De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 17 december pagina 6

17 december 1899 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1173 waarschijnlijk zou het daarom niet zijn dat o. p. na nieuwjaar verbetering komt. De cultuur- ondernemingen eveneens wat zwakker; evenzoo de tabakswaarden ondanks het goede oogst- en weerbericht over de maand October in de Deli-courant. Belangrijke verschillen, in ongunstige richting, worden b(j de petroleumwaarden aangetroffen. De Arnh. mpij. zette hare daling deze week voort; de koers zakte tot 60 pet. Na dealgemeene vergadering, den vorigen Vrijdag gehonden, schy'nt het vertrouwen niet verbeterd. Mr. J. G. Schölvinck maakte aanmerkingen op de verkoopprijzen. Van de gebruikelijke rond vraag maakte een «lastig measch" gebruik om te vragen of bg het bestuur bezwaar bestaat tegen het publiceeren van een maandelykschen productie staat in verband met de koersen der aandeelen; hq meende dat nu alleen »de vrind j es" i\jn ingelicht. Het antwoord van den voorzitter gaf niet veel hoop. Erger maakten het de aandeelen Russian Petrol. door achteruitgang van 255 tot 230. Vele en groote onkosten en weinig olie, stellen de vroeger opgewekte verwachtingen zeer te leur. Bovendien berokkende de bekend e brand veel schade. Eveneens bracht de Schibayeff een tegen valler door het interim-dividend van een shilling, verminderd met de belasting, per ge woon aandeel; vijf percent dus slechts terwijl men van 20 pet. gesproken had. Degenen die den raad van »De Groene" in zake de Moeara-Enim hebben opgevolgd zullen tevreden kunnen wezen. Al vertelt men veel goeds zei de Kroniek der vorige week toch meen ik tot bijzondere voorzichtigheid te moeten aandringen. Inderdaad er wordt zooveel ?verteld". Van de mate der productiviteit van de bronnen is immers nog weinig bekend. Welken reeëlen grond kan men dus hebben voor zoo hooge opvoering der noteering als 3 a 4 weken geleden plaats heeft gehad. De koersen van de vorige week waren gemiddeld 158; nu is de noteering 120 tot 125! SumatraPalembang werd ook ontsteld en gaf zich nu te koop voor 73 a 75. Een gunstige uitzondering maken nog de ?koninklijke"; de koersen z\jn nog ietshooger dan den vorigen keer. Veertien dagen geleden was de prijs nog 158 a 161; nu is noteering voor de aandeelen 261 a 278 en voor de eert v. aand. 264 tot 273 l Zou het niet erg voor zichtig wezen van deze hooge marktprijzen te profiteeren? Geen prettige boodschap brengt voorloopig de koersvergely'king van de Amerikaansche sporen. 7 Dec. 14 Dec. Atchison C. v. Aandeelen . . . 22% 20 !4 dito C. v. pref. Aandeelen. . . 64 M 62 dito Algetaeene hyp 96% 95 Balt. & Ohio Gert. v. Aandeelen 56 H 51% Chic. & N. W. Gert. v. pref. Aand. 197 % 200 Cley. Akron Algëmeeae hyp. . 107 106J4 Denver & Rio Gert. v. Aand. . 21 19 dito Gert v. pref. U1A 72% dito 4 pCts. Obligatiën. . . . 96 Erie 2e pref. 19 18 Chic. & Erie Ie byp. Oblig. . 112}* Florida C. & Pens. Commons. . 14% 14 Illinois Central 112 1111A Louisville Gert van Aandeelen . 84 K 79 St. Louis & Southw. 4 pCt. Oblig. 87 Ji H6 St. Louis & San Franc. 2e pref. 36 34 Missouri Kansas & Texas 2e hyp. 68 K 66% Korf. & West. C. v. gewone Aand. 26% 23 X Oreg. Calif. Ie hyp 99 K 97 Union Pac. Gert. v. Aand. . . 49% 46% dito Gert. van pref. 75% 72 % Wabash Gert. van pref. . . . 23 K 20 K Zooals ik boven reeds deed opmerken, is de oorzaak voornamelijk te vinden in den geheel abnormalen toestand van de geldmarkt, die, in verband met de gebreken van het amerikaansche munt- en bankwezen, byzonder grooten invloed heeft, niet het minst op de speculatie. De ontvangstcyfer» getuigen nog steeds van den voorspoed die de spoorwegmyen ten deel valt, door den bloei in handel en nijverheid. Niet onwaarschijnlijk zou latere ry'zing zy'n. De directie van de Atchison annonceert een halfjaarly'ksch dividend van l M pCt. op de pref. aand., betaalbaar uit de netto's van het dienstjaar 1898/99. In Januari 1.1. was een dividend van l pCt. betaalbaar gesteld. Een kwartaaldividend van IJi pCt. is aan gekondigd op de certificaten Chicago Rock Island & Pacific Spoorwgmpy'. De Chicago Great Western heeft de uitkeering van een halfjaardividend van 2K pCt. op de pref. aand. be kend gemaakt, terwy'l de Chicago & North western een kwartaalsdividend van l % pCt. op de preferente en een halfj. van 3 percent op de commons heeft gepubliceerd. De Missouri Kansas & Texas Spwgmy ver heugt zich in de rechterly'ke beslissing die haar toelaat de Kansas City & Pacific door consolidatie in zich op te nemen. Ter verkrij ging van de noodige gelden bestaat nu het voornemen het randeelenkapiiaal met 2K millioen dollars te vergrooten. De certif. voor de Gulf-bonds zy'n in de noteering opgenomen. Vóór 20 December moet de inlevering ge daan zy'n. * * Ten slotta nog een vraag in verband met de sympathieke Boeren. Wordt wel voldoende aandacht geschonken aan het voorstel-Reesema om een zelfstandige stoomvaartly'n naar ZuidAfrika te openen, die geheel vry' zal zy'n van engelschen invloed. De afd. Kampen van de Nederlandsche Mpy' tot bev. van Nijverheid heeft dienaangaande een circulaire aan de departementen gericht. Amst, 14 Dec. '99. D. STIGTBB. HuiiittiitiiitiiiiiiiimtiiiiiHiitmtt Spolties. Sprookjes van H. C. ANDEBSEN uit het Deensch door mevr. v. EBDEN v. VLOTEN, 3 dln, per deel / 1.90, Scheltema & Holkema, Amsterdam. Sprookjes van H. C. ANDERSEK uit het Deensch door CHEISTINA DOORMAN, 2 dln, ingen. / 1.50, geb. f 1.90, W. de Haas, Utrecht. Uit het Wonderland. Vertellingen uit de 1001 nacht, voor de jeugd bewerkt door H. J. KBEBBEHS, Amsterdam, v. Dishoeck. Drie uitgaven, waarbij heel wat te vertellen valt: over het prachtige en goed Hollandse, in de meeste gevallen alty'd, van de eerste heb ik al gesproken, maar als van zelf moet men tot vergelijking komen als men daarna noch een uitgave van dezelfde sprookjes in handen kry'gt, En dan zal voor velen de keus zwaar zy'n: daar een grote uitgave niet zo handig zei 'en vriendinnetje van me als die kleinere van Christina Doorman in drie delen, waarvan nu n uit is. Hier 'en mooie uitgave in twee delen, allebei in prachtband met talloze aardige ongekleurde en voor kinders overweldigende gekleurde prentje», zooals b. v. die van de kleine Ole Ogenslniter bg dat bedje met twee slapende kindertjes. Daar weer even sprekende tekeningen, niet gekleurd maar heel fijn, in 'en band vol eenvoudige mooiheid. Ja wie zal nu daartussen kiezen? Dan moet de taal dunkt me beslissen en bet wordt dus de kwestie op welk standpunt man zich plaatst. Ziet men er niet tegen op, als moeder, om datgene wat er staat vereenvoudigd tot het gehoor van het kind te brengen, d. w. z. meer natuurlik, meer waar dan het er staat; heeft men zich dat tot taak gesteld, omdat men er van overtuigd is, dat het natuurlikste, kinderlikst vertelde net goed genoeg is voor het kind, dan kan men ook wel gaan voorlezen uit de de vertaling van Juffrouw Doorman. Het wordt dan noch al moeilik, want er valt in de ge sprekken en beschrijvingen veel te verkinderliken. Maar anders, als men denkt: ik lees maar liever zo goed mogelik voor, wat er staat, dan daarin zelf te veranderen, dan is het in het dringend belang van het kind om de vertaling van mevr. van Eeden te nemen, want doet men dat niet dan draagt men by' tot dat treurige werk dat de meeste van onze kinderachryvers ondernomen schijnen te hebben, nee, Tine van Berken, ik bedoel u niet, integen deel ! Rust in vrode en wees gezegend ! n.l. het onnatuurlik maken van het kind vóór het op school komt. De taal van heel veel kinderprenteboeken b.v. dat prul dat in de kroningsfeesten, noch wel als kroon, ver scheen is zo onnatuurlik mogelik en de kinders komen er al vóór de Lagere School toe om te denken, dat hun taal toch eigenlik iets leliks en die boekjetaai iets moois is. Er staan immers vaak zulke mooie prentjes bij en moeder leest ze voor. Ik wou dat die be wuste kinderschrijvers nu eerst zelf eens aan kinders gingen vertellen en dan pas gingen schrijven; dan pas n.l als zy wisten, dat, wat zij zeiden zo naiürlik mogelik was. Maar hoe vaak is het niet rymwerk by prentjes ! Bestel werk waarmee tal van kindertaaltjes bedorven worden. En als ze ouder zy'n, dan wordt dat verknoeien van taal bij hun voortgezet en.... ik durf haast niet verder, maar ik moet de klacht van Nellie over de Sprookjes van Krebbers onderschreven met my'n naam, ook al wordt hy' door de heer Stamperius ons voorgesteld als »paedagoog", die weet »wat het kind dienstig is." Ik wil hierbij helemaal niet wijzen op de al of niet raadzame van het verhollandsen van die romantiese oosterse verhalen en het weg laten van de vertelster. Ik wil het alleen hebben over de taal en dan geloof ik dat die taal niet dienstig is voor het kind. Ik vind die taal vaak zo boekerig, zo houten als de saaiste schoolmeester die ooit de lieve jeugd geschoolmeesterd heeft; daarbij hier en daar veel te hoog voor de j onges, die by ons om de 1001 nacht vragen en die in de eerste en tweede klas van onze gymnasia en burger scholen zitten. Vooral de gesprekken zy'n onhollands, zodat ik blij ben, dat er tot nu toe maar n deel uit is van de 5; dan kan de bewerker die andere nog eens nagaan, voor hij ze onze jonges voorzet. Zie: 't is mischien wel heel nutterig om 'en jongesboek vol sprookjes zoo te beginnen: >0ost, West, thuis best!" luidt het spreekwoord, welks waarheid telkens weder door de onder vinding bevestigd wordt. Menschen die 't geluk altijd overal zoeken, behalve in huis en in de kring, waarin ze moeten verkeeren en die telkens met verlangen uitzien, in de door niets gewettigde verwachting dat hun het echte f el uk op een goeden dag per post zal in huis ezorgd worden, zulke menschen handelen erg dwaas, want zy vergeten gewoonlijk om het echte geluk, 't welk, zoo te zeggen, vlak voor hunne voeten licht, op de rechte wy'ze te te genieten. Ja, ja: «Oost, West, Thuis best!" enz., maar ik weet zeker dat 'en jonge hier, te Haarlem, het dicht slaan zal en zeggen: »'En sloom boek!" En ik kan hem geen ongelijk geven: ten eerste al is die zin die met menschen begint, zoo goed als onleesbaar zonder 'en langere rust vóór het streepje, maar dan, wie begint er nu zo sprookjes te vertellen. Nee hoor! Dan maar liever : »Er waren eens een koning en een koningin !" of wat mevr. v. Eeden van Ole Dromenman vertelt. Dus ik vind, dat die taal 'en groot gevaar voor de kinders is, want de mooie uitvoering van het werk, de oosters-weelderige en toch gedistingeerde band ; de tekeningen in de tekst van Vaarzon Morel, die zo volkomen passen in deze ry'ke wereld, die helemaal het karakter hebben dat past by' het geheimzinnige toversprookje; kortom dat sierlike geheel van »Uit het Wonderland" zal maken dat het boek aan vele jonges prezent gegeven wordt. Zo zal ook dit boek weer de strijd bemoeiliken, die ge voerd wordt voor het eenvoudiger, natuurliker maken van het aankomend geslacht en 'en kopje zy'n, waarachter het Deftige zich verschuilt, om z'n kogels als onzichtbaar af te schieten op hun, die menen dat het in 't belang van ons volk was, als de gewone jonge en mens wat beter de eigen taal, die in hem zit, leerde gebruiken. J. B. SCHEPEES. BOEKAANKONDIGING. Oud-Amsterdam, 2 deelen met 77 platen en 3 kaarten, in prachtband ? 15.?. . Buiksloot, J. M. Schalenkamp. Uit Amsterdams verleden, door L. C. T. BIGOT, hoofd eener school. Amsterdam, H. J. W. Becht (z. j.) Vruchteloos heb ik mij afgevraagd, wat den heer Schalenkamp wel tot deze uitgave heeft bewogen, want hetgeen hy' onder den titel van Oud-Amsterdam ons biedt, is eene verzameling reproducties van achttiende eeuwsche gravures, waarvan de oorspronkelijke mooier en natuurlyk veel belangrijker zy'n dan deze lichtdrukken.Een compleete Wagenaar toch kost nauwelijks de helft van den prijs,welke voor deze beide deelen wordt gevraagd, en nu vergelijke men eens de overi gens heel gewone platen uit het werk van onzen achttienden eeuwschen stedebeschryver met het geen de heer Schalenkamp op de boekenmarkt brengt. By' de keuze der reproducties is blijkbaar geen enkel stelsel gevolgd, op goed geluk is een keuze gedaan en hoeveel mooier gravures waren niet te kust en te keur voorhanden ! 't Is als 't ware of de jongste bediende met de zorg voor deze uitgave is belast geworden: de onderschriften werden gecopieerd naar de oorspronkelijke, met dit treurige gevolg, dat een Amsterdammer, die de geschiedenis van zijn stad niet voldoende kent, de kluts kwy't raakt; ik wy's hier slechts op 114 Ge zicht van het Laty'nsche school" (het tegen woordige politiebureel), »61 Het Leprozenhuis van de Binnenplaats te zien", >Np. 59 Gezicht op Amsterdam voor de bocht te zien." Om nu het stelsellooze aan te toonen, wy'a ik op deze volgorde : No. 8: «het stadhuis van Vooren", No. 25 «Gezicht op de Mnyderpoort", No. 45 «Gezicht van 't Stadhuis enz.", No. 62 «de Muyderpoort". Geen enkele plaat draagt het nummer in de inhoudsopgave vermeld, doch wat nog veel erger is: geen enkele plaat geeft den naam van den graveur aan, zelfs niet ais die op de oorspronkelijke gravure zeer duidelijk is aangegeven. De kaarten zy'n met nbg minder zorg gekozen: de eene is de louter op phantasie berustende en geheel onware voorstelling van «Amsterdam, zooals het was omtrent den jare 1300", de tweede is die «met d'uytlegging van 't jaer 1613" en de derde Isaac Thirion's voorstelling (Anno 1760) van Amsterdam's vergrootingen, een kaart die na de keurig bewerkte premie van het Nieuws van den Dag, door Jan ter Gouw bearbeid, geheel overbodig is geworden. Een enkele keer is de hoogst sobere omschrij ving van de plaat (gezicht op dit of dat) nog onjuist, want de hardsteenen monumenten by Tulpenburg en Eiswy'k zy'n geen mijlpalen maar «palen der ballingen". (1) Geen Amsterdammer kan het andere werkje onvoldaan ter zy'de leggen. Bestemd voor de jon geren zullen de ouderen er heel veel in vinden, dat hun nieuw was of dat zy reeds lang vergeten waren, want de heer Bigot geeft in een vijf tiental hoofdstukken een zeer populaire schets van Amst rdam'g geschiedenis. Natuurlijk kan men hier en daar een vraagteeken plaatsen of eene opmerking maken. De geschiedenis van het stadhuis o. a. is wat stiefmoederlijk behandeld, en eene opgave van loon (bl. 17) beteekent zeer weinig zonder vermelding van de prijzen der eerste levens middelen; enkele uitdrukkingen zullen niet door ieder der jongere lezers voldoende worden begrepen, by'v. «zoengeld", »swyght Utrecht" enz., terwijl een zeer bevoegd geschiedvorscher in het Nieuws reeds wees op een paar onnauw keurigheden. Maar dat alles is slechts by'zaak. Eigenly'k kan hier worden volstaan met een enkel woord van erkentelijkheid voor het vele goede, dat de schrijver ons bood, dank zy ook de goede reproducties van de platen uit de verzameling van den heer R. W. P. de Vries, bij wien 't behoeft nauwelijks herinneringgeen schrijver ooit te vergeefs aanklopt. Bij een tweeden druk die niet spoedig op zich zal laten wachten en bovendien een groote oplage zal noodig maken zou een kaartje van Amsterdam aangevende alle vergrootingen een zeer gewaardeerde by'lage te meer kun nen zijn. F. A. B. (1) Reeds elders stelde ik doch zonder gevolg de vraag aan wie de zorg voor deze historische gedenkteekens is toevertrouwd. Die te Sloten zou kunnen verdwijnen, zonder dat een enkele belangstellende in de geschiedenis van Amsterdam het ty'dig ontdekte en de overige . .. ? Wie is de eigenaar ? Dat de heer Schalenkamp ze thans als mijlpalen doet pre senteeren, bewijst reeds, dat ze niet veel belangstelling wekken. Op Avonfitw, door mevr. FABITJS CBEMEBEiNDHOVEir. Amst., Allert de Lange. Een zeer aardig, boeiend en onderhoudend boek voor jongens, die nog niet geheel opgaan in hun »football" of andere nieuwerwetschesport, die nog niet geproeid hebben van de overdreven en prikkelende, soms voor kinderen te opwindende lectuur, die schry'vers als Verne, Aimard enz. geren. De avonturen van de flinke frissche jongens Sjoerd en Kees in 't Gooi worden prettig en natuurlyk verteld en dat zy' ten slotte, als belooning van hun betoonde kordaatheid en hulpvaardigheid elk een eigen fiets kry'gen zal ieder jeugdig lezer 't hart doen popelen. Aardige plaatjes versieren het net gedrukte boekje. v. M. NIEUWE UITGAVEN. De heer D. Bolle te Rotterdam zet met kracht zy'ne uitgave van de werken van mevr. BOSBOOM?TOUSSAINT voort. Thans zy'n daarin verschenen de volgende deelen : Don Abbondio II en Historische Novellen, geïllustreerd door WM. H. VAN DER NAT. De Prinses Orsini en Maria van Oostenrijk, geïllustreerd door WM. STEELINK. Media-Noche. Een tafereel uit den Ny'meegschen Vredehandel, met illustraties van WM. STEELINK. Het Huis Lomernesse. 2 dln, geïllustreerd door WM. STEELINK. Engelschen te Rome en De Triomf van Pisani. Deze uitgave is goedkoop en tegely'k wel verzorgd. De platen zy'n goed van teekening en uitvoering. Bij den Vijver der Sfinx, oorspronkelijke roman door Mr. H. L. RIGAIL CEETON. 's Gravenhage, N. Veenstra. Hervormingsstudiën, door Mr. M. C. PIEPEES. I. De bly'de boodschap der wetenschap. Am sterdam, S. L. van Looy. De Avontwrierster, comedie in vier bedry'ven in verzen, naar EMILE AUGIEB, door FIOEE DELLA NEVB. 's Gravenhage, Loman & Funke. Enkele opmerkingen over het ontwerp van wet regelende het Staatstoezicht op de volks gezondheid, door dr. L. F. DENTZ, Arts. Amsterdam, H J. W. Becht. De voorwaarden tot het socialisme en de taak der sociaal-democraten, door ED BEENSTEIN. Uit het Duitsch door J. F. ANKEBSMIT, Am sterdam. Cohen & Zonen. Inhoud van Tijdschriften. Eigen Haard, No 50. Trouw, door S. C.; Ky'kjes in de koninklyke marine, met afbeel dingen; 'Opkins' plumpudding, naar het Engelsch van V. Marr; De Zuster-Republieken in Zuid-Afrika, door J. A. Wormser, met portretten, IX ; Jammer ! door Frits van Raalte ; Het Lombok-Monument, met afbeelding; Uit den Patriottenty'd, door C. D. Donath, II; Verscheidenheid. Feuilleton. imiMIHIIHIIMIIIIIIIIIIIH IIIIIIIIIIIIIIIII1IIUIIIIIIIIIII M-Afita, een eenw geleden, door MIMOSA.. II. (Slot). Ia laatstgenoemde plaats hadden zich Hernhutters" (Moraviers) als zendelingen gevestigd en leefden daar met hun bekeerlingen de Hottentotten; evenwel lang niet altijd tot voldoening der Kolonisten, daar deze meenden dat de zende lingen niet de goede manier hadden om met kleurlingen om te gaan door hun te leeren dat zij met de blanken gelijk moesten worden ge steld, waardoor volgens hen veelal hun hoogmoeo en ijdelheid zoodanig werden opgewekt dat zij ongeschikt werden om behoorlijk in be dwang te worden gehouden en dat deze Hernhutters dus bij het vele goede dat zij deden iu dit opzicht een slechten invloed uitoefenden op het zoo noodzakelijk gezag. Want hoewel de Boeren zelf zeer gesteld zijn op hun godsdienst en gehecht aan den Bijbel zoo meenden zij toch dat de zendelingen over het algemeen meer last veroorzaakten dan tot gemak en nut waren en werden deze Moraviers dan ook eens zelfs, op last. van de Oost-Indische Compagnie, uit de Kolonie verwijderd. Gebrek aan water was voortdurend een groot bezwaar, al even groot als het gebrek aan brand hout en dit moest vooral in de buitendistrikten dikwijls met veel moeite uit de rivier naar boven naar de woningen kouden gedragen worden. De keukens waren meestal buiten het woon huis. De zoogenaamde combuis bestond vooral in het buitenveld uit een zoogenaamde rondabel." Midden in deze rondabel was de »vuurmaakplek" en de rook van het vuur trok naar buiten uit door een opening midden in het dak gelaten. In de meeste gevallen was deze rondabel voorzien van een groote ijzeren pot de zeeppot" waarin van al den afval van vet voort durend zeep stond te koken en verder van een penspot" waarin vooral soep werd gekookt en van een platpot" 'of »broodpot" waarin ook spijzen werden bereid en waarin dikwijls ook brood werd gebakken wanneer men b.v. geen meel genoeg had voor een oven vol brood; want ieder huisgezin moest toen en dikwijls nu nog voor zijn eigeu brood zorgen. Het brood in den broodpot werd gaar door er onder eu ook boven op den deksel kolen te leggen van doorn of mimosaliout gebrand. De vloeren van deze gebouwen, vooral van de woonhuizen, bestonden uit getrapte en ge knede klei, die eens of tweemaal in de week besmeerd werden met een mengsel van bloed en schapenmist, waardoor ze hard, donker van kleur en glanzend werden. Breekgoed" was toen nog uiterst schaarsch. En, dit is iets wat ons dikwijls verwonderd heeft, nimmer was er voor zoover ons bekend, ooit eenige neiging bij de Kolonisten, om zelf potten te bakken, hoewel de leem in overvloed voorhanden was. Nergens, ook niet bij Kaffers of Hottentotten, ontdekten wij iets hiervan. Of het waa omdat bij bun rondtrekkende leefwijze breekgoed hun tot last was? Zeker is het, dat het transport eerst, over zee en dan landwaarts in dt-ze zaken zeldzaam ea kostbaar deden zijn. Zoo moest men zich in dien eersten tijd wel behelpen met borden, kommetjes en kruiken van de harde houtachtige doppen der daar in overvloed groeiende eigen aardig gevormde kal^banssu, zooals de kaffers ze nog steeds gebruiken en de wijnboeren ook in hun wijnkelders. De wagenkisten," kisten die in den wagen tot banken dienen, worden wanneer de wagen niet gebruikt wordt in het voorhuis lang» de muren gezet ter vervanging van stoelen en zijn dan tevens de bergplaatsen van kleeren, zooals gezegd en van vele artikelen; in laiere tijden legde men er dunne kussens op en tiieroverheea een net citsen kleedje en gaf men deze zitplaats den naam van ^OUoman." Wij hebben verscheiden keer bij de oude kolonisten-families in het onderveld nog stoelen gezien door de groot, of overgrootouders mee gebracht uit Europa. Zware, ouderwetsche keukenstoelen van donker hout en nu gemat met in ruitjes gevlochte riempjes m de plaats van de vroegere rieten maHea en waarop nooit iemand anders dan de oudste uit het gezia ging zitten. Later kregen zij tafels van »geelbout" een fraaie houtsoort uit de Kneisuabosschen gehaald met pooten van stinkhout" ook een Afrikaansche houtsoort. Vensterglas was natuurlijk ook heel lastig te krijgen. In de meeste huizen waren toen ook geen vensters : in het voorhuis enkel de onder en bovendeur, Oud-Hollaudsche stijl, en waar van de bovendeur bij dag altijd openstond en als gezegd tevens voor venster diende, en m de slaapkamers had men kleine, langwerpig vier kante openingen aangebracht ia de dikke muren naar binnen wijder uitloopend, die netjes »uitgewit" werden en voldoende licht doorlieten en waarvan het venstermuurtje of het vensterbankje diende tot bergplaats van een menigte k eine voorwerpen van dagelijkscn gebruik, naaigerij, pijp, tabaksdoos en dergelijken. Veel of groote vensters zijn nu nog niet in gebruik bij de veeboeren om zoo weinig mogelijk toegang te geven aan de vliegen die vooral op een veeplaats soms in grooten getale aanwezig zijn. Vorken en lepels waren zeldïaam. Op reis of op .tocht" staken de boeren die kruiselings vdór of op hun hoed om ze er af te halen en te gebruiken als zij bij den een of anderen oom of neef waar deze voorwerpen niet zoo talrijk waren om ze ook den gasten te kunnen aan bieden, bleven eten; een zakmes draagt zooals gezegd iedere Afrikaner bij zich. Het Oom" en Tante" van de Boeren is nog een Oud-Hollaudsche gewoonte in Holland verouderd en onder het volk geraakt Geef Oom eens een handje"! Wat heeft Tante voor je meegebracht". Het zakmes is den Afrikaner zijn tweede ik, dat verlaat hem nooit, dat, gebruikt, hij overal voor, bij 't maken van zijn veldsehoenen, 't snijden van riemen, als iets onderweg «onklaar" is aan de tuigen, om een schaap mee te s'achten, tabak mee te kerven, ja voor te veel om op te noemen. Voor een zakmes zorgen ze coüte que coüte ; al 't andere is maar weelde, vergeleken bij het zakmes. Vooral in de veedistricten van de Gonph en de Karroo enz. bestond toen als nu de hoofdspijs uit schapenvleesch en 't vleisch van Kapaterbokken. Bizonder was het Afnkaai^che »vetstaar(,schaap" voor deu kolonisten een nuttig dier, vooral ook omdat zijn kortharig en glan zend vel zoo bij uitstek geschikt was voor de »velcomberseu", terwijl de staart op het dunne staartbeentje na' geheel uit heerlijk, zacht vet bestond, dat uitgebraden, een kostelijk surrogaat is voor boter. Is het veld «mooi groen" in den regentijd, dan bestaat er gelegenheid tot het maken van, boter; als een boer boter beeft, zet hij een groot stuk voor zich neer en eet wat hij noemt botter en brood" de boter is dan de hoofdzaak, het brood de bijspijs. Schapen worden nooit gemolken. Is het »eld daarentegen droog dan is de Boer zuinig op de melk voor het huishoudelijk gebruik, dan moet hij alles in het werk stellen om de lammeren aan het leven te houden. D^ lammeren! de rente van zijn kapitaal, zijn toekomstige ykost!" Hoewel de Boeren vredelievend van aard waren ze zijn het nog kwamen toch bij hen natuurlijk ook wel eens geschillen voor, die meestal liepen over de grenzen hunner plaatsen, welke geschillen dikwijls heel lastig waren uit te maken, daar de vroegste opmetingen van de plaatsen al zeer onnauwkeurig en primitief geschiedde. De veldkornet" van de wijk namelijk moest een uur in het vierkant afstappen en dit bepaalde dan de grenzen van de plaats. Hierdoor ontstond wel eens verschil van meecing, naar de n beweerde dat de veldcornet wat te vlug eu de ander dat hij te langzaam had geloopen. Toen de Engelschen in de kolonie kwamen, uitgerust met goede instrumenten en bij verkoop van een plaats het land gingeu opmeten, werden dikwijls de wonderlijkste verwarringen gecon stateerd bij het splitsen der plaatsen in kleinere deelen, daar de oude kolonisten vroeger het over bet geheel zoo nauw niet hadden genomen met eenige »treden" grond meer of minder. De Boer van vóór honderd jaren was een voorbeeld van gastvrijheid, even als nog de Boer van heden. Een gastvrijheid ongeëvenaard. Kwam eeii van hen bet erf van een ander op, dan klom hij van zijn paard, dat hij aan een Hotteutot overgaf eu ging het huis binnen, waar de Imisheer die hem te gemoet kwam, hem harte lijk de hand drukte en vroeg naar zijn menschen thuis." Op het dankie oom heel wel, oom moest ook wel die groeten hebben," ging hij tante groeten en zonder verdere plichtplegingen zette bij zich op een stoel neer. Was de maaltijd opgedragen dan trok hij zijn stoel of bankje bij zouder te verwachten dat men hem daartoe zou uitnoodigen, nam zijn eigen vork en lepel van ziju hoed en deelde als een lid van de familie den maaltijd, die gewoonlijk bestond uit vleesch met een stukje brood, wat gekookte gierst en wat, vruchten na. Hij was er! 't was dus een uitgemaakte zaak dat hij gedurende zijn verblijf tot de familie behoorde. De vrijekamer," logeerkamer binnenshuis werd bespaard voor vrouwelijke of zeer deftige of oude gasten, terwijl al de anderen in de buiteukamers hun intrek nameu waar ook de zonen van het huis sliepen. Kwamen er meer gasten dan er slaapplaatsen waren, zoo wisten die zich kostelijk te behelpen op een spriugbokmatje" of leeuweuvel met het zadel tot kussen ouder het hoofd. Bij hen werd eeu groot gezin dankbaar als een gave Gods aanvaard. De Boer is trots op zijn 17 of ]8 kinderen; ze dragen alle bij tot de welvaart van het geheel. Het land was toen nog vol wild, dat ze maar voor 't schieten hadden en nooit ging een Boer of zijn volk het veld in, zelfs niet als hij paarden of schapen moest zoeken, die weggeloopen wareu of het vuursteengeweer ging mee en nu nog zoo. Hij verschoot geen schot kruit zonder dat hij zeker was zijn doel te treffen, want kruit en lood waren kostbaar en lastig te krijgen. In den beginne leefden de Boeren voor een groot deel van wild, zoodat bun eigen kudden konden aangroeien tot, groote troepen. Aan de Algoa Baai, Mosselbaai en Plsttenbergsbaai waren de plaatseu al in grooter aantal aanwezig en daardoor uiet zoover vau elkaar gelegen. Deze streken waren bizo .der geschikt voor graanbouw en de aanplant van timmerhout, dat vooral aan de Kueisna welig groeide maar eerst later als zoodanig werd gebruikt, schoon weinig bij den bouw van huizen. Iu Algoa Baai was langzamerhand een kleinen handel ontstaan in melk eu boter van de naburige plaatsen, Je boter vooral voor gebruik aan i'e schepen, die in de baai binnen liepeu. Vroeger had Mosselbaai een vrij aanzienlijkeu uitvoer van Aloë, die in 't wild in overvloed groeide, maar welke handel in verloop van tijden, door gebrek aan vraag naar het artikel, weer moest, verloopjn. Toch is late' deze handel weer gaan herleven en is nu in vollen bloei. Toen ter tijde moesten alle huwelijken te Khap-tad voltrokken worden. Deze wet was gemaakt om de buiselijke-instelling als iets zeer gewichtigs in eere te houden en hoewel zij zeker goede reden van bestaan heeft gehad, zoo ging toch het nakomen er van, vooral toen de kolo nisten dieper landwaarts introkken, vaak met groote moeielijklieden gepaard, daar men dikwijls een reis van 400 of 500 mijlen met een ossenwagen moest maken, om zich te laten trouwen. Maar... het was eenmaal een gewoonte en zij sch kten zich er in. Soms ging men met meerdere wagens te gelijk, om dan tevens de produkten van bun plaatsen, in Kaapstad te verkoopen en er koffie, su ker, rijst en andere zaken voor mee terug te brengen. Ook waren deze reizen zeer goed om hen niet geheel van de beschaafde wereld af te doen sterven eu hen wat algemeene ontwikkeling te doen krijgen. Dikwijls was voor zoo'n reis drie maanden noodig. Nog langen tijd nadat in de omgeving van Kaapstad de leeuwen waren uitgeroeid, wemelde het in de kloven van Tafelberg van wolven, die dikwijls naar beneden kwamen om zich te voedeu met den afval, die buiten de stad werd weg geworpen. Bvenzoo waren er nog een menigte byena's, arenden en andere roofdieren, alle gevaarlijke naburen. In den winter werd Tafelbaai druk bezocht door walvisschen, wat aanleiding gaf tot de zoo winstgevende »walvischvangst." Jongens-lied. Kom, jongens, hoera voor dat dappere volk Van ouden en jongen te paard : Ze rijden zo kranig, ze schieten zo raak, Ze vechten voor buis, hof en haard. Vertrouwen op God, op hun zaak, op het recht Geeft kalmte en 'en rustige hand ! Zo wachten ze zwijgend de vy'anden af En menigeen duikelt in 't zand. »Veel beter is 't dood dan niet-vry'-meer te z\jn, Te doen wat 'en vy'and je zegt," Dat is er hun leus en in Neerland niet n Die niet in z'n denken mee vecht. Hoera dan voor 't volk. dat zo dapper zich houdt, En eens noch 'en blijder hoera! En , als dan de vy'and ook ons overvalt, Zeg, doen wy' 't dat volkje dan na ? Haarlem. J. B. SCHEPEBS. BERICHT. De heer Manrits Wagenvoort heeft ons te laat gemachtigd het artikel KouA Water, zie ons vorig nummer met zy'n naam te onderteekenen; dientengevolge werd het tegen des schrijvers bedoeling met >Hadsji" geteekend.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl