De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1899 31 december pagina 3

31 december 1899 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No, 1175 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 3 De Arcaitect, De twee eerste afleveringen werden ons toe gezonden van dit tydschntt, dat onder redactie staat van het Genootschap Architecture et Amicitia. Het blijkt reeds zyn twaalfden jaar gang te beleven, en ik moet tot mijn schande bekennen, tevoren niet van het bestaan van de Architect geweten te hebben. Een tydschrift b misschien niet de juiste naam ; het is een uitgave van platen deels reproductie's van teekeningen en fotografische afbeeldingen van oude kunstvoorwerpen, deels proeven van hedendaagsche versieringskunst en ontwerpen van gebouwen, terwijl enkele regels druk een korte toelichting geven. Het werk wordt be zorgd door de firma Kleinmann & Co. te Haar lem en ook koer weer vinden we bewezen van de uitmuntende diensten, die dat atelier voor reproductiewerk bieden kan. Zoo is er een afbeelding van een toreran lantaarn van omstreeks 1600, die zoo scherp is dat het origineel in alle onderdeeleu zich in deeen lichtdruk hervinden laat Wel is het «aar, dat dergelijke voorwerpen van gedreven koper al tot de dankbaarste onderwerpen voor fotografische afbeelding behooren. Maar toch ook van dat massieve kapiteel met de boogaanzetten en 4e deur met het smeedwerk van de nieuwe St. Bavokerk te Haarlem hebben we een zeer helder beeld. Als voortbrengselen van het bouwmeestersgilde zy'n er eenige ontwerpen van een villa van de betren van Qendt en Jos. Cuijpers, waarbij ik mij alleen het niteenloopend karakter teroorloof te constateeren. Dan nog een con cept voor een stichting van weldadigheid door Anton van de Sandt, dat misschien een aardig gebouw had kunnen worden, maar waarvan de uitvoering door omstandigheden verhinderd werd. Verder een pentef kening van een graf zerk te Noordwijk door F. Ludewig, een gewasschén teekening naar een bonten Mummikistbeschildering door K. de Bazel en eindelijk twee voortbrengselen van versierirgskunst. Het een is een diploma-blad en werd den tweeden prijs in een uitgeschreven prijsvraag toegekend. De ornementrand, die daarop het hoofdele ment uitmaakt, is wel zeer ingewikkeld, maar hierin zie ik dan ook de grootste verdienste; fijnen zin voor versiering of voornaam begrip van motieven-constructie kan ik er niet in ontdekken. Minder alledaagsch is het werk van Lanweriks. Daarin is strenger heenwyzen naar het grond begrip en veel hooger beschaving van smaak. Maar tocfa, zijn vlakversieringen lijken mij wat plat. de vormen te ijl. De omslag van de Architect is ook van hem, en al was het alleen maar om de kleur, die is niet om aan te zien. Maar daarin vooral vind ik gelijk ook hij zijn behangselpatroon in mindere mate, hinderlijk een zekere werktuigelykheid van regelmaat, als werden de motieven gevonden door toevallig heden, ontstaan door het uitknippen van samengevouwen papier. Kr ontstaat dan een wol grillig spel van lynen en vormen, waarbij een vernuftige geest zy'n voordeel doet, maar de symetrie wordt toch al te veel systeem. De levende wil ontbreekt. Het is uitgevonden maar niet gevonden. Ean plaat van «Toegang tot de parochiale sacristy in de Kathedrale Kerk van Sint Bavo te Haarlem", door den heer Jos. Cuypers in den tekst aangegeven, heb ik in deze twee afleve ringen niet kunnen vinden. W. S. BoeMen, Het winter-nummer der Studio is geheel gewijd aan «Modern Book-bindings and their designers". Het behandelt boekbanden uit Engeland, Frankrijk, Amerika, Balgië, Holland, Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland. Opmerkelijk is het groote verschil in opvatting. Hoe bijv. de Fransche luxe banden, een geheel picturaal karakter dragen, terwijl de Engelsehe in ornamentatie een decoratiever beginsel vertoonen, al volgt de versiering dan ook niet overal uit wy'ze van binden. In hoeverre men door louter de constructie lijnen te releveeren, of liever door de banden die de bladea bijeenhouden, te doen spreker, aardige lijncombinatien kan maken, bewijzen eenige specimen van het werk van den heer Loeber, waarvan hier afbeeldingen zijn gegeven. Dit zyn trouwens de eenige illustraties bij een artikel van Gahriel Moun-y, die een indruk moeten geven der Hollandsche boekversierings kunst, liet is voorzeker zeer weinig, en al vermeldt de schrijver namen als van Dysselbof, der Kinderen, de Bazel e. a, toch hadden een aantal reproducties van hun werk, een beter beeld kunnen geven van de op boek banden toegepaste versieringskunst, bij ons te lande, dip, wat trouwens uit dit Studio-num mer reeds biijkt, in velen deele, op betere grondslagen gebazeard is, dan by onze naburen. R. W. P. Jr. llllllllflMlltfftlttflfHIIiniMMIHIIItHHIItltllMMlHtlltMIimMMl fine van Berken. (Mevrouw WJTMOSD?BERKHOUT, 1870?1899). Nog maar negenentwintig jaar oud, en nu al heengegaan naar die onbekende oorden, vanwaar, als Hamlet zegt, nog niemand ooit terugkwam met bericht. Jong gestorven iri den vollen bloei van leven, ?werkzaamheid en talent, meegesleept door eene onverbiddelijke sleepende ziekte. Met een variant zou men Vondel hier mogen nazeggen: »De zwarte dood, die nu geen wit mag zien, «Verschoont de grijze liê;i, «En heeft 't in zijn verbolgenheid »0p jeugd en geestkracht toegeleid !" Wat baat het te herinneren aan Romein sche wijsheid, die dtn jongeling gelukkig prees, als hu vroegtijdig door de Goden werd opge roepen. De weemoedige indruk blijft. De jonge kunstenares, die zooveel beloofde, heeft de zoo moedig gehanteerde pen voor goed laten liggen. Dat ze de pen wakker voerde, weten de lezeressen van Tine van Berken en de lezers van Anna Koubert. Zeer veel fantazie, een warm gevoel voer waarheid en juistheid, een pittige zuivere Nederlandsche stijl en een zonnig, vroolijk hart stonden haar ten dienste. Ik heb een ze,r levendige herinnering aan een harer meisjesboeken: Een Idiivei blad van vier, door haar geschreven, toen ze vier-en-twintig jaar oud was (1894). Dit meisjesboek bood zeer veel genot ook voor hen, die niet tot de wereld der bakviscbje^ behoorden. Men stelt terstond belang in dat viertal jonge meisjes uit beschaafde gezinnen, die zoo dapper stuJfMM1^IIIUIUMIIIIIII»IHMfllMlltlllHIIIMMIIII1llntlllllIIMIIIIIIIMMIIIHIjrlM!IMIIItlltMII!L>4ltllllHflMI1MIIIHMHIHHJII44lllllllHtMI14 l Illlll Kil Illlllll l DAMEjS. toen en Gaan. Het bestuur van Nederlandsch Indiëis in andere handen overgegaan! De nu afgetreden Gouverneur-Goneraal is met zyn opvolger, gezamenlijk in 't zelfde «ala-rijtuig gezeten en beiden in ofncieeliostuum, in plechtstatigen optocht gereden naar het Groote Huis te Batavia. In dit stevig-breede, hel witte gebouw, waar 4e Raad van Indiëzijne vergaderingen houdt, hebben beiden de Raadzaal van dat hoogste Rageeringslichaam in Indiëbetreden. In eene zitting met gesloten deuren zijn de open brieven van Hare Majesteit voorgelezen, inhou dende ontslag en benoeming; heeft de aftredende landvoogd zyn opvolger geluk gewenscht met het in hem door de Koningin gestelde ver trouwen en daarop zijnen gewezen onderge schikten z\jn dankbaarheid betuigd voor de getoonde plichtsbetrachting en trouw. En de komende landvoogd heeft in korte woorden de ioopbaan van ?yn voorganger herdacht en verklaard dat hij rekent op aller trouw en eteun, :dat bij veler raad zal inwinnen en zich zeer bewust is van het moeielijke zijner overzware taak. Toen was 't gedaan ! De oude landvoogd, van alle verantwoordelijkheid ontheven, kan wt rkeeren naar 't Moederland, zjjne we! verdiende lust genieten; hy was we«r, na zes jaren de rol van een hoog en machtig vorst gespeeld te hebben, -een gewoon mensen. ?Op de schouders van den nieuwen landvoogd rust nu van dat oogenblik, de zware taak te waken over 't heil dezer koloniën, te zorgen voor de belangen van duizenden inboorlingen en honderden Europeanen. Kauwelyks hier aangekomen zal hij moeten oordeelen en be slissen over toestanden en feiten, die nooit hem onder oogen zullen komen, waar hy nooit volkomen zelfstandig in zyn oordeel zal kunnen zijn en toch zal men hem eermsal wyzen op al wat tijdens zdjn bestuur in deze koloniën omging. En of de elementen twijfelden aa« den ernst, zijner in raadzaal gesproken woorden, of ze meenden hem te moeten doen beven over z\jn rijk van vijfjaar, daar woelde het van stormen en orkanen in de duisternissen der aarde en de diepste diepten der zee, van vloedgolven het kustland overweldigend, aardschokkingen den bodem scheurend, daar donderde en raasde het in n donkeren nacht, en ... de zuid-kust van Ceram en tal van kleinere eilanden waren verwoest, verbrokkeld. Voor de arme slachtciWs da;\r word« r u heel Insulinde door geld ingezameld en de nieuw* landvoogd kan het voorbeeld der edel moedigheid gever, behalve zijn nuttige bevelen. Da&rmede houdt alles op ; 't is een ramp, die hij niet met eigen sogen kan gaan aanschouwen: de afstand is te groot. Gelukkig was bjj zyn intrede de geheele toestand van Insulicde beu-edigend, zoodat niets de vroolyke en levendige opwinding verstoord heeft, die toen heerschten. Ja, 't was een drukte en opwinding ! Deze gebeurtenis, de gewichtigste der plechtigheden die het officieele leven in Indiëkunnen opluisteren, heeft zoowat een week lang het vroolyk-ernstige Batavia en 't zooveel stillere Buitenzorg in spanning en levendigheid ge houden. Het begon met afscheidspartijen, gegeven i door den Jandvoogd zelve of door hooge autoriteiten aan hem en mevr. v. d. Wijck. Dit was voor de «hooge oomes" en hun dames alleen, en de partyen op het paleis ook nog voor de leden der secretarie en meerdere inwoners van Buitenzorg. Toen kwam 't kabelbericht: »De KoninginRegenteg is in 't gezicht der Emmahaven". De nieuwe landvoogd kon dus over een paar dagen »aan" zyn. 't Kon. Doch mocht het ook 'i Hij moest plechtig ingehaald worden en dat gaat zoo maar niet wanneer men wil, noch op Zondag, noch voor dag en dauw. ofria 't val len van den avond, 't Zou dus zijn Maandag ochtend, niet al te vroeg, en nu moest de mailboot, anders zoo trotsch op haar snellen over tocht, langer in Padang blijven en 't van daar kalmpjes aandoen. Niet prettig voor de passagiers, doch men heeft ook niet voor niets een nieuwen land voogd aan boord ! Voor hem was het misschien zeer welkom, zonder den luister en last van A\ het officieele, eens kalm een stukje van zyn gebied te kunnen opnemen. En Padang is zoo echt mooi ! Nooit vergeet ik dien machtigen indruk, dien het eerste aan schouwen der Sumatrakust op mij gemaakt heeft. De kust der Middellandscue Zee, zou ik zeg gen, doch grootscher, weelderiger, en bij meer dere diepte, de kleuren wat minder schel. De haven van P.iok geeft niet zulk een panorama van natuurschoon, minder over weldigend; daardoor vind ik dien eersten aan blik van Java's stranden met zijn breede.n horizon, zijn vroolijke glinsterkleuren juist zoo echt opwekkend en bemoedigend. En er lagen nu vele schepen. Vier van de Javadivisie, en mail booten, vaartuigen van de paketvaart, kleinere booten; ec-n schoon L'n trotsch gezicht Toen, in den vroegsten morgenstond, dat bulderen der saluutschoten en de muziek bij de landing, en die kaden vol menselien, bij duizenden toegestroomd uit Batavia ! Dat alles, eer, schouwspel om niet te vergeten '. Wat zeer de aandacht van den nieuwen landvoogd trok, waren, de inlandsche politiesoldaten, de zoogenaamde »piekeniers", wegens het middeleeuwsche wapen, dat ze dragen, en ook die vreemde Oosterlingen in hunne zon derlinge en klenrigen gewaden, welke met die soldaten stonden geschaard aan het station der Benedenstad van Batavia. Daar waren het slechts fanfares en een stilzwijgend begroeten en wapengepresenteer. Doch deputaties, met redevoerende presidenten ? Die ontbreken in Indiëby zulke hooge plechtigheden ook niet. De eerste kwam per sloep aan boord, de tweede wachtte aan het station van Weltevreden, de derde stond in de voorgalerij van 't GouvernementsLötel op Rijswijk. De woordvoerders waren in dezelfde volgorde : De waarnemende Algemeene Secretaris, de Legercommandant, de Viee-President van den Raad van Indië. In de troonzaal, waar de levensgroote beel tenis H. M. hangt, beidde de GouverneurGeneraal Van der Wijck met zijne echtgenoote, de autoriteiten, die nog niet in deputatie vooruit waren, en vele dames. Na deze plechtige ontvangst was voor dien dag de feestelijkheid afgeloopen, en spoedig vertrokken beide Excel lentiën met hunne dames naar Buhenzurg, waar zij eene week samenbleven. Toen een nieuw vertrek naar de hoofdstad, eene afscheidsreceptie, de plechtige overdracht en het vertrek der familie v. d. Wijck. Dit heeft bij velen zeker den meesten indruk achter gelaten, niet door het officieele karakter er van, doch wegens de zoo oprecht getoonde sympathie van duizenden aan den vertrekkenden Gouverneur-Generaal en zijne echtgenoote. De laatste had haar wagen vol bloemen gekregen, van die prachtige tullen, rond, waaier- en Eter-vormig, hoog of breed, van kostbare rozon, chrysanthen, lelies en giudenia's zooals men slechts met groote zorgen ze verkrijgt. Een keus van orchideeën natuurlijk en dan ook n prachtig hel-blauw vlak van't eenvoudige vergeet-mij-nie'je. Aan den trein was het stampvol en voller in Priok, toen de extra-trein daar aankwam. De hooge autoriteiten en bloedverwanten en vrienden gingen mee aan boord en bleven daar tot het noodzakelijk uur van vertrek. Toen het wuiven, wuiven in oneindigheid van boord en van den wal. Een gewuif dat aanhield tot de figuurtjes onzichtbaar werden, langzaam wegstierven. Niet alzoo Juin herinnering. Die zal leven! Java, 12 Oct. '99. VOYAGEVSI:. De lust van de dingen te zien. John Burroughs geeft in de Ccntitry van December een praatje over de kunst van zier, dat wezenlijk heel veel aardigs te hooren geeft en waaruit wij niet kunnen later, een paar greepjes te doen voor wie tijd heeft even te luisteren naar wat niet juist nu actueel is, maar wat van blijvende ac.ualiteit mag worden genoemd. De schrijver zal het dan hebben over de kunst van zien, maar ziet zeil heel goed in. dat hij die kunst niet kan neerleggen in regels * n voorschriften en dat hij even weinig kans heef , ze iemand te leeren, als hij een lesje kan geven in 't verliefd worden of in 't rechte genieten van een lekker diner. Men heeft dat vermogen of men heeft het niet, en daarmee is de zaak uit. Sommige menschen zijn met oogen in het hoofd geboren, en anderen schijnen daarvoor in plaats knoopen te hebben gekregen of ge kleurde knikkers. De groote massa kijkt, zooals vele legers schieten; zij mikken vaag in de richting van den vijand, en als bij ge:roffen wonU, is 't me°r geluk dan wijsheid. Slechts hier en daar is er een, die wezenlijk kijken kan, een echte scherpschutter onder de soldaten; zyn oog kiest on onderscheidt en treft. Een gelukkig hengelaar wordt niet gemaakt, ze^t men wel. maar gebjren, en 't geheim van zijn succes zal wel zijn liefde zijn voor dien tak van sport, en zoo is 't met veel dingen, ook met wat wij zien in de natuur rondom ons. We moeten eeist van de dingen hou den, dan leeren wij ze zien. Liefiie scherpt alles, 't oog en 't oor en de hand en alleen voor zoover wij de dingen liefhebben, merken wij ze op. De dichter is tevreden als hij geniet van de dingen, die anderen begrijp -n ; de man van wetenschap is voldaan, als hij mag begrijpen, waarvan anderen genieten, dat is dan zijn genot. Wij hebben a.len in ons iets van den een en iets van den ander, iets van het sympaf.hetscbe en emotioneele van de jeugd en de kunstenaars en iets van het streven naar begrijpen en rangschikken van den nian van wetenschap, en slechts weinigen hebben beidj in sterke mate vereenigd, zooal-j Tyndall het had. Maar Iki'Je moet er alt\;d bij. Met het klimmeu der jaren loopen wij allen gevaar van petrifattie of putrefactie, wij hebben kans te versteenen of te verrotten, zoodat wij of hard en vereelt wonlen van gemoed, met een korst van conventie en gewoonte overtrokken, tot geen i.ieuwe stra en van licht en vreugde meer bij ons kunnen koinen, of wij worden laksch en gedesorganiseerd van gestel en verliezen onzen stevigen stap naar- de echte leven w s kkende bron nen van geluk. En nu kan de Heide alleen, de warme innige belangstelling voor de dingen, ons strekktn tot preservatief en tot antiseptisch middel tegen die twee gevaren. Een van de schatten nu, die wij in 't leven altijd bij ons hebben, is de natuur, als onuit puttelijk voorraadma.ijazijn van wat het hart ontroert, den geest bezielt en de verbeelding aan 't werk z«(, eeuwige bron van gezondheid voor het lichaam en vreugde voor de ziel. Voor den geloeide is zij een schat van wetten en proceseen, voor den schilder een voorraadkamer van mooie schilderijen, voor den dichter een schatkamer vol beelden en vergelijkingen, voor den moralist een wir.kel van parabels en leersteilingen, maar voor allen kan zij zijn een bron van kennis en van blijheid. In niets verschillen de menschen zoozeer dan in wat zij zien en niet zien. Daar zijn er, die nooit een bekend gezicht voorbijloop'n op straat, die nooit iets interefsants laten passee ren, die al'.es opmerken wat zich in de lucht, of op den grond aan In n voordoet, wier waar nemingsvermogen al'.ijd wakker, altijd op post is. En anderen leven maar caif voor wat er oin hen heen geschiedt. Zij, die zien, nemen niet enkel massa's waar, maar rok het klcire en 't bijzondere. Er zijn menschen, die aardig orer bloemen en vogels kunnen praten, maar daarom zijn ze nog geen goede waarnemers. Ze zien misschien op hun wandelingen datgene, waarvoor ze zij:i uitgegaan, maar de goede kijkers krijgen ock te zien, wat ze niet zochten; zij hebban oog voor de schuwe wenkjfis en de bescheiden verborgenheidjcs der natuur. Op 't veld der natuurlijke historie ontsnapt ons zoa verbazend veel, oradat de spelers op dat tooneel klein zijn en niet uitkomen tegen een sterk sprekei den achtergrond. Daarom moeten wij zoo Hink onze oogen en onze ooren openhouden. De neiging van de natuur gaat heelemaal naar den kant van het verbergen. Vogels houden zich graag schuil en de interessant ste verschijnselen in de plantenwereld zijn maar niet zoo voor den gaande en don komende te kijk. Doch gelukkig, men kan zijn gezicht en zijn gehoor voor al die dingen verscherpen en verfijnen en z?, zóó vatbaar maken, dat de natuur ons halverwege tegemoet komt, diezelfde natuur, die anders zoo schuw is en geheim zinnig en alles zoo doet samensmelten met hiar wijden neutralen achtergrond. Dan lezen wij in het Inek der natuur niet alleen de groote, vet gedrukte letter.", maar ook de kleinere, en wij kunnen onderscheiden wat tusscher. de regels staat en leeren misschien wel defijue letterijes van de noten ajn den voet der bladzijden onderscheiden en de verschillende hieroglyphische teekentjes, die er overal staan aan de marge. Ieder leest wel de allergrootste letters, maar alleen wie de nafuur bestudeercn of haar zeer lief hebben, genieten ook VUT de schoonheden, met kleiner, minder in 't oog vallende letters gezet Voor Le:i is het een zaligheid, lang zamerhand thuis te raken in dat heerUike wor.derbot k en ook do min heldere teksten eruit eindelijk te leeren verstaan, al weten ze, dat nog niet alles klaar en duidelijk voor ons menschen openligt. F. J. VAK UlLUKIKS. iimiifiiiiiiiiiiiiiiitiMiutim IIIIIIIIIMIIIIIMIDIIIItt Diamanten. LiefddiJir/JieiiIs-envelopp/:n. Kerst mix bij Victoria. Verplecyxtern. Jïicrcn. Recepten. Aan een medewerker van het BerHner 2'ageblatt zijn te Ilaiiau, in de Duitscke diamantstad (men zegt óat de eerste slijpers daar uitgewe ken Nederlanders waren en nu kort geleden er ook door Hollandsche slijpers de nieuwste verbeteringen zijn ingevoerd), e.anige curieuze dingen verteld. In de techniek is men nu zulke eischen gaan stellen, dat zelfs de kleinste brillant, zijn zes en vijftig vastgestelde facetten hebben moet. Hoe meer de ruwe steen op een van boven en beneden spitsen achthoek ge lijkt, hoe meer hij reecis in ruwen staat een breede »tafei'' asr,iiiedt. te geschikter is hij voor het slijpen. Maar dat zijn er niet veel ; onder de diamanten zijn er heel wat die eenvoudig in den vijzel gestampt en met olijfolie ver mengd worden, en aldus het diamar.tstof leve ren, waarmee men diamanten slijpt. Dit meng sel smaakt zoet als honig ; men moet zorgen dat de muizen er niet bij komen. Het meest g zocht zijn de Kaapsche diaman ten; de Indische en Australische zijn niet enkel duurder, maar ook harder en moeielijker te bewerken. Wat de wijze van zetten betreft, verkiest men tegenwoordig zoo weinig mogelijk van het montuur te zien; alleen in Oostenrijk is nog afzet van de ouderwetsche goed zicht bare gouden chatons. Voor diademen en oorknoppen zet men vaak de steenen nog boven op trillende spiralen of hangt ze aan beweegbare scharniertjes om ze te ineer te doen schitteren. Oorknoppen zijn voor Duitschland het standaardartikel. Omtrent de rivières heeft men wat Berlijn een merkwaardige ondervinding opgedaan; er worden er massa's cadeau gedaan en Hanau leveit er bijna geen meer. Wanneer namelijk een Ksrlijnsch heer aan zijn vrouw een collier wil geven, kiest hij paarlen : aan zyn goede kennis geeft hij een diamanten riv:ère. Maar wat doet de goedükennis '! Zij haast ich met de diaman ten naar den juwelier, laat de rivière in strass namaken, en draagt deze ten genoegen van hartn vereerder, terwijl zij de echte steenen verkoopt. De juwelier verkoopt aan een nieuwen royaleu vereerder weer de echte rivière, zoodat deze ontelbare nuilen heen en weer gaat, en men slechts zelden een nieuwe noodig heeft. Een dergelijke gewoonte herinnert men zich trouwens te Ilanau van Ren heel andere cate gorie van begiftigden. In den tyd van liet Frankfurter P.irlernent kregen de gezanten die het een of ander geheims en gewichtigs tot stand gebracht hadden, van. de diverse vorsten snuifjoozen, waarop hun portret in lijst van diamanten stond. Het eerste wat die gezanten deden was gewoonlijk ook, de tabatières naar Ilanau opzenden, om de diamanten door valsche steenen te laten vervangen. r l Te Parijs verkoopt men kleine enveloppen, die precies een goudstuk kunnen bevatten. Ze zijn voor liefdadigheid bestemd ; men plakt de enveloppe, na er het goudstukje in gedaan te hebben, op den hoek van een carte de correspondance en zendt deze, in haar enve loppe, aan haar adres. Het is noodig, van het ontvangen van zulke zendingen terstond bericht te geven ; want zeer gemakkelijk kan , ieder die haar in handen krijgt, begrijpen wat ' er in is ; en eon verloren goudstuk is moeie lijker na te gaan dan een verdwenen bankbillet. | -4 In hoeverre Kerstmis aan het Engelsehe Hof als een religieus feest kan beschouwd worden, is een vraag, het is een gastronomisch feest. Men weet dat er tegen dien dag in de hofkeuken 200 plumpuddingen gekookt worden ; aan het deeg heeft ieder beambte of bediende, die het verkoos, op zijn beurt mogen roeren, om daardoor in het volgend jaar zijn lievelingswensch vervuld te kry'gen. Van de 200 stuks worden er heel Europa door aan vrienden en deeren, zoo vol gezonden levenslust de vacantie genieten, en zoo geestig praten. Het hoofdstuk, waarin ze vertelt boe d« wilde Pol te Amsterdam examen doet, is voor treffelijk geslaagd. Er is leven, beweging, spanning, gevoel, in de voorstelling van alles, wat er in het hart vaneen jong meüje omgaat, als de verschrikkelijke dag van bet examen is gekomen. Wat wordt de wilde Pol sympathiek, als z\j daar flink, met opgeheven hoofd voor de »heeren" verschijnt. Het schijnt zoo gewoon, zoo dagelyksch, -een examen te doen! Voor een jong rneuje is het een heldendaad! Hoe veel tranen vloeiden er niet in stilte, als zulk een examen door den een of anderen heel gewonen tegenspoed niet slaagde. Nog altijd herinner ik mij, wat ik eens door een toeval bijwoonde, 't Was in de spreek kamer der dames, die zouden geëxamineerd worden voor acten van middelbaar onderwijs. De examens waren afgeloopen. De kamer binnengaande, zag ik -daar in het volle licht bij het venster eene lange jonkvrouwelijke ge stalte, die zich sprakeloos wierp aan de borst van een hoog opgeschoten man met sneeuwwitte hairen. Uit het oog van den grijsaard drup pelden bittere tranen zijne dochter was niet toegelaten. En van dit examen hing hare toe komst af. Nimmer heeft het beeld van sprakelooze smart mij dieper getroffen ... Gelukkig dat in dit geval door goeden raad nog eene bevredigende oplossing mogelijk scheen. Tine van Berken heeft vele meisjes als de wilde Pol gekend. Ze heeft al het wel en wee van zulk een examen gepeild en gevoeld en met meesterlijke juistheid in beeld ver tolkt. Misschien hield ze wat al te veel van hare heldinnen, want de moeders; de tantes de ooms, kwamen er niet zoo goed af. Mis schien hebben hare lezeressen dit niet eens opgemerkt, naïef als ze zijn ! Nog onlangs had Anna Koubert den hoogsten prijs behaald in den novellen-wedstrijd door de directie van het tijdschrift Eiserier uitge schreven. In hare nog korte loopbaan van schrijfster beleefde ze enkel vreugd, en kon ze met Wordsworth zeggen : »We poets in youth begin in gladness" verwanten der Koningin verstuurd. Aan het Kerstmaal verschijnen ook de vermaarde mincepies, gebakjes met een vulsel van rozijnen,biefstuk, amandelen, vruchten en rum, naar een recept van koi irg Jacobus I; vervolgens de koninklijke osselende, waarop het vorstelijk monogram is uitgesneden en met geraspte : rammenas of mienkswortel bestrooid is; feen ; kolossale wilde zwijnskop, een geschenk van i den keizer van Duitschland, met cochenilleI schuim om de dreigende slagtanden; een steur : uit de Wolga, geschenk van den keizer van j Rusland. Van de Grieksche kroonprins komt l voor die gelegenheid een kist rosijnen ; van l keizerin Frederik een collectie Duitsch kersti brood, Weihnachts-stollen en dergelijke; van den keizer van Oostenrijk een kist Toksyer. j Aan het dessert ziet men een reusachtigen ; Stiltonkaas ; deze wordt uitgeboord om er een 1 fontein van dessert port in aan te brergen. ! Bij dat kerstmaal komt een groot deel van i het goud- en zilveren vaatwerk weer te zien, j en het Sèvres-servies dat op 1,125,000 francs getaxeerd wordt. 4 * * Over het »Allgemeines Krankenhaus" te Weenen, waar de pestgevallen inderlijd voor kwamen, bevat de Nmeteenth Century een artikel vol ergerlijke bijzonderheden. De pleeg zusters worden er saamgelezen uit de laagste klassen der bevolking, vrouwen die wegens onbekwaamheid, toenemenden leeftyd, twijfel achtig gedrag, ergens anders geen plaats kun nen vinden. Voor het treurige loon, 12 gulden per maand, kan men ook niet beter kiy'gen, maar de zusters vullen het aan door de patiënten te plunderen. »In Oostenrijk zijn alle patiënten betalende patiënten", zegt de schrijfster, mi«s C. O'Connor-Ef.cles. De ver pleegsters doen dan ook geen kennis op dan voor zoover zij die zelf weten machtig te worden. Wat de patiënten betreft, zij worden uit sluitend beschouwd als leerstof voor de medische studenten; bun toestand, hun genaak of welzijn, hun genezing zelfs is bijzaak. Bij operaties van iederen aard, bij het sterven zelfs, worden zij niet anders behandeld dan als materiaal ; onder de Weener bevolkii g heerscht dan ook een diepe afkeer en vrees voor het hospitaal. Daarentegen zyn by'na nergens de wetenschap pelijke instrumenten en het onderwijs in het algemeen zoo volmaakt als aan de Weener Universiteit. * * # Uit Rusland worden tegenwoordig groote massa's eieren naar Duitschland uitgevoerd, maar niet meer zooala de Italiaansche.in manden. of kisten, maar in blikken bussen ; de percentage van gebrokem eieren bij de vroegere verzendingswijs was voldoende om tegen de kosten der bussen op te wegen. De eieren worden nu gebroken, dooier en wit gezamenlijk of afzonderlijk met het een of ander onschadelijk bederfwerend zout in de bus gedaan, en deze als een gewoon blikje dicht gesoldeerd; koks, restaurateurs, banketbakkers, conditoren ver kiezen deze blikken boven de gewone eierenbezendingen. Een bezwaar is alleen, dat vervalsching zeer gemakkelijk is. Good luck. (Een Amerikaanscb kerstmisgebak in hoetijzervorm, als gelukaanbrengend). Men roert o75 gram boter met o heele eieren en '! dooiers tot schuim, en mengt er langzamer hand oögram suiker, '/s liter zoeten room, afgewreven citroenschil, wat zout, 000 gram fijn meel en eindelijk HO gram bakpoeder (dr. Oetker's Backpulver) onder. Het deeg wordt op een bemeelde plank uitgerold tot een dikte van l cM , en tot strepen van 20 cM. bij 10 gesneden ; deze strepen worden voor de helft met vruchtenmarmelade belegd, dichtgevouwen en omgebogen, op een bakplaat gelegd, met eitwitschuim bestreken, met suiker en grof gesneden amandelen bestrooid, en in den oven lichtbruin gebakken. Schelvischpasteiijes. Kleine vol-au-vents van feuilletédeeg worden gevuld, eerst met een weinig anchovisboter, dan met wat fijn gesne den gekookte schelvisch met boter en room gemengd, eindelijk met een theelepeltje mengsel van geraspte parmezaankaas, peper, zout en geklutst ei; dan even in den oven gezet en warm opgedischt. E?e. "F* 's& Octoet Is Toeslist

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl