De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 10 december pagina 5

10 december 1899 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1172 DEAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. moeite te verbergen. We staan dikwijls nog met haar in de werkplaats, althans we denken vaak aan de werkplaats. Uit vreeze van der heilige realiteit niet genoeg te geven, offert zij haar wel eens wat te veel, herhaalt zy zich en overstelpt haar zinnen met een aantal meest zelf gevoelde, zelf gevonden epitheta, die echter door hun veelheid schaden. Dit is nog een font, maar een fout van een kwaliteit! Want uit dit woelig-overtollige bljjkt rijk dom, en het is nu aan de artieste, die zich in dit boek duidelijk manifesteert, veilig over te laten haar stijl door meer soberheid nog in kracht van uitbeelding te doen toenemen. Ik wil gaarne door een paar fragmenten iets van het krachtige talent van deze auteur doen kennen, en kies daarvoor het volgende: ?Aan den ingang van de groef laadt men de steenen uit de kar in de groote wagens: dat is een heen en weer gereik van grof harige handen, een gezwaai van armen, bloot uit opgestroopte kielsmouwen, een ketsend gerol van keien op en over elkaar in de holte van den wagenromp. >Dan, als de wagen vol is, komt er een voerman te voorschijn, etend, de open tinnen bierkruik in de hand: een rood-verbrand ge zicht boven een gespannen kiel over kolossaal vleeschly'f. Een laatste teug, het hoofd achter» over op de uitbellende nekplooien, drinkend met ingetrokken zuigwangen en hard keelgeklok; dan, de kruik dichtgedraaid, neerge smeten vóór op den wagen, boven op toegevouwen paardendek en voermansjas zweepgeklak, schreeuwen, hai! hu ! hai! schrap zetten van paardepooten, trekkend doorbui gen van paardelyven in 't gareel; knerpend en krakend een halve wenteling van de zware wielen en met een plotseling gedaver rolt het wagengevaarte over den hobbeligen grond heen de groef uit." Ziehier een portret: »Het was een klein, mager kaarsrecht iets, dat op een mensch leek, met een verwildering van kleurlooze haren rond een kleurloos ge zicht, iets vaal-vuils dat, als zoo uit den grond opgekomen, was gaan leven. Niets aan haar heele lyf had een neembare kleur; baar grauw groezelgezicht was als dood, van leer of leem ; haar armen, stokkig uit de jaksmouwen, lieten niet zien waar de wol-rafel eindigde en het vel begon; haar hals, diepgroevig, als een bundel byeengedraaide spierkoorden, leek wel de voort zetting van het plooi-gefrommel van haar sjokkig lyfgoed. Het was een smerig, verweerd, vaal-vies pak scheurige kleeren, dat liep en gebaren maakte als een bezetene... Op haar uitgedroogd schilfergezicht was bijna geen beweeg dan het vlammerig heen en weer gedans van de felle brand-oogjes, die als twee vuur vliegjes binnen in het hoofd voorbij de holten joegen om er uit te komen ..." De psychologie, de beschrijving van wat in Catherine gebeurt, weet ons het kind waar te maken en toont dat ook deze schrijfster niet angstvallig schroomt te zeggen wat ze meent te moeten zeggen. Alles bijeen is Catlierine een boek dat zeer de aandacht verdient van allen die in een boek meer zoeken dan alleen een sgeschiedenisje". In mej. Antink is onze literatuur een serieuze auteur rijker. W. G. VAN NOUHUYS. N.S. Ik ontving nog ter aankondiging het Koningin Wilhelmina-Album voor 1900. De heer van Loghem maakte als redacteur plaats voor prof. ten Brink. Op het uiterlijk had dit geen invloed. Wat het innerlijk aangaat, behalve de reproductie van een portret van Louise Juliana, prinses van Oranje, versieren het vier licht dr ukj es der firma Emrik en Binger, naar Eerelman, Blommers, Bles en Jacob Maris. Jammer, dat door het formaat deze reproducties zoo klein werden. Tot den inhoud werkten mee Johanna W. A. Naber, Fiore della Neve, Liana van Oosterzee, Piet Vluchtig, Johanna A. Wolters, Parvus, C. van Nievelt, Virginie Loveling en Justus van Maurik. De heer ten Brink sluit het hek met een 15-eeuwsche »boerde", die ik reeds elders gedrukt zag. Boet en Tijdschrift. »De Gids" van December. Ook hier weer een schets uit Vlaanderenland. »Het kleinkind" door A. Germoriprez, is een tegenhanger van Strindberg's stelling over het vaderschap. Het kind brengt hier den grootvader tot het gevoelsbewustzy'n, dat het zelfde bloed in de aderen vloeit, ondanks de eenmaal vooropgezette twijfel. Wat wij overigens in deze zeer gevoelig-fijne schets waarnemen omtrent het karakter der Vlaamsche bevolking, versterkt wel wat Cyriel Buysse, Styn Streuvels en anderen erover schreven, en dat ons toen wel eens als over dreven voorkwam. Ook hier weer de stille, geslotene, strak-starre boer, onverzettelijk in zye meening, zoo geweldig en zoo onverzette lijk. Mooi is erbij geteekend de lijdelijkheid der vrouw; verrassend-gevoelig en geheel waar, als die vrouw, na jaren van verdacht te zyn, met haren man te hebben voortgeleefd, hem zoo eenvoudig vraagt, dat bij het in zjjn hart toch wel geweten heeft, dat zy niet schuldig was. Subtiele sonnetten in ijle stijging zyn er van Helene Lapidoth?Swarth,vooral de eersten, waarin ' het droefgeestige niet. zoo overstemt, meer zilver en blauw weerkaatst, zullen by het lezen velen gelukkig aandoen. De verzen »Transvaliana" van G. F. Haspels, is het best, het doel in aanmerking nemend, voor goede munt te aanvaarden. Wat erg wordt het, waar de auteur een anachronisme begaat, door de Engelschen nog in beulenbaadje voor te stel len en aandoenlijk »dat je op dat roode goed niet het bloed ziet." Verder is de Gids dit keer nog al een beschouwing-Gids, compilatiewerk, bespreking naar aanleiding van dit, in verband met dat. Zóó b.v. de bespreking door G. Oosterbaan, over de ontwerpen Woningwet en Gezond heidswet. Wie de honderden kolommen in onze dagbladen hieraan gewijd, niet gevolgd heeft, kan nu hier nog op de hoogte van het vraagstuk komen. Dan een beschouwing van prof. A. G. van Hamel over Aletrino's be schouwing der ontoerekenbaarheid bij misdaden; een bespreking over historische liedjes uit den Bourgondischen tijd, door dr. W. G. C. Byvanck en een dito over den modus vivendi der Moslims over ons gezag, door prof. M. J. de Goeje. Een afstammeling van Mohammed's kleinzoon al-Hosein Sey'id Othman, heeft n.l. by gelegenheid der troonsbestijging onzer ko ningin, te Batavia in een plechtige bidstond, een rede uitgesproken, die in de meeste Nederlandsche bladen vertaald en met ingeno menheid begroet, door geloofsgenooten hem zeer kwaly'k genomen werd. Nu evenwel is een ander moslim, Seijid Salim al-Mehsdhar hem bygevallen en deze oratie wordt ons door prof. de Goeje medegedeeld. Verder is er nog in de afl. een beschrijving van de Wajang Orang in Jogjokarta door Martine Tonnet, een buitenlandsch overzicht, dat nu eens niet als overzicht, maar als een soort sprookje geschreven werd (Transvaalaangelegenheid) eu een letterkundige kroniek, waarin »Fécondité" van Zola wordt behandeld. In de Bibliographie zijn de «Sprookjes van Andersen" door mevr. v. Eeden vertaald, de vertellingen van J. de Meester en Fidessa van Couperus besproken. De muziek-kroniek van mr. Henri Viotta is dit keer aan Heine gewijd, en men verwondert zich opnieuw over des chroniqueurs groote belezenheid. Een geheele serie van belangrijke bijdragen worden in De Gids voor de eerste maanden aangekondigd als: »Langs lynen van geleidelijkheid", roman door Louis Couperus; «Aan den vooravond van de nieuwe eeuw", door dr. W. G. C. Byvanck; »De lach van Rabelais", door prof. A. G. van Hamel; «Hooft's lyriek", door prof, G. Kalff; »De Pest", door dr. M. W. Pynappel; »De Pest en hare bestrijding in vroegere eeuwen", door A. J. M. Brouwer Ancher; »Door Vlaanderens doode steden", door mr. S. Muller Fz.; »0ver Godsdienstwetenschap", door dr. H. Y. Groene wegen; »Een tocht op den Mont-Blanc", door mr. G. Vissering. flIllinilllüllllltlllllMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIItlllllll MHUIIMIIIIII IMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIHnilMMIIIIIIIIllll Nederland. In «Nederland" een eenvoudig flinke-schets over strandjutters, menschen, die het hout van. gestrande schepen binnen brengen, dan gaarne wat planken smokkelen, want in de winter maanden, zegt de auteur, wordt door de visscherlui maar weinig verdiend. Al is het inconsequent, in 't begin van de schets te laten voorkomen dat de meesten het voor 't eerst doen, terwy'l later de veldwachter u zegt, dat het troepje er juist de lui naar z\jn, zoo behoeft dit niet te zwaar te tellen. Het was den schrijver te doen ons het tafereel voor oogen te brengen, zóó dat de zwakheid der menschen, meer dan de aard van het misdrijf in rekening komt. En dit is hem wel gelukt. Wie belang stelt in reiservaringen van een predikant, vijftig jaar geleden, door Indië, kan nu lezen de memoriën van mevr. P. A. de Cock Bunning, die voegzaam geschreven en aange naam leesbaar zijn. Mr. G. H. Betz vertelt ons in een opgewekt betoog, toestand en verhoudingen van de bad plaatsen in de vorige eeuw, toen de verkeers middelen nog niet tot die hoogte w_aren ge bracht. Er blijkt wel uit, al was alles primitiever, dat het onderscheid niet zoo groot is. Een vlotte schets van Nias over een leely'k man, die zich verlooft met een aardig meisje, nog bovendien van adel, met een half dozijn ver velende tantes erby, is goed van humor. Dit kan ook gezegd worden over het blijspelletje van mevr. M. J. Salverda de Grave?Herder schee. Als men weet hoe aan onze tooneelgezelschappen naar die kleine stukken wordt gezocht, en hoe onbeduidend zy dan nog vaak zyn, dan mag op dit'lever de rideau, als niet minder van kwaliteit, al kon er wat in gecou peerd worden, zeker de aandacht gevestigd worden, Overigens nog proza: »Herfststemmingen" van Willem van Santen en de boekkroniek, waarin behalve een aantal vertaalde werken, o. m. besproken worden:" »Een Liefde" van L. v. Deyssel, Verborgen Bronnen van Augusta de Wit, »Catherine" van mej. Antink, »Geloof' van Anna de Savornin Lohman, »de VertelMUIUIMIHIIUIIIMIIIHH YOOEl DAME£. ttt 9 Een renrise. DOOB A . S. K. Smaakvol ingericht salon ten huize van mevrouw Henriette van Hesselden; ge gons van dames-stemmen; mevrouw van Hesselden, slanke brunette, acht-en-dertig jaar, schenkt thee. Betsy Derval, jong meisje, drie-en-twintig jaar, helpt de gastvrouw, neemt kopjes aan, .biedt ze der druk-pratende bezoeksters; Betsy, met veel gratie zich bewegend, presenteert daarna gebakjes en sandwiches netjes gestapeld op blauw porseleinen schotels met zilveren hengsel. Mevrouw van Hesselden (hartelijk lachend). Neen, Mélanie, nu overdrijf je weer! Jou beste man, zich op reis aanstellen als een slacht-offer, ik kan me zoo iets niet voor stellen ... Betsy (argeloos). Was u allén met meneer Hoving op reis, mevrouw? Mevrouw Hoving. Ja, lieve kind, wij waren maar met ons beiden. (Richt zich tot de andere dames van het gezelschap). Sedert onze huwelijks-reis, waren we nooit meer samen van huis geweest'. Ik had me van dit uitstapje vél meer voorgesteld; eerlijk gezegd, is het me niet meegevallen, en daar maak ik ohder goeie vriendinnen en kennissen ook geen ge heim van. Mevrouw Tenders (blonde, gezellige dikkeit, ruim veertig jaar; draagt het hart op de tong). Had je gerekend op een reprise van je huwelijksreis? (algemeene hilariteit). Betsy Derval (bekijkt aandachtig een geel satijn canapé-kussen met witte rozen ge borduurd). Wat is dat beeldig gewerkt l heeft u het gemaakt, mevrouw ? (gesmoord gegiegel der getrouwde dames, nog niet bedaard over me vrouw Tenders' reprise). Mevrouw vanHesselden (met guitige tinteling in haar licht-bruine glans-oogen, ove rigens volmaakt kalm). Neen, kindje! Lonny Verdalen heeft mij op St. Nicolaas dat kussen gestuurd ... Mevrouw Valkenburg (mondaine vijftig-jarige; sneeuw-wit haar, waarop uiterst coquet hoedje in zacht mauve tint; aristocra tisch uiterlijk; cossu gekleed). Arme Lonny I is-ze een beetje over haar teleurstelling heen, Henriette? Mevrouw van Hesselden. Ik hoop 't. Toch is het vél beter zóó, dan een ongelukkig huwelijk ... Betsy (nieuwsgierig). Waarom is haar enga gement toch afgeraakt? Koor der overige dames. Héja I waarom toch ? ... Mevrouw van Hesselden. Ik zou het niet kunnen zeggen ... Mevrouw llanding (jonge weduwe, 29 jaar; rouw-toilet je, fijne, regelmatige trekken; statue-achtige schoonheid; zelfbewuste placiditeit). Geloof me, Betsy, #men" weet zelden de ware oorzaak, waarom een engagement, verbroken wordt. Men" gist, fantaseert en praat in 't oneindige, maar over de gebroken trouw-belofte blijft een geheimzinnig waas hangen... de rouw-sluier van het vervloden ideaal... Mevrouw Tenders. Lieve deugd! jij praat als een roman ... Mevrouw Randing (placide). Wie zou feitelijk onbescheiden genoeg zijn, n der par tijen uit-te-hooren, om te voldoen aan een vulgaire nieuwsgierigheid? ... Mevrouw Tenders (met gloed). Jij niet; maar een massa menschen wél! Mevrouw Randing. Dat spijt me. Een goed nieuwtje verklapt men graag; leed wordt liefst verzwegen ... Betsy (met aplomb). Lonny is een snoes; aan baar ligt het zeker niet. Mevrouw Valkenburg. Hij is een door-en-door charmant jongmensch, ik zou denken, dat het óók niet aan hem ligt... Mevrouw Tenders. De tegenwoordige jongelui zijn niet te vertrouwen; ik hoor soms staaltjes ... Mevrouw 'van Hesselden (grijpt haastig naar de schaal met gebakjes). Foe! Anna, neem jij nog zoo'n ^polonaise", daar hou je van.,. Mevrouw Tenders (hapt met smakelijk witte tanden in het haar aangeboden gebak; tot groote verlichting van de gastvrouw, gaan de gefreesde mededeelingen schuil in de polonaise'. Betsy Derval (staat op; groet mevrouw van Hesselden, die haar haastig op de wangen kust; Betsy buigt voor de andere dames; me vrouw Randing steekt haar vriendelijk een smal handje toe, gestoken in zwart peau-de-Sucde; Betsy verlaat het salon, zonder het gezelschap den rug te keeren; vlug en sierlijk volbrengt zij haar ,sortie"). (De dames schuiven iets nader tot elkander). Mevrouw Randing. Die Betsy is een dotje ; tactvol, handig, elegant. Mevrouw Valkenburg. Mijn neef Constant Vernout maakt heel wat werk van haar ... Mevrouw van Hesselden. Constant... n de rest... Mevrouw Tenders. Als ze al te kies keurig is, blijft ze zitten. Mevrouw Randing. Wat zou dat ? een jong meisje dat iets beteekent, trouwt toch niet alleen om zich te tooien met bruidskleed en sluier en daarna ^Mevrouw" genoemd te worden ... Mevrouw Tenders. Ma belle amie, jonge weeuwtjes hebben mooi praten ... Mijn man zegt, dat de meeste meisjes trouwen uit nieuwsgierigheid ... Mevrouw Valkenburg. En l l wat lieve meisjes worden dupe van die natuurlijke nieuwsgierigheid ... Marie D t r e 11 e (30 jaar; piquant uiter lijk, bewegelijk; zuidelijk type; leerares in de fraiische taal). Mes amies, ne faut jurer de rien !... maar eer witte japon, sluier, titel en nieuwsgierigheid mij parten spelen, moet er vél gebeuren. De getrouwde dames moeten mijn bekentenis voor lief nemen, hoop ik : onge trouwd voel ik mij best tevreden; ik ben onbe schermd, maar... onbelemmerd! Mevrouw Randing. Handhaaf je standpunt, Marie! Zoo mag ik 't hooren. Mevrouw Hoving. Lieve Cile, wie je zóó hoort spreken, zou denken dat je al hél wat hebt meegemaakt gedurende je korte huwelijks-oampagne.... Mevrouw Randing. Volstrekt niet Tante. Mijn man en ik waren zoo gelukkig, als getrouwde menschen kunnen verlangen. ... Marie (zich tot Mevrouw Tenders wendend) Cue bedankt in ieder geval voor een reprise". Mevrouw Randing. Op goeie souve nirs teren en je vrijheid niet meer aan banden leggen... . Mevrouw van Hesselden. De tijd zal 't leeren; Mélanie, vertel jij nu eens van je uitstapje met je man. ... Koor der overige dames. Toe! asje blieft ! ... Mevrouw Hoving (guitig en met zachten glimlach). Ik neem het mijn man niet kwalijk ... heelemaal niet; maar het is mij een goeie leer geweest voor 't vervolg.... Marie (plagend) Dus geen tête a tête meer... op reis? Mevrouw Hoving. In gén geval; honderdmaal liever thuis blijven, óf partij maken met andere reislustige pareu. .. . Mevrouw van Hesselden. Wat heeft die goeie Karel dan toch misdaan? Mevrouw Hoving, (proestend) Misdaan ? Koor. Ja! wat heeft hij misdaan?... Mevrouw Hoving (lacht hartelijk en zoo aanstekelijk dat de overige dames ook in lachen uitbarsten) Karel was de beste, braafste, trouwste, zorgzaamste van alle mannen.... Mevrouw Tenders. Nu nog mooier: wat verlang-je nog meer ?! ... Mevrouw Hoving. Jk zou willen, dat mijn nian zich ook op reis geamuseerd had ... Koor Heeft hij zich dan niet geamuseerd?!... Mevrouw Hoving (steeds iachenr) i céo, absoluut niet! Hij was er van deu ochtend tot dea avond op bedacht, mij te amuseeren. Ik moest nu eens genieten; ik had nu geen huis houden ; geen zorgen; geen kinderen om mij heen. Ik moest nu eens voor mijn plezier leven.... Marie (zich wendend tot de overige dames). Is dat nu geen model-echtgenoot ?. .. Alle dames eenparig : Zeker ! een model! Mevrouw van Hesselden. Je beut ondankbaar, lieve. Het gedrag van je man verdient minstens een eervolle vermelding ... Mevrouw Tenders... Een eersten prijs ... Mevrouw Valkenburg... Een gouden gedenk penning ... Mevrouw Hoving. Ik zal hem nog vél meer en beter beloonen .. . Mevrouw Randing. Hoe dan, tante?... Mevrouw Hoving. Door niet meer met ' hem op reis te gaan!... (De dames slaan de handen in elkaar van pure verbazing). Mevrouw Hoving (bedaard en lief tallig). Luisteren jullie nu eens. Van s'morgens tot s'avonds met een vrouw' optrekken, dat brengt een mau hélemaal uit zijn gewone doen. En als je nu achter je eigen genoegen, welis-waar op mannelijk-onhandige wijze gemaskeerd, tóch herhaaldelijk een tipje inspanning en op offering ziet gluren, dan vind ik dat genoegen een beetje duur gekocht. Zijn vrienden en kennissen, zijn sociëteit, alles offert hij eenige weken voor vrouw-lief's" plezier op. Dat merkt een vrouw niet op haar huwelijksreis: zij staat dan nog te veel buiten het dagelijkscli leven en de prettige sleur-gewoontetjes van haar man. Een jonge vrouw wordt door de behoefte van gelukkig-zijn en gelukkig-maken zóó in beslag genomen, dat zij er niet over denkt, dat haar man, nog iets anders zou kunnen begeeren dan haar!... Mevrouw van Hesselden en Me vrouw Valkenburg (knikken beves tigend). Mevrouw Tenders. Natuurlijk! Verbeeld je, dat een man op zijn huweiijks-reis, nog iets boven zijn vrouwtje stelde ... dat zou al te kras zijn... Als je een poos getrouwd bent, weet je soms niet.. . Marie. Toe l Mevrouw! asjeblieft! verklap eens wat uit de echt-school! Mevrouw Randing. Marie! Marie! je bent onverbeterlijk. Jij weet al vél te vél... Marie. Daaraan neb ik mijn voorzichtig heid te danken ... Mevr. Tenders. Wacht maar, als de ware Jozef komt, dan doe je zoo als alle vrouwen .. . Marie. Dan volg ik hem! (tot mevrouw Hoving) maar ik ga maar ns met mijn Jozef op reis !... Mevrouw Hoving. Hél verstandig, Marie! Later moet je je zien te eouibineeren met, getrouwde vrienden en gezamenlijk op reis gaan, si Ie coeur vous en dit. De dames kunnen dan met elkaar langs en in de winkels gaan ; de heeren vinden in dien tijd bun weg wel! Mevrouw van Hesselden. Dut is geen kwaad idcj: het gezelschap vindt elkaar weer aan het. dïuer terug .. . Mevrouw Valkenburg. Dan worden de emplettes besproken. Marie. De heeren schrikken en vragen de nota's hunner respectieve vrouwen . . . Mevrouw H a n d i n g. De rekeningen worden hoog gevonden; de dames houden vol, dat men in 't buitenland moet wezen... Mevrouw Tenders. O in je te laten bedotten ... Mevrouw R a n d i n g... Om zóó spotgoedkoop te slagen . .. Mevrouw H o v i n g. Op die manier zijn de gesprekken levendig; na eenige uren van ieder-zijus-weegs-gaan, heb je elkaar weer eens wat te vertellen. Het lijkt mij vrij wat aardiger, dan zoo kut-klit den heeleu dag met elkaar optrekken. Jullie verklaart mijn man een modelj eclitgeuojt. Best ! Ik kan jullie verzekeren, dat ! ik hem dat brevet ook met een gerust geweten ? kan uitreiken. Maar zoo'n toonbeeld van braaf; heid, dat na jaar- en- dag met je op reis gaat I en zich uitslooft in al je genoegentjes te deelen, j zoo'n model offert zich feitelijk op! Tam kuiert hij met je langs de winkels en spreekt liet niet | uit, dat hij zoo iets afschuwelijk vindt; maar, nu vraag ik jullie in gemoede, waar zou onze vrouwelijke slimheid blijven, wanneer wij niet tot de conclusie geraakten, dat man-lief zoo'n onberispelijk deugdzaam uitstapje taai-taai moet vinden?! Hoving is een beste man, maar ik verlang niet meer van hem, dat hij zich voor mijn genoegen uit zijn eigen sfeer rukt. Een man is nog meer Gewohnheits-thier dan een vrouw. Plaats het arme dier buiten zijn gezellige, prettige gewoonten, het zal zijn best doen vroolijk en opgewekt te zijn, maar een echte vrouw is te slim om zich een maskertje op den neus te laten zetten ... Marie (grijpt impulsief mevrouw Iloving's handen) Mevrouw! ik kan niet uit ervaring spreken, maar, wat u zegt, vind ik zóó gewoon en zóó natuurlijk, dat, als ik ooit trouw, stipu leer ik: »Wij gaan ns samen op reis, maar daar laten wij het bij" ... Mevrouw Randing. Teren op goeie herinneringen is altijd beter dan . .. (Eenige dames als uit n mond) Een reprise. i Veertien dagen winKeljiiffronw. Te Chicago bestaat (evenals te New-York en in andere groote Amerikaansche steden) eene «consumenten-league", welke zich voorstelt ernstigen invloed uit te oefenen op het lot der producenten, in dien zin dat de eigenaars van winkels hun personeel en hun arbeiders zoo goed mogelijk behandelen. Er wordt een »white list" gemaakt van huizen, waar de leden der league koopen kunnen, omdat de arbeiders er goed betaald en goed behandeld worden, en die lijst bevat bv. te New-York in de confectiebranche maar veertig adressen. Uitvoerige inlichtingen worden van alle zy'den genomen en door het bestuur medegedeeld, waarbij allerlei onthullingen komen, bv. van de ateliers, waar kinderen van 12 jaar hun leeftijd als 14 moeten opgeven, of van de magazijnen waar, naar voorschrift der league, per drie juffrouwen een stoel aanwezig is, maar de juffrouw die er op gaat zitten, beboet wordt. Nog meer heeft intusschen juffrouw Annie Mac Lean, leerlinge van de universiteit te Chicago, gedaan. Zy is verleden jaar tegen Kerstmis veertien dagen winkeljuffrouw ge worden, om er alles van te weten. In een grooten speelgoedwinkel vond zij al spoedig een plaats, en in een tehuis voor juffrouwen een onderkomen. Daar sliep zy op eene zaal met vijftien andere meisjes, en ontving allerlei confidences, maar voor de inrichting zelve heeft zij niets dan lof. In haar magazijn gekomen ontving zy num mer 424 en had met G7 andere juffrouwen haar atdeeling te verzorgen. Eerst moest alles afgestoft en zoo klein mogelijk verpakt worden, en dan aan de klanten afgeleverd. Behalve haar 2 dollars 's weeks kregen de meisjes 5 pCt. commissie van het verkochte, maar wie het niet op 5 dollars verkoop daags gebracht had tegen den Zaterdag, kreeg haar ontslag ; wie by' vergissing iets beneden den pry's ver kocht, werd ook ontslagen, en dit kon allicht gebeuren, want dagelijks werd de pry's van allerlei artikelen veranderd, soms verhoogd, vaak verjaagd. Het ergst was de vermoeienis, het eindelooze staan; tegen den avond sleepten mannen en vrouwen zich maar met moeite voort. Dan de klanten; de eerste die juffr. Mac Lean trof, was een dame, die haar bouwdoozen, poppen, schaatsen, sleden en schommels liet uitpakken, en toen heenging met de woorden: »Ik kom vandaag nog niet om te koopen, alleen orn te kijken''. Dat kostte No. 424 een groot half uur tijd en moeite; ook de tweede klant kocht niets, maar toen kwam een aardige jongen, die voor zijn schat, (80 doll. cents) »heel veel" wou hebben en het er ook voor kreeg. Dien dag verkocht zy voor 15 dollars, hetgeen ieder jaloersch maakte, maar ook niet weer voorkwam. Doodmoede kwam zij thuis; den volgenden morgen scheen het haar alsof zij maar een oogenblik geslapen had. Toch had zy doorgeslapen, maar den volgenden nacht kon zij, van vermoeienis, niet in slaap komen. Zeer afmat tend scheen haar, behalve de benauwde lucht in de magazijnen, ook het voortdurend geraas, Het eten was goed, maar moest te haastig gebruikt worden ; de toiletkamers waren heel slecht. Ook scheen het in den beginne gênant, dat om een minuut heen te gaan, aan een man verlof moest gevraagd worden. Van de klanten waren sommigen, die het wel meenden, ook lastig. Toen een meisje vijf maal gevraagd was hoeveel loon zij ont ving, antwoordde zij den zesden vrager, eefl predikant: »Tien dollars 's weeks, en u, mijn heer?" «Meisje, ik vrees dat de omgeving uw goede manieren bedorven heeft," antwoordde de waardige heer. Met veel ijver had juffr. Mac. Lean 2 doll. 95 aan percenten gemaakt, dus met haar weekloon 4.95; haar uitgaven waren 4.79 geweest, zoodat zy' 16 doll. cents vooruit was. Maar zulke weken waren uitzondering. De tweede week ging zij in een andere zaak. Daar was de materieele toestand veel beter, maar een derde van de meisjes was van bedenkelijk moreel gedrag, en de directie lette daar niet op, zoodat men spoedig de nieuwe linge op het voordeelige van extra-verdienste wees. Vooral was het bedroevend, de meisjes te hooreu, die, van nature niet geneigd tot een slecht ieven. daaraan alleen als afschuwelijke maar onvermijdelijke uitredding dachten. In dien winkel was dan ook een deel der koopers van heel ander gehalte; vele der heeren kwa men alleen kwansuis wat koopen; het was voor de verkoopsters die van hun praatjes niets weten wilden, iets heel onaangenaams met de andere over ne kam geschoren te worden. Mode. Mevr. Helmholtz.?Borduursels voor Roetei. Hofleveranciers. Na het laken, komt nu het fluweel weer krachtig in de mode, te meer omdat men het in letterly'k alle qualiteiten maakt en in allerlei soorten, waarvan de goedkoopste dikwijls vrij sterk en deugdelijk zyn. Geruit fluweel, veloiirs cótelé, onregelmatig gestreept fluweel, worden voor gewone costumes tailleur gebruikt, ze kunnen tegen weer en wind; gedrukt fluweel, effen katoen fluweel, velours de chasse worden geheel als laken geknipt en gegarneerd; van 3 tot 7 francs de meter heeft men daarin allerlei redely'k moors en nuttigs. Daartegenover zijn de dure fluweelen, de velours de Lyon van 15 tot 25 francs, ongeveer het mooiste en dankbaarste wat men dragen kan. Het velours mousseline (heel dun) en velours miroir met zijn genuanceerden weerglans vormt de grond stof voor de prachtigste moderne avpndtoiletten, als die mlle Lara en mlle Bertiny in de reprise van Frou-frou droegen. Dit velours miroir is te kostbaarder, omdat het heel teer is; een japon ervan kan men alleen dragen als men geregeld in rijtuig uitgaat. Toch, ook wat de goedkoopere en sterkere fluweelen aangaat, is er natuurlijk geen sprake van, dat men er zooveel aan heeft als aan laken. Laken kan tegen den regen; het kan afgeborsteld, geverfd, vermaakt worden; het wordt niet onthouden en toont zy'n seizoen niet; het kan, na de eigenares gediend te hebben, nog haar dochtertje, haar arm nichtje of de zuster van de naaister van dienst zün. * ? ? Met Anna von Helmholtz, de weduwe van den beroemden hoogleeraar, dien zy vy'f jaren overleefde, is aan het Berly'nsche leven eene merkwaardige figuur ontvallen. Zy stamde uit eene der Wurtembergsche aanzienlijke families, waar sinds tientallen van jaren zooveel aan kunst en litteratuur gedaan wordt, en gaf aan het streng wetenschappelijk leven van haar man glans en bekoorlijkheid. Zij had een der «salons" van Berlijn, een der meest gezochte vereenigingspunten van het artistiek leven; uit haar verblijf te Pary's had zy den lust daartoe overgebracht, maar ook in Engeland had zy' tal van vrienden. Keizerin Friedrich was een groote vriendin der Helmholtzen, die tot haar »intiemen cirkel" behoorden; mevrouw Helm holtz deelde in het werk van haar man ook door wetenschappelijk vertalen uit het Engelsch; op zijn reis naar Chicago (als jurylid voor de tentoonstelling) stond zij hem trouw ter zyde. Na Helmholtz' dood hield zijn weduwe zich met ziekenverplegen en vooral met de moderne vrouwenbeweging in Duitschland bezig, waarvan zy een der ijverigste voorstandsters was. * * * De firma Rudolf Hof huis, Amsterdam, Dam 6, hoek Nieuwendijk, ontving van de Prinsen van Koetei, die gedurende de kroningsfeesten alhier vertoefden, voor hun vertrek nog eene zeer eigenaardige opdracht, namelijk voor hun vader den Sultan een album te leveren, bevattende teekeningen van borduursels van galakleedingstukken in ware grootte, om hierna hunne geregelde orders te kunnen zenden. Ruim 9 maanden heeft men noodig gehad om de teekeningen allen in goudkleur te vervaardigen. Het album is nu geheel ter verzending gereed ; het is een waar luxe-album geworden, 75 by' 60 cm. groot, in zwaar leder gebonden, met zijden schutbladen, prachtig geborduurd, door de firma Begeer in gouden beslag gelegd. By de reis van het Russisch Keizerpaar door Duitschland, bevatte de hoftrein ook twee buitengewone passagiers, twee koeien, die men meegenomen had, opdat ook onder de reis de drie kleine prinsesjes versche melk zouden kry'gen. Een van de wagons van den staatsietrein was voor deze hofleveranciers in een eleganten koestal veranderd; vloer en wanden belegd met witte en blauwe tegels, alles natuurlijk zoo zindelijk mogely'k gehouden. Versch voer , werd telegrafisch aan de stations vooruitbesteld ; de koeien bleven dan ook op de geheele reis / in den besten welstand. -- ---- ? E-e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl