De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 26 november pagina 4

26 november 1899 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

v DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1170 lijk het zou zijn, de openbare vijandschap van Frankrijk en van Rusland uit te lokken. En met instemming haalt hij de woorden aan van de Russische Novosti: ?zelfs zonder eenige alliantie te sluiten, iunnen Duitschland en Frankrijk te zamen een machtigen invloed uitoefenen op het tot stand komen van een hechten en duurzamen vrede in Zuid-Afrika. Wellicht zal de keizer er ook in slagen, zijne groot moeder »eerbiediglijk;' te overtuigen, dat de voortzetting van Chamberlain's politiek voor Engeland het verlies van gansch Zuid-Afrika kan tengevolge hebben. Nog vóór, in de vorige eeuw, de oorlog tusschen Engeland en de Vereenigde Staten uit brak, zeide Turgot: »De Koloniën zijn gelijk aan de vruchten, die slechts aan den boom blijven hangen tot zij rijp zijn." Maar een Engelsen staatsman, geen min dere dan Pitt, heeft met cynische openhar,tigbeid verklaart: »Als wij een enkelen dag rechtvaardig waren, zou het met ons gedaan zijn." Dat is de politiek van Cecil Rhodes. »Het Engeland van heden moet recht vaardig en vredelievend zijn, wil het niet t genover zich zien de coalitie der volke ren, vereenigd tot verdediging van de door Engeland steeds beleedigde en bedreigde beschaving." Een schoon slotwoord. Laat ons hopen, dat het mér dan een vrome wensch zal zijn. IIIIIIIIHIIHIIIIIIIIIIIHII Hinuiim Nienwe Boeien. Een Pic-Nic in Proza. 2e druk. Amsterdam S. L. van Looy. Ziehier een tweeden druk van de prozabloemlezing genomen uit de geschriften der Nieuwe Gidsers. Iüdeze tweede druk ia veel bijgekomen, wat in de eerste niet stond. Daar zijn ze, zoo wat allen de mannen die ome nieuwste litteratuur hebben helpen vormen en al zijn er buiten hen nog anderen die geestige boeken of gevoelde bladzijden hebben geschreven, we hebben hier speciaal met de taaihervormers te doen. Van de mannen van '80 zijn meestal stukken ge nomen uit bun eersten tijd, en dat is zeer goed gedaan, wart dat was hun beste tijd, de dagen toen ze nog beminden en haatten en hoopten, vooral hoopten, toen er door hunne volzinnen nog straalde de morgenzon van het jonge en moedige leven. Dat waren de dagen dat ze koffie dronken op de bovenzaal van de Caves de l'rance en grojjes bij Willemsen en op de achterkamers der Nieuwe Buurt, lange nachten zaten te lezen, dichten of hunne stemmingen analyseerden en dan een straatje om liepen met den vriend die nog laat was komen aanzetten, en nog een straatje om en zoo een nur liepen om den ander naar huis te brengen, waarna dan de eene den anderen weer naar huis bracht al pratende over Shakespeare en Homerus of de mooie nachtelijke stadssilhouetten vam Am sterdam. Toen het leven nog rijk en de wereld nog groot was had men veel te zeggen. Men be hoefde niet te zoeken. De rijpere leeftijd heeft het talent der mannen van '80 niet verhoogd. Gladdere vormen, meer gezochte sensaties hebben den intenseu drang der jeugd vervangen. Maar dat is overal en ten allen tijde zoo geweest en Verwey en van Dryssel zullen waarschijnlijk nog menig goed boek schrijven. Maar zal van Looy nog ooit iets beters leveren dan dat nooit volprezen Hengelaartje, zeker een van de beste brokken onzer litteratuur. De grootsche zacht moedigheid waarmede deze conceptie is uitge voerd 's voor iedereen eene groote verblijding. Deze tweede uitgave is met bijdragen der jongste schrijvers veel vermeerderd. TJit de nieuwere auteurs zijn er mooie dingen genomen zoo vau F. Coenen, Aug. Peaux, de Meester, Heijermans, G. van Hulzen, Adriaan van Oort, Streuvels. Emants en Couperus moch ten natuurlijk niet ontbreken. Netscher is er met zijn Herfst in het Woud en Marietje Veenders. Van hem had ik liever andere dingen gezien, zoo ook van Couperus, alhoewel het hier gebodene tot de categorie van goed wei k behoort. Van der Goes met zij a opstel over Socialistische Aesthetiek en Boeken met zijii Kunst en de Maatschappij. Gelukkig is Belang niet vergeten, van wien het jammer is dat hij sinds vele jaren reeds niets meer van zich laat hooren. En last not least Prins met zijn Hai'old. Prins, zeker een der meest merkwaardige vau alle Nederlandsche schrijvers. * * *? J. DE MEESTER, Zeven Vertellingen, Amster dam, S. L. van Looy, 1899. Johan de Meester behoort tot het kleine kringetje van onze goede proza schrijvers. Zijn roman Een huwelijk" was een meesterstukje, dat men zonder vermetelheid naast den »Adolf" van Benjamin Constant zou durven leggen. De zelfde kalme, weemoedige eenvoud in egale sobere dictie neergelegd. Nu weer komt de heer de Meester ons verblijden met eenige ver tellingen, die veel moois bevatten. Alhoewel hij dezen bundel opdraagt aan Marcellus Emants »in eerbied en bewondering den meester een blijk ook van geestverwantschap" zooals hij zegt, is hij toch steeds zich zelf gebteven. Die hulde is door den auteur van /,Eene nagelaten bekentenis" ten volle verdiend en het is daarom een goede daad een gelegenheid aan te grijpen om nog eens luide te zeggen, welken voortreffelijken analyst wij in onze litteratuur bezitten. Maar eene geestverwantschap legt verplichting op zich te gedragen naar de eischen van zijn aard, van zijn essentieelen aard en daar de aard vaa Emants niet in de visie der uiterlijke realiteit ligt, maar meer zijn oog doet richten op de dieper liggende zielsbewegiugen, zoo zou De Meester misschien beter hebben gedaan zijn blik en ambitie meer in die richting te laten gaan, m. a. w. zieh meer van beschrijvingen hebben moeten ontijouden. Zoo lijken dikwijls zijn beschrijvingen parasietplanten, die teeren op meer onzichtbare zielskwaliteiten, vrijwillig zeker aangebracht, maar missend eigen levenskracht. En toch, de vijfde vertelling getiteld yGezin", alhoewel met beide voeten als het ware staande in de des criptie, is een meesterstuk van krachtige visie, gezet in het overweldigend snel tempo van rijk en spontaan zich verdringende tafereelen. Maar de descriptie vormt hier slechts de ondergrond, waarboven het rijke zieleleveu van een boerenkermis zich ontvouwt en rumoert. Het tempo van 's heeren De Meesters stijl, is dat van den journalistenstijl. Dit zou somstijds kunnen schaden aan het evenwicht. Alleen door groote zelfbeheersehing zal hij zich steeds kunnen vrij waren van de nadeelen, die het onvermijdelijk met zich brengt. In het laatste verhaal getiteld ,De Klompjes" vind ik het volgende: ,Stijf hielden de zwakke gedachtetjes van *dit domme bedelkind aan wat vader gezeid had, vast: het was de Illusie, die ook naar kwam redden." Die Illusie, die hier redding brengt, is eene sensatie vaa een ander plan, dan waarop hier de vertelling is geweven, en te vaag voorgesteld. ,Er ging van den dijk (vervolgt de auteur) reen smal door het loopen onstaan paadje naar »den plas." Inderdaad, wanneer men door een bosch of eenzaam land een pad ziet loopen, dan is het een raadsel hoe zoo een pad h«eft kunnen ontstaan, daar men nooit daar iemand heeft zien loopen en is men niet weinig verwonderd dat een dus danig pad zelden of nooit zich verliest of dood loopt. Hoe kan na de stap van een mensch, die daar misschien een of tweemaal per maand voorbijgaat een pad vormen. En toch moet het zoo wezen: een pad kan natuurlijk alleen door het loopen gevormd worden, maar de gedachte ligt zoover, dat de auteur hier als het ware instinctmatig dacht er bij te moeten voegen, dat een pad do w het loopen was gevormd. Men boude mij deze aanmerking ten goede. Zij is niet verbeterend maar tracht te zijn explicatief. Overigens staat deze novelle, wat kunst gehalte betreft, beneden Gezin. Het slot is niet temin bizonder geslaagd. «Stilte had de plek bevangen: alleen klokkerden, van de voetjes losgegaan, op de regelmatige beweging van het water, Jacobs kleine klompjes tegen elkander en maakten een heel zacht, be scheiden geluid." Hier heeft de visie de litteratuur verlaten en is als de ideeën-realiteit'een eigen leven begonnen. Doch waarom (bl. 87) te spreken van «stin kende boek weit?" Zoo een erg onaangename geur verspreidt deze vrucht toch wel niet en voor het oog is er geen schooner gezicht dan de bloei er van. Onze boeren zaaien ieder jaar minder boekvreit en dat vinden velen terecht jammer, niet alleen de schilders maar ook de bijenhouders. * * WLLHELM SPOHR, Multatuli. Minden Brunsverlag. De Hollandsche wandelaar door eene Duitsche stad kon onlangs voor de glazen der boekwinkels een rood boek zien liggen op wiens omslag een vrouw met een leeuw is afgebeeld en waarop met groote letters stond Multatuli. Maar slechts weinigen zullen vermoed hebben (alhoewel zij er aan dachten) dat daar een boek lei, een Duitsch boek dat onzen schrijver behandelde. Het is een Duitscher, de heer Max Spohr, die zich heeft voorgesteld Dekker in de Duitsche taal aan zijn land bekend te maken. De heer Spohr kondigt daarbij aan dat spoedig van zijne hand de compleete vertalingen zullen verschijnen van den Max Havelaar, de Minnebrieven, de Millioenen studiën, de Vorstenschool en de geschiedenis van Wouter. Wat hij ons bier biedt in zijn boek is een overzicht van Multatuli's leven en werken, dat 186 bladzijden beslaat, terwijl het overige gedeelte uit in het Duitsch vertaalde losse stukken uit Multatuli's werken bestaat. Eene bloemlezing dus. Daarin komen voor de episode van Saidjah en Adinda, de sprookjes van de autoriteit, Het Gebed van een onwe tenden en veel fragmenten uit de Ideeën. De vertaling mag bizonder gelukt heeten. Er bestaat overigeus geen taal waarin het Hollandsch ge makkelijker kan overgebracht worden dan ie het Duitsch, De voorrede of liever gezegd de biographie van Dekker is volgens onze begrippen bijzonder verstandig geschreven, zonder die hoogdravende volzinnen en grappige rhetoriek, waaraan vele Duitschers zich schuldig maken en waarover wij, Hollanders, zoo menigmaal hebben geglim lacht. Het schijnt, dat de scherp reëele geest van Douwes Dekker den auteur voor ijdeltuitige bewoordingen heeft behoed en alle hoogdaitsche nevels uit zijn gedachtenvlakten heeft verdreven. Wij luisteren nog eens met verba zing en verontwaardiging naar die groote lijdensgeschiedenis, die het leven van Dekker was, van dien verheven idealist, die een realist wilde zijn in de daad. We worden in keunis gesteld met veel levensbijzonderheden, niet zoo veel als de Belg van Keijmeulen er heeft ge geven, maar veel fijne trekjes worden aan Dek kers beweeglijke ziel toegevoegd. We hooren bv. met belangstelling hoe hij in Nieder Ingelheim vertelde, dat hij zoo graag in boeken las, die uit de mode zijn. 't Lijkt maar een nietig heid, maar wie heeft niet zelfde bekoring er van ondervonden? te voelen dat men ver, veraf staat van een auteur, niet een Griek of Romein, want die willen wij dicht bij voelen, maar zoo een romanschrijver uit de zeventiende of acht tiende eeuw. Laten wij hopen dat het doel dat de uitgever Bruns en de schrijver zich voorstellen in het geen zij noemen ,ein Multatuli's Uaternehmen grossen Stiles" zal slagen. Denn, zegt de uitgever, Multatuli ist eine jener wenigen Pers nlichkeiten zu denen man sein lebenlang immer wieder zurückkehren wird. EBENS. Sprookjes van H. C. ANDERSEN. Werelduitgave. Geïllustreerd door Hans Tegner. Uit het Deensch vertaald door M. VAN EBDEN?VAN VLOTEN, Ie deel, prjjs ?1.90. Heerlik, heerlik ! Sprookjes van Andersen, allerprachtigst verlucht door de meesterhand van Hans Tegner, vertaald uit het Deens zelf door de vrouw van die van Eeden, die ons het hoge, diepzinnige, mooie sprookje van »de kleine Johannes" gaf, in 'en keurige band, wat valt er noch meer te begeren, zou men zo vragen. En toch zullen er weer twijfelaars bij/ven, die uit beginsel tegen sprookjes zyn en hierdoor, door de prachtigste uitgave zelfs niet bekeerd zijn geworden. Die beginselkwestie doet natuurlik aan de waarde van deze vertaling niet af, maar be staat toch. In het boek van dr. Karl Oppel, »het boek der ouders" heet het in de vertaling van mevrouw v. d. Wissel?Herderscheê, ver klaart de sehri; rer z'cb et y^ak teSeu> twwfl] de vertaalster het goed recht van het sprookie blyft verdedigen in een ingelast hoofdstuk, maar uiet het sprookje in het algemeen, doch wel het goeie sprookje. En als je dan na je daar eens in verdiept te hebben deze bundel, die het eerste van de drie delen sprookjes is, naleest, dan valt het je op, dat het verschil wezenlik, bestaat, ja opvallend is. Zo opent het boek met de ge schiedenis van de soldaat die voor 'en heks 'en vuurslag uit 'en boom belooft te halen, tot beloning daarvoor zoveel geld krijgt als hij dragen kan en toch zijn weldoenster dood maakt, omdat zij niet zeggen wil, wat zij met die vuurslag wil doen. Nu kan men er, zoals ik bjj het voorlezen aan m'n knapen van 4 en G jaar deed, kommentaren b ij maken en zeggen, dat het toch niet mooi was van die soldaat, maar het verdere verhaal, dat die vuurslag hem rijk, ja zelis tot man van de prinses en tot koning maakt, het toppunt altijd in 'en sprookje,vormt met die opmerkingen een scherpe tegenstelling. Als ze daar maar niet al te wereldwijs door worden ! Andere sprookjes als van »het zwavelstok meisje" zyn daarentegen weer zulke schat kamers van poëzie en mensenliefde voor de kleinen, dat zij allén al zullen maken dat Andersen telkens weer herdrukt wordt. Ook zijn er waarin eigenlik alleen het avontuurlike tot de kinderbevatting kan door dringen als dat van »de standvastige tinnen soldaat," en zo zou mischien ook »Duimelijntje" door hun opgevat worden als niet m'n oudste van zes jaar wanhopig geweest was over de afloop. Die moeder, die zo verlangd had naar een kindje en nu door dat kindje verlaten werd en nooit haar Duimel\jntje terug zag, maakte die jongen zoo ongelukkig dat ik haar wel met haar Bloemenkoning en de Zwaluw naar haar moeder in het Noorden moest laten terugreizen. Maar met dat al het stond toch maar niet in het boek. De kinderziel is zo vreemd en Andersen, die er zo goed de verborgen hoekjes van wist, kende ze toch niet alle blijkbaar, maar wie zal hem daar een verwijt van durven maken, die weer meegeniet van al die dansende bloemen, dat sprekend speelgoed, die aardige Ole Dromemnan met z'n vrindje H j al mar en wat niet al. Het is verrukkelik er zich met de kleinen in te verdiepen en, wat ik nu het mooie in deze vertaling vind, dat is dit: er zijn .onder deze sprookjes, die ik zo maar, zo goed mogelik lezende wat er staat, kon voorlezen aan 'en jongetje van vier jaar. Dat bewijst dat deze moeder de kindertoon zo juist mogelik heeft aangeslagen, dat zij er zo helemaal in was bij het schrijven dat ze het op schrift neerschreef wat ze aan haar eigen kinders vertelde. Er zijn natuurlik ook sprookjes in, die van dingen spreken, die voor zo'n jonge verbeelding te hoog zijn maar wel geschikt voor grotere kinders, maar ook voor die is de taal van die sprookjes heel bevattelik. En het gebeurt natuurlik wel eens als er eens een woord of zegswijze in voorkomt, die wat vreemd is voor kinders van het gewone slag, als b.v. hetpailletje op de sen tuur van het papieren poppetje waar die tinnen soldaat zooveel van houdt, dan is zo'n lapsus. die de stand van de vertaalster aangeeft, gemakkelik te vervangen door het gewone voor ieder kind begrijpelike sterretje. In die richting zou het toch al zo goed gelukte werk gemakkelik verbeterd kunnen worden, wanneer Me vrouw van Eeden in toepassing brengt wat Frederik van Eeden indertijd geschreven heeft naar aanleiding van de spellingkwestie. Ik moet het uit m'n herinnering aanhalen, maar er stond meen ik o.a. dit: lees wat je geachreven hebt luid voor en als het je dan niet bevalt, dan is het niet goed geschreven. f'as dit toe op deze sprookjes, Mevrouw, en er zullen heel weinig woorden en zinnen in ver anderd behoeven te worden, maar dat heei weinigje moet er dan noch b\j 'en herdruk uit. Daarb\j moet u dan vooral en vooral ook be denken dat deze sprookjes voor iedereen, van welke stand, van welke rang dan ook, moeten dienen en dat Hildebrand zich voortdurend de moeite getroost van het herzien van de Camera Obscura. Ik heb namelik alle hoop dat deze sprookjes, zo vertaald en in twee uitgaven,ene van/10 in z'n geheel en ene van ? 1.90 per deel en waarvan ieder van de 3 delen afzonderlik verkocht wordt, tot de blijvende volkslitteratuur gaan behoren. Mocht er door grote omzet eens 'en noch goedkopere uitgave naast kunnen verschenen! Haarlem. J. B. SCHEPERS. Boefc en Tüttrift. De Nieuwe Gids. Van J. Reddingius, die zich vroeger wel eens wat gemakkelijk liet gaan, daardoor ietseigeng miste, nu in deze afi. een twaalftal verzen, waaronder zijn van zware gedegenheid, nauwgezet werk, het symbolisch aanvoelen der dingen in de natuur zelf, waarbij alleen de uiting van het sentiment nog wat opener kon zijn. Van Kloos een tiental »Liefdeverzen" met dit uit den gewonen adoratievorm afwijkende sonnet: Trademarls THEE - E. BRANDSMA. Trademark KOLDE! EU & CORBIERE, Groot Beddenmagazijn. Groote collectie Wiegen, Kinderledekanten, Luiermanden, Baby tafeltjes, Babybascnles, etc. etc. Vraagt geïllustreerde catalogus, ZINGENDE KANARIES met diepe tonen en nachtegaalslag ver zendt vanaf 6 Mark. (Prijsc. franco.) Ad. JANSON B \KBISb.LauterbergHarz. Geen beter, solider en goedkopper adres dan by J. ELSENBURC, N. Z. Voorburgwal 177. TELEFOONADRES No. 2699. MOEDERS!! . TAÜEMA, Mooiste boek met Kinderversjes. Gebonden ?1.25. Uitgave W. DE HAAN, Utrecht. Geheele pfjnlooze verwijde ring van Likdoorns. Voor belanghebbenden aanbevelingenter inzage. Spreekuur iederen werkdag van 9 tot 12 uur en van 2 tot 5 uur. WILLEM BIJLMER, PEDICURK. Singel 15 O. 167 KALVERSTRAAT 167. W*», w. VAN DER HOLST, ffofl evfr-ancier. l iT<u i:i:it *:i ?»*; t o i>i> t;c TI i; Luxe en Fantaisie Artikelen. Engelsche en Weener Lederwaren, Struisveeren en Fantaisie Waaiers. 167 KALVERSTRAAT, AMSTERDAM. PHILIPPONA KETELAAR, KAI. VERSTRAATT 166, A MS T EB» AM. SPECIALE INRICHTING voor het vervaardigen van volledige Uitzetten en Luiermanden. Op aanvraag worden prijsopgaven en modellen franco to«ge»onden. Eerste Nederl. Verzekering-Maatschappij op het Leven, tegen Invaliditeit en Ongelukken, gevestigd te 's-Gravenhage, Kneuterdijk n. Directeuren: Jhr. Mr. W. S1X en Mr. A. F. K. HARTOGH. Adjunct-Directeur: P. DEURtNK. Bijkantoren: te Amsterdam, Ucrechtschestraat hoek Rembrandtplein; te Rotterdam, Gelderschestraat, Plan C No. 4. Volteekend Maatschappelijk Kapitaal ? 1,500,000.?Ileserven en Zekerheidsfondsen ultimo 1898 waarop 20 pCt. is gestort. Verzekerd Kapitaal op het Leven, uit. 1898. Verzekerde rente Ontvangsten over 1898 16,717.290.28 469,260.01 1,519,902.59 Bezittingen ultimo 1898 Tegen ongevallen met doodelijken afloop, ultimo 1898 , invaliditeit, gevolg van ongevallen, ? 5,083,683.57 5,371,226.81 38,171,666.59 , 41.984,463.28 W. KUIJK. GALERIJ 14, ' is ruim voorzien van Chocolade, Borstplaat en. Marsepain, Maison E. RIMMEL, JK al verstraat SO8, Amsterdam. EXPOSITION d'un choix immense et variéd'objets riches et simples pour la Fête de m Nicota®. zal bevallen Tevens Chocolade JflAISQUIS eiiz. enz. Verzekering-Maatschappij I10LDA". Damrak 74, Amsterdam. Werkkracht verzeker i n g. ZIEKTEN, ONGELUKKEN, ORGANISCHE GEBREKEN. Uitkeering reeds voor ziekten van langer duur dan drie dagen. Speciale tarieven ter verzekering tegen levenslange ongeschiktheid Koopt geen Andersen's Sprookjes vóór gij de vertaling van CHR DOORMAN, uitgave W. DE H AAN, Utrecht,hebt gezien. Gebonden ? 1.90 SMITS & SCHUIZ, Tuinarchitfcten, NAARDEN en HAARLEM, belasten zich mei den aanleg en de verandering van kleine en groote Tuinen, Parken en Buitenplaatsen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl