De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 10 december pagina 8

10 december 1899 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1172 ) door MIMOSA. Zuid-Afrika is ongeëvenaard wat betreft zijn geschiedenis en zij a uataurschatten. IQ de eerste tijden waren er veel bezwaren, van aller. lei aard, die door de oude kolonisten moesten overwonnen worden. De vele en groote oorlogen met de inboor lingen en meer andere tegenspoeden hebben er het hunne toe bijgedragen om den voorspoed van deze nieawe bewoners zeer te beperken en ze te beletten zichzelf en het laad zóó te ont wikkelen, als onder andere omstandigheden mogelijk zou zijn geweest. De eerste kolonisten, zeelui, kooplui van de Oost-Indische Compagnie, later versterkt door Hugenooten en anderen, meest menscben met stalen karakters, hadden in den beginne de handen vol om, zooals gezegd, zich de lastige en roofznchtige inlanders van het lijf te houden, zichzelf te beschermen tegen de wilde dieren, die toen ter tijde in overvloed op en om Tafel berg krioelden en die zich niet ontzagen om vooral in tijden van droogte 's nachts, gedreven door honger en dorst, tot vlak oader de muren van het »kasteel" rofcd te dwalen en er hun angstwekkend gebrul te doen hooren; verder leden zij door gebrek aan veilige, goede havens voor de schepen; door lang aanhoudende droogten, waardoor op dien rotsachtigen grond alles door de felle zon verschroeide ; door brandziekte onder de schapen en later door de zoo gevreesde paardecziekte, om nog niet van de Tsetse vlieg te spreken, van veepest enz. behalve nog door de gewone moeielijkheden, vooral in dien tijd aan het koloniseeren verbonden. Honderd jaar geleden strekte de kolonie zich slechts uit over 130.000 vierkante mijlen, terwijl toen de blanke bevolking niet meer daa 18,000 a 20,000 zielen telde. Evenals nu, was de Kaapstad ook toen, de hoofdstad van de kolonie en telde 1100 huizen met slechts een tweetal openbare gebouwen, behalve het kasteel" en met 1000 blanke in woners, een aantal Maleiers, Arabieren, Chineezen enz., buiten het garnizoen, dat m het kasteel was ondergebracht. Kaapstad was toen de eenige stad, niet alleen van de Kaapkolonie, maar van geheel ZuidAfrika; want, hoewel onze eenvoudige voor vaderen Graaf-Reinet een stad noemden, bestond die plaats toch slechts uit een dozijn kleihuisjes, ineest met platte daken en met n klein ven ster en een ouder en bovendeur, dikwijls ge maakt van een oude pakkist; de deurposten van langwerpige natuurlijke klippen evenals de deurdrempel, van welke eenvoudige huisjes u de woonplaats was van den lauddrost, en eeu ander tot kerker diende. De kolonisten moesten zich behelpen met de hulpbronnen van het land zelf eu met de enkele zaken door hen uit huu vroeger vaderland meegebrecüt eu naar het binnenland gevoerd. Dikwijls bestond de geheele meubeleering uit grootere en kleinere pakkisten, die onderste boven werden gekeerd en dau dieuden voor tafels, stoelen en waschtafels. Ue grooteren op een kant gezet en op een primitieve manier van planken voorzien, dienden inet een scbuifgordyntje er voor tot bergplaats vau eetwaren, huiselijke artikelen eu wat men verder ta ber gen had ?, terwijl de kleeren ju de ook. tot stoelen dienende wagenkisten" netjes geborgeu bleven tot men ze noodig had voor eenig kerkfeest of waarvoor dan ook, wanneer ze door de huis vrouw werden rondgedeeld en met zeldzaam was het,,dat de kleeren van den Hottentot, die ineest m of om huis werkte en naast den baas op den bok zat als er naar de kerk werd ge reden, in dezelfde kist waren geborgen eu er bij terugkomst van de reis ook weer netjes schoongemaakt eu opgevouwen in werden gelend. Het Gelderscue woord ,kistentuug" of vol gens de zeelui kistkleeren" is bij hen bewaard gebleven, waar ze spreken van //kiskleereu". Begaanbare wegen, behalve iu de onmiddelijke «abijüjeid van Kaapstad, waren er weinig of wet. Te paard was daar iu het opeu rotsach tig land zoozeer geen behoefte aan, en met deu ssenwagen, die er op gemaakt was om een stootje te kuunen doorstaan, ging het maar zooais het heet //over heg en steg". Zij hadden toeu nog geen tijd en geen krach ten te spwen om ordentelijke wegen aan te leggen: de zorg voor het allernoodzakelijkste nam deze voortrekkers der besctiaving geheel in beslag;. Langzamerhand begon men zich in de kolonie toe te leggen op het aanlokken van woisehapeii maar de traasportgelegenbcden eu de markt Voor deze artikelen ontbraken nog. Invoer en uitvoer was toen ter tijde vau geen beteekeais hoegenaamd. dde Piet Relief, een man met een buitengewouen ondernemingsgeest, was de torste die er toe overging om met twee wagenvrachten wol naar Kaapstad te rijden, w a« hij zich even wel verplicht zag uit gebrek aan koopers de wol in zee te gooien, daar zijn ossen ^vau den langen tocht te vermoeid waren en hij ook de wol niet weer mee terug wilde nemen n»ar huis, waar hij ze neigens voor kou genruiken. De slavernij was onder hca in zwang. In Kaapstad alleen waren 12.00') slaven ^maar niet op de wijze zoonls llarnet Heecber Stowe ons het lot der Amerikaansehe slaveu deed ken nen. De kolonisten waren gemoedelijk met hun slaven en zagen hierin de eeni<e mauier om menschcn, die ze geheel als wilden in handen hadden gekregen of aan zich hadden weten te binden eu die hoegeLa.imd Mets wisten van de wijze vau leven der blanken aau zich en hun levenswijze te gewennen en er goede bedienden aan te hebben. Zij leefden zelfs uiterst eenvoudig en behan delden in de meeste gevallen huu slaven IIIPDschelijk en in een zeker opzicht als onmondige kinderen, vandaar ook dat nu nog een Hottentot in al zijn doen en laten veel overeenkomst met den baas zelf heeft; hij heeft voor eeu deel zijn manieren geheel overgenomen en de slaven schikten zich gemakkelijk in deze dienstbaarheid. Eeu Hottentot is trouwens geen schepsel, dat in staat is op zich zelf te staan en dan eeu ordentelijk leven te leiden; zij zijn niet beter dan onder den band - want zijn zij vrij, dan bedrinken zij zich graag en zwaaien als vaat doeken langs 's heereu wegen, de drank maakt hen slap, babbelachtig en onbruikbaar. Engeland kwam, met een grooten ophef over al de onrechtvaardigheden van dit slaven houdeu, de slaven afschaffen en vergoedde voor slaven, die hun meesters, tegen de tegenwoordige waarde van het geld gerekend, soms tot £ 400 of ca. ? 5U gekost hadden een zeer klein gedeelte, tot groote schade en ongerief vau de kolonisten. Zelfs spraken wij gewezen slaven, die zich volstrekt hun slaventijd niet voorstelden als tijden van ellende en verdrukking en die zich evenmin herinnerden dit ooit van huu ouders te hebben gehoord: integendeel, zij stelden zich die oude tijden voor als dien der vleeschpotten Tan Egypte." Toch zullen naar dea aard van onze dikwijls wat hardhandige voorvaderen, deze slaven wel eens in figuurlijken en in werkelijken zin onzacht doorén zijn geschud, wanneer hun wilde natuur hen fouten had doen begaan welke soms groote schade berokkende aau hun meester, want bizonder week waren die stoere Oud-Hollandsche emigranten alles behalve. In de buitendistrikten onder de Boeren kon men een Hottentot koopen tegen betaling van wat kruit en lood. Maar, zooals gezegd, deze toestand van dienstbaarheid kan nauwlijks sla vernij genoemd worden; want zoo'n Hottentot werkte volstrekt niet meer dan hij zelf verkoos en van zijn kant wist hij zich door zijn kinderlijke aanhankelijkheid in zeker opzicht als een lid van bet gezin te doen bsschouwen. Men roemde zoo'n Totje" dan ook in den regel Tata" dat is vader of ,0utata" vadertje. Van wegloopen hoorde men zeldeu; want W(>ar zou hij heen? hij had het immers goed bij den //Baas" en zijn //veetjes", die hij in den loop der tijden verdiend had, liepeu tusschen »den troep" van den Baas mee! Nu ze vrij ziju, komen de gevallen van *drosseu" veel meer voor en dat wel meest uit kinderachtige grilligheid; van zelf komen ze meestal na een poos terug als alles opgebrast en doorgebracht is, om weer opnieuw te beginnen met te verdienen en zonder veel gepraat worden ze weer aan hun vroeger werk gezet. De Hottentotten zijn zooals gezegd, kinderlijk eenvoudig en het gevoel van minderheid tegen over den blanke is bij hen sterk ontwikkeld in tegenstelling van de Kaffers, die uiterst hoog hartig zijn. Een onderscheid van inborst ongeveer als tusschen de gedweeöSasaks eu de trotsehe Baliueezen op Lombok. Zoo was ongeveer de toestand een eeuw geleden. De Engelsehen laten er zich niet weinig op voorstaan, dat het hun werk is de groote voor uitgang die sedert in Zuid-Afrika valt waar te nemen en zeer zeker hebben zij inderdaad veel bijgedragen tot den voorspoed der kolonie. Toch moet men hierbij niet uit, het oog verliezen, dat juist in de laatste eeuw alles met reuzeuschieden is vooruitgegaan op ieder gebied en dat het vooral eigenbelang was, dat den Eugelschen noopte, hunne beschaving over te planten naar Zuid-Afrika en dat de Oost-Indische Compagnie, waaraan de Kaap te voren behoorde, die weinig voordeelen had van de kolonie, haar bijna uit sluitend gebruikte als station voor haar schepen op den weg naar Oost-ludië. ^Zoolang liet «-kasteel" in handen der Comp.tnie was, was dat voor haar doel genoeg. Zij liet zich dus zeer weinig ia met de biunealaudsohe aangelegenbedeu, zoodat de kolonisten bijna geheel op eigen krachten moesten vertrouwen. Zij moesten zich dus voor het meerendeel zoeken te behelpen, met wat zij zich zelf kans zagen te verschaffen en waren hiermede tevreden en dit is juist oorzaak geworden van deu stoeren, prak!ischen geest vau de Afrikaners. Zij wenschten geen verfijbde weelde, evenmin als zij dat nu doen, hoewel zij steeds bereid waren het goede wat Engeland er invoerde aan te nemen <;n er hun voordeel mee te doen, zoowel wat laudbouw, handel als veeteelt, betreft. Het oorspronkelijk plan lrau Engeland, toen het de Kaap de Goede Hoop in bt-zit nam, was enkel om er een garnizoen Ie It-g-^en ter behchermiug van zijn soiicpt-ii, die i.uudel dreven op Oost-lndiëen om Napoleon te beletten troepen of een vloot naar Zuid-Afrika te zenjen, zooals meu vreesde dat zij a plan was, om de EugeUche schepen van de ost-Iudiëvaarders te vernielen. Daar, zooals wij zagen, de markt voor den uitvoer van wol, vellen, vet enz. weinig of niets betetkeude en de schepen van de Compagnie te kostbare retourladiriEea van Java meebrachten, om zich om ds twijfelachtige waarde van geiioemde producten, te bekommeren zochten de boeren surrogaten zooals b.v. voor kolü-, de meest algemeeue diank onder de Kolonisten: gebrande groene erwten, roode wortelen, ehicorijworteleu en anderen. Wel haalden sornmice Boeren, die zich dit konden veroorloven, ns in iiet, jaar een ^knaster" suiker eii een baal kollii en rijst voor huiselijk gebruik ; maar daar zij geen fteld hadden, moesten ze betalen mot voortbrengselen van het laud eu het is gemakkelijk te begrijpen hoe kostbaar hen deze zaken werden. Als //oetaalgoed" gold dan meestal struisveereu, die nog eenigszins op waarde waren, en soms ook Aloë. Terwijl het nu, met groote concurrentie iu de middelen van vervoer en met de grootere erkende waarde van inlaudsche produkten, waaronder vooral wol fin struisvefren te reke nen zijn, vrij gernakkilijk is om zich alles aan te schallen, waaraan meu behoefte heeft. Zooals met. proviand, t'inif het ook met klee ren //kleeritsie", De Kolonisten deden hun mogelijke best, om vooral ook in voorkomen ds tuit.im:usch te blijven, //de Baas" ! en met groote ijver eu energie voorzagen zij iu het totaal gebrek aan kleedinp, «dofkgoed". Vellen van bokken en schapen werden ontdiati van wol of haren, door wrijveu eu rekkeu zacht en lenig gemaakt, daarna gelooid en opemjespalkt op den vloer om glad eu netjes te drogen. Naar het model van nog door hen meege brachte kleeren, sneden zij daar dau de veisclnllende stukken uit, bcaoodigd voor liet maken vau broeken en jassen met mouwen, kragen, belegsels, boordeu enz. en de/.e i-tukken werden aaneengeheeht mf,t. //vslgaren": een breede platte zenuw, gesneden uit den rug van geslachte schapen of bokken, die recht en letiig gewreven, uitstekende vezels of draden leverde, des uoods, wanneer er ycen naalden warec, werden met de tc'ierpe punt der mimosa ol' andere doorns, gaatjes in het, vel geprikt, waar liet velg&ren. gemakkelijk doorheen werd ge trokken. Knoopen zaagden zij zich (iedere Boer had een zaag iu ziju //schurfheftines") uit de pun ten der ossenhoorus. In den beginne werden van ditzeifie gelooide leer ook de //tabbertjes" voor de vrouwen eu voorschoten voor de meisj-'s vervaardigd. Diep landwaarts iu hebben wij deze kleereu nog wel zien dragen ; verder maakten zij van de veilen huuuer dieren, zoowel van de makke als vau de wilde dieren, door hen op de jacht buitge maakt, hun schoenen, //veldschoeuen", dekens //velddekens'1 of //combersen", looikuipen, Irercn zakken, zooals reedz in deu bijbel vermeld, om wijn en honig in te bergen, touwen «.riemen", lijm vau gekookte overblijfselen etiz. vau vellen, beenderen en dergelijke, zittingen in stoelen eu rustbauken, door heuzelven gemaakt van harde Kaapsche houtsoorten ; zelfs scharnieren van deuren en venste/s, ja te veel om op te noemen. Hunne huizen trokken ze op uit door paar den taaigetrapte klei, met muren vau drie of vier voet dikte, die zij helder //uitwitteu" met een soort witte klei of pijpaarde door hen uit de ,/rivierwal" gegraven. Timmerhout was schaarsch en duur, daar het verreweg voor het grootste deel met sche pen moest worden aangevoerd. Zoo was een huis met een kapdak er op al een groote luxe. Meestal waren die eerste huizen onder plat, terwijl anderen, die zich volstrekt geen weelde konden veroorloven zoogenaamde nhartbeesthuizen" maakten. Hiervoor hadden zij slechts een stevig geraamte te maken door middel van boven tot elkaar gebogen denneboomstammen en dit dan weder vol te stoppen met dennetakken enz. en over alles heen een dikke kleilaag te smeren wel eenigszins zooals de »ponddokken" of »stroohuizen" van het //volk" maar toch ook weer niet geheel zoo, want voor ingang maakten zij er een onder en bovendeur in en in het achterste gedeelte een kleine vierkante opening voor venster, terwijl van binnen een opgehangen gordijn de ruimte in tweeen verdeelde, waarvan de eene als slaapkamer, de andere ais voorhuis of woonvertrek diende. Weer andereu woonden m tenten. Om deze soberheid werden de oude Kolonis ten niet weinig bespot door de Eugelschen na hun in bezitnemen van de Kolonie, die daarbij geheel vergaten, dat deze voortrekkers niet anders konden doen en dat hnn lijfspreuk was : »üie zicttzelf helpt wordt door God geholpen." De heele wereld om zoo te zeggeu ging met reuzenschreden vooruit, maar hiervan bemerkten de Kolonisten iu huu afgezonderd leven niet veel; integendeel, zij wareu volkomen met hun toestand tevreden. Hun oude deugden als: dapperheid, bedaard heid, kloekheid, eenvoud en meer andere had den zij ongeschonden behouden, maar daaren tegen ook hun oorspronke.ijke fouten ea ge breken. Zij hadden te weinig voeling gehad met de vooruitgaande beschaving, om zelf te zien, hoezeer zij in vele zaken ten achter waren. Het gebrek aan goede wegen werd sterk gevoeld te meer daar Kaapstad voor ten groot deel haar slachtgoed ook voor de schepen moest ontvangen uit het 500 mijlen bmnenwaarts ge legen Graaf Ileinet. Dit nu moest ZOT maar over berg en dal door het veld Kaapwaarts, worden gedreven, waar dat veld meermalen dioog en dor was en het water schaarsch zoodat de ossen en schapen dikwijls in zeer slechten toestand in het «boven land" aankwamen. De slagers waren dan wel verplicht om de dieren zoo spoedig doenlijk te slachten; gelegen heid om ze eerst wat te laten rusten eu bijko men was er niet, want bij een korte rust zouden ze, nmaal aan het atvailtu vooreerst altijd magerder worden eu om ze opnieuw vel te laten wordeu waren er geen geschikte weiden en zou dit ook te kostbaar zijn geworden, zulk //gejaagd" vleetch was dan veelal niet lekker bovendien. Het onderwijs beteekende in dien tijd toen het, maar steeds was //alle heus op deü" L-iet veel eu bepaalde zich meest tot schrijven en rekenen bij de jonge meiisehcu, die iu dienst waren van de Ouar-I. C, Letterkunde, muziek, en schoonne kunsteij kou den niet beoeleiid worden, uit gebrek aan tijden gelegenheid. l'ubü' ke vermakelijkheden werden er niet setiouden, waardoor evenwel de oud vaderlandsc'ie huiselijkheid zeer wou. 's Avonds zaten de Kapcnaais graag op hun stoept-u eeu buurpraatjj te houden of dtaeu de jougelui eeu gezellig dansje. Een »kaait.je legden" ruocitteu ze ook wel. Nieuws van il t; buitenwereld kwam schaarfcu eu onregelmatig ie. De gesprekkeu liepeu den aieesten tijd over de stand vau de markt eu ov.-r ieders huiselijke belangen. Nieuwsbladen waren natuurlijk onbekend. Toch had uien 111 Kaapstad al eeu kleiue hauddrukpers, maar die diende enkel voor de uitgaaf van een almanak; toch al een groote schat voor de Kolonisten. ECU almanak! Totdat deze op eeu goeden dag iu botsing kwam met de maan over eeu clips i» welken s t r/j d dn maan over winnaar wtrd, want de almanak moest helaas clipseeren. De O.)3t-Iuliscbe Compagnie betaalde in den regel hare ambteuareu geen hooge looneu zoodat dezen v.icii begonnen tod rdeggeu op net, houden van kleine winkeltjes vau allemande wan>n om toch roud te kunnen komüu. Wiiikelhouden" kwam zoo iu den smaak dat behalve de hoogst gep'a'üste personen iedereen iu 't kleiu zaken deed voor eigen rekening eu iu iedere hms-houdiug in Kaapstad eeu klein vertrekje of hoekje was ingencnt tot een soort winkeltje, waariu allerlei kleinigheden te koop lagen. De hoogere ambtenaren dreven in schijn wel geen handel maar gebruikten IIUL grooter aantal slaven om voor zich de groeut.cn en vruchten uit huu tuinen aau de inwoners, die geeu tuiueu hielden te verkoopen zooals dit uu nog in Hoi laud op groote buitenplaatsen en heerlijk heden gebeurt, waar particulieren van deu tuin man groenten eu vruchten kunnen bekomen. De slaven waarover wij hiervoreu spraken werden niet alleen gebruikt ais bedienden voor iiuis eu tuinwerk of voor de paarden en stallen j maar werden ook ais ze aauU-ir, tr voor tooit- j deu bij den handel geplaatst. ! Keu gewone huissiaaf lud toen ter tijde den j gelictien dag, voor zoover hij iel s uitvoerde, LO-dig om voldoende brandhout voor dt keuken //combuis" te verzamelen. Steeukool was er natuurlijk toen nog niet, en daar voor iedere huishouding, dagelijks, liout werd gesprokkeld en <:e/,oo it w~as er al heel gauw groote schaarschte van dit artikel, vlak in de buurt, van de stad ten minste. De slaven die dit hout zochten, klout.erden ieduren nr>rgen opnieuw tegen de nellii.geji van Tatel')erg op eu dikwijls was h''t al avond vóurait zij eenigznis gcr;oeg houtjes bijeeuhaddeu, genoeg geslapen eu gebaHwld hadden met, dun kameraden. Van ojuiciiteiB of slavenoppassers was zelfs geen sprake en de heereu slaven leefde zoo vrij eu plezierig als ooit. Ander werk dan hou'zmjken deed zoo'n slaaf niet. zoodat, deze braudhoutjes op ocgeveer /' 000 per jaar kwamen; waut de slaven waren duur, zooals gezegd. Blanken hoe arm ook verhuurden zich niet om met het //volk" meetewerkea of zelfs om yslaveuwerk" voor anderen te doen, dat bracht de etiquette niet mee. De doodstraf was er toen en is er nu nog onder liet bestuur van de Eugelschen hoewei die iu verreweg de meeste gevallen enkel wordt toegepast op kleurlingen. Langzamerhand begonnen meer schepen in Tafelbaai binnen te lonpen en nam het vertier eu den welstand der bevolking en de kolonie toe, totdat deze overging aan de Eugelschen die nu gemakkelijk voortbouwden op de grond slagen door de Hollandsche Kolonisten gelegd, zoodat de Kolonie hoewel weinig gediend met deze overgang nu werkelijk een groote schrede voorwaarts ging. De stetds toenemende fchaarschte van brand stollen maakte het noodzakelijk dat bormgeu werden gedaan teneinde te onderzoeken of er zooals men meende werkelijk kool in den bodem verborgen was en inderdaad werd kool gevonden op een diepte van ongeveer drie-en-twintig voet, waarvan de uitgraving evenwel nog geruimeu tijd op zich liet wachten. De Paarl was toen al een vau de voornaamste plaatsen iu de Kolonie, behalve Kaapstad natuur lijk en vooral bekend om hare kostelijke druiven en voortreffelijke wijn; alsook om de vele wagenmafcerijen die daar een hoofdbestaan van de inwoners uitmaakten, evenals dat nu nog het geval is. De plaats bestond toen nog maar uit een dertigtal huizen, aan weerszijden van de straat en die, ieder omgeven van whigerds" en tuinen te zamen een lengte besloegen van een halve mijl verder waren er nog eenige dorpen iu de Kolonie zooals de beide //Drakensteins," //Franschhoek" eu ^Baviaanskloof." (Slet volst.) iniiiiiiiiiiiiiiii Een bede voor het ziekenhuis te Modjo-Warno (Java). 't Is tegenwoordig een tijd waarin onophoudelijk voor allerlei noodlijdende iristellingen hulp in geld wordt gevraagd. De Nederlandsche weldadigheid laat zich niet onbetuigd, maar toch vloeien de bijdragen niet zóó ruim als anders in de ledige kassen omdat er thans slechts n toovorwoord is dat de beurzen opent dat woord ia »T r a n s v a a l!" Voor de Ambulancen, het Ttoode Kruis, de achterblijf enden, der gesneuvelde Hoeren worden voortdurend belangryke sommen geofferd. Zeker zal ieder weldenkende, die goedgeefschheid van harte toejuichen, maar toch is het voor Nederlandsche en Indische weldadige instellingen om ont moedigd en jaloersch te worden, wanneer hun stem, die bescheiden om een kleine bijdrage vraagr, verloren gaat in 't rumoer der uitingen vari sympathie voor de Boeren enz. Zoo heeft de onlangs door dr. II. Bervoets en mevr. Bervoets van Ewijck verspreidde circulaire waarin zij geldelijke steun vragen voor hun Ziekenhuis te Modjo-Warno (Java) tot nog toe slechts een zeer matig succes gehad. Daarom willen wij dat rondschrijven nog maals in herinnering brengen. Het Ziekenhuis te Modjo W a r n o, in 1H!)5 bestaande uit een inrichting met ziekenzalen voor mannen en ?> voor vrouwen, benevens operatie kamer en bijgebouwen, was berekend voor 60 il 70 patiënten, maar allengs moesten in il ie beperkte ruimten onge veer 150 mer.hdien worden geholpen. Hoe dat gebeuren kon. is het geheim van den ijverigen, ;rucïischen directeur. Maar die toestand kan niet zóó blijven, onmogelijk! en toch is de toevloed van patiënten, arme zieke Javanen, die anders verstoken blijven van geneeskundige hulp, steeds grooter geworden. Naast het Ziekenhuis ligt een lijstveUl, waarop men eenige llinke barakken wil bouwen: de plannen zijn zoo goed als gereed, de grond is uitgemeten en ovsr korten tijd, ais de oogst is biniiergehaald, zou men met bouwen kunnen beginnen maar daarvoor zullen ? L'().()()() ;\ ? 'J.YUOO noodig zijn. Daarom vraagt het Bestuur uit naam van vele Javanen, die geestelijk en lichamelijk zooveel ta kort komen om bijdragen, groote of kleine. De heer J W. GUNNING Jr., directeur run hel Neder L Xewlelinggenootxch'ip te Rotter Au m, Hechter Jtuttekiuie 57, zal zich gaarne m«t de inzameling der giften eu het overmaken daarvan naar Java belasten. Een nieuw cacao-product. De Tsaamlooze Vennootschap «Confederatie" gevestigd te Delftshaven on Hees heeft in verschillende landen de patenten verkregen uoor een geheel nieuwe bereiding van cacao en chocolade Volgens het oordeel van ve-schillende schei kundigen in Nederland, Oostenrijk, Duitschland, Bslpié', Frankrijk en Engfland munten deze nieuwe proilukt.en vooral uit door groote zuiverheid, smakelijkheid en lichte verteer baarheid. De «Confederatie1' h'set't voor de exploitatie bnrer uitvindingen en patenten reeds een fabriek in Düitschland opgericht, teneinde hare nieuwe artikelen binnenkort in deu handel to brengi'.n. Het iV'it dat genoemde X in:nl. Vennootschap rPeds sedert tal van jaren voortrt tïolijke pro ducten in den handel hfuft gebracht, is cea waarborg dat ook de nieuwe door haar te v ervaardigen artikelen den goeden ritiam w;in.ria onze IIoUamlschB cacao-iabrikuten zich overal ?verheugen mogen, eer -.van ;al dom. (M.riandbl. tcijcn <le vemtl*chinr/m'). Inyzzcnbzn. Een en ander naar aanleiding van: Herineringen van een mili tairen rechter in Nederland. i. Nu w\j tegenwoordig in een tijd leven, waarin alles wat op het leger betrekking heeft wordt afgebroken en ei lacy, al heel weinig daarna wordt opgebouwd, lijkt het mij niet ondienstig eens protest aan te leekenen tegen het boven genoemd e stuk, voorkomende in >de Groene" van li) Nov. 1.1. Niet dat ik ook maar een oogenblik onze militairen rechtspleging goed vind, daarover zijn wij het allemaal eens en eene verbetering zal dan ook wel niet lang meer uitblijven, maar, dat het zóó erg is, als deze schrijver meent te moeten doen voorkomen in z\jn op effect berekent stukje, dat eene aaneenschake ling van ongeloofelijke anecdotes is, dat meen ik toch te moeten tegenspreken, niet het minst om de indruk te verzwakken, die deze byzondere herinneringen op het lezend publiek, dat leek is, zou kunnen maken. Wfl beginnen dan te vernemen, dat de achryver, als pas aangesteld officier, de mededeeling krggt, dat hij den anderen dag krijgsraad heeft en om 10 uur den eed daarvoor moet afleggen. Dit is eene inleiding om tot de truc te komen, dat hjj dien eed natuurlijk »op gansch niet plechtige wjjze" aflegde. Ja, ja, 't is me toch wat te zeggen met die militaire rechtspleging! Ook ik begon myn loopbaan als officier in een garnisoen, waar krijgsraden gehouden werden en ik kan verklaren, dat by my de eed op zeer ernstige wyze werd afgenomen; wij waren nu wel niet tot tranen toe geroerd, maar de waardige ernst van dit oogenblik viel toch niet te miskennen. Nu komen wij aan de anecdotes. Het eerste geval dan werdt als volgt toe gelicht. »Een milicien was zijn jarige moeder zonder permissie in het naastbij zijnde dorp gaan opzoeken en aldaar door een yverig politie beambte gearresteerd." Je zou zoo zeggen l je beleeft toch wat met die soldaten ; moet dat arme kind nu daarom de gevangenis in ? Na deze truc, want »die jarige moeder" is er een van het echte soort, komen wij tot de wetenschap, dat die milicien 5 maanden detentie kry'gt. Wij komen hiertoe, nadat ons is mede gedeeld, dat die arme soldaat gedurende het voorlezen van de getuigenverhooren steeds in de houding moest staan, iets wat ik nog nooit heb bygtwoond, maar, onder ons gezegd, nu niet zoo allerverschrikkelijkst vind; dat de chefs van den schrijver allemaal met »zulke koude gezichten" zaten !, dat de auditeur zijn «geleerde" (met ironie) eisch »op dreunde" ; en dat de geachte schrijver het woord kreeg, het geen hem weer ontnomen werd met een barsche opmerking, altemaal knaleffecten van hetzelfde gehalte als de jarige moeder! In trouwe, wat heeft men aan een dergelijk verhaal, op zóó eenzijdige wijze voorgesteld ? alsof die heele krijgsraad samengespannen had, om dat on schuldige lam nu maar eens »diep in de kast" te zetten, of wel, allen even lauw en onver schillig waren en zich nu maar coi.form den eisch van dien hardvochtigen auditeur ver klaarde ! Men moet het toch maar ongelukkig treft'jn. Ik voor mij geloof, dat er wel degeljik geldige redenen geweest zullen zijn voor die straf, maar dat het jongste lid van dien krijgsraad te zeer geroerd was door die, reeds meer ge noemde, jarige moeder. De schryver noemt dien dag »een droeve"; nu, dat geloof ik graag ! Op de volgende anecdote heb ik niets aan te merken ; alleen begrijp ik niet, waarom het dien armen auditeur nu weer moet »spijten", dat die jonge militaire rechter gelijk had, toen deze, alvorens de strafte bepalen, eerst wenschte vastgesteld te zien, aan welk misdrijf de be klaagde zich had schuldig gemaakt, maar enfin, wij weten nu al lang, dat die auditeur, evenals die president, het altijd gedaan heeft. Ook in het derde geval is hij weer de ze ndobok. De beklaagde wordt hier, ondanks den eisch van den auditeur, niet veroordeeld tot de bij komende straf van vervallen verklaring Hoe nu de schrijver, met zijn diep gevoel voor recht, er toe komt, de verdachtmaking te uiten, dat hij meende, dat de auditeur wilde laten overstemmen, nadat deze, natuurlijk «bijna huilende" had medegedeeld, dat het Hof het niet zóó wilde hebben, begrijp ik niet! Het slot is een lang verhaal van de veroor deeling van een jong gegradueerde, beklaagd van mishandeling van een ambtenaar in functie, hetwelk ik niet ui bijzonderheden zal vermelden, omdat het »van het zelfde laken een pak" is. De president en de auditeur, en met hen de meerderheid zijn weer erg «crimineel", en onze jonse luitenant in een mildere stemming. Bovendien is het voor ons, die uit den aard der zaak, lang niet genoeg weten van de personen en feiten, onmogelijk, een oordeel te vormen over het feit, wie of nu gelijk heeft gehad en dat is nu ook de hoofdzaak niet. De hoofdzaak is voor mij gelegen in de slotzin: »IIst had op den weg der beide heeren (de president en de auditeur) gelegen de aan wezigheid van het opzet aan te toonen, maar dat konden ze niat, omdat voor beiden opzet een gansch onbekend begrip vormde". Ik wil nu veel aannemen, maar dat er n rechtsgeleerde, zooals die auditeur dan toch was, zou bestaan hebber,, voor wien oj>zct, of liever de questie van opzet en schuld, dit fun dament van de rechtswetenschap, een onbekend begrip zou zijn, zie, dat is niij mi toch v/at iil te sterk ! Dat er, eindelijk, n rechtsgeleerde zou bestaan of bestaan hebben, die »kn!nr\ve verHaarde nimmer van de letr gehoord te hebben : die het meerdere wil, wil ook bet mindere," een ieder zal het met mij eens zijn, is eveneens zóó kras, dat men er bijna toe zou komen den schrijver beleefd te verzoeken zijne, herinne ringen wat beter van het stof te ontdoen ! Een zinsnede sloeg ik over en welde volgende: ?>IIet is misschien niet overbodig hier er aan te herinneren dat ik slechts mijne persoonlijke ervaringen en indrukken mededeel. \Vaniieeruit die ervaringen iets te voorschijn komt omtrent iini-olkouienhcden bij officieren of auditeurs, dan heeft dat uit den aard der zaak slechts be trekking op die officieren en die auditeurs, waarmede ik in aanraking ben geweesi". Deze opmerking nu zou ik met vc-tte letiers hebben willen zien afgedrukt aan het begin en uog eens aan het slot van het artikel, nu staat zij verscholen middenin, zoodat mpn er overheen leest, ten minste, dat gemakkelijk kan doen, waardoor het gevaar van generali seeren ontstaat. Niet voor deskundigen, maar voor leeken. Ik noem dat een gevaar omdat het publiek, nu het als het ware een mode wordt het op deze wijze te bewerken, er meer en meer toekomt te gaan denken, dat ons leger n groote rotte rommel is er. het, dientengevolge, meer en meer zal gaan haten. Nu geef ik dadelijk toe, dat er veel, zeer veel verkeerds in is, ook in de militaire rechts pleging, maar zoolang ik kan en v;i;ir ik kan, zal ik den strijd aanbinden tegen dien onder mijnenden zucht naar overdreven kritiek ! Een gewezen militaire rechter. 's-Gravenhage 21 Nov. 1899.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl