Historisch Archief 1877-1940
1173
BE AMSTERDAMMER
A°. 1899.
WEEKBLAD VOOK NEDERLAN
Dit nummer 'bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS YAN MAÜRIK Jr.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnemeutiper 3 maaaden f 1.50, fr. p.,post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail ?? 10.
Afeonderhjke "Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad (a venfcrjjpbaar Kio»k 10 Boulevard de» Capucines tegenover h»t Grand Café, te Parij»,
?n te Londen,'Librairie Conmopolite, 56 Charlortostreet, Fitzroy Square.
Zondag 10 December,
Advertenün van t?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenaam door
de firma RDDOLÏMOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma.
I tft H O U B.
VAK VKEEE EK '-VAN NABIJ: : Het hemd ib
pader dan de rok. 'De>o,pleidiiag'van aanst*
£eneeskmndigen, door H>r. G. W. B De
Mariaobegrooting, door G. Kond, water, door Hadsji.
Chamberlain's rede. ; SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: Sociale rwaaas, d«.or Dr. J. C. E.
KUNST EN LETTEBEN: «aziek in de Hoofdstad,
?tad, door Ant. Averisaipp. Peinires-Hollandais
Modernea, door W. &. . JaeofrMarig, door W. S.
De Amsterdamsche «icdekroon, door F. A. B.
A. Giry, door G. BuaVst ,Haet. Realisme, door
G. W. van Nouhuys, Boek en Tijdschrift,
door G. van Hulzen. 'De Uilenspiegel-legende
voortgezet in de 16e «eeuw, door .J. W.
FEUILLETON: Sint-Kieolaas." Een eohets van
Trnida Kok. (Slot.) RECLAMES. VOQB
DAMES: E«n reprise, door A. 8. 'K. Veer
tien dagen mnkeJjuffrou*r. Allerlei, door E-e.
SCHAAKSPEL. INGESJONDEN.
FINANOIEELE EN OECONOMJ8CHE KEONIEK, door
'D- Stigter. .Znid-Afrikt^sen. eeuw geledsn, door
. Mimosa. AXLEBLEI. ;INGB2OND?N.
PEN- EN BOTLOODKBASSBN.
ABVEBr TENTIEN.
l HHI1lllllllllltlllllllllMHIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMW«UUH141llèlllfUltlMHUIUIHI
IBet hemd is nader dan de rak.
,De heer de Beaufort is gered.
'Niet door eigea kracht.
,Aan het feit, dat hij, eu gelijk nu door
,-den heer Pierson ook is verklaard, met
,.ide overige ministers het houden van de
?vredesconferentie te 's-Hage, >als *ulk een
{buitenkansje heeft beschouwd., d*t zij,
&<wder eenige bedenking, het ^aanbod, of
. izoo men wil het verzoek vao JiJusland,
:Oaanamen, valt niet meer te ,-tornen.
!Dat Hare Majesteit de Ko.ain.gin der
Nederlanden, de laatste telg uit het Muis
?tean (Oranje, de mogendheden heef r, .moeten
«itnoodigen, mogendheden zelfs als Mon
tenegro, Bulgarije en ,Siam, met -opzette
lijke iterzijdestelling van den
(Orar»jeVirijstaat en de Traesvaal, deze
beleediging van Nederlaad zelf en ran «ijn
Z^Afrikaansche broederen, wie anders
draagt daarvan de schuld dan de Beaufort
en 4iot ^Ministerie?
T.ot dien prijs werd de reclansej 4e
vredeflicoufereutie in de Jiofstad, gefcoeht.
Bilt is -de zaak.
Want de vredesconferemtie het plan
petje <can ,,den Czaar EOU, zoo niet :te
's-Graw«nhage, toch gehouiieu zijn; en
Jff-ederlamd ihad, indien het dk lustte, natuur
lijk, a«.n de.conferentie wet degelijk
kttMne,n deelnemen. Immers het had niet het
recht van anderen te eischen,<da.t, deze ALLE
daartoe ,gere<*ktigden zouden roepen;
bij haar passieve rol droeg «ij dan geen
verantwoordelijkheid. Nu echter werd Ne
derlands koningin, andera gezegd
NederJand, uitiusodigöade en thuis latende, om
cnet de AT. R. <Q. te spreken, degene, op
?«aie het odium focAi de uitsluiting ,der Z.-A.
Republieken viel."
Een verdediging van deze haeding is
inderdaad niet gegeven. Trouwans de
eckerpe formuteening van dit ee»p?alles
omvattende, feit, werd in de dk ,-ussie
geratst.
Atleen werd men «vergast op eer. ver
zekering van den 'heer v. Karnebtek,
waaruit men mocht vernemen, dat ;ket
houden van de vredeaeanferentie hier Ae
lande v<aor ons van 't Bootste gewicht fc
geweest.
Wij waren in Europa op buitenlandsëk
gebied in staat van isolement, in een ver
gaten hoek. Dit is voor kleine Staten
eene zeer gevaarlijke positie. Nu was in
de laatste jaren weer de aandacht op ons
land gevestigd door intern, conferentiën eu
de Kroningsfeesten verleden jaar. En nu
is juist de conferentie een dier zaken,
waarin een klein land groot kan zijn.
Daarin ligt meer waarborg dan een inter
nationale garantie. Het bijeenkomen hier
was van uitnemend groot belang.
Nietwaar, wanneer v. Karnebeek dat zegt,
>is het zoo goed als zeker. Wel is
het altijd voor de kleinen een uiterst ge
vaarlijk vermaak geweest, om met de
grooten kersen te eten, en bleef een ver
geten burger in den regel het best bevei
ligd tegen allerlei soort van aanslagen op
zijn rust en geluk, maar dit op den
voorgrond treden van Nederland, als lam
met den Russischen beer, aan de spits der
wolven,... het was en blijft ook in de ge
volgen voor ons »van een uitnemend groot
belang!"
Intusschen, de heer Kuyper heeft zijn
plicht gedaan. Door zijn motie voor te
stellen, gaf hij de 'Kamer de gelegenheid
haar afkeuring te'betuigen'van de houding
des Ministers.
»De Kamer, gehoord d1 verklaringen
van den Minister >van;Buitenl. Zaken, van
oordeel dat door fcem ter gelegenheid van
de Vredesconfereiïtie niet ten behoeve van
de ons stamverwante'Republieken in
ZuidAfrika gedaan is wat had kunnen ge
schieden, gaat over tot-de orde van den
dag."
Liever hadden wij gezien, dat de heer
Kuyper in zijn motie de afkeuring der
Kamer had gevraagd over het feit, dat de
Beaufort of de Regeering door -'H. M.
de Koningin der Nederlanden eene
vredesconferentie te 'S-GR&TCENHAGE had doen
bijeen roepen, met uitsluiting van de ons
stamverwante Republieken in/Zuid-Afrika.
Immers voor de toelating der
/Zuid-Afrikaansche Republieken kon zeker al zeer
weinig door de Regeesring worden verricht;
zij ze te dezen opzichte ongetwijfeld iets
te kort geschoten, de hoofdgrief moet toch
zijo, dat zij geduld heeft, dat Nederland,
m ? de persoon van xijn Koningin, de
volkeïen en vorsten ter conferentie heeft
genoodigd, en dat nog wel in 'de Ho f stad
. der Oranjes, waarbij de 'beide
Hollandsche republieken moest ontbreken.
De rnotie, men weet het., werd verwor
pen met 71 tegen 21 sbenatöen.
Om meer dan ne reden.
De heer Pierson dreigd« de ;liberale
partij ' met aftreding vaa bet geheele
Kabinet.
De liberale partij meent, dat behoud
van baar Kabinet meer waard is dan
Nederlands eer en waardigheid in'deze.; om
in van Karnebeek's woorden foeel ver
staanbaar te spreken: het hemd is haar
nader dan de rok. Zij stemde dan ook
..als n man tegen de motie.
De oveMichtschrijver van de Tfefe^waf
maakte hierbij de volgende opmerking.
iMisschien was het beter geweest,
wan,neer de heer Kuyper na de verklaring
van den heer Pierson, de motie maar had
ingetrokken; tegenover Transvaal maakt
het nu een eeni'jszins treurigen ittdruk,
dat slechts betrekkelijk weinig stemmen
%ioh voor de motie verklaarden, terwijl
inderdaad een veel grooler aantal en in
den lande waarschijnlijk de groote meer
derheid, het betreuren, dat onder de gegeven
omstandigheden juist ten onzent de confe
rentie ^heeft plaats gehad." *)
Inderdaad, al prijzen wij het in
Dr. Kuyper, dat hij zeer wel de kaart
van het landje, waarin hij stond,.kennende,
den strijd niet heeft opgegeven, de opmer
king van de Telegraaf' is niet geheel on
juist. Het moet op den Oranje Vrijstaat
?en de Z.-Afr. Republiek een diep
treurigen indruk maken, te .zien voor hoeveel
J£a,merleden hier te lande, zelfs bij deze
nationaliteite-zaak, het Jaemd nader is dan
.de rok!
Een andere oorzaak van het gering
aantal der voorstemmers, «vas de houding
der Katholieken.
Het Ministerie alias de Beaufort
had hun eenige voldoening verschaft door
den bekenden brief aan den Paus. Wel pro
testeerde de heer Schaepman tegen het
niet uitooodigen wan den Pauc m. a. w.
omdat de Regeering misschien in dit
opzicht nog iets nneer had kuiiaen doen,
daa zij gedaan had, maar hij kon toch
ook nie-t voor Ku,yper's motie stemmen,
al gevoelde hij sympathie voor de Z.--A.
Kepublieken, daar die .motie zijn bedoeling
niet terug gaf, nl. zijn bedoeling met het
oog op het voorbijg&an van den Paus ;
m. a. w, de heer Schaepman kon het jiiet
voor de Z. A. R. opnemen, zonder het
tevens te doen voor den Paus. Het logisch
gevolg van de»e redeneermg zou geweest
zijn het stellen van een tweede motie, eea
afzonderlijke, vragende afkeuring van de
houding der Regeering voor dit deel barer
tekortkomingen. Doch... Schaepman deed
<üit niet. Hij was een goed Roomsche,
maar ook een goed Nederlander... en hij
wilde geen aanleiding geven tot nieuwen
strijd! Deze gemoedelijkheid zal wel hare
verklaring vinden in het feit, dat de
Beaufort voor de Roomschen reeds meer
gedaan had, dan men van hem had mo
gen verwachten; en zoo bleek de brief
aan den Paus toch werkelijk dienst te
hebben verricht als bliksemafleider voor
de Beaufort en het Kabinet. De Trans
vaal en Oranje Vrijstaat konden gaan
ongetroost... ook hier was het hemd
nader dan de rok.
Een _par^'stemming sprak alzoo in de
Kamer het laatste woord in een kwestie,
die onze nationale eer betrof, en lei het
zwijgen op aan het gevoel van plicht
jegens onze stam- en naamgenooten, op
een oogenblik, dat heel de wereld hen
bewondert om hun daden, en elk volk er
trotsch op zou zijn, zich met hen in den
bloede verwant te gevoelen.
*) Wij curti veeren.
Wanneer de heer v. Karnebeek nu
nog eens de voordeelen gaat optellen,
door het houden van de vredesconferentie
te 's-Gravenhage ons toegekomen, zal hij
reeds een aardig lijstje kunnen vullen.
Eerste voordeel: natuurlijk, dat in de
staaisstukken en bladen de naam van
's-Gravenhage honderden malen meer
wordt geschreven of gedrukt dan te voren.
Tweede voordeel: dat de Beaufort en hij,
Jhr. v. Karnebeek zelf, naam hebben
gemaakt als diplomaten van professie;
derde voordeel: eeuige ridderlinfjes voor Ne
derlanders, waaronder de Medjidieh, onzen
Minister van Buit. Zaken door den Sul
tan van Turkije vereerd, wel op de eerste
plaats dient vermeld te worden; vierde
voordeel: een aardig winstje door de eige
naars of' aandeelhouders der Haagsche
café's en logementen, en der comestibles-,
wijn- en drankleveranciers; vijfde voordeel:
de dankbare gezindheid van Engeland
voor de vriendelijkheid van het nakroost
der Dutchmen, die eens de Theems zijn
opgevaren; zesde voordeel: versterking
van de snoeren, die Nederland met
ZuidAfrika verbinden; zevende voordeel: be
langrijke verhooging van ons gevoel van
onafhankelijkheid als natie; achtste voor
deel en daarin is haast alles samen
gevat wat een nadenkend en fatsoenlijk
man kan streelen een overwinning
door de liberale partij behaald op het
besef van plicht en eer, dat vooral in
onze dagen van veel te groote gestreng
heid bij het inachtnemen van moreele
beginselen in de politiek, werkelijk lastig
begon te worden voor de practische toe
passing van den levensregel, vertolkt in de
gulden woorden: wat weerga, het hemd
is dan toch nader dan de rok!
Misschien zouden wij, nu, volgens v. Kar
nebeek, de wereld ons veel belangrijker
begint te vinden, hief.in als negende
voordeel nog moeten toevoegen: de
terug?komst van Wilhelm, die, in sirijd met de
wenschen van zijn eigen volk en niet
zonder krenking onzer oud-Hullandsche
ideeën en sympathieën naar Londen gereisd,
huiswaarts keerde over Vlissingen en daar
op ietwat pomppuse wijs zich liet begroe
ten door onze Koninginnen! Zonderling
genoeg, dat v. Karnebeek en de Beau
fort, niet op dit feit gewezen hebben
pen feit, volgens een zoo bezadigd blad als
Le Temps »ivreeil" jreno md. indien men
niet mocht onderstellen, dat Wilhelm
daardoor het bewijs had willen geven,
dat hij nog van Oud- en Jong-Holland
hield ...
O Goden, kenden we die onderstelling
nu eens niet; moest men aannemen met
de Figaro, dat er louter huwelijks-plannen
achter deze »u;recde'' vertooriing verscho
len waren ..! Wij laten gaarne het trek
ken van de conclusie voor dit geval aan
onze lezers over.
Hebben de Kamerleden over deze zaak,
ook in geheime xilling, de Regeering niets
te vragen ?
Maar misschien is het heter hic-rover te
zwijgen. Hoc licht, zou men kunnen ver
geten, dat het hemd nader is dan de rok.
Op fle Staatsbegrooting voor 1900 is een
som van f 21,000 uitgetrokken, als eerste
termijn van een bedrag van ? 492,700,
noodig voor den aankoop, de verbouwing
en het, inrichten van verschillende perceelen
te Utrecht, ten behoeve van verbeteringen
bij het Hooger Onderwijs aati de Univer
siteit aldaar. In verband daarmede is nog
een bedrag uitgetrokken van ? 4000 voor
een leeraar in de psychiatrie te Utrecht.
Ik zal het zeker niet wagen, deze nieuwe
uitbreiding en verbeteringen van het uni
versitair onderwijs op zichzelf te bestrijden.
De geneeskundigen, die aan
denederlandeehe hoogescholen hun opleiding hebben
ontvangen, kunnen wat hun wetenschap
pelijke ontwikkeling aangaat, de vergelij
king met het buitenland glansrijk doorstaan,
meenen de hoogleeraren, dat er nog iets
ontbreektomde verantwoordelijkheid te dragen,
hen zelfstandig te doen optreden en de prak
tijk te doen aanvaarden, toegerust met alle
kundigheden en begaafd heden,die de lijdende
menschheid in ver:chillende omstandighe
den van hen mag vorderen, zij hebben
alle recht zich te wenden tot de Regeering
om dit ontbrekende te helpen aanvullen;
de onkosten mogen in hun oogen bijzaak
zijn. Er is echter iets anders, waarop wij
bij deze gelegenheid opnieuw de aandacht
willen vestigen, omdat het hoognoodig blijkt
te 7AJn.
Niet alleen de noodzakelijkheid van het
onderwijs in psychiatrie is de reden der
zeer aanzienlijke vermeerdering van uit
gaven voor de Utrechtsche Hoogeschool,
maar vergrooting en uitbreiding der ge
bouwen v,rordt gevraagd om allerlei
bijomstandigheden, in hoofdzaak gebrek aan
ruimte voor de studenten.
»De bestaande heelkundige kliniek is
te klein voor het aantal studeerenden,
weshalve lechts een gedeelte der studen
ten aan het onderwijs kan deelnemen," zoo
lezen wij in de Memorie van Toelichting, en
op eene andere plaats luidt het: »de col
legezaal is te klein ; het aantal (medische)
studenten bedroeg in de laatste jaren 110
tot 140, het maximun van het aantal zit
plaatsen was 60 tot 70." Elders bij de
bespreking der polykliniek heet het: »de
daarvoor bestemde vertrekken zijn te klein
voor het aantal studeerenden (en
patienten); er komen gewoonlijk 30 studenten
en er is plaats voor 15 tot 20" en bij de
obstretrische gynaecologische kliniek: »de
bestaande inrichtingen zijn onvoldoende
voor het aantal studenten." Dus overal
en bij alle takken van praktisch onderwijs
gebrek en groot gebrek aan ruimte, waar
om de regeering meent dat verbetering
door uitbreiding der lokaliteiten dringend
noodig is. Hetzelfde verschijnsel heeft
zich herhaaldelijk voorgedaan aan alle
nederlandsche universiteiten en was de
oorzaak dat de regeerinfr, na korten of
langeren tijd van aarzeling, besloot tot
kosten van aanbouw, splitsing van onder
wijstakken enz. Adressen van studenten
en redevoeringen van hoogleeraren leggen
gedurig de getuigenis af, dat deze gebrek
kige toestanden nog op dit oogenblik in
meer of mindere mate ook buiten de
Utrechtsche Universiteit aanwezig zijn en
al geeft de begrooting van dit jaar geen
verdere aanwijzing, . een volgend jaar
kunnen bijna met zekerheid nieuwe uit
gaven daarvoor verwacht worden, die in
dezelfde argumenten, als hierboven zijn
afgeschreven, verdediging zullen vinden.
Want de toevloed van studenten, die de
geneeskundige studiën wenschen te volgen
blijft aanhoudend voortstroomen. In de
studenten-almanakken van het vorigejaar
werden opgegeven en ingeschreven voor de
geneeskunde, te Amsterdam . 452
» Utrecht . . 335
» Leiden . . . 307
» Groningen . 174
Samen. . . 12GS
Een onrustbarend cijfer inderdaad in
velerlei opzichten en in geenen deele
overeenkomende met de behoefte aan
geneeskund gen, die in Nederland aan
wezig is, zooals uit de volgende opgaven
duidelijk biijkr. Op l Januari van dit jaar
j oefenden in Nederland de genees undige
praktijk uil, 2234 personen of n
geneesi heer op 2240 inwoners, eene verhouding,
die, rr.oge zij in sommige staten van het
buitenland nog overtroffen worden, toch
moeielijk als onvoldoende kan worden
aangemerkt; te meer, wanneer men nagaat,
dat dit de verhouding is over het geheele
land, ook de tueeat arme gedeelten erbij
gerekend en dat in de dicht bewoonde
streken, zooals de provincies Utrecht en
Zuid-Hulland deze cijfers dalen tot n
geneesheer 'p 1505 en 1775 en in
enkele groote steden tot n op 1900
inwoners, zooals in Amsterdam of op
1100 inwoners, zooals in Den Haag
het geval ;s. Wanneer men rekent, dat
van de bovengenoemde 1208 i;.geschreven
studenten 5 pCt. om verschillende r-denen
afvalt en tik hunner dooreengenomen acht
jaren noodig heeft voor en aleer hij zijn
artsdiploma heeft verworven, eene veron
derstelling, die vrij zeker te ongunstig is,
dan zullen er ieder jaar in 't l-ervolg
rrins'ens 150 nieuwe geneesheeren worden
toegelaten. Dit komt juist overeen met
den uitslag der laat.°t gehouden examens,
waarbij ieder jaar 144 en 159 zijn geslaagd.
Het aanwezig corps geneesheer°n be
staat, zooals wij zagen, op dit oogenblik
uit 2234 practici; de sterfte onder, voor het
overgroote meerendoel valiede, personen
tusschen 25 en 70 jaren oud, mag men
niet hooger stellen dan 10 per duizend en
per jaar; er vallen dus 22 ieder jaar af ;
nemen wij en dit is zeker weer te veel,
nog de helft van dit aantal, die d? praktijk
vaarwel zegt, dan komt er ieder jaar een
werkkring open voor 33 nieuwelingen ; de
bevolking van Nederland neemt jaarlijks
toe met ongeveer 50,000 inwoners, op deze
de verhouding toepassende, die boven als
thans bestaande is aangegeven, dan kunnen
nogmaals 22 geneesheeren een plaats vin
den en komen wij dus tot een eindcijfer
van geneesheeren, die misschien jaarlijks
en als uiterste gelal noodig zijn, namelijk
22 + 11 -+- 22 =55, terwijl wij zagen, dat
nu al eenige jaren lang en met zekerheid
nog in vele volgende jaren 150 artsen ge
vormd worden. Men mag niet te veel na
druk leggen op de omstandigheid, dat ook
nog moet gezorgd worden voor geneeskun
dig personeel bij het leger, de vloot en
in de koloniën.
Op enkele uitzonderingen na zijn in het
bovengenoemde cijfer van geneeskundigen
de eersten ook begrepen, omdat 'ie officie
ren van gezondheid hier te lande bijna
allen ook zijn ingeschreven voor de uit
oefening der burgerlijke praktijk; van de
vloot keeren de medici, na een enkele reis
op een koopvaardijschip of een vaak korten
diensttijd bij de marine toch weer in de
burgerpraktijk terug en niet weinigen uit
de koloniën eveneens. Bij behoefte aan
personeel voor het oogenblik of met het
oog op de toekomst worden jaarlijks ge
gadigden door middel van de Staatscou
rant opgeroepen. De laatste maal werden
aangevraagd 5 studenten in de medicijnen
voor de marine, voor de koloniën slechts
2 (het voorgaande jaar 8), terwijl aan 6
burger-geneeskundigen de gelegenheid werd
aangeboden tot plaatsing als officieren van
gezondheid bij het leger hier te lande.
Rekenen wij, bij overweging van al deze
omstandigheden, voor deze gezamenlijke
doeleinden ieder jaar een twintigtal ge
neesheeren, dan ben ik overtuigd voor de
derde maal het gunstigste geval genomen
te hebben. In 't geheel zal dan aan alle
behoefte aan geneeskundige hulp in de
tegenwoordige verhouding tot de bevolking
in de toekomst voldaan kunnen worden
door 55 -f- 20 = 75 geneeskundigen, juist
de helft van het aantal, dat ieder jaar de
vier gezamenlijke hoogescholen in ons land
zal verlaten.
De andere helft is in het maatschappe
lijke raderwerk geheel overbodig en zelfs
schadelijk om vele redenen, maar niet het
minst omdat het een steeds toenemende
breede schaar van burgers aankweekt, voor
wie, niettegenstaande veel kennis en ont
wikkeling in het vak hunner studie, geen
middel van bestaan meer te vinden is.
Want men verlieze niet uit het oog,
dat de gestadige vermeerdering der bevol
king bij de bovenstaande berekening
nauwkeurig is in acht genomen en dat
er in geheel Nederland op dit oogenblik
geen tien plaatsen meer zijn, waar thans
geen geneesheer gevestigd en toch een
bestaan te vinden is. Ook wordt, zooals
de ervaring reedsj voldoende heeft geleerd,
de geneeskundige hulp door deze ontzag
lijke concurrentie op zich zelf niet
goedkooper; eerder het tegendeel. Al wonen
er ergens een half dozijn advokaten op
een rijtje, waarvan de helft zonder clien
tèle is, moet men toch voor het eenvou
digste consult /'l 40 betalen; de medici
hebben op dezelfde wijze een vaststaand
tarief voor minimumprijzen. In Amsterdam
is het bij onderlinge overeenkomst nog niet
lang geleden bepaald op f 1.?per visite
voor de laagste klasse en ook de collega's
die met de praktijk nauwelijks hun huis
huur verdienen, hebben zich er bij aan
gesloten. Voor vele hulpzoekenden onder
de minder gegoede klassen is het reeds
lang en overal, zoowel op het platteland
als in de steden : dure geneeskundige hulp
of geen hulp, al wil ik hiermede volstrekt
niet te kennen geven, dat de hulp in ver
houding tot de voorafgaande studie, die
vereischt en de diensten, die vaak bewezen
worden, met inbegrip van de moeiten er
aan verbonden, op zich zelf te duur is.
Maar wanneer dan dit overmatige te
veel aan geneeskundigen in geen enkel
opzicht voor de burgerij noodig, nuttig of
voordeelig is, waarom moet zij dan altijd
maar opnieuw en ieder jaar gedwongen
worden duizenden en duizenden op te
brengen voor de uitbreiding van lokalen
en gelegenheden, waar deze medici hun
opleiding moeten ontvangen, terwijl juist
dit overtollig aantal het gebrek aan ruimte
veroorzaakt? Niet de lokalen moeten uit
gezet worden, maar de toev'oed ingekrom
pen van jongelui uit den gegoeden stand,
die op kosten van 't algemeen deze oplei
ding verlangen.
Hoe geheel and rs wordt met zulks ver
langens rekening v ehouden in andere
standen der maat?chappij ; duizenden vra
gen om vakonderwijs, om onderricht in
het teekenen en de bestaande
ambachtsscholen hier en daar openen slechts voor
enkele honderden eene gelegenheid. De
regeering sluit zelf hsre inrichtingen, wan
neer h"t cijfer der aspiranten, die zij noodig
heeft, bereikt is; daarom worden er aan
de militaire akademie nauwelijks de helft
geplaatst van hen die voldoen aan de
eischen van het toelatingsexamen en heeft
zij er niet aan gedacht de examens voor
landmeter en candidaat-notaris te schorsen,
omdat zij meende dat de toevoer te groot
werd in verhouding tot de vooruitzichten
en toch moeten deze zelf hun opleiding
bekostigen, in tegenstelling met de dui
zenden die voor het onderwijs van
geneesleeren ieder jaar gevraagd worden? Een
betere vergelijking en tevens een voorbeeld
hoe verschillend gedacht wordt over de
gelegenheid tot opleiding in zelfs aanver
wante vakken, leveren de vroedvrouwen.
Op het platteland en bij de minvermo
gende klassen in de steden voldoen zij in
eene bepaalde behoefte, waaraan door ver
meerdering van het aantal artsen niet