Historisch Archief 1877-1940
v
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1170
lijk het zou zijn, de openbare vijandschap
van Frankrijk en van Rusland uit te
lokken. En met instemming haalt hij de
woorden aan van de Russische Novosti:
?zelfs zonder eenige alliantie te sluiten,
iunnen Duitschland en Frankrijk te zamen
een machtigen invloed uitoefenen op het
tot stand komen van een hechten en
duurzamen vrede in Zuid-Afrika. Wellicht zal
de keizer er ook in slagen, zijne groot
moeder »eerbiediglijk;' te overtuigen, dat
de voortzetting van Chamberlain's politiek
voor Engeland het verlies van gansch
Zuid-Afrika kan tengevolge hebben. Nog
vóór, in de vorige eeuw, de oorlog tusschen
Engeland en de Vereenigde Staten uit
brak, zeide Turgot: »De Koloniën zijn
gelijk aan de vruchten, die slechts aan
den boom blijven hangen tot zij rijp zijn."
Maar een Engelsen staatsman, geen min
dere dan Pitt, heeft met cynische
openhar,tigbeid verklaart: »Als wij een enkelen
dag rechtvaardig waren, zou het met ons
gedaan zijn." Dat is de politiek van
Cecil Rhodes.
»Het Engeland van heden moet recht
vaardig en vredelievend zijn, wil het niet
t genover zich zien de coalitie der volke
ren, vereenigd tot verdediging van de door
Engeland steeds beleedigde en bedreigde
beschaving."
Een schoon slotwoord. Laat ons hopen,
dat het mér dan een vrome wensch zal
zijn.
IIIIIIIIHIIHIIIIIIIIIIIHII Hinuiim
Nienwe Boeien.
Een Pic-Nic in Proza. 2e druk. Amsterdam
S. L. van Looy.
Ziehier een tweeden druk van de
prozabloemlezing genomen uit de geschriften der
Nieuwe Gidsers.
Iüdeze tweede druk ia veel bijgekomen, wat
in de eerste niet stond. Daar zijn ze, zoo wat
allen de mannen die ome nieuwste litteratuur
hebben helpen vormen en al zijn er buiten hen
nog anderen die geestige boeken of gevoelde
bladzijden hebben geschreven, we hebben hier
speciaal met de taaihervormers te doen. Van
de mannen van '80 zijn meestal stukken ge
nomen uit bun eersten tijd, en dat is zeer goed
gedaan, wart dat was hun beste tijd, de dagen
toen ze nog beminden en haatten en hoopten,
vooral hoopten, toen er door hunne volzinnen
nog straalde de morgenzon van het jonge en
moedige leven. Dat waren de dagen dat ze
koffie dronken op de bovenzaal van de Caves
de l'rance en grojjes bij Willemsen en op de
achterkamers der Nieuwe Buurt, lange nachten
zaten te lezen, dichten of hunne stemmingen
analyseerden en dan een straatje om liepen met
den vriend die nog laat was komen aanzetten,
en nog een straatje om en zoo een nur liepen
om den ander naar huis te brengen, waarna
dan de eene den anderen weer naar huis bracht
al pratende over Shakespeare en Homerus of
de mooie nachtelijke stadssilhouetten vam Am
sterdam.
Toen het leven nog rijk en de wereld nog
groot was had men veel te zeggen. Men be
hoefde niet te zoeken. De rijpere leeftijd heeft
het talent der mannen van '80 niet verhoogd.
Gladdere vormen, meer gezochte sensaties hebben
den intenseu drang der jeugd vervangen. Maar
dat is overal en ten allen tijde zoo geweest
en Verwey en van Dryssel zullen waarschijnlijk
nog menig goed boek schrijven. Maar zal van
Looy nog ooit iets beters leveren dan dat nooit
volprezen Hengelaartje, zeker een van de beste
brokken onzer litteratuur. De grootsche zacht
moedigheid waarmede deze conceptie is uitge
voerd 's voor iedereen eene groote verblijding.
Deze tweede uitgave is met bijdragen der
jongste schrijvers veel vermeerderd.
TJit de nieuwere auteurs zijn er mooie dingen
genomen zoo vau F. Coenen, Aug. Peaux, de
Meester, Heijermans, G. van Hulzen, Adriaan
van Oort, Streuvels. Emants en Couperus moch
ten natuurlijk niet ontbreken. Netscher is er
met zijn Herfst in het Woud en Marietje
Veenders. Van hem had ik liever andere dingen
gezien, zoo ook van Couperus, alhoewel het
hier gebodene tot de categorie van goed wei k
behoort. Van der Goes met zij a opstel over
Socialistische Aesthetiek en Boeken met zijii
Kunst en de Maatschappij. Gelukkig is Belang
niet vergeten, van wien het jammer is dat hij
sinds vele jaren reeds niets meer van zich laat
hooren. En last not least Prins met zijn
Hai'old. Prins, zeker een der meest merkwaardige
vau alle Nederlandsche schrijvers.
* *
*?
J. DE MEESTER, Zeven Vertellingen, Amster
dam, S. L. van Looy, 1899.
Johan de Meester behoort tot het kleine
kringetje van onze goede proza schrijvers. Zijn
roman Een huwelijk" was een meesterstukje,
dat men zonder vermetelheid naast den »Adolf"
van Benjamin Constant zou durven leggen. De
zelfde kalme, weemoedige eenvoud in egale
sobere dictie neergelegd. Nu weer komt de
heer de Meester ons verblijden met eenige ver
tellingen, die veel moois bevatten. Alhoewel
hij dezen bundel opdraagt aan Marcellus Emants
»in eerbied en bewondering den meester een
blijk ook van geestverwantschap" zooals hij
zegt, is hij toch steeds zich zelf gebteven. Die
hulde is door den auteur van /,Eene nagelaten
bekentenis" ten volle verdiend en het is daarom
een goede daad een gelegenheid aan te grijpen om
nog eens luide te zeggen, welken voortreffelijken
analyst wij in onze litteratuur bezitten. Maar
eene geestverwantschap legt verplichting op zich
te gedragen naar de eischen van zijn aard, van
zijn essentieelen aard en daar de aard vaa
Emants niet in de visie der uiterlijke realiteit
ligt, maar meer zijn oog doet richten op de
dieper liggende zielsbewegiugen, zoo zou De
Meester misschien beter hebben gedaan zijn
blik en ambitie meer in die richting te laten
gaan, m. a. w. zieh meer van beschrijvingen
hebben moeten ontijouden.
Zoo lijken dikwijls zijn beschrijvingen
parasietplanten, die teeren op meer onzichtbare
zielskwaliteiten, vrijwillig zeker aangebracht,
maar missend eigen levenskracht. En toch, de
vijfde vertelling getiteld yGezin", alhoewel met
beide voeten als het ware staande in de des
criptie, is een meesterstuk van krachtige visie,
gezet in het overweldigend snel tempo van rijk
en spontaan zich verdringende tafereelen. Maar
de descriptie vormt hier slechts de ondergrond,
waarboven het rijke zieleleveu van een
boerenkermis zich ontvouwt en rumoert. Het tempo
van 's heeren De Meesters stijl, is dat van den
journalistenstijl. Dit zou somstijds kunnen
schaden aan het evenwicht. Alleen door groote
zelfbeheersehing zal hij zich steeds kunnen vrij
waren van de nadeelen, die het onvermijdelijk
met zich brengt.
In het laatste verhaal getiteld ,De Klompjes"
vind ik het volgende:
,Stijf hielden de zwakke gedachtetjes van
*dit domme bedelkind aan wat vader gezeid
had, vast: het was de Illusie, die ook naar
kwam redden."
Die Illusie, die hier redding brengt, is eene
sensatie vaa een ander plan, dan waarop hier
de vertelling is geweven, en te vaag voorgesteld.
,Er ging van den dijk (vervolgt de auteur)
reen smal door het loopen onstaan paadje naar
»den plas."
Inderdaad, wanneer men door een bosch of
eenzaam land een pad ziet loopen, dan is het
een raadsel hoe zoo een pad h«eft kunnen ontstaan,
daar men nooit daar iemand heeft zien loopen
en is men niet weinig verwonderd dat een dus
danig pad zelden of nooit zich verliest of dood
loopt. Hoe kan na de stap van een mensch,
die daar misschien een of tweemaal per maand
voorbijgaat een pad vormen. En toch moet het
zoo wezen: een pad kan natuurlijk alleen door
het loopen gevormd worden, maar de gedachte
ligt zoover, dat de auteur hier als het ware
instinctmatig dacht er bij te moeten voegen,
dat een pad do w het loopen was gevormd.
Men boude mij deze aanmerking ten goede.
Zij is niet verbeterend maar tracht te zijn
explicatief.
Overigens staat deze novelle, wat kunst
gehalte betreft, beneden Gezin. Het slot is niet
temin bizonder geslaagd.
«Stilte had de plek bevangen: alleen klokkerden,
van de voetjes losgegaan, op de regelmatige
beweging van het water, Jacobs kleine klompjes
tegen elkander en maakten een heel zacht, be
scheiden geluid."
Hier heeft de visie de litteratuur verlaten en
is als de ideeën-realiteit'een eigen leven begonnen.
Doch waarom (bl. 87) te spreken van «stin
kende boek weit?"
Zoo een erg onaangename geur verspreidt
deze vrucht toch wel niet en voor het oog is
er geen schooner gezicht dan de bloei er van.
Onze boeren zaaien ieder jaar minder boekvreit
en dat vinden velen terecht jammer, niet alleen
de schilders maar ook de bijenhouders.
* *
WLLHELM SPOHR, Multatuli. Minden
Brunsverlag.
De Hollandsche wandelaar door eene Duitsche
stad kon onlangs voor de glazen der boekwinkels
een rood boek zien liggen op wiens omslag een
vrouw met een leeuw is afgebeeld en waarop
met groote letters stond Multatuli. Maar slechts
weinigen zullen vermoed hebben (alhoewel zij
er aan dachten) dat daar een boek lei, een Duitsch
boek dat onzen schrijver behandelde. Het is een
Duitscher, de heer Max Spohr, die zich heeft
voorgesteld Dekker in de Duitsche taal aan zijn
land bekend te maken. De heer Spohr kondigt
daarbij aan dat spoedig van zijne hand de
compleete vertalingen zullen verschijnen van den
Max Havelaar, de Minnebrieven, de Millioenen
studiën, de Vorstenschool en de geschiedenis
van Wouter. Wat hij ons bier biedt in zijn
boek is een overzicht van Multatuli's leven en
werken, dat 186 bladzijden beslaat, terwijl het
overige gedeelte uit in het Duitsch vertaalde
losse stukken uit Multatuli's werken bestaat.
Eene bloemlezing dus. Daarin komen voor de
episode van Saidjah en Adinda, de sprookjes
van de autoriteit, Het Gebed van een onwe
tenden en veel fragmenten uit de Ideeën. De
vertaling mag bizonder gelukt heeten. Er bestaat
overigeus geen taal waarin het Hollandsch ge
makkelijker kan overgebracht worden dan ie
het Duitsch,
De voorrede of liever gezegd de biographie
van Dekker is volgens onze begrippen bijzonder
verstandig geschreven, zonder die hoogdravende
volzinnen en grappige rhetoriek, waaraan vele
Duitschers zich schuldig maken en waarover
wij, Hollanders, zoo menigmaal hebben geglim
lacht. Het schijnt, dat de scherp reëele geest
van Douwes Dekker den auteur voor
ijdeltuitige bewoordingen heeft behoed en alle
hoogdaitsche nevels uit zijn gedachtenvlakten heeft
verdreven. Wij luisteren nog eens met verba
zing en verontwaardiging naar die groote
lijdensgeschiedenis, die het leven van Dekker
was, van dien verheven idealist, die een realist
wilde zijn in de daad. We worden in keunis
gesteld met veel levensbijzonderheden, niet zoo
veel als de Belg van Keijmeulen er heeft ge
geven, maar veel fijne trekjes worden aan Dek
kers beweeglijke ziel toegevoegd. We hooren
bv. met belangstelling hoe hij in Nieder
Ingelheim vertelde, dat hij zoo graag in boeken las,
die uit de mode zijn. 't Lijkt maar een nietig
heid, maar wie heeft niet zelfde bekoring er van
ondervonden? te voelen dat men ver, veraf staat
van een auteur, niet een Griek of Romein,
want die willen wij dicht bij voelen, maar zoo
een romanschrijver uit de zeventiende of acht
tiende eeuw.
Laten wij hopen dat het doel dat de uitgever
Bruns en de schrijver zich voorstellen in het
geen zij noemen ,ein Multatuli's Uaternehmen
grossen Stiles" zal slagen. Denn, zegt de uitgever,
Multatuli ist eine jener wenigen Pers
nlichkeiten zu denen man sein lebenlang immer wieder
zurückkehren wird.
EBENS.
Sprookjes van H. C. ANDERSEN.
Werelduitgave. Geïllustreerd door Hans Tegner.
Uit het Deensch vertaald door M. VAN
EBDEN?VAN VLOTEN, Ie deel, prjjs ?1.90.
Heerlik, heerlik ! Sprookjes van Andersen,
allerprachtigst verlucht door de meesterhand
van Hans Tegner, vertaald uit het Deens
zelf door de vrouw van die van Eeden, die
ons het hoge, diepzinnige, mooie sprookje van
»de kleine Johannes" gaf, in 'en keurige band,
wat valt er noch meer te begeren, zou men
zo vragen. En toch zullen er weer twijfelaars
bij/ven, die uit beginsel tegen sprookjes zyn
en hierdoor, door de prachtigste uitgave zelfs
niet bekeerd zijn geworden.
Die beginselkwestie doet natuurlik aan de
waarde van deze vertaling niet af, maar be
staat toch. In het boek van dr. Karl Oppel,
»het boek der ouders" heet het in de vertaling
van mevrouw v. d. Wissel?Herderscheê, ver
klaart de sehri; rer z'cb et y^ak teSeu> twwfl]
de vertaalster het goed recht van het sprookie
blyft verdedigen in een ingelast hoofdstuk,
maar uiet het sprookje in het algemeen, doch
wel het goeie sprookje.
En als je dan na je daar eens in verdiept
te hebben deze bundel, die het eerste van de
drie delen sprookjes is, naleest, dan valt het
je op, dat het verschil wezenlik, bestaat, ja
opvallend is. Zo opent het boek met de ge
schiedenis van de soldaat die voor 'en heks
'en vuurslag uit 'en boom belooft te halen,
tot beloning daarvoor zoveel geld krijgt als
hij dragen kan en toch zijn weldoenster dood
maakt, omdat zij niet zeggen wil, wat zij met
die vuurslag wil doen. Nu kan men er, zoals
ik bjj het voorlezen aan m'n knapen van 4
en G jaar deed, kommentaren b ij maken en
zeggen, dat het toch niet mooi was van die
soldaat, maar het verdere verhaal, dat die
vuurslag hem rijk, ja zelis tot man van de prinses
en tot koning maakt, het toppunt altijd in 'en
sprookje,vormt met die opmerkingen een scherpe
tegenstelling. Als ze daar maar niet al te
wereldwijs door worden !
Andere sprookjes als van »het zwavelstok
meisje" zyn daarentegen weer zulke schat
kamers van poëzie en mensenliefde voor de
kleinen, dat zij allén al zullen maken dat
Andersen telkens weer herdrukt wordt.
Ook zijn er waarin eigenlik alleen het
avontuurlike tot de kinderbevatting kan door
dringen als dat van »de standvastige tinnen
soldaat," en zo zou mischien ook
»Duimelijntje" door hun opgevat worden als niet m'n
oudste van zes jaar wanhopig geweest was
over de afloop. Die moeder, die zo verlangd
had naar een kindje en nu door dat kindje
verlaten werd en nooit haar Duimel\jntje terug
zag, maakte die jongen zoo ongelukkig dat
ik haar wel met haar Bloemenkoning en de
Zwaluw naar haar moeder in het Noorden
moest laten terugreizen. Maar met dat al
het stond toch maar niet in het boek.
De kinderziel is zo vreemd en Andersen, die
er zo goed de verborgen hoekjes van wist,
kende ze toch niet alle blijkbaar, maar wie
zal hem daar een verwijt van durven maken,
die weer meegeniet van al die dansende
bloemen, dat sprekend speelgoed, die aardige
Ole Dromemnan met z'n vrindje H j al mar en
wat niet al. Het is verrukkelik er zich
met de kleinen in te verdiepen en, wat ik
nu het mooie in deze vertaling vind, dat is
dit: er zijn .onder deze sprookjes, die ik zo
maar, zo goed mogelik lezende wat er staat,
kon voorlezen aan 'en jongetje van vier jaar.
Dat bewijst dat deze moeder de kindertoon zo
juist mogelik heeft aangeslagen, dat zij er zo
helemaal in was bij het schrijven dat ze het
op schrift neerschreef wat ze aan haar
eigen kinders vertelde. Er zijn natuurlik
ook sprookjes in, die van dingen spreken,
die voor zo'n jonge verbeelding te hoog
zijn maar wel geschikt voor grotere kinders,
maar ook voor die is de taal van die sprookjes
heel bevattelik. En het gebeurt natuurlik
wel eens als er eens een woord of zegswijze
in voorkomt, die wat vreemd is voor kinders van
het gewone slag, als b.v. hetpailletje op de sen
tuur van het papieren poppetje waar die tinnen
soldaat zooveel van houdt, dan is zo'n lapsus.
die de stand van de vertaalster aangeeft,
gemakkelik te vervangen door het gewone voor
ieder kind begrijpelike sterretje. In die richting
zou het toch al zo goed gelukte werk
gemakkelik verbeterd kunnen worden, wanneer Me
vrouw van Eeden in toepassing brengt wat
Frederik van Eeden indertijd geschreven heeft
naar aanleiding van de spellingkwestie. Ik
moet het uit m'n herinnering aanhalen, maar
er stond meen ik o.a. dit: lees wat je
geachreven hebt luid voor en als het je dan
niet bevalt, dan is het niet goed geschreven.
f'as dit toe op deze sprookjes, Mevrouw, en er
zullen heel weinig woorden en zinnen in ver
anderd behoeven te worden, maar dat heei
weinigje moet er dan noch b\j 'en herdruk uit.
Daarb\j moet u dan vooral en vooral ook be
denken dat deze sprookjes voor iedereen, van
welke stand, van welke rang dan ook, moeten
dienen en dat Hildebrand zich voortdurend
de moeite getroost van het herzien van de
Camera Obscura.
Ik heb namelik alle hoop dat deze sprookjes,
zo vertaald en in twee uitgaven,ene van/10 in z'n
geheel en ene van ? 1.90 per deel en waarvan ieder
van de 3 delen afzonderlik verkocht wordt,
tot de blijvende volkslitteratuur gaan behoren.
Mocht er door grote omzet eens 'en noch
goedkopere uitgave naast kunnen verschenen!
Haarlem. J. B. SCHEPERS.
Boefc en Tüttrift.
De Nieuwe Gids.
Van J. Reddingius, die zich vroeger wel
eens wat gemakkelijk liet gaan, daardoor
ietseigeng miste, nu in deze afi. een twaalftal
verzen, waaronder zijn van zware gedegenheid,
nauwgezet werk, het symbolisch aanvoelen der
dingen in de natuur zelf, waarbij alleen de
uiting van het sentiment nog wat opener kon
zijn.
Van Kloos een tiental »Liefdeverzen" met
dit uit den gewonen adoratievorm afwijkende
sonnet:
Trademarls
THEE - E. BRANDSMA.
Trademark
KOLDE! EU & CORBIERE,
Groot Beddenmagazijn.
Groote collectie Wiegen,
Kinderledekanten, Luiermanden,
Baby tafeltjes, Babybascnles, etc.
etc. Vraagt geïllustreerde catalogus,
ZINGENDE KANARIES met
diepe tonen en nachtegaalslag ver
zendt vanaf 6 Mark. (Prijsc. franco.)
Ad. JANSON B \KBISb.LauterbergHarz.
Geen beter, solider en goedkopper
adres dan by
J. ELSENBURC,
N. Z. Voorburgwal 177.
TELEFOONADRES No. 2699.
MOEDERS!!
. TAÜEMA,
Mooiste boek met Kinderversjes.
Gebonden ?1.25.
Uitgave W. DE HAAN, Utrecht.
Geheele pfjnlooze verwijde
ring van Likdoorns.
Voor belanghebbenden aanbevelingenter
inzage.
Spreekuur iederen werkdag van 9 tot
12 uur en van 2 tot 5 uur.
WILLEM BIJLMER,
PEDICURK.
Singel 15 O.
167 KALVERSTRAAT 167.
W*», w. VAN DER HOLST,
ffofl evfr-ancier.
l iT<u i:i:it *:i ?»*; t o i>i> t;c TI i;
Luxe en Fantaisie Artikelen. Engelsche en Weener Lederwaren,
Struisveeren en Fantaisie Waaiers.
167 KALVERSTRAAT, AMSTERDAM.
PHILIPPONA KETELAAR,
KAI. VERSTRAATT 166, A MS T EB» AM.
SPECIALE INRICHTING voor het vervaardigen van volledige
Uitzetten en Luiermanden.
Op aanvraag worden prijsopgaven en modellen franco to«ge»onden.
Eerste Nederl. Verzekering-Maatschappij op het Leven, tegen Invaliditeit en Ongelukken,
gevestigd te 's-Gravenhage, Kneuterdijk n. Directeuren: Jhr. Mr. W. S1X en Mr. A. F. K. HARTOGH. Adjunct-Directeur: P. DEURtNK.
Bijkantoren: te Amsterdam, Ucrechtschestraat hoek Rembrandtplein; te Rotterdam, Gelderschestraat, Plan C No. 4.
Volteekend Maatschappelijk Kapitaal ? 1,500,000.?Ileserven en Zekerheidsfondsen ultimo 1898
waarop 20 pCt. is gestort.
Verzekerd Kapitaal op het Leven, uit. 1898.
Verzekerde rente
Ontvangsten over 1898
16,717.290.28
469,260.01
1,519,902.59
Bezittingen ultimo 1898
Tegen ongevallen met doodelijken afloop, ultimo 1898
, invaliditeit, gevolg van ongevallen,
? 5,083,683.57
5,371,226.81
38,171,666.59
, 41.984,463.28
W. KUIJK.
GALERIJ 14, '
is ruim voorzien van
Chocolade,
Borstplaat
en.
Marsepain,
Maison E. RIMMEL,
JK al verstraat SO8, Amsterdam.
EXPOSITION
d'un choix immense et variéd'objets
riches et simples pour la Fête de
m Nicota®.
zal bevallen
Tevens Chocolade JflAISQUIS eiiz. enz.
Verzekering-Maatschappij I10LDA".
Damrak 74, Amsterdam.
Werkkracht verzeker i n g.
ZIEKTEN, ONGELUKKEN, ORGANISCHE GEBREKEN.
Uitkeering reeds voor ziekten van langer duur dan drie dagen.
Speciale tarieven ter verzekering tegen levenslange ongeschiktheid
Koopt geen
Andersen's Sprookjes
vóór gij de vertaling van CHR
DOORMAN, uitgave W. DE H AAN,
Utrecht,hebt gezien. Gebonden ? 1.90
SMITS & SCHUIZ,
Tuinarchitfcten,
NAARDEN en HAARLEM,
belasten zich mei den aanleg en de
verandering van kleine en groote
Tuinen, Parken en Buitenplaatsen.