang; voegt er het sap van een halve citroen en de heel fijn gesneden schil van een kwart citroen bij, voorts 100 gram boter met 125 gram meel gekneed, 30 gram rozijnen en 30 gram krenten. Als alles goed dooreen geklopt is, mengt men er het wit van de zes eieren, tot sneeuw geklutst, door, giet alles in een met boter en meel bestreken vorm (liefst een vorm met cylinder) en zet het drie kwartier in den oven. E?e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl