Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1172
)
door MIMOSA.
Zuid-Afrika is ongeëvenaard wat betreft zijn
geschiedenis en zij a uataurschatten. IQ de
eerste tijden waren er veel bezwaren, van aller.
lei aard, die door de oude kolonisten moesten
overwonnen worden.
De vele en groote oorlogen met de inboor
lingen en meer andere tegenspoeden hebben er
het hunne toe bijgedragen om den voorspoed
van deze nieawe bewoners zeer te beperken en
ze te beletten zichzelf en het laad zóó te ont
wikkelen, als onder andere omstandigheden
mogelijk zou zijn geweest.
De eerste kolonisten, zeelui, kooplui van de
Oost-Indische Compagnie, later versterkt door
Hugenooten en anderen, meest menscben met
stalen karakters, hadden in den beginne de
handen vol om, zooals gezegd, zich de lastige
en roofznchtige inlanders van het lijf te houden,
zichzelf te beschermen tegen de wilde dieren,
die toen ter tijde in overvloed op en om Tafel
berg krioelden en die zich niet ontzagen om
vooral in tijden van droogte 's nachts, gedreven
door honger en dorst, tot vlak oader de muren
van het »kasteel" rofcd te dwalen en er hun
angstwekkend gebrul te doen hooren; verder leden
zij door gebrek aan veilige, goede havens voor de
schepen; door lang aanhoudende droogten,
waardoor op dien rotsachtigen grond alles door de
felle zon verschroeide ; door brandziekte onder
de schapen en later door de zoo gevreesde
paardecziekte, om nog niet van de Tsetse vlieg
te spreken, van veepest enz. behalve nog door
de gewone moeielijkheden, vooral in dien tijd
aan het koloniseeren verbonden.
Honderd jaar geleden strekte de kolonie zich
slechts uit over 130.000 vierkante mijlen, terwijl
toen de blanke bevolking niet meer daa 18,000
a 20,000 zielen telde.
Evenals nu, was de Kaapstad ook toen, de
hoofdstad van de kolonie en telde 1100 huizen
met slechts een tweetal openbare gebouwen,
behalve het kasteel" en met 1000 blanke in
woners, een aantal Maleiers, Arabieren,
Chineezen enz., buiten het garnizoen, dat m het kasteel
was ondergebracht.
Kaapstad was toen de eenige stad, niet alleen
van de Kaapkolonie, maar van geheel
ZuidAfrika; want, hoewel onze eenvoudige voor
vaderen Graaf-Reinet een stad noemden, bestond
die plaats toch slechts uit een dozijn kleihuisjes,
ineest met platte daken en met n klein ven
ster en een ouder en bovendeur, dikwijls ge
maakt van een oude pakkist; de deurposten
van langwerpige natuurlijke klippen evenals de
deurdrempel, van welke eenvoudige huisjes u
de woonplaats was van den lauddrost, en eeu
ander tot kerker diende.
De kolonisten moesten zich behelpen met de
hulpbronnen van het land zelf eu met de enkele
zaken door hen uit huu vroeger vaderland
meegebrecüt eu naar het binnenland gevoerd.
Dikwijls bestond de geheele meubeleering uit
grootere en kleinere pakkisten, die onderste
boven werden gekeerd en dau dieuden voor
tafels, stoelen en waschtafels. Ue grooteren
op een kant gezet en op een primitieve manier
van planken voorzien, dienden inet een
scbuifgordyntje er voor tot bergplaats vau eetwaren,
huiselijke artikelen eu wat men verder ta ber
gen had ?, terwijl de kleeren ju de ook. tot stoelen
dienende wagenkisten" netjes geborgeu bleven
tot men ze noodig had voor eenig kerkfeest of
waarvoor dan ook, wanneer ze door de huis
vrouw werden rondgedeeld en met zeldzaam
was het,,dat de kleeren van den Hottentot, die
ineest m of om huis werkte en naast den baas
op den bok zat als er naar de kerk werd ge
reden, in dezelfde kist waren geborgen eu er
bij terugkomst van de reis ook weer netjes
schoongemaakt eu opgevouwen in werden gelend.
Het Gelderscue woord ,kistentuug" of vol
gens de zeelui kistkleeren" is bij hen bewaard
gebleven, waar ze spreken van //kiskleereu".
Begaanbare wegen, behalve iu de onmiddelijke
«abijüjeid van Kaapstad, waren er weinig of
wet. Te paard was daar iu het opeu rotsach
tig land zoozeer geen behoefte aan, en met deu
ssenwagen, die er op gemaakt was om een
stootje te kuunen doorstaan, ging het maar
zooais het heet //over heg en steg".
Zij hadden toeu nog geen tijd en geen krach
ten te spwen om ordentelijke wegen aan te
leggen: de zorg voor het allernoodzakelijkste
nam deze voortrekkers der besctiaving geheel
in beslag;.
Langzamerhand begon men zich in de kolonie
toe te leggen op het aanlokken van woisehapeii
maar de traasportgelegenbcden eu de markt
Voor deze artikelen ontbraken nog. Invoer en
uitvoer was toen ter tijde vau geen beteekeais
hoegenaamd.
dde Piet Relief, een man met een
buitengewouen ondernemingsgeest, was de torste die
er toe overging om met twee wagenvrachten
wol naar Kaapstad te rijden, w a« hij zich even
wel verplicht zag uit gebrek aan koopers de
wol in zee te gooien, daar zijn ossen ^vau den
langen tocht te vermoeid waren en hij ook de
wol niet weer mee terug wilde nemen n»ar
huis, waar hij ze neigens voor kou genruiken.
De slavernij was onder hca in zwang. In
Kaapstad alleen waren 12.00') slaven ^maar
niet op de wijze zoonls llarnet Heecber Stowe
ons het lot der Amerikaansehe slaveu deed ken
nen. De kolonisten waren gemoedelijk met hun
slaven en zagen hierin de eeni<e mauier om
menschcn, die ze geheel als wilden in handen
hadden gekregen of aan zich hadden weten te
binden eu die hoegeLa.imd Mets wisten van de
wijze vau leven der blanken aau zich en hun
levenswijze te gewennen en er goede bedienden
aan te hebben.
Zij leefden zelfs uiterst eenvoudig en behan
delden in de meeste gevallen huu slaven
IIIPDschelijk en in een zeker opzicht als onmondige
kinderen, vandaar ook dat nu nog een Hottentot
in al zijn doen en laten veel overeenkomst met
den baas zelf heeft; hij heeft voor eeu deel zijn
manieren geheel overgenomen en de slaven
schikten zich gemakkelijk in deze dienstbaarheid.
Eeu Hottentot is trouwens geen schepsel,
dat in staat is op zich zelf te staan en dan eeu
ordentelijk leven te leiden; zij zijn niet beter
dan onder den band - want zijn zij vrij, dan
bedrinken zij zich graag en zwaaien als vaat
doeken langs 's heereu wegen, de drank maakt
hen slap, babbelachtig en onbruikbaar.
Engeland kwam, met een grooten ophef over
al de onrechtvaardigheden van dit slaven houdeu,
de slaven afschaffen en vergoedde voor slaven,
die hun meesters, tegen de tegenwoordige waarde
van het geld gerekend, soms tot £ 400 of ca. ? 5U
gekost hadden een zeer klein gedeelte, tot groote
schade en ongerief vau de kolonisten.
Zelfs spraken wij gewezen slaven, die zich
volstrekt hun slaventijd niet voorstelden als
tijden van ellende en verdrukking en die zich
evenmin herinnerden dit ooit van huu ouders te
hebben gehoord: integendeel, zij stelden zich
die oude tijden voor als dien der vleeschpotten
Tan Egypte."
Toch zullen naar dea aard van onze dikwijls
wat hardhandige voorvaderen, deze slaven wel
eens in figuurlijken en in werkelijken zin onzacht
doorén zijn geschud, wanneer hun wilde natuur
hen fouten had doen begaan welke soms groote
schade berokkende aau hun meester, want
bizonder week waren die stoere Oud-Hollandsche
emigranten alles behalve.
In de buitendistrikten onder de Boeren kon
men een Hottentot koopen tegen betaling van
wat kruit en lood. Maar, zooals gezegd, deze
toestand van dienstbaarheid kan nauwlijks sla
vernij genoemd worden; want zoo'n Hottentot
werkte volstrekt niet meer dan hij zelf verkoos
en van zijn kant wist hij zich door zijn kinderlijke
aanhankelijkheid in zeker opzicht als een lid van
bet gezin te doen bsschouwen. Men roemde zoo'n
Totje" dan ook in den regel Tata" dat is
vader of ,0utata" vadertje.
Van wegloopen hoorde men zeldeu; want W(>ar
zou hij heen? hij had het immers goed bij den
//Baas" en zijn //veetjes", die hij in den loop
der tijden verdiend had, liepeu tusschen »den
troep" van den Baas mee!
Nu ze vrij ziju, komen de gevallen van
*drosseu" veel meer voor en dat wel meest uit
kinderachtige grilligheid; van zelf komen ze
meestal na een poos terug als alles opgebrast
en doorgebracht is, om weer opnieuw te beginnen
met te verdienen en zonder veel gepraat worden
ze weer aan hun vroeger werk gezet.
De Hottentotten zijn zooals gezegd, kinderlijk
eenvoudig en het gevoel van minderheid tegen
over den blanke is bij hen sterk ontwikkeld in
tegenstelling van de Kaffers, die uiterst hoog
hartig zijn.
Een onderscheid van inborst ongeveer als
tusschen de gedweeöSasaks eu de trotsehe
Baliueezen op Lombok.
Zoo was ongeveer de toestand een eeuw
geleden.
De Engelsehen laten er zich niet weinig op
voorstaan, dat het hun werk is de groote voor
uitgang die sedert in Zuid-Afrika valt waar te
nemen en zeer zeker hebben zij inderdaad veel
bijgedragen tot den voorspoed der kolonie. Toch
moet men hierbij niet uit, het oog verliezen, dat
juist in de laatste eeuw alles met reuzeuschieden
is vooruitgegaan op ieder gebied en dat het
vooral eigenbelang was, dat den Eugelschen
noopte, hunne beschaving over te planten naar
Zuid-Afrika en dat de Oost-Indische Compagnie,
waaraan de Kaap te voren behoorde, die weinig
voordeelen had van de kolonie, haar bijna uit
sluitend gebruikte als station voor haar schepen
op den weg naar Oost-ludië. ^Zoolang liet
«-kasteel" in handen der Comp.tnie was, was dat
voor haar doel genoeg. Zij liet zich dus zeer
weinig ia met de biunealaudsohe
aangelegenbedeu, zoodat de kolonisten bijna geheel op
eigen krachten moesten vertrouwen.
Zij moesten zich dus voor het meerendeel zoeken
te behelpen, met wat zij zich zelf kans zagen
te verschaffen en waren hiermede tevreden en
dit is juist oorzaak geworden van deu stoeren,
prak!ischen geest vau de Afrikaners. Zij
wenschten geen verfijbde weelde, evenmin als zij dat
nu doen, hoewel zij steeds bereid waren het
goede wat Engeland er invoerde aan te nemen
<;n er hun voordeel mee te doen, zoowel wat
laudbouw, handel als veeteelt, betreft.
Het oorspronkelijk plan lrau Engeland, toen
het de Kaap de Goede Hoop in bt-zit nam, was
enkel om er een garnizoen Ie It-g-^en ter
behchermiug van zijn soiicpt-ii, die i.uudel dreven
op Oost-lndiëen om Napoleon te beletten troepen
of een vloot naar Zuid-Afrika te zenjen, zooals
meu vreesde dat zij a plan was, om de EugeUche
schepen van de ost-Iudiëvaarders te vernielen.
Daar, zooals wij zagen, de markt voor den
uitvoer van wol, vellen, vet enz. weinig of niets
betetkeude en de schepen van de Compagnie te
kostbare retourladiriEea van Java meebrachten,
om zich om ds twijfelachtige waarde van
geiioemde producten, te bekommeren zochten de
boeren surrogaten zooals b.v. voor kolü-, de meest
algemeeue diank onder de Kolonisten: gebrande
groene erwten, roode wortelen, ehicorijworteleu
en anderen. Wel haalden sornmice Boeren, die
zich dit konden veroorloven, ns in iiet, jaar
een ^knaster" suiker eii een baal kollii en rijst
voor huiselijk gebruik ; maar daar zij geen fteld
hadden, moesten ze betalen mot voortbrengselen
van het laud eu het is gemakkelijk te begrijpen
hoe kostbaar hen deze zaken werden. Als
//oetaalgoed" gold dan meestal struisveereu, die nog
eenigszins op waarde waren, en soms ook Aloë.
Terwijl het nu, met groote concurrentie iu
de middelen van vervoer en met de grootere
erkende waarde van inlaudsche produkten,
waaronder vooral wol fin struisvefren te reke
nen zijn, vrij gernakkilijk is om zich alles aan
te schallen, waaraan meu behoefte heeft.
Zooals met. proviand, t'inif het ook met klee
ren //kleeritsie", De Kolonisten deden hun
mogelijke best, om vooral ook in voorkomen ds
tuit.im:usch te blijven, //de Baas" ! en met
groote ijver eu energie voorzagen zij iu het
totaal gebrek aan kleedinp, «dofkgoed".
Vellen van bokken en schapen werden
ontdiati van wol of haren, door wrijveu eu rekkeu
zacht en lenig gemaakt, daarna gelooid en
opemjespalkt op den vloer om glad eu netjes te
drogen.
Naar het model van nog door hen meege
brachte kleeren, sneden zij daar dau de
veisclnllende stukken uit, bcaoodigd voor liet
maken vau broeken en jassen met mouwen,
kragen, belegsels, boordeu enz. en de/.e i-tukken
werden aaneengeheeht mf,t. //vslgaren": een
breede platte zenuw, gesneden uit den rug van
geslachte schapen of bokken, die recht en letiig
gewreven, uitstekende vezels of draden leverde,
des uoods, wanneer er ycen naalden warec,
werden met de tc'ierpe punt der mimosa ol'
andere doorns, gaatjes in het, vel geprikt, waar
liet velg&ren. gemakkelijk doorheen werd ge
trokken.
Knoopen zaagden zij zich (iedere Boer had
een zaag iu ziju //schurfheftines") uit de pun
ten der ossenhoorus.
In den beginne werden van ditzeifie gelooide
leer ook de //tabbertjes" voor de vrouwen eu
voorschoten voor de meisj-'s vervaardigd. Diep
landwaarts iu hebben wij deze kleereu nog wel
zien dragen ; verder maakten zij van de veilen
huuuer dieren, zoowel van de makke als vau
de wilde dieren, door hen op de jacht buitge
maakt, hun schoenen, //veldschoeuen", dekens
//velddekens'1 of //combersen", looikuipen, Irercn
zakken, zooals reedz in deu bijbel vermeld, om
wijn en honig in te bergen, touwen «.riemen",
lijm vau gekookte overblijfselen etiz. vau vellen,
beenderen en dergelijke, zittingen in stoelen eu
rustbauken, door heuzelven gemaakt van harde
Kaapsche houtsoorten ; zelfs scharnieren van
deuren en venste/s, ja te veel om op te noemen.
Hunne huizen trokken ze op uit door paar
den taaigetrapte klei, met muren vau drie of
vier voet dikte, die zij helder //uitwitteu" met
een soort witte klei of pijpaarde door hen uit
de ,/rivierwal" gegraven.
Timmerhout was schaarsch en duur, daar
het verreweg voor het grootste deel met sche
pen moest worden aangevoerd. Zoo was een
huis met een kapdak er op al een groote luxe.
Meestal waren die eerste huizen onder plat,
terwijl anderen, die zich volstrekt geen weelde
konden veroorloven zoogenaamde
nhartbeesthuizen" maakten. Hiervoor hadden zij slechts een
stevig geraamte te maken door middel van
boven tot elkaar gebogen denneboomstammen
en dit dan weder vol te stoppen met
dennetakken enz. en over alles heen een dikke
kleilaag te smeren wel eenigszins zooals de
»ponddokken" of »stroohuizen" van het //volk"
maar toch ook weer niet geheel zoo, want
voor ingang maakten zij er een onder
en bovendeur in en in het achterste gedeelte
een kleine vierkante opening voor venster,
terwijl van binnen een opgehangen gordijn de
ruimte in tweeen verdeelde, waarvan de eene
als slaapkamer, de andere ais voorhuis of
woonvertrek diende. Weer andereu woonden m
tenten.
Om deze soberheid werden de oude Kolonis
ten niet weinig bespot door de Eugelschen na
hun in bezitnemen van de Kolonie, die daarbij
geheel vergaten, dat deze voortrekkers niet
anders konden doen en dat hnn lijfspreuk was :
ȟie zicttzelf helpt wordt door God geholpen."
De heele wereld om zoo te zeggeu ging met
reuzenschreden vooruit, maar hiervan bemerkten
de Kolonisten iu huu afgezonderd leven niet
veel; integendeel, zij wareu volkomen met hun
toestand tevreden.
Hun oude deugden als: dapperheid, bedaard
heid, kloekheid, eenvoud en meer andere had
den zij ongeschonden behouden, maar daaren
tegen ook hun oorspronke.ijke fouten ea ge
breken. Zij hadden te weinig voeling gehad
met de vooruitgaande beschaving, om zelf te
zien, hoezeer zij in vele zaken ten achter waren.
Het gebrek aan goede wegen werd sterk
gevoeld te meer daar Kaapstad voor ten groot
deel haar slachtgoed ook voor de schepen moest
ontvangen uit het 500 mijlen bmnenwaarts ge
legen Graaf Ileinet.
Dit nu moest ZOT maar over berg en dal
door het veld Kaapwaarts, worden gedreven,
waar dat veld meermalen dioog en dor was en
het water schaarsch zoodat de ossen en schapen
dikwijls in zeer slechten toestand in het «boven
land" aankwamen.
De slagers waren dan wel verplicht om de
dieren zoo spoedig doenlijk te slachten; gelegen
heid om ze eerst wat te laten rusten eu bijko
men was er niet, want bij een korte rust zouden
ze, nmaal aan het atvailtu vooreerst altijd
magerder worden eu om ze opnieuw vel te
laten wordeu waren er geen geschikte weiden
en zou dit ook te kostbaar zijn geworden, zulk
//gejaagd" vleetch was dan veelal niet lekker
bovendien.
Het onderwijs beteekende in dien tijd toen
het, maar steeds was //alle heus op deü" L-iet
veel eu bepaalde zich meest tot schrijven en
rekenen bij de jonge meiisehcu, die iu dienst
waren van de Ouar-I. C,
Letterkunde, muziek, en schoonne kunsteij kou
den niet beoeleiid worden, uit gebrek aan tijden
gelegenheid.
l'ubü' ke vermakelijkheden werden er niet
setiouden, waardoor evenwel de oud
vaderlandsc'ie huiselijkheid zeer wou.
's Avonds zaten de Kapcnaais graag op hun
stoept-u eeu buurpraatjj te houden of dtaeu de
jougelui eeu gezellig dansje. Een »kaait.je
legden" ruocitteu ze ook wel.
Nieuws van il t; buitenwereld kwam schaarfcu
eu onregelmatig ie. De gesprekkeu liepeu den
aieesten tijd over de stand vau de markt eu
ov.-r ieders huiselijke belangen.
Nieuwsbladen waren natuurlijk onbekend.
Toch had uien 111 Kaapstad al eeu kleiue
hauddrukpers, maar die diende enkel voor de uitgaaf
van een almanak; toch al een groote schat voor
de Kolonisten. ECU almanak! Totdat deze op
eeu goeden dag iu botsing kwam met de maan
over eeu clips i» welken s t r/j d dn maan over
winnaar wtrd, want de almanak moest helaas
clipseeren.
De O.)3t-Iuliscbe Compagnie betaalde in
den regel hare ambteuareu geen hooge looneu
zoodat dezen v.icii begonnen tod rdeggeu op net,
houden van kleine winkeltjes vau allemande
wan>n om toch roud te kunnen komüu.
Wiiikelhouden" kwam zoo iu den smaak dat
behalve de hoogst gep'a'üste personen iedereen
iu 't kleiu zaken deed voor eigen rekening eu
iu iedere hms-houdiug in Kaapstad eeu klein
vertrekje of hoekje was ingencnt tot een soort
winkeltje, waariu allerlei kleinigheden te koop
lagen.
De hoogere ambtenaren dreven in schijn wel
geen handel maar gebruikten IIUL grooter aantal
slaven om voor zich de groeut.cn en vruchten
uit huu tuinen aau de inwoners, die geeu tuiueu
hielden te verkoopen zooals dit uu nog in
Hoi laud op groote buitenplaatsen en heerlijk
heden gebeurt, waar particulieren van deu tuin
man groenten eu vruchten kunnen bekomen.
De slaven waarover wij hiervoreu spraken
werden niet alleen gebruikt ais bedienden voor
iiuis eu tuinwerk of voor de paarden en stallen j
maar werden ook ais ze aauU-ir, tr voor tooit- j
deu bij den handel geplaatst. !
Keu gewone huissiaaf lud toen ter tijde den j
gelictien dag, voor zoover hij iel s uitvoerde,
LO-dig om voldoende brandhout voor dt keuken
//combuis" te verzamelen.
Steeukool was er natuurlijk toen nog niet,
en daar voor iedere huishouding, dagelijks,
liout werd gesprokkeld en <:e/,oo it w~as er al
heel gauw groote schaarschte van dit artikel,
vlak in de buurt, van de stad ten minste.
De slaven die dit hout zochten, klout.erden
ieduren nr>rgen opnieuw tegen de nellii.geji van
Tatel')erg op eu dikwijls was h''t al avond
vóurait zij eenigznis gcr;oeg houtjes
bijeeuhaddeu, genoeg geslapen eu gebaHwld hadden
met, dun kameraden. Van ojuiciiteiB of
slavenoppassers was zelfs geen sprake en de heereu
slaven leefde zoo vrij eu plezierig als ooit.
Ander werk dan hou'zmjken deed zoo'n slaaf
niet. zoodat, deze braudhoutjes op ocgeveer
/' 000 per jaar kwamen; waut de slaven waren
duur, zooals gezegd.
Blanken hoe arm ook verhuurden zich niet
om met het //volk" meetewerkea of zelfs om
yslaveuwerk" voor anderen te doen, dat bracht
de etiquette niet mee.
De doodstraf was er toen en is er nu nog
onder liet bestuur van de Eugelschen hoewei
die iu verreweg de meeste gevallen enkel wordt
toegepast op kleurlingen.
Langzamerhand begonnen meer schepen in
Tafelbaai binnen te lonpen en nam het vertier
eu den welstand der bevolking en de kolonie
toe, totdat deze overging aan de Eugelschen
die nu gemakkelijk voortbouwden op de grond
slagen door de Hollandsche Kolonisten gelegd,
zoodat de Kolonie hoewel weinig gediend met
deze overgang nu werkelijk een groote schrede
voorwaarts ging.
De stetds toenemende fchaarschte van brand
stollen maakte het noodzakelijk dat bormgeu
werden gedaan teneinde te onderzoeken of er
zooals men meende werkelijk kool in den bodem
verborgen was en inderdaad werd kool gevonden
op een diepte van ongeveer drie-en-twintig voet,
waarvan de uitgraving evenwel nog geruimeu
tijd op zich liet wachten.
De Paarl was toen al een vau de voornaamste
plaatsen iu de Kolonie, behalve Kaapstad natuur
lijk en vooral bekend om hare kostelijke druiven
en voortreffelijke wijn; alsook om de vele
wagenmafcerijen die daar een hoofdbestaan van de
inwoners uitmaakten, evenals dat nu nog het
geval is.
De plaats bestond toen nog maar uit een
dertigtal huizen, aan weerszijden van de straat
en die, ieder omgeven van whigerds" en tuinen
te zamen een lengte besloegen van een halve
mijl verder waren er nog eenige dorpen iu
de Kolonie zooals de beide //Drakensteins,"
//Franschhoek" eu ^Baviaanskloof."
(Slet volst.)
iniiiiiiiiiiiiiiii
Een bede voor het ziekenhuis
te Modjo-Warno (Java).
't Is tegenwoordig een tijd waarin
onophoudelijk voor allerlei noodlijdende
iristellingen hulp in geld wordt gevraagd.
De Nederlandsche weldadigheid laat zich
niet onbetuigd, maar toch vloeien de
bijdragen niet zóó ruim als anders in de
ledige kassen omdat er thans slechts
n toovorwoord is dat de beurzen
opent dat woord ia »T r a n s v a a l!"
Voor de Ambulancen, het Ttoode Kruis,
de achterblijf enden, der gesneuvelde Hoeren
worden voortdurend belangryke sommen
geofferd. Zeker zal ieder weldenkende,
die goedgeefschheid van harte toejuichen,
maar toch is het voor Nederlandsche en
Indische weldadige instellingen om ont
moedigd en jaloersch te worden, wanneer
hun stem, die bescheiden om een kleine
bijdrage vraagr, verloren gaat in 't rumoer
der uitingen vari sympathie voor de Boeren
enz. Zoo heeft de onlangs door dr. II.
Bervoets en mevr. Bervoets van Ewijck
verspreidde circulaire waarin zij geldelijke
steun vragen voor hun Ziekenhuis
te Modjo-Warno (Java) tot nog toe
slechts een zeer matig succes gehad.
Daarom willen wij dat rondschrijven nog
maals in herinnering brengen.
Het Ziekenhuis te Modjo
W a r n o, in 1H!)5 bestaande uit een
inrichting met ziekenzalen voor mannen
en ?> voor vrouwen, benevens operatie
kamer en bijgebouwen, was berekend
voor 60 il 70 patiënten, maar allengs
moesten in il ie beperkte ruimten onge
veer 150 mer.hdien worden geholpen.
Hoe dat gebeuren kon. is het geheim
van den ijverigen, ;rucïischen directeur.
Maar die toestand kan niet zóó blijven,
onmogelijk! en toch is de toevloed van
patiënten, arme zieke Javanen, die anders
verstoken blijven van geneeskundige hulp,
steeds grooter geworden. Naast het
Ziekenhuis ligt een lijstveUl, waarop men
eenige llinke barakken wil bouwen: de
plannen zijn zoo goed als gereed, de
grond is uitgemeten en ovsr korten tijd,
ais de oogst is biniiergehaald, zou men
met bouwen kunnen beginnen maar
daarvoor zullen ? L'().()()() ;\ ? 'J.YUOO
noodig zijn. Daarom vraagt het Bestuur
uit naam van vele Javanen, die geestelijk
en lichamelijk zooveel ta kort komen om
bijdragen, groote of kleine. De heer
J W. GUNNING Jr., directeur run hel
Neder L Xewlelinggenootxch'ip te Rotter Au m,
Hechter Jtuttekiuie 57, zal zich gaarne
m«t de inzameling der giften eu het
overmaken daarvan naar Java belasten.
Een nieuw cacao-product.
De Tsaamlooze Vennootschap «Confederatie"
gevestigd te Delftshaven on Hees heeft in
verschillende landen de patenten verkregen
uoor een geheel nieuwe bereiding van cacao
en chocolade
Volgens het oordeel van ve-schillende schei
kundigen in Nederland, Oostenrijk,
Duitschland, Bslpié', Frankrijk en Engfland munten
deze nieuwe proilukt.en vooral uit door groote
zuiverheid, smakelijkheid en lichte verteer
baarheid. De «Confederatie1' h'set't voor de
exploitatie bnrer uitvindingen en patenten reeds
een fabriek in Düitschland opgericht, teneinde
hare nieuwe artikelen binnenkort in deu handel
to brengi'.n.
Het iV'it dat genoemde X in:nl. Vennootschap
rPeds sedert tal van jaren voortrt tïolijke pro
ducten in den handel hfuft gebracht, is cea
waarborg dat ook de nieuwe door haar te v
ervaardigen artikelen den goeden ritiam w;in.ria
onze IIoUamlschB cacao-iabrikuten zich overal
?verheugen mogen, eer -.van ;al dom.
(M.riandbl. tcijcn <le vemtl*chinr/m').
Inyzzcnbzn.
Een en ander naar aanleiding van:
Herineringen van een mili
tairen rechter in Nederland.
i.
Nu w\j tegenwoordig in een tijd leven, waarin
alles wat op het leger betrekking heeft wordt
afgebroken en ei lacy, al heel weinig daarna
wordt opgebouwd, lijkt het mij niet ondienstig
eens protest aan te leekenen tegen het boven
genoemd e stuk, voorkomende in >de Groene"
van li) Nov. 1.1.
Niet dat ik ook maar een oogenblik onze
militairen rechtspleging goed vind, daarover
zijn wij het allemaal eens en eene verbetering
zal dan ook wel niet lang meer uitblijven,
maar, dat het zóó erg is, als deze schrijver
meent te moeten doen voorkomen in z\jn op
effect berekent stukje, dat eene aaneenschake
ling van ongeloofelijke anecdotes is, dat meen
ik toch te moeten tegenspreken, niet het minst
om de indruk te verzwakken, die deze
byzondere herinneringen op het lezend publiek,
dat leek is, zou kunnen maken.
Wfl beginnen dan te vernemen, dat de
achryver, als pas aangesteld officier, de mededeeling
krggt, dat hij den anderen dag krijgsraad heeft
en om 10 uur den eed daarvoor moet afleggen.
Dit is eene inleiding om tot de truc te komen,
dat hjj dien eed natuurlijk »op gansch niet
plechtige wjjze" aflegde.
Ja, ja, 't is me toch wat te zeggen met die
militaire rechtspleging!
Ook ik begon myn loopbaan als officier in een
garnisoen, waar krijgsraden gehouden werden
en ik kan verklaren, dat by my de eed op
zeer ernstige wyze werd afgenomen; wij waren
nu wel niet tot tranen toe geroerd, maar de
waardige ernst van dit oogenblik viel toch niet
te miskennen. Nu komen wij aan de anecdotes.
Het eerste geval dan werdt als volgt toe
gelicht.
»Een milicien was zijn jarige moeder zonder
permissie in het naastbij zijnde dorp gaan
opzoeken en aldaar door een yverig politie
beambte gearresteerd."
Je zou zoo zeggen l je beleeft toch wat met
die soldaten ; moet dat arme kind nu daarom
de gevangenis in ?
Na deze truc, want »die jarige moeder" is
er een van het echte soort, komen wij tot de
wetenschap, dat die milicien 5 maanden detentie
kry'gt. Wij komen hiertoe, nadat ons is mede
gedeeld, dat die arme soldaat gedurende het
voorlezen van de getuigenverhooren steeds in
de houding moest staan, iets wat ik nog nooit
heb bygtwoond, maar, onder ons gezegd, nu
niet zoo allerverschrikkelijkst vind; dat de
chefs van den schrijver allemaal met »zulke
koude gezichten" zaten !, dat de auditeur zijn
«geleerde" (met ironie) eisch »op dreunde" ; en
dat de geachte schrijver het woord kreeg, het
geen hem weer ontnomen werd met een barsche
opmerking, altemaal knaleffecten van hetzelfde
gehalte als de jarige moeder! In trouwe, wat
heeft men aan een dergelijk verhaal, op zóó
eenzijdige wijze voorgesteld ? alsof die heele
krijgsraad samengespannen had, om dat on
schuldige lam nu maar eens »diep in de kast"
te zetten, of wel, allen even lauw en onver
schillig waren en zich nu maar coi.form den
eisch van dien hardvochtigen auditeur ver
klaarde ! Men moet het toch maar ongelukkig
treft'jn.
Ik voor mij geloof, dat er wel degeljik geldige
redenen geweest zullen zijn voor die straf,
maar dat het jongste lid van dien krijgsraad
te zeer geroerd was door die, reeds meer ge
noemde, jarige moeder.
De schryver noemt dien dag »een droeve";
nu, dat geloof ik graag !
Op de volgende anecdote heb ik niets aan
te merken ; alleen begrijp ik niet, waarom het
dien armen auditeur nu weer moet »spijten",
dat die jonge militaire rechter gelijk had, toen
deze, alvorens de strafte bepalen, eerst wenschte
vastgesteld te zien, aan welk misdrijf de be
klaagde zich had schuldig gemaakt, maar enfin,
wij weten nu al lang, dat die auditeur, evenals
die president, het altijd gedaan heeft. Ook in
het derde geval is hij weer de ze ndobok.
De beklaagde wordt hier, ondanks den eisch
van den auditeur, niet veroordeeld tot de bij
komende straf van vervallen verklaring Hoe
nu de schrijver, met zijn diep gevoel voor
recht, er toe komt, de verdachtmaking te uiten,
dat hij meende, dat de auditeur wilde laten
overstemmen, nadat deze, natuurlijk «bijna
huilende" had medegedeeld, dat het Hof het
niet zóó wilde hebben, begrijp ik niet!
Het slot is een lang verhaal van de veroor
deeling van een jong gegradueerde, beklaagd
van mishandeling van een ambtenaar in functie,
hetwelk ik niet ui bijzonderheden zal vermelden,
omdat het »van het zelfde laken een pak" is.
De president en de auditeur, en met hen de
meerderheid zijn weer erg «crimineel", en onze
jonse luitenant in een mildere stemming.
Bovendien is het voor ons, die uit den aard
der zaak, lang niet genoeg weten van de
personen en feiten, onmogelijk, een oordeel
te vormen over het feit, wie of nu gelijk heeft
gehad en dat is nu ook de hoofdzaak niet.
De hoofdzaak is voor mij gelegen in de
slotzin: »IIst had op den weg der beide heeren
(de president en de auditeur) gelegen de aan
wezigheid van het opzet aan te toonen, maar
dat konden ze niat, omdat voor beiden opzet
een gansch onbekend begrip vormde".
Ik wil nu veel aannemen, maar dat er n
rechtsgeleerde, zooals die auditeur dan toch
was, zou bestaan hebber,, voor wien oj>zct, of
liever de questie van opzet en schuld, dit fun
dament van de rechtswetenschap, een onbekend
begrip zou zijn, zie, dat is niij mi toch v/at iil
te sterk ! Dat er, eindelijk, n rechtsgeleerde
zou bestaan of bestaan hebben, die »kn!nr\ve
verHaarde nimmer van de letr gehoord te hebben :
die het meerdere wil, wil ook bet mindere,"
een ieder zal het met mij eens zijn, is eveneens
zóó kras, dat men er bijna toe zou komen den
schrijver beleefd te verzoeken zijne, herinne
ringen wat beter van het stof te ontdoen !
Een zinsnede sloeg ik over en welde volgende:
?>IIet is misschien niet overbodig hier er aan
te herinneren dat ik slechts mijne persoonlijke
ervaringen en indrukken mededeel. \Vaniieeruit
die ervaringen iets te voorschijn komt omtrent
iini-olkouienhcden bij officieren of auditeurs, dan
heeft dat uit den aard der zaak slechts be
trekking op die officieren en die auditeurs,
waarmede ik in aanraking ben geweesi".
Deze opmerking nu zou ik met vc-tte letiers
hebben willen zien afgedrukt aan het begin
en uog eens aan het slot van het artikel, nu
staat zij verscholen middenin, zoodat mpn er
overheen leest, ten minste, dat gemakkelijk
kan doen, waardoor het gevaar van generali
seeren ontstaat.
Niet voor deskundigen, maar voor leeken.
Ik noem dat een gevaar omdat het publiek,
nu het als het ware een mode wordt het op
deze wijze te bewerken, er meer en meer
toekomt te gaan denken, dat ons leger n
groote rotte rommel is er. het, dientengevolge,
meer en meer zal gaan haten.
Nu geef ik dadelijk toe, dat er veel, zeer
veel verkeerds in is, ook in de militaire rechts
pleging, maar zoolang ik kan en v;i;ir ik kan,
zal ik den strijd aanbinden tegen dien onder
mijnenden zucht naar overdreven kritiek !
Een gewezen militaire rechter.
's-Gravenhage 21 Nov. 1899.