De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 10 december pagina 1

10 december 1899 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1173 BE AMSTERDAMMER A°. 1899. WEEKBLAD VOOK NEDERLAN Dit nummer 'bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS YAN MAÜRIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnemeutiper 3 maaaden f 1.50, fr. p.,post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail ?? 10. Afeonderhjke "Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Dit blad (a venfcrjjpbaar Kio»k 10 Boulevard de» Capucines tegenover h»t Grand Café, te Parij», ?n te Londen,'Librairie Conmopolite, 56 Charlortostreet, Fitzroy Square. Zondag 10 December, Advertenün van t?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenaam door de firma RDDOLÏMOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. I tft H O U B. VAK VKEEE EK '-VAN NABIJ: : Het hemd ib pader dan de rok. 'De>o,pleidiiag'van aanst* £eneeskmndigen, door H>r. G. W. B De Mariaobegrooting, door G. Kond, water, door Hadsji. Chamberlain's rede. ; SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Sociale rwaaas, d«.or Dr. J. C. E. KUNST EN LETTEBEN: «aziek in de Hoofdstad, ?tad, door Ant. Averisaipp. Peinires-Hollandais Modernea, door W. &. . JaeofrMarig, door W. S. De Amsterdamsche «icdekroon, door F. A. B. A. Giry, door G. BuaVst ,Haet. Realisme, door G. W. van Nouhuys, Boek en Tijdschrift, door G. van Hulzen. 'De Uilenspiegel-legende voortgezet in de 16e «eeuw, door .J. W. FEUILLETON: Sint-Kieolaas." Een eohets van Trnida Kok. (Slot.) RECLAMES. VOQB DAMES: E«n reprise, door A. 8. 'K. Veer tien dagen mnkeJjuffrou*r. Allerlei, door E-e. SCHAAKSPEL. INGESJONDEN. FINANOIEELE EN OECONOMJ8CHE KEONIEK, door 'D- Stigter. .Znid-Afrikt^sen. eeuw geledsn, door . Mimosa. AXLEBLEI. ;INGB2OND?N. PEN- EN BOTLOODKBASSBN. ABVEBr TENTIEN. l HHI1lllllllllltlllllllllMHIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMW«UUH141llèlllfUltlMHUIUIHI IBet hemd is nader dan de rak. ,De heer de Beaufort is gered. 'Niet door eigea kracht. ,Aan het feit, dat hij, eu gelijk nu door ,-den heer Pierson ook is verklaard, met ,.ide overige ministers het houden van de ?vredesconferentie te 's-Hage, >als *ulk een {buitenkansje heeft beschouwd., d*t zij, &<wder eenige bedenking, het ^aanbod, of . izoo men wil het verzoek vao JiJusland, :Oaanamen, valt niet meer te ,-tornen. !Dat Hare Majesteit de Ko.ain.gin der Nederlanden, de laatste telg uit het Muis ?tean (Oranje, de mogendheden heef r, .moeten «itnoodigen, mogendheden zelfs als Mon tenegro, Bulgarije en ,Siam, met -opzette lijke iterzijdestelling van den (Orar»jeVirijstaat en de Traesvaal, deze beleediging van Nederlaad zelf en ran «ijn Z^Afrikaansche broederen, wie anders draagt daarvan de schuld dan de Beaufort en 4iot ^Ministerie? T.ot dien prijs werd de reclansej 4e vredeflicoufereutie in de Jiofstad, gefcoeht. Bilt is -de zaak. Want de vredesconferemtie het plan petje <can ,,den Czaar EOU, zoo niet :te 's-Graw«nhage, toch gehouiieu zijn; en Jff-ederlamd ihad, indien het dk lustte, natuur lijk, a«.n de.conferentie wet degelijk kttMne,n deelnemen. Immers het had niet het recht van anderen te eischen,<da.t, deze ALLE daartoe ,gere<*ktigden zouden roepen; bij haar passieve rol droeg «ij dan geen verantwoordelijkheid. Nu echter werd Ne derlands koningin, andera gezegd NederJand, uitiusodigöade en thuis latende, om cnet de AT. R. <Q. te spreken, degene, op ?«aie het odium focAi de uitsluiting ,der Z.-A. Republieken viel." Een verdediging van deze haeding is inderdaad niet gegeven. Trouwans de eckerpe formuteening van dit ee»p?alles omvattende, feit, werd in de dk ,-ussie geratst. Atleen werd men «vergast op eer. ver zekering van den 'heer v. Karnebtek, waaruit men mocht vernemen, dat ;ket houden van de vredeaeanferentie hier Ae lande v<aor ons van 't Bootste gewicht fc geweest. Wij waren in Europa op buitenlandsëk gebied in staat van isolement, in een ver gaten hoek. Dit is voor kleine Staten eene zeer gevaarlijke positie. Nu was in de laatste jaren weer de aandacht op ons land gevestigd door intern, conferentiën eu de Kroningsfeesten verleden jaar. En nu is juist de conferentie een dier zaken, waarin een klein land groot kan zijn. Daarin ligt meer waarborg dan een inter nationale garantie. Het bijeenkomen hier was van uitnemend groot belang. Nietwaar, wanneer v. Karnebeek dat zegt, >is het zoo goed als zeker. Wel is het altijd voor de kleinen een uiterst ge vaarlijk vermaak geweest, om met de grooten kersen te eten, en bleef een ver geten burger in den regel het best bevei ligd tegen allerlei soort van aanslagen op zijn rust en geluk, maar dit op den voorgrond treden van Nederland, als lam met den Russischen beer, aan de spits der wolven,... het was en blijft ook in de ge volgen voor ons »van een uitnemend groot belang!" Intusschen, de heer Kuyper heeft zijn plicht gedaan. Door zijn motie voor te stellen, gaf hij de 'Kamer de gelegenheid haar afkeuring te'betuigen'van de houding des Ministers. »De Kamer, gehoord d1 verklaringen van den Minister >van;Buitenl. Zaken, van oordeel dat door fcem ter gelegenheid van de Vredesconfereiïtie niet ten behoeve van de ons stamverwante'Republieken in ZuidAfrika gedaan is wat had kunnen ge schieden, gaat over tot-de orde van den dag." Liever hadden wij gezien, dat de heer Kuyper in zijn motie de afkeuring der Kamer had gevraagd over het feit, dat de Beaufort of de Regeering door -'H. M. de Koningin der Nederlanden eene vredesconferentie te 'S-GR&TCENHAGE had doen bijeen roepen, met uitsluiting van de ons stamverwante Republieken in/Zuid-Afrika. Immers voor de toelating der /Zuid-Afrikaansche Republieken kon zeker al zeer weinig door de Regeesring worden verricht; zij ze te dezen opzichte ongetwijfeld iets te kort geschoten, de hoofdgrief moet toch zijo, dat zij geduld heeft, dat Nederland, m ? de persoon van xijn Koningin, de volkeïen en vorsten ter conferentie heeft genoodigd, en dat nog wel in 'de Ho f stad . der Oranjes, waarbij de 'beide Hollandsche republieken moest ontbreken. De rnotie, men weet het., werd verwor pen met 71 tegen 21 sbenatöen. Om meer dan ne reden. De heer Pierson dreigd« de ;liberale partij ' met aftreding vaa bet geheele Kabinet. De liberale partij meent, dat behoud van baar Kabinet meer waard is dan Nederlands eer en waardigheid in'deze.; om in van Karnebeek's woorden foeel ver staanbaar te spreken: het hemd is haar nader dan de rok. Zij stemde dan ook ..als n man tegen de motie. De oveMichtschrijver van de Tfefe^waf maakte hierbij de volgende opmerking. iMisschien was het beter geweest, wan,neer de heer Kuyper na de verklaring van den heer Pierson, de motie maar had ingetrokken; tegenover Transvaal maakt het nu een eeni'jszins treurigen ittdruk, dat slechts betrekkelijk weinig stemmen %ioh voor de motie verklaarden, terwijl inderdaad een veel grooler aantal en in den lande waarschijnlijk de groote meer derheid, het betreuren, dat onder de gegeven omstandigheden juist ten onzent de confe rentie ^heeft plaats gehad." *) Inderdaad, al prijzen wij het in Dr. Kuyper, dat hij zeer wel de kaart van het landje, waarin hij stond,.kennende, den strijd niet heeft opgegeven, de opmer king van de Telegraaf' is niet geheel on juist. Het moet op den Oranje Vrijstaat ?en de Z.-Afr. Republiek een diep treurigen indruk maken, te .zien voor hoeveel J£a,merleden hier te lande, zelfs bij deze nationaliteite-zaak, het Jaemd nader is dan .de rok! Een andere oorzaak van het gering aantal der voorstemmers, «vas de houding der Katholieken. Het Ministerie alias de Beaufort had hun eenige voldoening verschaft door den bekenden brief aan den Paus. Wel pro testeerde de heer Schaepman tegen het niet uitooodigen wan den Pauc m. a. w. omdat de Regeering misschien in dit opzicht nog iets nneer had kuiiaen doen, daa zij gedaan had, maar hij kon toch ook nie-t voor Ku,yper's motie stemmen, al gevoelde hij sympathie voor de Z.--A. Kepublieken, daar die .motie zijn bedoeling niet terug gaf, nl. zijn bedoeling met het oog op het voorbijg&an van den Paus ; m. a. w, de heer Schaepman kon het jiiet voor de Z. A. R. opnemen, zonder het tevens te doen voor den Paus. Het logisch gevolg van de»e redeneermg zou geweest zijn het stellen van een tweede motie, eea afzonderlijke, vragende afkeuring van de houding der Regeering voor dit deel barer tekortkomingen. Doch... Schaepman deed <üit niet. Hij was een goed Roomsche, maar ook een goed Nederlander... en hij wilde geen aanleiding geven tot nieuwen strijd! Deze gemoedelijkheid zal wel hare verklaring vinden in het feit, dat de Beaufort voor de Roomschen reeds meer gedaan had, dan men van hem had mo gen verwachten; en zoo bleek de brief aan den Paus toch werkelijk dienst te hebben verricht als bliksemafleider voor de Beaufort en het Kabinet. De Trans vaal en Oranje Vrijstaat konden gaan ongetroost... ook hier was het hemd nader dan de rok. Een _par^'stemming sprak alzoo in de Kamer het laatste woord in een kwestie, die onze nationale eer betrof, en lei het zwijgen op aan het gevoel van plicht jegens onze stam- en naamgenooten, op een oogenblik, dat heel de wereld hen bewondert om hun daden, en elk volk er trotsch op zou zijn, zich met hen in den bloede verwant te gevoelen. *) Wij curti veeren. Wanneer de heer v. Karnebeek nu nog eens de voordeelen gaat optellen, door het houden van de vredesconferentie te 's-Gravenhage ons toegekomen, zal hij reeds een aardig lijstje kunnen vullen. Eerste voordeel: natuurlijk, dat in de staaisstukken en bladen de naam van 's-Gravenhage honderden malen meer wordt geschreven of gedrukt dan te voren. Tweede voordeel: dat de Beaufort en hij, Jhr. v. Karnebeek zelf, naam hebben gemaakt als diplomaten van professie; derde voordeel: eeuige ridderlinfjes voor Ne derlanders, waaronder de Medjidieh, onzen Minister van Buit. Zaken door den Sul tan van Turkije vereerd, wel op de eerste plaats dient vermeld te worden; vierde voordeel: een aardig winstje door de eige naars of' aandeelhouders der Haagsche café's en logementen, en der comestibles-, wijn- en drankleveranciers; vijfde voordeel: de dankbare gezindheid van Engeland voor de vriendelijkheid van het nakroost der Dutchmen, die eens de Theems zijn opgevaren; zesde voordeel: versterking van de snoeren, die Nederland met ZuidAfrika verbinden; zevende voordeel: be langrijke verhooging van ons gevoel van onafhankelijkheid als natie; achtste voor deel en daarin is haast alles samen gevat wat een nadenkend en fatsoenlijk man kan streelen een overwinning door de liberale partij behaald op het besef van plicht en eer, dat vooral in onze dagen van veel te groote gestreng heid bij het inachtnemen van moreele beginselen in de politiek, werkelijk lastig begon te worden voor de practische toe passing van den levensregel, vertolkt in de gulden woorden: wat weerga, het hemd is dan toch nader dan de rok! Misschien zouden wij, nu, volgens v. Kar nebeek, de wereld ons veel belangrijker begint te vinden, hief.in als negende voordeel nog moeten toevoegen: de terug?komst van Wilhelm, die, in sirijd met de wenschen van zijn eigen volk en niet zonder krenking onzer oud-Hullandsche ideeën en sympathieën naar Londen gereisd, huiswaarts keerde over Vlissingen en daar op ietwat pomppuse wijs zich liet begroe ten door onze Koninginnen! Zonderling genoeg, dat v. Karnebeek en de Beau fort, niet op dit feit gewezen hebben pen feit, volgens een zoo bezadigd blad als Le Temps »ivreeil" jreno md. indien men niet mocht onderstellen, dat Wilhelm daardoor het bewijs had willen geven, dat hij nog van Oud- en Jong-Holland hield ... O Goden, kenden we die onderstelling nu eens niet; moest men aannemen met de Figaro, dat er louter huwelijks-plannen achter deze »u;recde'' vertooriing verscho len waren ..! Wij laten gaarne het trek ken van de conclusie voor dit geval aan onze lezers over. Hebben de Kamerleden over deze zaak, ook in geheime xilling, de Regeering niets te vragen ? Maar misschien is het heter hic-rover te zwijgen. Hoc licht, zou men kunnen ver geten, dat het hemd nader is dan de rok. Op fle Staatsbegrooting voor 1900 is een som van f 21,000 uitgetrokken, als eerste termijn van een bedrag van ? 492,700, noodig voor den aankoop, de verbouwing en het, inrichten van verschillende perceelen te Utrecht, ten behoeve van verbeteringen bij het Hooger Onderwijs aati de Univer siteit aldaar. In verband daarmede is nog een bedrag uitgetrokken van ? 4000 voor een leeraar in de psychiatrie te Utrecht. Ik zal het zeker niet wagen, deze nieuwe uitbreiding en verbeteringen van het uni versitair onderwijs op zichzelf te bestrijden. De geneeskundigen, die aan denederlandeehe hoogescholen hun opleiding hebben ontvangen, kunnen wat hun wetenschap pelijke ontwikkeling aangaat, de vergelij king met het buitenland glansrijk doorstaan, meenen de hoogleeraren, dat er nog iets ontbreektomde verantwoordelijkheid te dragen, hen zelfstandig te doen optreden en de prak tijk te doen aanvaarden, toegerust met alle kundigheden en begaafd heden,die de lijdende menschheid in ver:chillende omstandighe den van hen mag vorderen, zij hebben alle recht zich te wenden tot de Regeering om dit ontbrekende te helpen aanvullen; de onkosten mogen in hun oogen bijzaak zijn. Er is echter iets anders, waarop wij bij deze gelegenheid opnieuw de aandacht willen vestigen, omdat het hoognoodig blijkt te 7AJn. Niet alleen de noodzakelijkheid van het onderwijs in psychiatrie is de reden der zeer aanzienlijke vermeerdering van uit gaven voor de Utrechtsche Hoogeschool, maar vergrooting en uitbreiding der ge bouwen v,rordt gevraagd om allerlei bijomstandigheden, in hoofdzaak gebrek aan ruimte voor de studenten. »De bestaande heelkundige kliniek is te klein voor het aantal studeerenden, weshalve lechts een gedeelte der studen ten aan het onderwijs kan deelnemen," zoo lezen wij in de Memorie van Toelichting, en op eene andere plaats luidt het: »de col legezaal is te klein ; het aantal (medische) studenten bedroeg in de laatste jaren 110 tot 140, het maximun van het aantal zit plaatsen was 60 tot 70." Elders bij de bespreking der polykliniek heet het: »de daarvoor bestemde vertrekken zijn te klein voor het aantal studeerenden (en patienten); er komen gewoonlijk 30 studenten en er is plaats voor 15 tot 20" en bij de obstretrische gynaecologische kliniek: »de bestaande inrichtingen zijn onvoldoende voor het aantal studenten." Dus overal en bij alle takken van praktisch onderwijs gebrek en groot gebrek aan ruimte, waar om de regeering meent dat verbetering door uitbreiding der lokaliteiten dringend noodig is. Hetzelfde verschijnsel heeft zich herhaaldelijk voorgedaan aan alle nederlandsche universiteiten en was de oorzaak dat de regeerinfr, na korten of langeren tijd van aarzeling, besloot tot kosten van aanbouw, splitsing van onder wijstakken enz. Adressen van studenten en redevoeringen van hoogleeraren leggen gedurig de getuigenis af, dat deze gebrek kige toestanden nog op dit oogenblik in meer of mindere mate ook buiten de Utrechtsche Universiteit aanwezig zijn en al geeft de begrooting van dit jaar geen verdere aanwijzing, . een volgend jaar kunnen bijna met zekerheid nieuwe uit gaven daarvoor verwacht worden, die in dezelfde argumenten, als hierboven zijn afgeschreven, verdediging zullen vinden. Want de toevloed van studenten, die de geneeskundige studiën wenschen te volgen blijft aanhoudend voortstroomen. In de studenten-almanakken van het vorigejaar werden opgegeven en ingeschreven voor de geneeskunde, te Amsterdam . 452 » Utrecht . . 335 » Leiden . . . 307 » Groningen . 174 Samen. . . 12GS Een onrustbarend cijfer inderdaad in velerlei opzichten en in geenen deele overeenkomende met de behoefte aan geneeskund gen, die in Nederland aan wezig is, zooals uit de volgende opgaven duidelijk biijkr. Op l Januari van dit jaar j oefenden in Nederland de genees undige praktijk uil, 2234 personen of n geneesi heer op 2240 inwoners, eene verhouding, die, rr.oge zij in sommige staten van het buitenland nog overtroffen worden, toch moeielijk als onvoldoende kan worden aangemerkt; te meer, wanneer men nagaat, dat dit de verhouding is over het geheele land, ook de tueeat arme gedeelten erbij gerekend en dat in de dicht bewoonde streken, zooals de provincies Utrecht en Zuid-Hulland deze cijfers dalen tot n geneesheer 'p 1505 en 1775 en in enkele groote steden tot n op 1900 inwoners, zooals in Amsterdam of op 1100 inwoners, zooals in Den Haag het geval ;s. Wanneer men rekent, dat van de bovengenoemde 1208 i;.geschreven studenten 5 pCt. om verschillende r-denen afvalt en tik hunner dooreengenomen acht jaren noodig heeft voor en aleer hij zijn artsdiploma heeft verworven, eene veron derstelling, die vrij zeker te ongunstig is, dan zullen er ieder jaar in 't l-ervolg rrins'ens 150 nieuwe geneesheeren worden toegelaten. Dit komt juist overeen met den uitslag der laat.°t gehouden examens, waarbij ieder jaar 144 en 159 zijn geslaagd. Het aanwezig corps geneesheer°n be staat, zooals wij zagen, op dit oogenblik uit 2234 practici; de sterfte onder, voor het overgroote meerendoel valiede, personen tusschen 25 en 70 jaren oud, mag men niet hooger stellen dan 10 per duizend en per jaar; er vallen dus 22 ieder jaar af ; nemen wij en dit is zeker weer te veel, nog de helft van dit aantal, die d? praktijk vaarwel zegt, dan komt er ieder jaar een werkkring open voor 33 nieuwelingen ; de bevolking van Nederland neemt jaarlijks toe met ongeveer 50,000 inwoners, op deze de verhouding toepassende, die boven als thans bestaande is aangegeven, dan kunnen nogmaals 22 geneesheeren een plaats vin den en komen wij dus tot een eindcijfer van geneesheeren, die misschien jaarlijks en als uiterste gelal noodig zijn, namelijk 22 + 11 -+- 22 =55, terwijl wij zagen, dat nu al eenige jaren lang en met zekerheid nog in vele volgende jaren 150 artsen ge vormd worden. Men mag niet te veel na druk leggen op de omstandigheid, dat ook nog moet gezorgd worden voor geneeskun dig personeel bij het leger, de vloot en in de koloniën. Op enkele uitzonderingen na zijn in het bovengenoemde cijfer van geneeskundigen de eersten ook begrepen, omdat 'ie officie ren van gezondheid hier te lande bijna allen ook zijn ingeschreven voor de uit oefening der burgerlijke praktijk; van de vloot keeren de medici, na een enkele reis op een koopvaardijschip of een vaak korten diensttijd bij de marine toch weer in de burgerpraktijk terug en niet weinigen uit de koloniën eveneens. Bij behoefte aan personeel voor het oogenblik of met het oog op de toekomst worden jaarlijks ge gadigden door middel van de Staatscou rant opgeroepen. De laatste maal werden aangevraagd 5 studenten in de medicijnen voor de marine, voor de koloniën slechts 2 (het voorgaande jaar 8), terwijl aan 6 burger-geneeskundigen de gelegenheid werd aangeboden tot plaatsing als officieren van gezondheid bij het leger hier te lande. Rekenen wij, bij overweging van al deze omstandigheden, voor deze gezamenlijke doeleinden ieder jaar een twintigtal ge neesheeren, dan ben ik overtuigd voor de derde maal het gunstigste geval genomen te hebben. In 't geheel zal dan aan alle behoefte aan geneeskundige hulp in de tegenwoordige verhouding tot de bevolking in de toekomst voldaan kunnen worden door 55 -f- 20 = 75 geneeskundigen, juist de helft van het aantal, dat ieder jaar de vier gezamenlijke hoogescholen in ons land zal verlaten. De andere helft is in het maatschappe lijke raderwerk geheel overbodig en zelfs schadelijk om vele redenen, maar niet het minst omdat het een steeds toenemende breede schaar van burgers aankweekt, voor wie, niettegenstaande veel kennis en ont wikkeling in het vak hunner studie, geen middel van bestaan meer te vinden is. Want men verlieze niet uit het oog, dat de gestadige vermeerdering der bevol king bij de bovenstaande berekening nauwkeurig is in acht genomen en dat er in geheel Nederland op dit oogenblik geen tien plaatsen meer zijn, waar thans geen geneesheer gevestigd en toch een bestaan te vinden is. Ook wordt, zooals de ervaring reedsj voldoende heeft geleerd, de geneeskundige hulp door deze ontzag lijke concurrentie op zich zelf niet goedkooper; eerder het tegendeel. Al wonen er ergens een half dozijn advokaten op een rijtje, waarvan de helft zonder clien tèle is, moet men toch voor het eenvou digste consult /'l 40 betalen; de medici hebben op dezelfde wijze een vaststaand tarief voor minimumprijzen. In Amsterdam is het bij onderlinge overeenkomst nog niet lang geleden bepaald op f 1.?per visite voor de laagste klasse en ook de collega's die met de praktijk nauwelijks hun huis huur verdienen, hebben zich er bij aan gesloten. Voor vele hulpzoekenden onder de minder gegoede klassen is het reeds lang en overal, zoowel op het platteland als in de steden : dure geneeskundige hulp of geen hulp, al wil ik hiermede volstrekt niet te kennen geven, dat de hulp in ver houding tot de voorafgaande studie, die vereischt en de diensten, die vaak bewezen worden, met inbegrip van de moeiten er aan verbonden, op zich zelf te duur is. Maar wanneer dan dit overmatige te veel aan geneeskundigen in geen enkel opzicht voor de burgerij noodig, nuttig of voordeelig is, waarom moet zij dan altijd maar opnieuw en ieder jaar gedwongen worden duizenden en duizenden op te brengen voor de uitbreiding van lokalen en gelegenheden, waar deze medici hun opleiding moeten ontvangen, terwijl juist dit overtollig aantal het gebrek aan ruimte veroorzaakt? Niet de lokalen moeten uit gezet worden, maar de toev'oed ingekrom pen van jongelui uit den gegoeden stand, die op kosten van 't algemeen deze oplei ding verlangen. Hoe geheel and rs wordt met zulks ver langens rekening v ehouden in andere standen der maat?chappij ; duizenden vra gen om vakonderwijs, om onderricht in het teekenen en de bestaande ambachtsscholen hier en daar openen slechts voor enkele honderden eene gelegenheid. De regeering sluit zelf hsre inrichtingen, wan neer h"t cijfer der aspiranten, die zij noodig heeft, bereikt is; daarom worden er aan de militaire akademie nauwelijks de helft geplaatst van hen die voldoen aan de eischen van het toelatingsexamen en heeft zij er niet aan gedacht de examens voor landmeter en candidaat-notaris te schorsen, omdat zij meende dat de toevoer te groot werd in verhouding tot de vooruitzichten en toch moeten deze zelf hun opleiding bekostigen, in tegenstelling met de dui zenden die voor het onderwijs van geneesleeren ieder jaar gevraagd worden? Een betere vergelijking en tevens een voorbeeld hoe verschillend gedacht wordt over de gelegenheid tot opleiding in zelfs aanver wante vakken, leveren de vroedvrouwen. Op het platteland en bij de minvermo gende klassen in de steden voldoen zij in eene bepaalde behoefte, waaraan door ver meerdering van het aantal artsen niet

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl