De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 7 januari pagina 4

7 januari 1900 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1176 en ieder op zjjn wgie bevredigd wordt, al is de totaal-indruk van het boek als geheel dan ook weer nul, wql de eene bladzijde gewoonIjjk de andere verslaat. Octo" is een dergelijke gevarieerle bundel. Er zqn schetsen in waarin de auteur nu eens heuscb litterair trachtte te zijn, en die niet meer zjjn geworden dan een beschrijving dienstig bij eea plaatwerk; er zvjn kleine onschuldige dingen, die men om die onschuldigheidswille gaarne leest, en ook zjjn er nog wichtige novellen waarin zelfs aan analyse en gemoeds toestand wordt gedaan, met een conventioneele dokter die zich op een freule verlieft. Zelfs is er in den bundel een gymbolieke Oudejaars avondfantasie. Dus wel van alles wat. Het beste in den bundel is zeker-de schets in dialekt mannen mutten anhoald wudden" (mannen moeten aangehaald worden). Al wordt met deze schetsen onze litteratuur geen mylpaal verder gebracht, aangenaam leesbaar de moesten wel en zoo zullen ze denkelijk hun lezerskring ook wel vinden. Bovendien is het nog een flink en stevig boek van een driehonderd bladzijden. v. H. Shakespeare een man in bonis". Sidney Lee heeft zich in zijne biographie van Shakespaere bezig gehouden met diens financieele omstandigheden en is daarbij to' het besluit gekomen, dat deze lang niet slecht waren. Volgens hem ontving de groote dichter voor elk stuk, dat hjj schreef, een honorarium van 6 tot 11 pond sterling, en voor het »opfrisschen" of omwerken van oude stukken 4 pond. In het jaar 1599 verdiende Shakespeare .op die wijze 20 pond, maar tegelijk als acteur 110 pond. Deze 130 pond kan men veilig gelijkstellen met 1000 pond in onze dagen, daar het geld destijds een achtmaal grootere koopkracht had dan tegenwoordig. Maar Shakespeare was daarenboven mede-eigenaar van het Globe- theatre en als aandeelhouder b\j het Blackfriars-theatre geïnteresseerd. Uit deze bronnen moet bij jaarlijks tusschen 200 en 400 pond hebben getrokken. Na 1600 stegen ook de honoraria, die de dichter voor zyn werken ontving, zoodat hij, volgens Sidney Lee, in zijn besten t\jd ongeveer 600 pond per jaar maakte, of 5000 pond (/ 60.000) naar de tegenwoordige geldswaarde. Curieus is het zeker, dat hu dit inkomen, de ondernemers winst de grootste, de bezoldiging als acteur de tweede en het auteurs-honorarium eerst de laatste rol speelt. BÜzijn dood liet Shakespeare aan zijn erf genamen, behalve eene som van 350 pond, een aanzienlijk grondbezit te Stratford-on-Avon na. Het legaat Marjolin?Scheffer. Zooals bekend is, bezit het stedelijk museum te Dordrecht een aantal werken van Ary Scheffer, die in de oude Hollandsche gravenstad geboren is en wiens standbeeld er op de Markt prijkt. Dit bezit is dezer dagen aan zienlijk vermeerdert door een legaat van de op 69-jarigen leeftijd overleden eenige dochter van den schilder, mevrouw Marjolin?Scheffer. Zq vermaakte aan het Dordtsche museum een aantal schilderijen ten deele religieuse onderwerpen, ten deele familie-portretten benevens verscheidene schetsen, teekeningen en beeldhouwwerken. Aan het Musée du Louvre schonk zij het beroemde stuk Puolo et Franeesca da Rimini en de portretten van Lamartine, Lamennais, Villemain, Fratcois Arago, Odilon Barrot en Mlle de Fauveau. Het museum van Versailles ontving negen portretten, waaronder die van Faul Louis Courier, Horace Vernet, generaal Cavaignac, Barante, Gounod en la Taglioni; het museum Condéte Chantilly een portret van prinses Marie van Orleans. Signalementen door JAN VAN 'T STICHT. De toch al niet vroolyke stemming gedurende de sombere kerstdagen van dit jaar, werd nog gedrukter door de droeve tijding van Beyers' dood! Voor velen, zeer velen kwam die tijding nog onverwacht, want ofschoon de vroolyke, levenslustige man hier talrijke vrienden en bekenden had, na zijn vertrek naar Amsterdam liet hu zóó weinig meer van zich hooren, leefde bij zoo geheel voor de gewichtige betrekking waartoe hij in de Hoofdstad geroepen was, waren er onder de vrienden zelfs nog velen, die niet eens wisten van de ziekte, welke ge durende een jaar zijn leven sloopte. Maar nu, met de tijding van zijn dood her leven plots alle herinneringen weer aan de aangename uren in zyn bijzijn gesleten. Wat een rijken schat van anecdoten over be kende nog levende of reeds overleden personen wint die man op zijn aardige wijze, met zjjn altijd lachend gezicht te vertellen. Van zijn verblijf in den Haag, waar bij bij den ver maarden Nyhoff in betrekking was, dat Jantje Secuur, wien een doodschrik overviel toen hy, van eene reis terugkeerende, ontdekte dat een boosaardige zetter in eene advertentie in den Spectator, waarbij een boekwerk van Thorbecke Historische Schetsen" werd aangekondigd, een zeer onwelriekende drukfout bad gemaakt. Van de beroemde Spectatoravonden als Bakhuyze i van den Brink in den kring der redacteuren gezeten, met een flesch rum vóór zich en een theestool met een ketel kokend water naast zich op den grond, onder het genot van een grokje, op de geestigste wijze de gebeurtenissen van den dag besprak, terwijl Gerard Keiler het gesprokene noteerde. Van het Letterkundig Congres te Kampen waar Dr. Schaepman, ga lant als hu altijd is, zich bijzonder occupeerde met mevrouw Lina Schnei ter en ook aan het diner haar spraakzame tafelbuurman was, waar uit Mr. van Eek de toenmalige afgevaardigde uit Middelburg aanleiding nam om bij het dessert een dronk te wijden aan het engage ment van Schaepman en Lina Schneider. Maar vóórdat het gelach, dat deze nog al grove aardigheid opwekte, in toejuiching overging, sprong Schaepman overeind en bracht met uit gestrekte armen bet gelach tot zwijgen. Mijne Heeren", zoo klonk daarop z\jn woord; het is niet waar wat Mr. Van Eek u daar tracht wy's te maken. Maar als het ooit zoover zou kunnen komen, dan, geloof me, zal ik niet zoo'n leelyken post il Ion d'amour kiezen als de a vorigen spreker." De aardigheid was ook niet bijzonder fijn, vooral omdat Mr. Van Eek inder daad leed aan een volkomen gemis van uiterlyk schoon, maar zij viel in goede aarde aan den vroolijken disch en werd donderend toegejuicht. Toen Beyers in Utrecht kwam vestigde hy' zich op de Hoogt, een straat waar maar zeer weinig passage was, ook in d;en tijd toen de doorgang door de Staten Kamer naar het Jans kerkhof nog geopend was. Toch wist hy den ouden en nieuwen boekhandel al spoedig tot een der meest bekende zaken in onze stad en ons land te maken. Wanneer hier vroeger eenigszins belangrijke boekenverzamelingen te koop kwamen, dan .wisten de eigenaars nooit tot wien zich in onze stad te wenden. Gewoon lijk werden die bibliotheken in de hoofdstad onder den hamer gebracht. Maar sinds Bey'ers hier kwam veranderde dit. Die kende zijn vak l Hy catalogiseerde en zond zyn catalogus in 't binnen- en buitei.land met zooveel zaakkennis rond dat de boekverkoopingen van Bey'ers weldra een groote vermaardheid kregen en druk bezocht werden ook door vreemde knopers. Na eenige jaren verhuisde hy van de Hoogt naar de Neude, waar de zaak onder dezelfde firma nog gedreven wordt, door zyn opvolger den heer Zahn. Als die winkel eens spreken kon, wat zou hy ons een merkwaardige dingen kunnen vertellen en wat daar besproken werd. Dan kwam Schaepman, dan kwam Busken Huet met zyn zoon, dan kwam de oude Alberdingk Thy'm, wie kwam er al niet ? Welke man, die op letterkundig gebied iets beteekende, zou in Utrecht zynde, verzuimen aai den geestigen Beyers, op wiens oordeel men zooveel prijs stelde, een bezoek te brengen! Professoren liepen er dagelijks in en uit! Wie wat weten moest, dat hy nergens anders kon vinden, zelfs in onze uitgebreide universiteits bibliotheek niet, hy ging naar Bey'ers die was de vraagbaak voor allen l Wat de man daar op de Neude gewerkt heeft! Tot laat in den nacht, soms tot twee drie uur, brandde het licht in dien winkel en was Bey'ers in eenzaamheid bezig zyn admi nistratie bij te houden. Maar ook dan nog bleek de deur voor vrienden-bezoekers nooit gesloten en liet hy zich door een gezellig praatje maar weer al te gaarne van z\jn werk afhouden. In het begin van de maand had hy het vooral zeer druk. Dan moesten aan zijne talrijke klanten al de tijdschriften ver zonden worden waarop zy' by hem geabonneerd waren. En by die klanten waren er die ze prompt op den eersten moesten hebben. Zoo Schaepman o. a. Die kreeg een geheel pak van die tijdschriften en als dan de volgende dag, den tweeden van de maand, een rytu g voor Beyers' deur stilhield en deze Schaepman daaruit zag stappen, dan legde hy de pen maar neer, want van werken kwam dan toch niet meer! Zeg Bey'ers", zoo trad de doctor den winkel dan binnen, heb ja dat gelezen?" Neen meneer", luidde dan gewoonlyk het ant woord, ik heb nog niets gelezen, ik heb geen tyd gehad''. Maar kerel, dat moet je lezen!" En om hem zelfs die moeite te besparen, begon Schaapman hem dan uit htt hoofd eenige kolommen letterlijk voor te zeggen van 't geen hem in de tijdschriften belang bad inge boezemd, wat Bey'ers stil en met een uit drukking van verbazing en bewondering op het gelaat aanhoorde. Zóó had Bey'ers den ganschen dag aanloop l van mannen uit de meest verschillende kringen der maatschappij en voor allen had hy een gul en hartelijk woord, voor allen offerde hy altyd tyd en moeite'op. In de jaren '83?'fet was hy' ook lid van den Kunstkring door defy heer Van Rappard en diens te vroeg gestorven zoon, den veelbelovenden schilder, opgericht en wie zich de gezel lige avonden, in dietf kring doorgebracht, nog herinneren, weten hoe Bey'ers ook daar de ziel der bijeenkomsten was', al stelde hy zich daarbij nooit op den voorgrond. Hy was een fijne opmerker en het spreekt van zelf dat zulk een man behoefte gevoelde, om wat hy om zich heen zag voorvallen van tyd tot tyd wereldkundig te maken en te beoordeelen. Toch deed hy' dat maar zeer zelden en naar my' bekend is, slechts gedurende korlen tyd en nog wel in dit blad door zy'ne Brieven uit Utrecht door Jan de Bisschop, en zelfs zyn opvol ger Jan van 't Sticht, die hem, onwetend, vaak de stof voor zy'ne brieven leverde, liep er leelyk in, en vernam eerst na langen tyd, toen Jan de Bisschop niets meer van zich deed hooren, uit diens eigen mond, wie de schrijver geweest was. Als Jan van 't Sticht die toen nog niet zoo heette van den gemeenteraad kwam en door de Schoutensteeg over, de Neude huiswaarls keerde, dan zag hy toevallig Beyers op de stoep staan, die hem inriep en dan over het voor gevallene in den Raad aan het praten bracht. En den Zaterdag daarop las men dat dan in de Amsterdammer l Of Jan van 't Sticht, die daar niets van begreep, een jaar of zestien geleden ook een argeloos mensch was! Bij allen, die Beyers hier kenden, stond hy' in hoog a inzien om zy'n oprechtheid, zijn kennis, zyn goedhartigheid. Zoo zal het ook wel in Amsterdam geweest zyn, waar ik al had ik sedert 1886 niet meer het voorrecht zoo dik wijls met hem persoonlijk in aanraking te komen als hier door velen van het personeel nooit anders dan met den grootsten lof en genegenheid over den flinken Beijers heb hooren spreken. My dezen goeden man te herinneren, zijn geestigen kop met die guitig blikkende oogen my voor den geest te halen, zal eene heugenis voor my zyn, die tot de beste en aangenaamste van myn leven behoort. te moeten vaststellen, daar deze in de eerste plaats van den uitslag van den oorlog zal moeten afhangen. De commissie ontveinst zich niet, dat voor het welslagen van dit plan, een zeer groot bedrag wordt vereischt, zy meent echter dat tot het doel waarnaar zy thans streeft, ook buiten den engeren vriendenkring van dr. Coster velen zullen wenschen mede te werken, en hoopt dat haar ruime bijdragen mogen toevloeien. Intusschen zal voor Coster in de academiestad een eenvoudig gedenkteeken worden geplaatst. De commissie bestaat thans uit de heeren: prof. mr. S. J. Fockema Andrese, Leiden, mr. H. J. Bool, Serdang Deli, dr. H. Burger, Amsterdam, mr. A. van der Eist, Alkmaar, D. W. van Heeckeren, praeses Leidsch Stu denten Corps, Leiden, mr. F. W. A. Hütschler, Nymegen, mr. C. M. 's Jacob, Assen, Jhr. mr. J. A. de Jonge, den Haag, mr. W. Cnoop Koopmans, Haarlem, mr. C. M. H. Minderop, Rotterdam, mr. L. J. Plemp van Duiveland, Rotterdam, mr. W. C. Th. van der Schalk, Amsterdam, mr. J. Th. Stok, Kota Ridja Atjeh, mr. J. C. Stoop, Dordrecht, mr. W. Suermondt Lzn., Rotterdam, dr. J. Thomee, Delft, mr. G. Vissering, Amsterdam, mr. A. R. Zimmermann, Dordrecht, die allen gaarne bydragen voor het fonds in ontvangst nemen. Herman Coster-Fonds. De commissie voor het gedenkteeken van dr. H. J. Coster is tot de overtuiging gekomen dat zy de reeds ontvangen en nog te verwachten bydragen op geen betere wy'ze kan besteden, dan door de stichting van een fonds, dat, verbonden aan de Universiteit van Leiden, zal bestemd zyn om te werken in den geest van den overleden vriend, n.l. ter bevestiging van de banden tusschen Zuid-Afrika en Nederland. Terwijl onder meer plannen, een studiebeurs voor Z. A. studenten aan de Leidsche Univer siteit werd genoemd, meent de commissie de definitieve bestemming van het fonds nog niet iiiniritiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiniitiiiitiiiiiiii Scnetsen nit Bosniëen de Herzopwm De C a r s ij a. (Slot.) We waren in de Besistan aangeland, een reusachtig overdekte bazar. Het was er bijna zoo donker als in een oudergroudsche gevange nis. Alleen een kleine lichtspleet van boven verlichtte mysterieus de vreemdsoortigste zaken. In dit halfduister maakte die bonte pracht van kostbare tapijten en Bagdadsche borduur sels een fantastisch tflVct van rijkdom en lui&ter. Dd winkels waren afgedeeld in kleine steenen kamertjes, gescheiden door muren van een me ter dikte. Groote kruisgewelven reikten van muur tot muur 't was precies of 't een oud klooster was geweest. We liepen de lange, heerlijk koele gangen door, ons hier en daar telkens ophoudend bij 't een of ander kostbaar inlegwerk of sierlijk lederwerk en schoeisel. Bij de ondragelijke hitte is het daar in Sara jevo een promenade, evenals bij ons in Amster dam onder de galerij van 't paleis als 't regent. Nu ook troffen we er verscheidene mohammedaansche vrouwen, die 't een of ander kochten, meest bij geloofsgenooten. Van achter den zwaren sluier boorde mea hen mompelen. Maar nooit zag ik de handen onder de Feredscha (lange zwarte mantel) vandaan komen, om iets op te nemen. Ze lieten zich alles aandragen en meermalen zag ik vol begeeren hun oogen fon kelen tusschen de nauwe spleet van hun sluier. A's ze de een of ander Haremschmuck mee namen legden ze 't geld op een onbedekt stukje vloer van liet winkeltje, waar de Nargüeh en 't kopje zwarte koffis stond, en moffelde dan behendig met slechts twee met ringen als gepant serde roze vingers uit hun wijde kleeding ge stoken, \ pakje weg. Dau kuierden ze in hun gele, hooge lompe laarzen zonder hakken, ang stig voor de christenhonden verder. Zoo'n mohammedaausch koopman zit dan oogenblikkelijk «eer met de beonen gekruist, lurkt aan zijn waterpijp, of drinkt met een wijsgeerig gezicht zijn kopje mokka leeg. Ze maken te midden van de drukke schreeu werige Joden bepaald een gedistingueerden inI druk. Loven en bieden laten ze totaal niet toe en 't dreigen dat men naar zijn op tien pas afstand zittenden concurrent gaan zal, beantwoorat hij eenvoudig met een schouderophalen. We gingen weer een paar treden op en ston den weldra weer in 't stekend en verblindend zonlicht. We waren midden in de C irs ja. Wel was er drukte en gewoel, maar van schreeuwen of lawaai zooals bij ons op de marktdagen is geen sprake. Af en toe de roep van een broodbakker met een plank met platte, brooden op 't hoofd : ifWreli wrutsji somoeni" (warm versch brood) zoo vertelde mijn metgezel mij. We wandelden nu langs al die kleine houten winkeltjes, een reeks van kramen. Grappig was 't, dat de verschillende werkzaamheden in af zonderlijke buurten waren afgedeeld. Een geheele wijk b. v. voor kleermakers, waar 't dood stil was en de gezellen als overal met de beenen gekruist hard zaten te pieken. Ik trachtte mijn gezel te beduiden, dat we bij ons ook zulke Turken hadden, maar vroeg tevens, op de goudgestikte kleederen wijzend: rDaar zal wel meer aan verdiend worden dan bij ons." Een stukje van een Turkscb vest in mijn handen nemend, zag ik dat 't van gouddraad arabesken stijf was. De man keek goedmoedig naar me op, mijn bevinding vragend. Ik gaf mijne ingenomenheid te kennen, iets waarover de Turk zeer in zijn schik was. Hij maakte een zonderlingen groet. ,Wat verdienen ze daar nou aan, Jobo ?" ,0, als ze heel hard werken van 90 kreuzer tot een gulden, maar dan moeten ze werken den geheelen dag tot 't donker wordt." Ik rilde als ik dacht aan zoo'a langen oosterschen dag, en dan voor een gulden hoogstens. Maar 't is tegenwoordig niet veel zaaks meer. 't Wordt zoo goedkoop gemaakt door machines, kijk daar is er een bezig." Inderdaad zag ik een Turk op zijn Turksch aan 't festonneeren psr machine. Deze stond op den grond. Hij was in Weenen, daar heeft hij 't geleerd," vertelde Joho. Zoo, maar wat is dat voor 'n deftigen groet, die ze met hun handen maken, 't Is ulsof ze een kruis slaan als de Katholieken?" Neen, neen. Hij doet den groet nog niet eens volledig. Onze groet heeft bij elke be weging een beteekenis. Buigend de handen naar den grond brengen beteekent: ik vlij mij aan uw voeten. De hand op 't hart: ik draag u in mijn hart, de hand op den mond: ik zal niets dan, goed van u spreken en de hand tegen 't voorhoofd: ik zal nooit kwaad van u denken." Een oogenblik leek me al die goedigheid van een kleermaker, die tegen 90 kreuzer per dag werkie wel wat kruipeng, maar toen ik dacht aan. ons Europeesch hoedje afnemen, vond ik dezen statigen groet toch wel te prefereeren en moest ik erkennen dat wij erg dunnetjes er bij afstaken. Onwillekeurig moest ik lachen bij de gedachte, dat al die menschen uit de Kalverstraat plotseling voor elkaar zouden gaan buigen en zwaaien met de handen. Wat zou dat be lachelijk zijn, die geganteerde en geboorde demisaisouuetjes en die nog leelijker damestoiletjes al maar buigend en zich voor 't hoofd slaand! Ju," zei Jobo, die mijn gedachten schieute raden, 't afnemen van de fez is den Mohamme daan verboden." Den Joden ook," vulde ik aan. Jobo hierover geërgerd hield vol, dat de Joden dat dedeu uit slaafsche navolging van den Mo hammedanen, omdat 't bij Christenen, wel de gewoonte was. We raakten nu zoo wat alle wijken door. De leerlooiers, de smeden, de schoenmakers, de koperslagers. Alles was bedrijvig aan't werk. Ik vroeg Jobo hoe 't kwam, dat al die lui toch zoo mooi de fez stijf konden houden. Bij al dat sjouwen en doen was me dat een raadsel. Wel, dat is hetl eenvoudig, dat laten ze telkens oppersen voor 2 kreuzer. Daar is juist zco'n geschiedenis. Wacht ik zal 'i u laten zien met mijn fez." Bij een kraampje, aan een soort van toon bank waarop koperen vormen gereed stonden zette hij de fez af. De man achter de toon bank kuip'e zwijgend de kwast af en zette de fez op een der vormen; van een andere plaats nam hij een vorm met twee handvatsels, die hij over de fez heen deed, been en weer draaide en weer afnam. De fez rookte, beide vormen waren gloeiend heet geweest. Toen nam hij haastig de fez in de handen, peuterde met een haakje op de plaatstwaar de kwast gezeten had en naaide toen ongeloofelijk snel de kwast er weer op. Alles had maar een paar minuten ge duurd. Jobo legde de 2 kreuzer op de tooubank, en de Turk nam ze zwijgend op, met 'n blik op mij vroeg hij iets aan Jobo. Deze schudde lachend neen. Hij was bang, dat u daar 'n photografietoestel bij u had." ,.Waarom. Willen ze niet graag gephotografeerd zijn?" Er zijn er zelfs, die nog zoo dom zijn, dat ze ... Daar donderde een schot, en de berg wanden weerkaatsten oogenblikkelijk een formidabelen roffel achteraan, 't Klonk metaal achtig hard, scherp als alle geluiden boven op Trademark THEE - E. BRANDSMA. Trademark KOLDEÏEIJ & COBBIERE, A L- K I D SC H K»T K.tJA *» AM.STKK.1JAM.. <*" Groot Beddenmagazjjn. fs Groote collectie Wiegen, Kiaderledekanten, Luiermanden, Babytafeltjes, Babybascules, etc. etc. Vraagt geïllustreerde catalogus, l TANDARTS. Plantage liddenlaan 86. 167 KALVERSTRAAT 167, WED. w. VAN DER HULST, Hofleverancier. l i r<; 1:1:11 *:?!»*: t OR/I,*:I TI i: Luxe en Fantaisie Artikelen. Engelsche en Weener Lederwaren, Struisveeren en Fantaisie Waaiers. 167 KALVERSTRAAT, AMSTERDAM, PHILIPPONA KETELAAR, «AL.VEBSTHAAT l « «, A3I8Tf]RI>A9I. SPECIALE INRICHTING voor het vervaardigen van volledige Uitzetten en Luiermanden, Op aanvraag worden prijsopgaven en modellen trarico ioegeionden. A. SINKEL, Amsterdam, Damrak 63. Utrecht, Oiidegraclit. Inrichting tot Meubileer ing geheele huizen. Meubels in alle stijlen tot zeer curreerende prijzen. Begroetingen en teekeiiiugen g r a t Franco zending door liet geheele rijk. van conis. HELMERS, SCHIPPEEHEIJN & C°. 1'ijselslraat If).», Atnslerdatn, leveren onder garantie rood koperen Geijsers metgeémaill, Badkuipen tegen scherp concurreereude prijken. Verzekering-Maatschappij J10LDA". Damrak 74, Amsterdam. Werkkracht verzeker i n g. Onontbeerlijk voor wie van zijn beroep afhankelijk is. Uitkeering bij ziekten, ongelukken, organische ge breken. Niets uitgesloten. Eerste Nederl. Verzekering-Maatschappij op het Leven, tegen Invaliditeit en Ongelukken, gevestigd te 's-Qravenhage, Kneuterdjjk il. Directeuren: Jhr. Mr. W. SIX en Mr. A. F. K. HARTOGH. Adjunct-Directeur: P. DEURINK. Bijkantoren: te Amsterdam, Ucrechtschestraat hoek Rembrandtplein; te Botterdam, Gelderschestraat, Plan C No. 4. Volteekend Maatschappelijk Kapitaal ? 1,500,000.?Reserven en Zekerheidsfondsen ultimo 1898 waarop 20 pCt. is gestort. Verzekerd Kapitaal op het Leven, uit. 1898. Verzekerde rente Ontvangsten over 1898 ? 16,717,290.28 469,260.01 1,519,902.59 i Bezittingen ultimo 1898 Tegen ongevallen met doodelijken afloop, ultimo 1898 , invaliditeit, gevolg van ongevallen, 5,083,683.57 5,371,226.81 38,171,666.59 41,984,463.28 Geen beter, adres dan bij solider en goedkooper J. ELSENBURC, N. Z. Voorburgwal 177. TELEFOONADRES No. 2699. Een loopmeisy'e gevraagd. Zij, die wielrijden kunnen, genieten de voorkeur.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl