Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1174
Slechts enkele brieven om een indruk te
geven hoe thans als het ware alles wat Neder
lander is zich genoopt gevoelt, hetzij persoonlijk,
hetc\j financieel mede te werken om
daadwerkelijken steun te verleenen.
Dat men hierbij van vele zyden alleen gedacht
heeft aan gewapenden steun, (ten getuige waar
van de vele aanbiedingen van militairen en
oudmilitairen) ligt voor de hand, alhoewel ik in
myn vorigen oproep hiervan geen gewag heb
gemaakt.
De drie brieven daarin opgenomen waren voor
mg het bewijs dat men allerwega bereid was
de Boers te helpen, persoonlijk en daad
werkelijk te steunen in algemeenenzin,
terwijl sommige gemeend hebben dat ik slechts
het oog had op de engere beteekenis: ge
wapend ter hulp snellen.
Het is my niet onaangenaam dat myn artikel
tweeledig is opgevat, omdat ik daardoor twee
partyen tot elkander zal kunnen brengen die
beide hetzelfde beoogen, doch slechts in de
uivoering van hun voornemen van elkander
wijken.
Ik moet hier derhalve myn plan nader om
lijnd uiteen zetten, waarbij ik doe opmerken
dat het, na rijpe overweging, gegrond is op in
lichtingen, mededeelingeu en adviezen van ter
zake kundige personen.
In de eerste plaats zy dan gezegd, dat ik het
volkomen eens ben met hen die beweren dat
het vormen vaa een comitéof fonds, ten doel
hebbende soldaten voor de legers der Boers te
werven, een v\jaodig karakter tegenover Enge
land zou kannen dragen en onze Regeering
aanleiding zou kunnen geven te trachten
tusschen beide te treden.
Ik zou het trouwens niet in het belang der
Boers noch in dat der uittrekkende Nederlanders
oordeelen dat laatstgenoemde onmiddellijk naar
het oorlogsveld zouden vertrekke i, daar zy, niet
gewend aan het klimaat vermoedelijk spoedig
ziek zouden worden en daardoor den Boers meer
last dan gemak zouden veroorzaken.
Daarbij zouden infanteristen van weinig nut
kunnen z\jn. Cavaleristen, artilleristen en
genisten zouden alleen onmiddellijk dienst kan
nen doen.
De daadwerkelijke hulp die volgens mijne
meening dpor flinke mannen, bruikbare
mannen, "moet worden verleend, bestaat in
het verrichten van die werkzaamheden, welke
in de beide Republieken noodzakelijk moeten
geschieden en thans door het uittrekken der
Burgers stil liggen.
Dit z\jn vele en van allerlei aard, aangezien
de uitgetrokken Burgers uit eiken stai d en uit
elk vak afkomstig zijn. Deze plaatsen tijdelijk
te laten bezetten beeft een dubbel voordeel.
In de eerste plaats worden de Nederlanders op
die wijze geacclimatiseerd en in de tweede
plaats zulUn zij na afloop van den oorlog, in
staat zijn de opengekomen plaatsen der in den
strijd gevallen Boers gemakkelijk in te vullen.
Hiervoor is echter meer noodig. De Boers
zijn uitstekende ruiters en schutters en dit is,
het blijkt nu weer, een der grootste krachten
der Oud Hollandsche Republieken. Om nu die
kracht later niet te verminderen (ik reken
hierbij natuurlijk dat de Boers er in zullen
slagen hunne onafhankelijkheid te behouden)
is het noodig dat de mannen die van hier
vertrekken vertrouwd zijn met het geweer en
zoo mogelijk met het paardrijden.
M\jn doi-1 met het vormen van een Fonds
tot daadwerkelyken steun is derhalve om ge
zonde flinke mannen, die aan bovengenoemde
eisenen voldoen, financieel in staat te stellen
naar de Zuid-Afrikaansche Republieken te
emigreeren.
Aanvankelijk zullen zy aldaar in functiën,
dio niet als oorlogscontrabande beschouwd
kunnen worden, werkzaam zijn en aldus de
afwezige Boers vervangen. Inmiddels gewennen
zÜaan het klimaat, oefenen zich in paardrijden
en schieten en vormen zoodoende eene waarde
volle reserve voor de toekomst.
De band tusschen Nederland en de
OudHollandsche Republieken in Zuid-Afrika wordt
hierdoor nauwer, en vele plaatsen zullen nu
door Nederlanders worden ingenomen en hen
daardoor een ruim bestaan verschaffen in de
toekomst, die anders weder in handen van
personen van anderen landaard zullen vallen.
Want, men vergete het niet, dat terwijl
men hier kalm afwacht wat er zal komen, in
andere landen de handen uit de mouwen
worden gestoken. Uit Frankrijk, Rusland en
Duitschland vertrekken nu reeds ettelijke jonge
mannen naar Tranavaal, naar my van goed
ingelichte en betrouwbare zijde verzekerd is.
Waarom kan zulks van hieruit niet even zoo
goe.l geschieden ? En op de vraag of ze welkom
zullen zijn, kan ik antwoorden, dat ik er
zeker va i ben, dat de be-'de Republieken deze
zoo belangloos te verschaffen hulp gaarne en
dankbaar zullen aanvaarden.
Komt dus Nederlanders van Noord en Zuid;
Op l voor Transvaal! zy de leus waaronder ge
u vereenigt om onzen stamhroeders aan gene
zyde van den aardbol daadwerkelyken steun
te bieden langs vredelievenden weg.
De opgave van hen die zich by my aan
sloten zal binnen enkele dagen worden ge
publiceerd; laten vele, vooral invloedrijke,
personen dit voorbeeld volgen, opdat de aan
vragen om fiiiancieelen steun een gunstig
resultaat mogen hebben.
Want geld, veel geld is er noodig om myn
plan te verwezenlijken tot het stichten van
een werkelijk krachtig Fonds tot daadwer
kelyken steun".
Tut nog toe bedroegen de toezeggingen
eenige duizende guldens; laten die
vertiendubbelen en zendt uwe voorloopige toezegging
der bedragen die ge bereid zyt te storven by
het comitédat thans gevormd wordt, aan
W. P. NoëLS VAN WA(}ENINGEN,
Directeur- President
van de Bataafsche Bank.
AMSTEHDAM, 20 Dec. 1899.
Een brief uil Pretoria,
Wüontvingen van een belangstellend lezer
verlof, het volgende over te nemen uit een
brief, hem door een Hollander in Transvaal
geschreven:
... Het onaangenaamste, nu de gemoederen
zoo warm zijn vind ik de onmogelijkheid altijd
verontschuldigingen te vinden voor het oude
Holland. Die lamlendige houding van De
Beaufort zit de lui hier. en vooral de Vrystaters
nu dwars, en men kan toch aan vreemden, al
zijn het Z. A. neven en wapenbroeders, zooiets
niet toegeven, al ergert men er zich onder
eigen landslui nog zoo over. Het liefst vermijdt
men deze discussies maar, anders paai ik ze
maar een beetje door te zeggen: Je moet de
Hollandsche natie niet beoordeelen naar dien
n e, pas eens op hoe ze uit den hoek zullen
komen met het oode Kruis. Want dat zit er
in en daaraan zal toch wel weer wat gedaan
worden.
De toon van de officieele manifesten bevalt
me niet. Daarin wordt te veel gewezen op de
goudvelden. Die zyn niet de oorzaak.
Het is een rassenstrijd. Millner heeft het
zich laten ontvallen en als de Jingo's er niet
voor kunnen uitkomen om de Kapenaren niet
wakker te maken, ware dit juist een zet voor
de onzen.
In Londen zit een Chamberlain aan het hoofd,
geen Beaufort, en daar weet men zeer goed,
dat de oorlog meer zal kosten dan de goud
velden waard zyn. Ook de kieskwestie was
maar een chicane, bewijze dat toen Oom Paul
daarin toegaf, de suzereiniteit voor den dag
gehaald werd, die roode lap om den stier wild
te maken. En toen werd men wild.
Chambe.lain wou oorlog en het geheele
kabinet en de conservatieve party met hem.
Die party maakt geen oorlog om de goudvelden,
maar om de eenheid van het Imperium.
Ik ben er trotsch op, dat ook Holland zyn
deel in de schuld aan den oorlog heeft.
De Hollander party in Kaaplaud werd
wakker en begon zich re vormen, en daaraan
heeft het Algemeen Hollandsen Taaiverbond
het hare gedaan. De jonge dames halen niet
langer den neus op voor Hollandsen, maar trach
ten het zelf te spreken.
De twee Repubiiekjes, zoo klein ze zyn,
werden te machtig en vooral te Hollandsen.
In Kaapland behaalde de Afrikaander party
verleden jaar de overwinning, nog n stap en
de l millioen Hollaodsche afstammelingen
spreken weer de moedertaal en verlangen
daarvoor gelyke rechten, waarop natuurlijk een
onafhankelijk Zuid-Afrika met Hollandsen als
otficieele taal zou volgen.
Het Imperium werd bedreigd.
Engeland kan geen kolonie met Hollandsche
taal duldea. De kracht van de Republieken
moet gebroken. Eens gewonnen zyn de goud
velden wel een douceur, maar eet is geen
hoofdzaak.
Reeds lang voor de Jameson Raid hebben
bezadigde Engelschen my over deze nood
zakelijke worsteling om de suprematie gespro
ken, en je herinnert dat ik j e daar reeds eenige
malen op wees
Daarom zoo jammer, dat het niet nog een
vyf jaar gerekt is kunnen worden. De Hol
landsche beweging was nog niet rijp.
Maar de Imperialisten hebben er geen belang
bij, dat ze eerst ryp zou worden. Elk jaar
langer talmen, zou voor hun de zaak wanhopiger
gemaakt hebben.
Om de Engelschen nu erg hard te vallen
over deze politiek.
Voor een rechtbank of op strikt rechtskundige
gronden zou nooit het Duitsche Rijk, noch onze
groote Oost, noch zelfs Transvaal zelf, tot stand
gekomen zyn, want dat land behoorde toch
aan de negers.
Beschaving verspreiden. Jawel, een slag even
mooi als Engelands optreden voor verdrukte
Uitlanders nu. Het recht van den sterkste is
het, en de zwakste gaat te niet.
Maar wie zal hier de zwakste zy'n ? Ik kan
me niet voorstellen de l miljoen Hollanders,
als ze samen houden. In ieder geval is dit
de zwaarste oorlog die Engeland ooit nog
gevoerd heeft.
De Jingo's hebben het geld en de schepen,
maar de mannen? Al zingen ze het, ik geloof
het nog niet.
Ik wensch niemand kwaad, maar jammer
dat ze slechts huurlingen sturen, lui die te
lam zyn om met werken den kost te verdienen,
en waardoor nu onze goede burgers, die vrouw
en kinderen hebben, en de oogsc op het veld,
zich moeten laten doodschieten.
Als ze ons slechts een 50.< 00 van hun
militie konden zenden, hun schuttery, enfin,
van die huisvaders. Dan welkom, en de
besten krijgen de Transvaal. M»ar dan zou
er tenminste in Engeland ook behoorlijk ge
rouwd worden voor de Imperialistische glorie.
Morgen vertrek ik .aar het front, men zegt
dat ze nu toch met dum-dum schieten. Dat
is niets, alles komt terecht, er zal ons wel
eens een transport in handen vallen, en dan
zullen ze genoeg gewonden er mee krijgen,
om het effect zelf grondig te bestudeeren en
de regeering thuis er over in te lichten.
Het heet dat Ladysmith reeds ingesloten
is, als wij Oom Paul eens dat zoodje voor de
Sinterklaas konden zenden, of al ware het
maar voor zijn Christmas.
Na een klinkend succes, zal ook wel de een
of ander de Republiek in Kaapland procla
meeren. Die Kapenaren gaan niet over een
tacht ys, dat zit in de familie, maar hebben
ze eenmaal de wapens opgenomen, dan kan
ik mij niet voorstellen dat het anders eindigt
dan met de Hollandsche Vereenigde Staten
van Zuid-Afrika.
Dat is het idee, waarvoor ik de wapens heb
genomen, met de gevolgen daarvan, het ver
lies van mijn nationaliteit ingesloten, en het
zou mij teleur stellen als dit moet eindigen
met alleen de onafhankelijkheid van de
Republieken.
Nu beste kerel, hou je goed, mocht dit de
laatste zyn, het Hollandsch Zuid-Airika is
wel wat waard.
Hou je goed en zoek mijn lui ereis op.
Als het goed afloopt neem ik een vacantie
naar Holland. Saluut, een hartelijke hand.
FKITS.
DeDienfst6?aaiifi!!st"(?)oiiz6rMarae.
Toen wij veertien dagen geleden in dit
blad eene beschouwing gaven over de
Marine begrooting voor 1900 hadden wij
niet verwacht, dat de daarin voorgebrachte
conclusie zou blijken weer te geven het
algemeen gevoelen van de leden der
Tweede Kamer. Bij het debat, dat 14
en 15 December j.l. plaats greep, bleek
geen enkele der sprekers den Minister te
willen volgen op den door hem aangegeven
weg. Unaniem werd afgekeurd, dat de
Minister op de jaTÜjksche begrooting gel
den aanvroeg om een aanvang te maken
met de reconstructie der vloot met het
oog op de defensie van Nederland. Vooral
de heer Goekoop was zeer juist en zeer
scherp in zijne afkeuring van 's Ministers
voorstellen.
Te verwonderen is het onder die om
standigheden niet, dat de commissie van
rapporteurs voorstelde, de gelden, die
door den Minister voor nieuwen aanbouw
waren aangevraagd, van de begrooting
af te voeren,,
De gelden voor den aanbouw van drie
groote torpedobooten nam zij daarin echter
niet op, omdat zij meende, dat die tor
pedobooten in elk stelsel van verdediging
dat later zou worden aangenomen, konden
worden gebruikt Het onjuiste van deze
meening behoeven wij nu niet weer aan
te toonen. In ons voorgaand artikel heb
ben wij er op gewezen: dat de aan te
schaffen torpedobooten te duur zijn als
men de booten alleen onder gunstige om
standigheden buitengaats wil doen optre
den; en dat zij niet voldoende zeewaar
dig, dus onbruikbaar zijn, als men de
torpedobooten onder minder gunstige weers
omstandigheden buitengaats wil gebruiken.
De heer Goekoop hoopt en vertrouwt,
dat de Minister de eischen aan die booten
te stellen nog eens zal overwegen; wij
sluiten ons volgaarne daar bij aan 1).
Dus zouden worden geschrapt: de gelden
voor een pantserschip voor de
binnenlandsche defensie en voor een
kannonneerboot.
Natuurlijk had dit voorstel van de
commissie zeer veel kans om te worden
aangenomen, maar even natuurlijk zou
de Minister daarin aanleiding hebben ge
vonden om heen te gaan.
Dit gevolg is voorkomen.
De Rotterdamsche afgevaardigde, de
heer Mees (die zich hoe langer hoe meer
ontpopt als redder van ministeriëele levens)
kwam, gesteund door een viertal leden,
met het voorstel: conform het voorstel
van de commissie van rapporteurs (al is
het dan ook om andere redenen) willen
wij u, heer Minister, niet toestaan de
aangevraagde gelden voor nieuwen aan
bouw, maar wij bieden u aan, een eerste
termijn om een derde paatserschip voor
den algemeenen dienst op stapel te zetten.
Het moet den Minister hard gevallen
zijn, waar hij Vrijdag 15 dezer nog in
openbare zitting verklaarde: dat het juist
bij hem een punt van ernstige overweging
had uitgemaakt of hij dit jaar de gelden
voor nieuwen aanbouw zou aanvragen
voor verbetering van materiaal voor de
binnenlandsche defensie (zooals hij nu ge
daan had) dan wel voor een derde pant
serschip voor den algemeenen dienst,
nu zijn standpunt prijs te geven.
Maar terecht werd begrepen, dat de
Kamer 's Ministers voorstellen niet wilde
aannemen, en dientengevolge nam de
Minister het conciliante voorstel-Mees aan.
Met 68 tegen 13 stemmen werd dit voor
st l aangenomen 2).
Behalve de socialisten en de radicalen
treft men onder de tegenstemmers de libe
ralen : Tak van Poortvliet, De Klerk,
Heldt, Fokker, Schaafsma, Van Gilse en
Pyttersen.
Moeten wij ons over de gevallen beslissing
verheugen ?
Eensdeels zeker. De Kamer heefc den
Minister de aangevraagde gelden voor
nieuwen aanbouw geweigerd om dezelfde
redenen, die ook door ons zijn aangevoerd.
Zij heeft,bij monde van den heerGoekoop,
den Minister duidelijk te verstaan gegeven
dat zij de reconstructie der vloot met het
oog op de binnenlandsche verdediging niet
eerder wenschte ter hand te nemen, voordat
zij kende het algemeen plan der verdedi
ging en de taak die aan de twee deelen
van onze krijgsmacht, leger en vloot, zal
worden toegekend en dat zij die aange
legenheid niet wenschte te behandelen bij
het algemeen begrootingsdebat, omdat dan
de tijd ontbreekt om een zoo belangrijke
aangelegenheid met den noodigen aandacht
te overwegen.
Hiermede is veel gewonnen.
Maar aan de andere zijde heeft de
Kamer door hare beslissing den Minister
opgedragen een derde pantserschip voor
den algemeenen dienst op stapel te zetten.
Met de tegenstemmers van het
voorstelMees betreuren wij dit besluit.
Zooals men weet verstaat men tot dus
ver onder pantserschepen voor den alge
meenen dienst de pantserschepen gebouwd
volgens het type Komngin Regentes.
Heeft men nu bedoeld, een derde
schip Koningin-Regentes te doen bouwen?
Uit enkele uitlatingen in het Kamer
debat zou dit kunnen worden opgemaakt;
maar wij voor ons kunnen dat niet
gelooven.
De schepen van dit type zijn verleden
jaar, toen het tweede exemplaar werd aan
gevraagd, onderworpen aan een vernieti
gende critiek.
In den loop van dit jaar is meer en
meer gebleken, dat dit schip om verschil
lende redenen moet worden afgekeurd. Wij
hebben dit onder anderen in dit blad
herhaaldelijk (16 April, 14 Mei en 27
Augustus) aangetoond.
Niet alleen door ons is dat geschied;
maar ook van een zijde, die algemeen als
een zeer bevoegde wordt gekenschetst, is
een afkeurend oordeel over het pantser
schip Koningin-Regentes vernomen. Wij
bedoelen daarrrede den Gep.
Schout-bijNacht Guyot, wiens naam en wiens wer
ken ook in deze Kamerzitting op zeer
1) Wij betreuren het, evenals zulks reeds in
andere persorganen geschied is, dat, de minister
deze torpedobooten zal laten bouwen bij Yarrow
en den bouw dus niet opdraagt aan de
Nederlandsclie industrie.
2) De bekwame Kameroverzicht.-scfarijver van
het Algemeen Handelsblad, schrijft naar aanlei
ding van de stemmiug over het amendement
Mees: //Daarna ion de Kamer door de stem
ming over het amendement Mees principieel
kiezen tusschen het pantserschip voor de bin
nenlandsche verdediging en het groote
paotserschip "
Zoo? 't Is kras. De tegenstemmers zullen
zelf wsl het meest verbaasd zijn, dat ze nu te
boek worden gesteld als voorstanders van
's ministers voorstellen.
waardeerende wijze door den heer Goekoop
zijn genoemd. (Het oordeel van den heer
Gruyot is te lezen in de Nieuwe Rott,
Courant van 23 Februari 1899, Tweede
Blad A).
Terwijl over het tweede exemplaar zoo
veel gediscussieerd en geschreven is, is over
het derde pantserschip bijna geen woord
gesproken.
Donderdagavond lazen de belangstel
lende Nederlanders onverwachts, dat een
derde pantserschip voor den algemeenen
dienst in aantocht was en Vrijdagmiddag
reeds was onze natie een pantserschip
rijker (?).
Wij mogen niet nalaten om nog eens
in het kort te resumeeren de talrijke op
merkingen, waartoe het pantserschip, type
Koningin-Regentes aanleiding geeft.
1. Een der conclusies van het bekende
rapport van Amerikaausche deskundigen
luidde:
«Geladen torpedo's boven de waterlijn
leveren een groot gevaar op en moeten
op deze wijze niet anders dan op torpedo
booten gebruikt worden." Wilson, de be
kende schrijver van: «Ironelads in aetion"
schrijft dan ook:
Bovenwater-torpedolanceerinrichtingen zijn zeer gevaarlijk
(Marineblad 1898-99 bladz. 1063).
Op het pantserschip type
KoninginRegentes is zoo'n inrichting behouden!
2. Brassey's Naval Annual wordt
alleen geschreven door op maritiem gebied
bekende autoriteiten. De Amerikaansche
zeeofficier W. H. Beehler, die in het
Annual 1899 de United-States Navy.be
handelt, is van meening (bladz. 112): »that
battleships should not carry any
torpedoes, and that they could be
advantageously dispensed with to allow for more
coal or an increase in gun-flre.
Torpedovessels should be the only ones to carry
torpedoes. In the war with Spain torpedoes
were much more dangerous to those who
attempted to use them than to their
enemy."
Ook vroeger reeds waren dergelijke
uitingen vernomen.
Op h t pantserschip type
KoninginRegentes treft men behalve de bovenge
noemde boven
water-torpedo-lanceerinrichting nog twee
onderwater-lanceer-inrichtingen aan.
3. De bekendste conclusie uit het rapport
der Amerikaansche deskundigen luidde:
»That the value of rapid-fire batteries
cannot be too highly estimated."
Overeenkomstig deze conclusie is het
aantal snelvuurkanonneu (dat zijn de
kanonnen van middelbaar kaliber tot 15
cM. toe, die een eenheidspatroon hebben)
op de nieuwste Amerikaansche
slagschepen (de Maine, Missouri en Ohio) zeer
groot; de verhouding van het
snelvuurgeschut tot hei geschut van zwaar
kaliber is op die nienwe Amerikaansche
schepen veel gunstiger dan op de nu in
aanbouw zijnde Nederlandsche pantser
schepen type Koningin-Regentes.
Bij behoud van de II 24 cM. kanonnen
aan boord van deze laatste schepen kan
die verhouding ook niet verbeterd worden.
Dat de 24 cM. kanonnen al worden
zij ook 24 cM. snelvuur genoemd, geen
rapid-fire kunnen geven, zooals de Ameri
kaansche conclusie dat bedoelt, is reeds
vroeger aangetoond (Amsterdammer 16
April 1899).
Een ander schrijver in het Naval Annual
1899, Sir G. S. Clarke, zegt in het artikel:
Noval Aspects of the Spanish-American
War (bladz. 158 aangaande dit punt:
»While, therefore, as at the battle of the
Yalu, the heavy orduance (zwaar geschut)
can scarcely ba said to have justified its
presence, the quick-firing gun
(snelvuurgeschut) again showed pre-eminence as a
naval weapon."
Hoe op de Koningin-Regentes dit
snelvuurgeschut stiefmoederlijk is bedeeld om
het zware geschut te behouden blijkt dui
delijk als men even de teekening van het
schip (o.a. gevoegd bij Marineblad Mei
1899) bestudeert. Het vervult daar een
ondergeschikte rol.
4. Een andere opmerking betreft de
onvoldoende bescherming van de bedie
ningsmanschappen van het sn
,lvuurgeschut van middelbaar kaliber aan boord
van de Koningin-Regentes. Blijkens het
verhandelde in de Tweede Kamer (Han
delingen 1898 bladz. 581) kan bij behoud
van de II kanons van 24 cM. in hun
pantsertorens, niet aan betere bescherming
gedacht worden.
Die te lichte bescherming is zelfs ge
vaarlijk.
De zoo even genoemde Sir George Clarke
neemt datzelfde artikel onder de:
Lessons of the aetion off Santiago, op (bladz.
159): »Light armour protection proved a
source of danger, causing two shells on
board the Oquendo and Maria Teresa to
be exceedingly destructive."
5. In een artikel: Gevolgtrekkingen
uit den Spaansch-Amerikaanschen strijd
(overgenomen in Marineblad 1898?99
bladz. 1064) komt Wilson tot de gevolg
trekking: «Zoowel groote vaart als
zeewaardigheid zijn vereischten voor een
slagschip. De vaart der nieuwe Amerikaansche
slagschepen is van 16 mijl, waarvoor de
plannen gemaakt waren, gebracht op 18K
mijl."
De pantserschepen type Koningin-Regen
tes verkrijgen een snelheid van ... 16 mijl.
(Zie voorts de Amsterdammer 16 April
en het bovenaangehaalde artikel van den
heer Guyot).
6. Oppervlakkig beschouwd moet het
zeer gewenscht schijnen de commandant
van het schip zooveel b?scherming te
geven als maar mogelijk is. Daarom is,
ook op de Koningin Regentes, aangebracht
een gepantserde commando-toren
(conningtower); maar in den Spaansch-Amerikaan
schen oorlog bleek hun onbruikbaarheid:
»None of the commanding officers (van de
Amerikaansche schep n) used the conning
towers; all of them stood out in the open.''
»T^e noise of the firing prevented
messages from being carried by the speaking
tubes."
Enz., enz.
Wij moeten eindigen.
Ziedaar in het kort eenige opmerkingen
(plaatsruimte verbiedt ons uitvoeriger te
zijn). Wij keuren dus het pantserschip
type Koningin-Regentes af n op grond
van zijne inrichting, n op grond van
zijne bewapening n op grond van zijn
snelheid.
Men heeft iets onmogelijks beproefd. De
constructe enz. van het schip is het ge
volg van een compromis tusschen verschil
lende eischen die men aan het schip heeft
meenen te moeten stellen. Daarom zijn
sommigen van oordeel; »dat in het pant
serschip type Koningin Regentes het
stoomw°zen, de artillerie en de torpedodienst,
doet ook de beschermd^ pnntseringelkaar
de hand reiken om tot een geheel samen
te vloeien"; maar voor ons is het geen
vraag meer dat zal blijken dat aan elk
van die eischen zooveel is opgeofferd, dat
het schip aan geen enkelen redelijken
eisch meer voldoet.
Het is verre van ons, dat wij ons zouden
verheugen de bovenstaande opmerkingen
te moeten neerschrijven. Integendeel, ze
zijn ons in de pen gegeven door het waar
achtig belang, dat wij stellen, in ons
defensie-materieel.
Wij weten dat de Nederlandsche schat
kist slechts weinig voor de defensie-middelen
kan beschikbaar stellen, en wij wenschen
mede te werken dat wij daarvoor krijgen
zoo deugdelijk mogelijk materieel.
Kortzichtigen mogen van oordeel zijn
dat wij wantrouwen wekken in de waarde
van onze defensie-middelen; anderen, en
wij vertrouwen zelfs velen, zullen van een
ruimer inzicht blijk geven. Zij zullen, met
ons, inzien, dat het van meer vaderlands
liefde getuigt om tijdig te waarschuwen
en mee te werken tot het verkrijgen van
zoo goed mogelijk materieel, dan kalm te
blijven berusten in het aanschaffen van
materieel, waarvan men op goede gronden
vermeent, dat het niet deugdelijk is.
G.
Signalementen n/cl Utrecntsclien Gemeenteraad
door JAN VAN 'T STICHT.
'.'. -.aiV^&JiSXLA ,v pf.
"'-Ji' ,».'\;,,.,'
i* i: "?. -
??>?A. J. van Dieren B ij voet.
Gewonnen en getogen" in Neerlands
bloementuin, waar hij de eerste helft van zijn leven
tot aan zyn 18e jaar doorbracht. Daarop vestigde
hij zich in deze stad, waar hij nog heden ver
blijf houdt, zoodat men niet eens een
wiskunstenaar behoeft te wezen om uit te rekenen
dat de Edelachtbare Heer, wiens beeltenis
hierboven is afgedrukt, thars 36 jaar oud is,
zoo ongeveer de leeftijd, dien de belangstel
lende lezer of lezeres hem bij het aanschouwen
van zijn portret, ook geven" zullen, dunkt mij.
Wat men hem, zoo naar het portret, mis
schien niet zoo dadelijk zou nageven is: dat
hem regeeringsbloed door de aderen vloeit.
Zijn vader, de bekende azijnfabrikant G J. van
Dieren Bg'voet te Haarlem, is in die plaats
reeds gedurende vijf en dertig achtereenvol
gende jaren een zeer verdienstelijk en geacht
lid van den gemeenteraad en ook wijlen zyn
grootvader van moeders zijde, de heer Vos,
heeft jaren lang, in dat college zitting gehad.
Ik ben niet dieper in de geslachtsboeken
van ons raadslid doorgedrongen, niet alleen
omdat ik dan vermoedelijk in den Spaanschen
tijd zou zyn verward geraakt, maar vooral ook
omdat ik het met de geleerden niet eens ben
omtrent de erfelykheidaquaestie, wat Lombroso
mij moge vergeven! Ik heb ook een aange
boren afkeer neen, das ook ni«t waar!
Dat aangeboren" schryf ik maar uit gawoonte
ik heb een doodgewonen, op ervaring berustenden
afkeer van het spreekwoord, waarin beweerd
wordt dat de appel niet ver van den boom valt.
Dat zijn allemaal van die machtspreuken,
waarmede de menschen op een dwaalspoor
worden gebracht, door de appelenkooplui. De
appel mo^t goed smaken, dat is de hoofdzaak,
al was hy van een telefoonpaal gevallen. We
kunnen daarom des heeren Van Dieren Byvoet's
voorgeslacht gerust laten rusten, omdat we van
hem het spreekwoord nog even volgende
oprecht kunnen verklaren, dat hij een appel is,
die aan alle vereischten van een goeden
appel voldoet.
En nu, genoeg van die spreekwoordentaai l