De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 24 december pagina 2

24 december 1899 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1174 Slechts enkele brieven om een indruk te geven hoe thans als het ware alles wat Neder lander is zich genoopt gevoelt, hetzij persoonlijk, hetc\j financieel mede te werken om daadwerkelijken steun te verleenen. Dat men hierbij van vele zyden alleen gedacht heeft aan gewapenden steun, (ten getuige waar van de vele aanbiedingen van militairen en oudmilitairen) ligt voor de hand, alhoewel ik in myn vorigen oproep hiervan geen gewag heb gemaakt. De drie brieven daarin opgenomen waren voor mg het bewijs dat men allerwega bereid was de Boers te helpen, persoonlijk en daad werkelijk te steunen in algemeenenzin, terwijl sommige gemeend hebben dat ik slechts het oog had op de engere beteekenis: ge wapend ter hulp snellen. Het is my niet onaangenaam dat myn artikel tweeledig is opgevat, omdat ik daardoor twee partyen tot elkander zal kunnen brengen die beide hetzelfde beoogen, doch slechts in de uivoering van hun voornemen van elkander wijken. Ik moet hier derhalve myn plan nader om lijnd uiteen zetten, waarbij ik doe opmerken dat het, na rijpe overweging, gegrond is op in lichtingen, mededeelingeu en adviezen van ter zake kundige personen. In de eerste plaats zy dan gezegd, dat ik het volkomen eens ben met hen die beweren dat het vormen vaa een comitéof fonds, ten doel hebbende soldaten voor de legers der Boers te werven, een v\jaodig karakter tegenover Enge land zou kannen dragen en onze Regeering aanleiding zou kunnen geven te trachten tusschen beide te treden. Ik zou het trouwens niet in het belang der Boers noch in dat der uittrekkende Nederlanders oordeelen dat laatstgenoemde onmiddellijk naar het oorlogsveld zouden vertrekke i, daar zy, niet gewend aan het klimaat vermoedelijk spoedig ziek zouden worden en daardoor den Boers meer last dan gemak zouden veroorzaken. Daarbij zouden infanteristen van weinig nut kunnen z\jn. Cavaleristen, artilleristen en genisten zouden alleen onmiddellijk dienst kan nen doen. De daadwerkelijke hulp die volgens mijne meening dpor flinke mannen, bruikbare mannen, "moet worden verleend, bestaat in het verrichten van die werkzaamheden, welke in de beide Republieken noodzakelijk moeten geschieden en thans door het uittrekken der Burgers stil liggen. Dit z\jn vele en van allerlei aard, aangezien de uitgetrokken Burgers uit eiken stai d en uit elk vak afkomstig zijn. Deze plaatsen tijdelijk te laten bezetten beeft een dubbel voordeel. In de eerste plaats worden de Nederlanders op die wijze geacclimatiseerd en in de tweede plaats zulUn zij na afloop van den oorlog, in staat zijn de opengekomen plaatsen der in den strijd gevallen Boers gemakkelijk in te vullen. Hiervoor is echter meer noodig. De Boers zijn uitstekende ruiters en schutters en dit is, het blijkt nu weer, een der grootste krachten der Oud Hollandsche Republieken. Om nu die kracht later niet te verminderen (ik reken hierbij natuurlijk dat de Boers er in zullen slagen hunne onafhankelijkheid te behouden) is het noodig dat de mannen die van hier vertrekken vertrouwd zijn met het geweer en zoo mogelijk met het paardrijden. M\jn doi-1 met het vormen van een Fonds tot daadwerkelyken steun is derhalve om ge zonde flinke mannen, die aan bovengenoemde eisenen voldoen, financieel in staat te stellen naar de Zuid-Afrikaansche Republieken te emigreeren. Aanvankelijk zullen zy aldaar in functiën, dio niet als oorlogscontrabande beschouwd kunnen worden, werkzaam zijn en aldus de afwezige Boers vervangen. Inmiddels gewennen zÜaan het klimaat, oefenen zich in paardrijden en schieten en vormen zoodoende eene waarde volle reserve voor de toekomst. De band tusschen Nederland en de OudHollandsche Republieken in Zuid-Afrika wordt hierdoor nauwer, en vele plaatsen zullen nu door Nederlanders worden ingenomen en hen daardoor een ruim bestaan verschaffen in de toekomst, die anders weder in handen van personen van anderen landaard zullen vallen. Want, men vergete het niet, dat terwijl men hier kalm afwacht wat er zal komen, in andere landen de handen uit de mouwen worden gestoken. Uit Frankrijk, Rusland en Duitschland vertrekken nu reeds ettelijke jonge mannen naar Tranavaal, naar my van goed ingelichte en betrouwbare zijde verzekerd is. Waarom kan zulks van hieruit niet even zoo goe.l geschieden ? En op de vraag of ze welkom zullen zijn, kan ik antwoorden, dat ik er zeker va i ben, dat de be-'de Republieken deze zoo belangloos te verschaffen hulp gaarne en dankbaar zullen aanvaarden. Komt dus Nederlanders van Noord en Zuid; Op l voor Transvaal! zy de leus waaronder ge u vereenigt om onzen stamhroeders aan gene zyde van den aardbol daadwerkelyken steun te bieden langs vredelievenden weg. De opgave van hen die zich by my aan sloten zal binnen enkele dagen worden ge publiceerd; laten vele, vooral invloedrijke, personen dit voorbeeld volgen, opdat de aan vragen om fiiiancieelen steun een gunstig resultaat mogen hebben. Want geld, veel geld is er noodig om myn plan te verwezenlijken tot het stichten van een werkelijk krachtig Fonds tot daadwer kelyken steun". Tut nog toe bedroegen de toezeggingen eenige duizende guldens; laten die vertiendubbelen en zendt uwe voorloopige toezegging der bedragen die ge bereid zyt te storven by het comitédat thans gevormd wordt, aan W. P. NoëLS VAN WA(}ENINGEN, Directeur- President van de Bataafsche Bank. AMSTEHDAM, 20 Dec. 1899. Een brief uil Pretoria, Wüontvingen van een belangstellend lezer verlof, het volgende over te nemen uit een brief, hem door een Hollander in Transvaal geschreven: ... Het onaangenaamste, nu de gemoederen zoo warm zijn vind ik de onmogelijkheid altijd verontschuldigingen te vinden voor het oude Holland. Die lamlendige houding van De Beaufort zit de lui hier. en vooral de Vrystaters nu dwars, en men kan toch aan vreemden, al zijn het Z. A. neven en wapenbroeders, zooiets niet toegeven, al ergert men er zich onder eigen landslui nog zoo over. Het liefst vermijdt men deze discussies maar, anders paai ik ze maar een beetje door te zeggen: Je moet de Hollandsche natie niet beoordeelen naar dien n e, pas eens op hoe ze uit den hoek zullen komen met het oode Kruis. Want dat zit er in en daaraan zal toch wel weer wat gedaan worden. De toon van de officieele manifesten bevalt me niet. Daarin wordt te veel gewezen op de goudvelden. Die zyn niet de oorzaak. Het is een rassenstrijd. Millner heeft het zich laten ontvallen en als de Jingo's er niet voor kunnen uitkomen om de Kapenaren niet wakker te maken, ware dit juist een zet voor de onzen. In Londen zit een Chamberlain aan het hoofd, geen Beaufort, en daar weet men zeer goed, dat de oorlog meer zal kosten dan de goud velden waard zyn. Ook de kieskwestie was maar een chicane, bewijze dat toen Oom Paul daarin toegaf, de suzereiniteit voor den dag gehaald werd, die roode lap om den stier wild te maken. En toen werd men wild. Chambe.lain wou oorlog en het geheele kabinet en de conservatieve party met hem. Die party maakt geen oorlog om de goudvelden, maar om de eenheid van het Imperium. Ik ben er trotsch op, dat ook Holland zyn deel in de schuld aan den oorlog heeft. De Hollander party in Kaaplaud werd wakker en begon zich re vormen, en daaraan heeft het Algemeen Hollandsen Taaiverbond het hare gedaan. De jonge dames halen niet langer den neus op voor Hollandsen, maar trach ten het zelf te spreken. De twee Repubiiekjes, zoo klein ze zyn, werden te machtig en vooral te Hollandsen. In Kaapland behaalde de Afrikaander party verleden jaar de overwinning, nog n stap en de l millioen Hollaodsche afstammelingen spreken weer de moedertaal en verlangen daarvoor gelyke rechten, waarop natuurlijk een onafhankelijk Zuid-Afrika met Hollandsen als otficieele taal zou volgen. Het Imperium werd bedreigd. Engeland kan geen kolonie met Hollandsche taal duldea. De kracht van de Republieken moet gebroken. Eens gewonnen zyn de goud velden wel een douceur, maar eet is geen hoofdzaak. Reeds lang voor de Jameson Raid hebben bezadigde Engelschen my over deze nood zakelijke worsteling om de suprematie gespro ken, en je herinnert dat ik j e daar reeds eenige malen op wees Daarom zoo jammer, dat het niet nog een vyf jaar gerekt is kunnen worden. De Hol landsche beweging was nog niet rijp. Maar de Imperialisten hebben er geen belang bij, dat ze eerst ryp zou worden. Elk jaar langer talmen, zou voor hun de zaak wanhopiger gemaakt hebben. Om de Engelschen nu erg hard te vallen over deze politiek. Voor een rechtbank of op strikt rechtskundige gronden zou nooit het Duitsche Rijk, noch onze groote Oost, noch zelfs Transvaal zelf, tot stand gekomen zyn, want dat land behoorde toch aan de negers. Beschaving verspreiden. Jawel, een slag even mooi als Engelands optreden voor verdrukte Uitlanders nu. Het recht van den sterkste is het, en de zwakste gaat te niet. Maar wie zal hier de zwakste zy'n ? Ik kan me niet voorstellen de l miljoen Hollanders, als ze samen houden. In ieder geval is dit de zwaarste oorlog die Engeland ooit nog gevoerd heeft. De Jingo's hebben het geld en de schepen, maar de mannen? Al zingen ze het, ik geloof het nog niet. Ik wensch niemand kwaad, maar jammer dat ze slechts huurlingen sturen, lui die te lam zyn om met werken den kost te verdienen, en waardoor nu onze goede burgers, die vrouw en kinderen hebben, en de oogsc op het veld, zich moeten laten doodschieten. Als ze ons slechts een 50.< 00 van hun militie konden zenden, hun schuttery, enfin, van die huisvaders. Dan welkom, en de besten krijgen de Transvaal. M»ar dan zou er tenminste in Engeland ook behoorlijk ge rouwd worden voor de Imperialistische glorie. Morgen vertrek ik .aar het front, men zegt dat ze nu toch met dum-dum schieten. Dat is niets, alles komt terecht, er zal ons wel eens een transport in handen vallen, en dan zullen ze genoeg gewonden er mee krijgen, om het effect zelf grondig te bestudeeren en de regeering thuis er over in te lichten. Het heet dat Ladysmith reeds ingesloten is, als wij Oom Paul eens dat zoodje voor de Sinterklaas konden zenden, of al ware het maar voor zijn Christmas. Na een klinkend succes, zal ook wel de een of ander de Republiek in Kaapland procla meeren. Die Kapenaren gaan niet over een tacht ys, dat zit in de familie, maar hebben ze eenmaal de wapens opgenomen, dan kan ik mij niet voorstellen dat het anders eindigt dan met de Hollandsche Vereenigde Staten van Zuid-Afrika. Dat is het idee, waarvoor ik de wapens heb genomen, met de gevolgen daarvan, het ver lies van mijn nationaliteit ingesloten, en het zou mij teleur stellen als dit moet eindigen met alleen de onafhankelijkheid van de Republieken. Nu beste kerel, hou je goed, mocht dit de laatste zyn, het Hollandsch Zuid-Airika is wel wat waard. Hou je goed en zoek mijn lui ereis op. Als het goed afloopt neem ik een vacantie naar Holland. Saluut, een hartelijke hand. FKITS. DeDienfst6?aaiifi!!st"(?)oiiz6rMarae. Toen wij veertien dagen geleden in dit blad eene beschouwing gaven over de Marine begrooting voor 1900 hadden wij niet verwacht, dat de daarin voorgebrachte conclusie zou blijken weer te geven het algemeen gevoelen van de leden der Tweede Kamer. Bij het debat, dat 14 en 15 December j.l. plaats greep, bleek geen enkele der sprekers den Minister te willen volgen op den door hem aangegeven weg. Unaniem werd afgekeurd, dat de Minister op de jaTÜjksche begrooting gel den aanvroeg om een aanvang te maken met de reconstructie der vloot met het oog op de defensie van Nederland. Vooral de heer Goekoop was zeer juist en zeer scherp in zijne afkeuring van 's Ministers voorstellen. Te verwonderen is het onder die om standigheden niet, dat de commissie van rapporteurs voorstelde, de gelden, die door den Minister voor nieuwen aanbouw waren aangevraagd, van de begrooting af te voeren,, De gelden voor den aanbouw van drie groote torpedobooten nam zij daarin echter niet op, omdat zij meende, dat die tor pedobooten in elk stelsel van verdediging dat later zou worden aangenomen, konden worden gebruikt Het onjuiste van deze meening behoeven wij nu niet weer aan te toonen. In ons voorgaand artikel heb ben wij er op gewezen: dat de aan te schaffen torpedobooten te duur zijn als men de booten alleen onder gunstige om standigheden buitengaats wil doen optre den; en dat zij niet voldoende zeewaar dig, dus onbruikbaar zijn, als men de torpedobooten onder minder gunstige weers omstandigheden buitengaats wil gebruiken. De heer Goekoop hoopt en vertrouwt, dat de Minister de eischen aan die booten te stellen nog eens zal overwegen; wij sluiten ons volgaarne daar bij aan 1). Dus zouden worden geschrapt: de gelden voor een pantserschip voor de binnenlandsche defensie en voor een kannonneerboot. Natuurlijk had dit voorstel van de commissie zeer veel kans om te worden aangenomen, maar even natuurlijk zou de Minister daarin aanleiding hebben ge vonden om heen te gaan. Dit gevolg is voorkomen. De Rotterdamsche afgevaardigde, de heer Mees (die zich hoe langer hoe meer ontpopt als redder van ministeriëele levens) kwam, gesteund door een viertal leden, met het voorstel: conform het voorstel van de commissie van rapporteurs (al is het dan ook om andere redenen) willen wij u, heer Minister, niet toestaan de aangevraagde gelden voor nieuwen aan bouw, maar wij bieden u aan, een eerste termijn om een derde paatserschip voor den algemeenen dienst op stapel te zetten. Het moet den Minister hard gevallen zijn, waar hij Vrijdag 15 dezer nog in openbare zitting verklaarde: dat het juist bij hem een punt van ernstige overweging had uitgemaakt of hij dit jaar de gelden voor nieuwen aanbouw zou aanvragen voor verbetering van materiaal voor de binnenlandsche defensie (zooals hij nu ge daan had) dan wel voor een derde pant serschip voor den algemeenen dienst, nu zijn standpunt prijs te geven. Maar terecht werd begrepen, dat de Kamer 's Ministers voorstellen niet wilde aannemen, en dientengevolge nam de Minister het conciliante voorstel-Mees aan. Met 68 tegen 13 stemmen werd dit voor st l aangenomen 2). Behalve de socialisten en de radicalen treft men onder de tegenstemmers de libe ralen : Tak van Poortvliet, De Klerk, Heldt, Fokker, Schaafsma, Van Gilse en Pyttersen. Moeten wij ons over de gevallen beslissing verheugen ? Eensdeels zeker. De Kamer heefc den Minister de aangevraagde gelden voor nieuwen aanbouw geweigerd om dezelfde redenen, die ook door ons zijn aangevoerd. Zij heeft,bij monde van den heerGoekoop, den Minister duidelijk te verstaan gegeven dat zij de reconstructie der vloot met het oog op de binnenlandsche verdediging niet eerder wenschte ter hand te nemen, voordat zij kende het algemeen plan der verdedi ging en de taak die aan de twee deelen van onze krijgsmacht, leger en vloot, zal worden toegekend en dat zij die aange legenheid niet wenschte te behandelen bij het algemeen begrootingsdebat, omdat dan de tijd ontbreekt om een zoo belangrijke aangelegenheid met den noodigen aandacht te overwegen. Hiermede is veel gewonnen. Maar aan de andere zijde heeft de Kamer door hare beslissing den Minister opgedragen een derde pantserschip voor den algemeenen dienst op stapel te zetten. Met de tegenstemmers van het voorstelMees betreuren wij dit besluit. Zooals men weet verstaat men tot dus ver onder pantserschepen voor den alge meenen dienst de pantserschepen gebouwd volgens het type Komngin Regentes. Heeft men nu bedoeld, een derde schip Koningin-Regentes te doen bouwen? Uit enkele uitlatingen in het Kamer debat zou dit kunnen worden opgemaakt; maar wij voor ons kunnen dat niet gelooven. De schepen van dit type zijn verleden jaar, toen het tweede exemplaar werd aan gevraagd, onderworpen aan een vernieti gende critiek. In den loop van dit jaar is meer en meer gebleken, dat dit schip om verschil lende redenen moet worden afgekeurd. Wij hebben dit onder anderen in dit blad herhaaldelijk (16 April, 14 Mei en 27 Augustus) aangetoond. Niet alleen door ons is dat geschied; maar ook van een zijde, die algemeen als een zeer bevoegde wordt gekenschetst, is een afkeurend oordeel over het pantser schip Koningin-Regentes vernomen. Wij bedoelen daarrrede den Gep. Schout-bijNacht Guyot, wiens naam en wiens wer ken ook in deze Kamerzitting op zeer 1) Wij betreuren het, evenals zulks reeds in andere persorganen geschied is, dat, de minister deze torpedobooten zal laten bouwen bij Yarrow en den bouw dus niet opdraagt aan de Nederlandsclie industrie. 2) De bekwame Kameroverzicht.-scfarijver van het Algemeen Handelsblad, schrijft naar aanlei ding van de stemmiug over het amendement Mees: //Daarna ion de Kamer door de stem ming over het amendement Mees principieel kiezen tusschen het pantserschip voor de bin nenlandsche verdediging en het groote paotserschip " Zoo? 't Is kras. De tegenstemmers zullen zelf wsl het meest verbaasd zijn, dat ze nu te boek worden gesteld als voorstanders van 's ministers voorstellen. waardeerende wijze door den heer Goekoop zijn genoemd. (Het oordeel van den heer Gruyot is te lezen in de Nieuwe Rott, Courant van 23 Februari 1899, Tweede Blad A). Terwijl over het tweede exemplaar zoo veel gediscussieerd en geschreven is, is over het derde pantserschip bijna geen woord gesproken. Donderdagavond lazen de belangstel lende Nederlanders onverwachts, dat een derde pantserschip voor den algemeenen dienst in aantocht was en Vrijdagmiddag reeds was onze natie een pantserschip rijker (?). Wij mogen niet nalaten om nog eens in het kort te resumeeren de talrijke op merkingen, waartoe het pantserschip, type Koningin-Regentes aanleiding geeft. 1. Een der conclusies van het bekende rapport van Amerikaausche deskundigen luidde: «Geladen torpedo's boven de waterlijn leveren een groot gevaar op en moeten op deze wijze niet anders dan op torpedo booten gebruikt worden." Wilson, de be kende schrijver van: «Ironelads in aetion" schrijft dan ook: Bovenwater-torpedolanceerinrichtingen zijn zeer gevaarlijk (Marineblad 1898-99 bladz. 1063). Op het pantserschip type KoninginRegentes is zoo'n inrichting behouden! 2. Brassey's Naval Annual wordt alleen geschreven door op maritiem gebied bekende autoriteiten. De Amerikaansche zeeofficier W. H. Beehler, die in het Annual 1899 de United-States Navy.be handelt, is van meening (bladz. 112): »that battleships should not carry any torpedoes, and that they could be advantageously dispensed with to allow for more coal or an increase in gun-flre. Torpedovessels should be the only ones to carry torpedoes. In the war with Spain torpedoes were much more dangerous to those who attempted to use them than to their enemy." Ook vroeger reeds waren dergelijke uitingen vernomen. Op h t pantserschip type KoninginRegentes treft men behalve de bovenge noemde boven water-torpedo-lanceerinrichting nog twee onderwater-lanceer-inrichtingen aan. 3. De bekendste conclusie uit het rapport der Amerikaansche deskundigen luidde: »That the value of rapid-fire batteries cannot be too highly estimated." Overeenkomstig deze conclusie is het aantal snelvuurkanonneu (dat zijn de kanonnen van middelbaar kaliber tot 15 cM. toe, die een eenheidspatroon hebben) op de nieuwste Amerikaansche slagschepen (de Maine, Missouri en Ohio) zeer groot; de verhouding van het snelvuurgeschut tot hei geschut van zwaar kaliber is op die nienwe Amerikaansche schepen veel gunstiger dan op de nu in aanbouw zijnde Nederlandsche pantser schepen type Koningin-Regentes. Bij behoud van de II 24 cM. kanonnen aan boord van deze laatste schepen kan die verhouding ook niet verbeterd worden. Dat de 24 cM. kanonnen al worden zij ook 24 cM. snelvuur genoemd, geen rapid-fire kunnen geven, zooals de Ameri kaansche conclusie dat bedoelt, is reeds vroeger aangetoond (Amsterdammer 16 April 1899). Een ander schrijver in het Naval Annual 1899, Sir G. S. Clarke, zegt in het artikel: Noval Aspects of the Spanish-American War (bladz. 158 aangaande dit punt: »While, therefore, as at the battle of the Yalu, the heavy orduance (zwaar geschut) can scarcely ba said to have justified its presence, the quick-firing gun (snelvuurgeschut) again showed pre-eminence as a naval weapon." Hoe op de Koningin-Regentes dit snelvuurgeschut stiefmoederlijk is bedeeld om het zware geschut te behouden blijkt dui delijk als men even de teekening van het schip (o.a. gevoegd bij Marineblad Mei 1899) bestudeert. Het vervult daar een ondergeschikte rol. 4. Een andere opmerking betreft de onvoldoende bescherming van de bedie ningsmanschappen van het sn ,lvuurgeschut van middelbaar kaliber aan boord van de Koningin-Regentes. Blijkens het verhandelde in de Tweede Kamer (Han delingen 1898 bladz. 581) kan bij behoud van de II kanons van 24 cM. in hun pantsertorens, niet aan betere bescherming gedacht worden. Die te lichte bescherming is zelfs ge vaarlijk. De zoo even genoemde Sir George Clarke neemt datzelfde artikel onder de: Lessons of the aetion off Santiago, op (bladz. 159): »Light armour protection proved a source of danger, causing two shells on board the Oquendo and Maria Teresa to be exceedingly destructive." 5. In een artikel: Gevolgtrekkingen uit den Spaansch-Amerikaanschen strijd (overgenomen in Marineblad 1898?99 bladz. 1064) komt Wilson tot de gevolg trekking: «Zoowel groote vaart als zeewaardigheid zijn vereischten voor een slagschip. De vaart der nieuwe Amerikaansche slagschepen is van 16 mijl, waarvoor de plannen gemaakt waren, gebracht op 18K mijl." De pantserschepen type Koningin-Regen tes verkrijgen een snelheid van ... 16 mijl. (Zie voorts de Amsterdammer 16 April en het bovenaangehaalde artikel van den heer Guyot). 6. Oppervlakkig beschouwd moet het zeer gewenscht schijnen de commandant van het schip zooveel b?scherming te geven als maar mogelijk is. Daarom is, ook op de Koningin Regentes, aangebracht een gepantserde commando-toren (conningtower); maar in den Spaansch-Amerikaan schen oorlog bleek hun onbruikbaarheid: »None of the commanding officers (van de Amerikaansche schep n) used the conning towers; all of them stood out in the open.'' »T^e noise of the firing prevented messages from being carried by the speaking tubes." Enz., enz. Wij moeten eindigen. Ziedaar in het kort eenige opmerkingen (plaatsruimte verbiedt ons uitvoeriger te zijn). Wij keuren dus het pantserschip type Koningin-Regentes af n op grond van zijne inrichting, n op grond van zijne bewapening n op grond van zijn snelheid. Men heeft iets onmogelijks beproefd. De constructe enz. van het schip is het ge volg van een compromis tusschen verschil lende eischen die men aan het schip heeft meenen te moeten stellen. Daarom zijn sommigen van oordeel; »dat in het pant serschip type Koningin Regentes het stoomw°zen, de artillerie en de torpedodienst, doet ook de beschermd^ pnntseringelkaar de hand reiken om tot een geheel samen te vloeien"; maar voor ons is het geen vraag meer dat zal blijken dat aan elk van die eischen zooveel is opgeofferd, dat het schip aan geen enkelen redelijken eisch meer voldoet. Het is verre van ons, dat wij ons zouden verheugen de bovenstaande opmerkingen te moeten neerschrijven. Integendeel, ze zijn ons in de pen gegeven door het waar achtig belang, dat wij stellen, in ons defensie-materieel. Wij weten dat de Nederlandsche schat kist slechts weinig voor de defensie-middelen kan beschikbaar stellen, en wij wenschen mede te werken dat wij daarvoor krijgen zoo deugdelijk mogelijk materieel. Kortzichtigen mogen van oordeel zijn dat wij wantrouwen wekken in de waarde van onze defensie-middelen; anderen, en wij vertrouwen zelfs velen, zullen van een ruimer inzicht blijk geven. Zij zullen, met ons, inzien, dat het van meer vaderlands liefde getuigt om tijdig te waarschuwen en mee te werken tot het verkrijgen van zoo goed mogelijk materieel, dan kalm te blijven berusten in het aanschaffen van materieel, waarvan men op goede gronden vermeent, dat het niet deugdelijk is. G. Signalementen n/cl Utrecntsclien Gemeenteraad door JAN VAN 'T STICHT. '.'. -.aiV^&JiSXLA ,v pf. "'-Ji' ,».'\;,,.,' i* i: "?. - ??>?A. J. van Dieren B ij voet. Gewonnen en getogen" in Neerlands bloementuin, waar hij de eerste helft van zijn leven tot aan zyn 18e jaar doorbracht. Daarop vestigde hij zich in deze stad, waar hij nog heden ver blijf houdt, zoodat men niet eens een wiskunstenaar behoeft te wezen om uit te rekenen dat de Edelachtbare Heer, wiens beeltenis hierboven is afgedrukt, thars 36 jaar oud is, zoo ongeveer de leeftijd, dien de belangstel lende lezer of lezeres hem bij het aanschouwen van zijn portret, ook geven" zullen, dunkt mij. Wat men hem, zoo naar het portret, mis schien niet zoo dadelijk zou nageven is: dat hem regeeringsbloed door de aderen vloeit. Zijn vader, de bekende azijnfabrikant G J. van Dieren Bg'voet te Haarlem, is in die plaats reeds gedurende vijf en dertig achtereenvol gende jaren een zeer verdienstelijk en geacht lid van den gemeenteraad en ook wijlen zyn grootvader van moeders zijde, de heer Vos, heeft jaren lang, in dat college zitting gehad. Ik ben niet dieper in de geslachtsboeken van ons raadslid doorgedrongen, niet alleen omdat ik dan vermoedelijk in den Spaanschen tijd zou zyn verward geraakt, maar vooral ook omdat ik het met de geleerden niet eens ben omtrent de erfelykheidaquaestie, wat Lombroso mij moge vergeven! Ik heb ook een aange boren afkeer neen, das ook ni«t waar! Dat aangeboren" schryf ik maar uit gawoonte ik heb een doodgewonen, op ervaring berustenden afkeer van het spreekwoord, waarin beweerd wordt dat de appel niet ver van den boom valt. Dat zijn allemaal van die machtspreuken, waarmede de menschen op een dwaalspoor worden gebracht, door de appelenkooplui. De appel mo^t goed smaken, dat is de hoofdzaak, al was hy van een telefoonpaal gevallen. We kunnen daarom des heeren Van Dieren Byvoet's voorgeslacht gerust laten rusten, omdat we van hem het spreekwoord nog even volgende oprecht kunnen verklaren, dat hij een appel is, die aan alle vereischten van een goeden appel voldoet. En nu, genoeg van die spreekwoordentaai l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl