De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 14 januari pagina 3

14 januari 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

J.-H, f'r No, 1177 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. een optreden vóór de kust in open zee vereischt. Het verschijnen van beide bovenbedoelde brochures vormt belangrijke data in onze maritime vredesgeschiedenis, te belangrijker nu de 2e Kamer der Staten-Generaal het amendement-Mees ingediend op de Marinebegrooting heeft aangenomen, en daardoor voldoende ruimte van tijd heeft verschaft om het vraagstuk onzer kustbeveiliging onpartijdig onder de oogeu te zien. Men kan niet ontkennen, dat de aanval met de kleine ongepantserde sche pen kloek en onversaagd wordt doorgezet, hetgeen getuigt van een vast vertrouwen en groot geloof bij den schrijver in de beginselen door hem omwikkeld. Met be langstelling zien we thans de argumenten tegemoet van hen, die hunne stem steeds hebben doen hooren vóór de groote ge pantserde kolossen, vóór de opeenhoping van strijdmiddelen, van allerlei soort op n schip, vóór het schuilgaan van onze zeemacht achter onze kustversterkingen, den tegenstander als een straatjongen in de verte uitjouwende; maar met te weinig Zelfvertrouwen om zelf te pogen hem de kracht van onze wil te doen gevoelen. Mochten de woordvoerders van onze marine zich geroepen voelen om de argu menten door den schrijver tot staving zijner meening aangehaald te bestrijden, dan hoop ik dat het debat hunnerzijds meer betrouw baar, meer onpartijdig en minder persoon lijk zal worden gevoerd dan tot nog toe 't steval is geweest. Men moet het algemeen belang weten te Stellen boven corps- en wapengeest. K. Uit Transvaal. Wij leven hier ongeveer bij de gratie Engeland's. Wanneer John Buil op iemand verbolgen is, drukt dien verwatene de ganeche last van zijn toorn. En wij arme inwoners van TransvaaJ, moeten thans dien last torsenen. Engeland is nu een ander maal weer moeten opkomen voor «gelijkheid voor allen" en voor de >civilisatie." Arme John Buil! Wat kost het den rechtvaardige toch op deze aarde een last en moeite, het onrecht tegen te gaan en den armen verdrukte te beschermen tegen geweld en overheersching. Want nauwelijks heeft Engeland, dat het steeds opneemt voor den verongelijkte, bemerkt dat de Vrijstaat in Kimberleyeen rijke diamantmijn bezit of het bespeurt ook dat het wenscheiijk is dat Kimberlty niet langer aan de Vrijstaat behoort, en om der lieve vrede wil, staat pres. Brandt het af'. En zoo het, geschiedde in '61, zoo ge schiedt het nu in 1899. In 189C heeft Engeland het al zoo druk gehad om die arme vrouwen en kinderen in Johannesburg van die vreeselijke boeren te redden. Toen liep dat mis en Engeland moest waarlijk nog ondervinden dat Duitschlan<rs keizer gemeend had dat het om Transvaal's l»nd en onafhankelijkheid te doen was, en een gelukwensen, aan pres. Krüger zond. Na 1890 heeft Engeland steeds gedaan wat het kon orn de verdrukte uitlanders te helpen, en de beschaving in het onbe schaafde Transvaal in te voeren. Maar dat heb je nu voor je goede be doelingen, en onbaatzuchtige hulp ? Pres. Kiüger snapt er geen lor van dat het waar achtig niet om de vrijheid te doen is of om de onafhankelijkheid of de goudmijnen. Vooral de goudmijnen. Wie haalt nu de goudmijnen er weer bij ? Het Transvaalsche gouvernement. Wie begint er over de «onafhankelijkheid"? De boerenregeering. Engeland hteft zoowaar als er een Engelsche God is nooit de boeren de vrijheid willen rooven en nooit de mijnen willen inpalmen. »God weet het" zeggen John Buil en Chamberlain met de hand op het hart. Daar heb je nu Frankrijk: wat een schande die Ureyfus-affaire! en Armenië. Het is den Heer geklaagd. Gerrit, de gemoedereerde. EEX TYPE. DOOK VAN BUREN. 't Was op de boot tusschen Willekens en Waaigar. Heel veel passagiers waren er niet want het ?was de eerste boot, dat wil zeggen half zes in den morgen. Daarbij kwam dat het weer niet uitlokkend was voor een boottocbtje. Een grauwe, natte nevel hing op het water; er stond nog al deining en nu en dan viel er een rcgenbuitje. Op het achterdek was een matroos bezig den boel nog wat op te zwabberen en juist op 't oogenblik dat ik naar omlaag wilde gaan, omdat daarboven zoo weinig was wat mij inte resseerde, verwaardigde die man zich mij eenige opmerkzaamheid te betoonen door met de twee voorste vingers van de rechterhand even aan zijn muts te tikken. Goeien morgen, zei ik. Óók goeien morgen, was zijn wederantwoord, terwijl hij de zwabber tusschen zijn armen buiten boord uitdraaide. Vuil weertje hè? Och m'nheer, 'k heb 't wat vuiler gekend. Nattigheid is zoo erg niet, daar raak je wel aan gewend, als een mensch maar de voorzorg neemt dat hij op geregelde tijden ook nattigheid van binnen krijgt. Zou je dan nu al trek hebben in een borrel ? Wie spreekt er nou van een borrel ? Maar een kleine hartversterk^ig zoo 's morgens vroeg, da's een ware weldaad. En och, m'n heer, wat het gebruik van een pierenverschrikkertje amputeert, daar kan je verschillend over oordeelen. De een zeit dit en de ander dat, en als ik me aan al die praatjes zou storen, dan was ik doorloopend nat, en daar mot je bij mij niet Jammer dat John Buil niet even die twee landen onder zijn rijkgezegend be stuur brengen kan. Maar dat gaat wat moeilijk en je kunt het toch ook niet voor een ieder opnemen. En nu waarlijk in Zuid-Afrika, daar is de beschaving weer in gevaar. Alles zou nu zoo makkelijk geschikt kunnen worden. Je geeft alle Erigelschen stemrecht, maakt ze burgers van Transvaal en laat ze Engelsche onderdanen. Dan sta je hun een kleine meerderheid van zetels in de beide Volksraden af en laat ons Krüger president blijven. Natuurlijk. Je laat de boeren hun land behouden, hun duurgekochte onafhankelijkheid. Je geeft Johannesburg een eigen bestuur, en de niijnindustrie belet je niets of zoo goed als niets. Verder laat je de Engplsche taal dezelfde rechten hebben als de Hollandsetie wat al vernedering genoeg is voor de Engelsche taal en een heele eer voor de Hollandsche. En meer niet?. Want al deze kleine eischen staan in nauw verband met de beschaving. Engeland zou allicht een weinig aandeel krijgen in de Eageering, maar dat kan allebn ten zegen van Transvaal uitvallen. Want geen mensch kan het tegenspreken, dat er in Transvaal veel gtschiedi wat niet in orde is. De Engelsche onderdanen kunnen er niet doen wat zij maar willen. Een zekere Edgar die een anJer doodsloeg, werd door een politieagent doodgeschoten, toen hij bij zijn arrestatie den agent met een stuk ij/er de hersens wilde inslaan. Ge kent dit geval. Chamberlain heeft er genoeg op gewezen hoe gevaarlijk die gewapende Joharmesburgsche politie is voor al Engeland's lieve kinderen. De »Englibh subjects.'' Ga naar Jo hannes burg en ge ziet wat daar woont. Een bende gelukzoekers, het schuim van Eügeland's talie, en dat zegt wat. Maar zijn het niet alle Engeland's kin deren, en zijn verdwaalde zonen ook geeiie zonen ? Nu, die arme verdrukte uitlanders, garablers en zuiplappen, een groote troep spe culanten, zelfs joden, klagen al jarenlang over die verschrikkelijke boerenregeeiing. Een petitie door 21000 geteekend is nam1 Engeland gezonden. 21000, 't is toch wat te zeggen, allemaal verdrukte lammeren, die maar geschoren worden en alleen maar blaten tot het groote Engeland om hulp. Hoor eens, je moet me geen vaderhart of liever geen moederhart hebben om dat zoo maar aan te hooren eu dan niet te hulp te vliegen. 2iOOO worden getrapt, gemarteld, ge ge.... ik heb geen woorden om het uit te drukken, geoliearchigiseerd het doet er niet toe of het woord goed is, door stomme boeren, door een corrupte regeering, door gewapende agenten, door eeu geheim kabinet en meiiieedigc detectives. »Houdt mij vast of ik bega een ongeluk'', schreeuwt John Buil in heilige veront waardiging. »Als God en ik het niet tegen gingen, dan kreeg je waarachtig in je eigen koloniën een tweeae Armenië." Een mensch kan in zijn drift, vooral iu heilige drift, wel eens een woord te veel zeggen en dat je dan vau Transvaal, je eigen kolonie zegt: ik vraag je »doet dat wat aan de zaak zelf af?" Behoorde het dan geen Engelsche kolonie te zijp ? Schiep God niet Engeland en daarna de aarde ? Is heel Zuid Afrika door den Heerezelf niet aau Engeland toegewezen en heeft Engeland niet de eerste zendelingen daar heen gestuurd ? En nu in dat heerlijke rijke land, waar zooveel goud en andere rijkdommen zitten is Engeland geen baas, eri regeeren boeren. Weet je wat boeren zijn ? Barbaren die alleen den bijbel lezen, kaffers mishandelen, arme verdrukte uit landers met vrouwen en bloeden van kin deren vertrappen, en alles doen wat zij kunnen om het werk der zending en de beschaving tegen te staan. Nu, in de handen van zulk een volk, dat Chamberlain een pest op aarde noemde en gelijk had hij, berust een land zoo groot nnrttttiiilmiimiiiMMt mee aankomen ; maar ik redeneer gemoedereerd zóó : of ik 'm nou op dit uur pak of op een ander uur, dat zal wel zoowat overeen komen. Een geheel-onthouder ben je dus niet Neen m'nheer an mijn lijf niet; 't wordt met die geheel-onthouding maar een bezopen boel; 't zit 'm ook niet in 't gebruik, maar in 't misbruik, en de menschen, dia zich daar nou mee bemoeien, die hebben geen verstand >au de praktijk. En wat aan den wal misschien goed is, dat deugt aan boord niet en zoo om gekeerd. Hierbij maakte hij een zóó welsprekend ge baar en smakte zijn tong zóó verlangend tegen zijn verhemelte dat ik niet kon nalaten hem uit te noodigen eens te gaan onderzoeken of' er omlaag ook een hartversterking zou zijn te krijgen. Daartoe wist hij blijkbaar goed den weg en toen hij na een paar minuten weer bovenkwam was zijn gezicht heelemaal naar mooi weer geloopen, en als om deze barometer niet te logenstraffen baande ook h^t zonnetje zich een weg door den nevel. Hij was van dat ongenblik af veel toeschie telijker en toen hij met zijn scheepswerk klaar was en een nieuwe pruim van enorme atmeting achter zijn kiezen had gestuwd, zette hij zich heel familiaar op een opgeschoten eind. Wat za 'k ie zeggen, begon hij, alsof bij een gesprek hervatte, waatin wij even gestoord waren, 't is een beroerde boel tegenswoordig en je moet wat doen om je mond open te houwen, 'k ging anders net zoo lief dat zeegat daar weer uit, alsdat ik hier op zoo'n trekschuit leg te zabbelen, maar ze kenne me niet meer gebruiken, ik heb m'n rijd gehad. Of 'k gevaren heb '! Nou. zal waar zijn. En 'k heb 'en beste tijd beleefd ook ; op je ouwe zeilschepen ; dat wiis pas varen ; dat was navegeeren; maar nou, 't is niks gedaan meer, hoor! je zet de masinerie maar aan 't werk en je laat de wind maar waaien ; om zoo te zeggen de geest is uit den tijd; daar hei je nou het vechten, da's tegenwoordig ook niks meer. Neen, met dat snelvuurgeschut, hèV Dat bedoel ik nou zoozeer niet, daar trek ik me geen laars van an, maar zoo onder de kameraden ; 'k heb heel wat lolletjcs aan den wal meegemaakt en ze zelle van mijn niet zegge dat 'k achterbaks bleef as der wat te als Frankrijk, met millioenen ponden waarde aan goud en andere mineralen ia den bodem. »Ia dat land waar de meeste Engelsche inillionairs hun schatten gevonden hebben heerscht niet »Her most gracieus Queen" maar een «datnnd boer." Nu is het niet om dat goud te doen, och Heere neen, maar om de beschaving, want is dit niet reeds een zver onbeschaafd iets dat over zoo'n rijk land een boer regeert? Want ook al ware er geen goud in den bodem en natuurlijk waren er dan ook geen arme verdrukte Engelsche uitlanders, dan nog zou Engeland de arme verdrukte zwarten te hulp komen, om ze te verlossen van het boerenjuk der slaven,ij. Heeft het niet in Khodesia ook onder de zwarten de gezegende beschaving ge bracht door middel van maxims, lyildiet en de galg? Daarom moet, het uit zijn met die eeuwig durende zwartrnakerij van den vroineu, steeds helpenden John Buil. En nu nog een vraag. Wie begon de oorlog ? Is 't niet ongehoord, dat terwijl Engeland vriendelijk en vaderlijk welwillend met barbaarsche boeren onderhandelt en alleen maar wat troepen, bommen, Jyddiet, maxims, dum-dumkogels en meer van dat onschul dige goed in zijn eigen koloniën invoert, diezelfde boeren met een ultimatum gaan dreigen? Engeland wilde geen oorlog. Volstrekt niet. Als 't maar ging, het had Transvaal en de Oranje Vrijstaat zonder oorlog genomen. Terwille van de beschaving oefende het alleen maar een »kleine moreel e pressie" uit. En daar gaan me nu die boeren het allerchristelijkste Engeland te lijf en willen het met zijn zending, beschaving, bijbel genootschap en alle verdere zegeningen geheel Zuid Afrika uitgooien. Geen middel is die hot-ivn te vuil. Lord Mothuen had gelijk toon hij de Engelsche troepen gisteren i.abij Kimberley aansprak. »Zie, zeide hij, wat boeren zijn : Zij be schieten ons Engelschen met dum-dum's en dooden gewonden en schieten ophet»roode kruis". Zie, zulke barbaren zijn de boeren." De edele Lord vergat dat de dum-dum's door de Engels-dien zelf zijn meegebracht, waar de boeren die te Dundee buitmaakten. Dat de lanciers te Elandslaagte de gewonde boeren, afmaak ten als btesten, geiegeid de witte vlag misbruikten om betere posities in te nemen en te Elandslaagte en Mafeking het »roo(iökruis" beschoten. Ook dat de Engelschen de küftVrs van Kbama hebben opgehitst en Engelsche officieren aan het hoofd van kaffers en koelies een inval dt-den in llustenburg en daar vrouwen en kinderen vermoordden. Dat alles doet Engeland maar terwille van de beschaving en het christendom. * * * Den »God of Battles" riep Chamberlain a«ri. Wij roepen den God aan die het onrecht wreekt en het schijnheilige Engeland ver nederen zal. Mijnheer de Redacteur, wij in Zuid Arika, zijn riu eenmaal allemaal »darand stupid boers". Wij weten niets, hooren niets, zien niets. Het verlichte, allerchristelijk?te Engeland wil ons, alleen uit onbaatzuchtige liefde, «gelijkheid voor allen tot aan de Zambesi", beschaving eu een verlicht, vrij bestuur brengen. Wij bedanken voor al die zegeningen en zullen liever tot den laati-t.en man ons doodvechten, dan al die weldaden aan te nemen. Heeft Engeland geen gelijk een troep van zulke ondankbaren te verdelgen van den aarbodem ? En is het niet treurig dat degeen die u dit schrijft, zich moet oriderteekeneu ais Ook al een van die arme, ?cenlmkte uitlanders. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiitiiniiiiiiiiiiiiiiin l kloppen viel; maar d'r is geen aardigheid meer an ; of de kerels niet meer durven ; dat ze te larmncrig zijn geworden .... Jonge, jonge, als 't praten ja ambacht niet is dan wor je toch droog in je keel op den langen dunr. Heb je soms j óg trek in een klein... hm V Dat laat ik heelemaal aan uw beleefdheid over . , dan zal ik maar even zoo vrij zijn. Hij naar beneden. En weer boven komend tikte hij met de voorste vinger van zijn rechterhand aan zijn muts. Hij is op z'n plaas m'i.heer. Ja 'k heb in m'n tijd dau wat afgevochten; boksen dee ik niet, maar ik heb het toca menigen Noor en Engel-c'iman t.-gen me laten aihggen. Je zal zfggen hoe lapte j'm dat ? Nou daar had ik zoo m'n eigen koers in. Mijn advies is altijd geweest: de eerste stoot is van jou. Kn nou hangt het veel van dien eersten kaaier af. De Engelschen en de Noren die loeren altijd maar op je maagstreek en dan is 't oppassen. Maar ik keek altijd een beetje hooger en voor dat ze met d'r klavieren aan men lijf zatte, had ik Z'i al eiertjes in d'r oogen gepeuterd. Dat dee ik dan zóó. begrijp u, dan maakte ik zoo'n soort zuarvorkie van do twee voorste vingers van mijn rechterhand en dan dee ik maar net of d'r een augurkie tusschen d'r lui oogen zat. Nou hoef* je niet eens hard te stooten, maar dan ziet zoo'n man in 't eerste oogenblik toch slecht. En dan begon ik pas opmerkzaamheid te betoonen aan zijn maagstreek. Dan moet je vlug zijn, want dan willen zulke menschen wel eens giftig worden. Maar 't is me toch overkommen dat zoo'n snuiter na de tweede bewerking al een eigenaardige neiging kreeg om tegen het dek te gaan leggen. Nou, dan liet ik hem kalm z'n gang gaan, want as je eerlijk vecht, mot je je tegenstan der gelegenheid geven dat ie op z'n verhaal komt. Maar as ie nou de liefhebberij uithaalde om niet stil te blijven legge dan wou het nog wel is gebeuren, da'k 'm zoo'n klein trappie tegen zijn karkas gaf. Dat dee 'k nou niet zoo zeer uit hatelijkheid maar 't was meer zoo in'n manier van doen en je was dan zeker dat je 't eerste uur geen last meer van zoo'n man had. FPII iiipnwp JiPWPffiniïvnnr alir Iripiiwlit JLull lllCunu Uölö^lliy, VUUl dig. aluulubllL. Siüds in h.tt jaar '70, na een rede van den kleermaker H. Gerhard, te Amsterdam de eerste vereeuigmg //Het, Algemeen Stemrecht" w;s opgenctt, kan men gerust zeggen dat de agitatie vour eeu regeling van het kiesstelsel, die aau de bevoorrechting van een deel der natie boven een ander en grooter deel, een einde moet maken, geen oogeiibiik heeft stil gi staan. Niet dat gedurende de dertig jaren die sedert verloopen <}]?<, een regelmatige, steeds machtiger wordende bewe^ng van kind tot man gegroeid is, neen, integendeel: onje politieke geschiedenis wijst ooffenblikkeu aan waarop men meende dichter bij de invo.riiiËC vau algemeen kiesrecht te staan dan thans, en óók oogenblikken, waarop andere kwestits zuo zeer tij i en aandacht van wie in en buiten de kitmsr de volksbelangen dienen, in beslag namen, cïat het scheen als of de strijd voor een beter kiesstelsel opgegeven was. Maar hetzij de voorstanders naar buiten kracht ontwikkelden, het/ij zij voor een poos de zaak heten rusten, in steeds ruimer kring greep htt besef om zich ht en dat het einde der historie toch zou wezen : invoering vau algemeen kiesrecht. Iu een land als bet onze, waar noch de volksaard, noch plotselinge veranderingen in de levenswijze van groote groepen der bevolking, mogelijk maken dat nieuwe denkbeelden in enkele jaren zegevieren, winnen zij U.ch gestadig veld, wat gauwer als er veel en luid over ge sproken, wat minder vlug als ervan gezwegen wordt. Diu gaat het naar oud-vaderlandschen traat langzaam maar zeker.... blijft het gaan. Demokratea van allerlei richting hebben bij eeu of andere gelegenheid in het parlement ver klaard dat een d. fiuitieve reseling van het kies recht, niet te bereiken is vóór uit de grondwet alle hinderpalen tegen invoering vau het eertijds zoo gesmade alleinatii-kiesn c'it zijn verwijderd. Wie met, toen in de grondwet het, veelbesproken artikel betreffende maatschappelijken welstand en geschiktheid gtlatcht werd, wijzend naar de tetkenen des tijds, waarschuwend den vinger op:nef teg.m zijn conservatieve mede-afgevaar digden, heeft dit verzuim hersteld door vóór de aanneming van het ontwerp-Van Houten, nadrukkelijk te veiklarc.n, dat l:et buiten de kamer ui'gesproken verlangen naar algemeen kiesrecht, waarsci.ijulijk zeer spoedig er binnen op nieuw zijn tolk zou vinden. Dat is thaus ern goed jaar geleden reeds g< b urd. De hetr Troelstra heeft de kat de bel aangebonden. Bij de behandeling der bfgrootiug daartoe door hem aangezocht, sprak de kamer zich i:i Mei '9'J in beginsel over algemeen kiesrtcht, uir.; er bleek nat een derde gedeelte de tegtnwoordige regeling verwerpelijk acht, invoe ring vau eeu kiesnc'it, wei^cht, dat zoowel direkt, als iudirekt los is vau den maatschappelijken welstand. Het zou er, vooral met, het, oog opd« omstandig heid dat aan invoeriig van algemeen kiesrecht grondwetsherziening moet voorafgaan, voor de 33 voorstanders dus slecht uitzien, als niet vau andere zijde hulp kwam dagen. Wij bedoeld', als niet hiaten het parlement gitracut werd de kiezirs te bewegen om een volgend maal andere afgevaardigden te zenden: andere personen, of personen met veranderde inzichten. Daarnaar won!t gelukkig getracht Er bestaat, kans dat binnenkort, voor de eerste maal in onze ge schiedenis, gelijkertijd in de Stater -Generaal en o1 er het land de eitc'i vau algemeen stemrecht krachtig zal weert Luken. Zeer tot schade van de zaak heeft dat, nog rihnm'r sameugei riffen. Er is in de jaren '81, '85, 'Süecu krach'i ;e beweging voor algemeen stemrecht gewees'. Toin waren in de Kamer we! voorstanders te vinden. Sedert jaren had de heer Van Houten zitting eu uij s'ived nog voor de demokratio. Naast, hem stond Goeman Borgesius, die al iu '7'J de werklieden toegeroepen"" liad dat, zij het algemeen stemrecht veroveren moesten om met dat wapen den tegen stand der meer gegoeden tegen sociale hervor mingen tebnkeu. Daar was ook de heer Veegens en er waren er meer. Toch werd binnen het par lement geen Larde strijd gevoerd. Men beraad slaagde over grondwetsherziening. Niemand hoopte of vreesde dat, de vertegenwoordiging in den vdkti?cti: algemeen kiesrecht bij de grondwet geicaar/mrgd, zou bewilligen. De vcrwacat.inuen waren ijiet gespannen, want de zekere uitkomst was een nederlaag der demokraten. De strijdende partijen zelf maakten zich niet bij;onder warm; het liep uit op wat men recht heeft te noemen: een compromis. Dat gebeurde toen over het ganscbe land vergaderingen werden belegd en meetings ge houden, geschriften verspreid en blaadjes uit gegeven kort nadat twee achtereenvolgende jaren het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in den Haag had gedaverd van de toejuichingen voor sprekers, die namens het arbeidende volk het kiesrecht vroegen. Nog geen tien jaar later werd in de KRmer heftig geagiteerd. Het ging vóór of tegen Tak. Toen zweeg het volk. Enkelen deden moeite er leven in te blazen. Benige meetings belei men. Maar van een landelijke beweging, zooa.'s zij vroeger bestaan had, geen sprake. De oorzaak daarvan kan niet in enkele woorden worden aangegeven. Zwijgen wij van deze donkere dagen, om ons te verblijden dat, gezondere denk beelden veldwiunen met lederen dag. .* , * Door htt congres der sociaal-demokratische arbeiderspartij, dat het vorig jaar te Leeuwarden bijeen was, werd aan het partijbestuur opge dragen al zijn best te doen om een nieuwe agitatie voor algemeen kiesrecht in het leven te roepen. <n aan deze opdracht te voldoen noodigde het bestuur alle vooruitstrevende- en werkliedenvereenigmgeu uit, tot het bijwonen eener vergadering te Amsterdam, die 12 Xov. 1.1. gehouden werd. Aan de uitnoodigmg werd gevolg gegeven door de plaatselijke comi'e's voor alge meen kiesrecht, die zich inmiddels in verschil lende sleden van ons land hadden gevormd, door een aantal vakvereenigingen, door vele radikale vereeriigingen en aldeelingeu der S. D. A. i'., en ten slotte door eenige vrouwenvereenigingen. Ecu afdeeling van lint christelijke werkliedeuverbond Patrimonium", bleek in te stemmen met het doel; sommigen toonden zich göbelgd over de ontvai-pst van het verzoek; de meeste gaven geen antwoord. Ook de katholieke arbeiders weigerden mede te doen; immers wij aarzelen hun zwijgen in dit geval als bewijs van instemming aau te merken. Uit de beschrijvingsbrief//voor rie verga'lerina: tot, stichting van een Xederlaiidsclt Couiitévoor Aiaemetn KiesrccM" schijnen ons de eerste vier punten van de voorstellen der S. D. A. P. vau belang, omdat, zij aangeven met welke bedoeling die vereeniiring het initiatief tot oprichting van een comiténam : u. Doel van het comitézal zijr, t,e ijveren voor invoering van een kiesrecht dat, zoowel direct, als indirect los is van den inaatsehapp;:lijken welstand. b. Ain dezen eisch kan alleen voldaan worden door wijziging van art. SO der C rondwal. c. Hoewel voor aansluiting bij liet comit niet de voorwaarde wordt gesteld, dat men zich over de wensclielijkheid der invosring van vrouwenkiesrecht uitsprekfi, wenscht, het comit het, verbod van vrouwenkiesrecht uit, de grond wet te verwijderen, waardoor de kwestie, of ook aan de vrouw het kiesrecht zal worden verleend, eerst bij de behandeling der nieuwe kieswet, die het gevolg der beoogde grondwets herziening zal zijn, zal worden opgelost. d. Voor zo iver de vereenigmeen bij het comitéaangesloten, aau de verkiezingen deel nemen, vcrb nden zij ziel), zoolang ue grond wetsherziening, sub b bedot ld, niet heeft, plaats gehad, bij d« vei kiezingen voor de Tweede Knmer der Staten-Generaal, kandidaten, die zich voorstaiircr van grondwetsherziening verklaren, te steunen. Na lange discussies besliste de vergadering eenigzins anders, liet scheen haar niet, voldoende f'at fjet comitéjou ijveren orn liet verlin/1 vaa vrouwe' kiesncbt uit de grondwet, te lichten, doch noodig om duidelijk onder het doel van het comitéte noemen : veikrijging van vrouweu| kiesrecht. Terwijl voorloopig de leiding in handen werd gelaten van het bestuur der S. D. A. l'., besloot de vergadering dat iu het, Nederlandsch Comi' zitting zouden nemen gedeli geerden van alle aangesloten landelijke bonden en van de plaatse lijke comité's voor algemeen kiesrecht. Op 24 f-cember kwamen zij te Amsterdam bijeen, orn over de inmiddels ontworpen statuten te beraadslagen. Zich voorbehoudend later een splitsing te maken tusschen statuten en huis houdelijk reglement, besloot men om aan de aangesloten vereenigingen schriftelijk te vragen of zij zich konden neerleggen bij eeiiige opge maakte bepalingen, die in hoofdzaak het volgende behelzen: Het Nederlundscli Comitévoor Algemeen KiesEn heb je nog al veel patiënten zoo op die manier onder behandeling gehad'! Nee l naar verhouding da'k nog al veel in gunstige omstandigheden daarvoor verkeerd heb, mo'k zegge nee ! maar nou ben ik ook van een erg goedaardig geslei, da's een merakel; en dan blijf ik altijd erg gemoedereerd. Och weet u wat 't is, zoolang as je verstand maar werkt, za'k maar zeggen, is 't niks; maar 't ongeluk van de meeste zeelui is dat ze an den w»! zoo godierbarmelijk pimpelen, en da's verkeerd. Heelemaal vies ben je er anders toch ook niet van, is 't wel 'i Ja kijk 'r 's eventjes, dat mot je nou zóó beschouwen: ik heb vervloekt het land aan armoed lijden, s-jonges! m'nheer daar he'k zoo 't land an; nou kan 'k me heel best matigen, daar niet van ; maar as 'k nou een maal wat gebruik dan he'k 'n broeitj« dood an mondjesmaat zie je; daar wek je maar kinderachtige gevoelens mee op. En dan zoo op 't watt r. U schijnt 'r geen last van te hebben, hèV maar 't is eigenaardig; op 't water is het of je constipacie meer verzetten wil dan aan den wal. Een oogenblikkie m'nheer, m'n dienst gaat voor, maar dan het-1 graag. Ik was mij niet bewust den man in 't laatste oogenblik een voorstel te hebben gedaan dat in zijn schatting achter zou moeten staan bij de uitoefening van zijn plicht, maar daar hij zeer voorkomende manieren bezat, begreep ik dat hij ook in dit opzicht mij eeu eventueele uitnoodiging gemakkelijk wilde maken. Toen hij dan ook met eenig scheepswerk gereed was en weer op zijn dooie gemak kwam aanbengelen, zei hij niets anders toen hij mij passeerde dan: 'k Zal dan maar zoo vrij zijn d'er nog even gebruik van te maken. De man had werkelijk een zeldzamen takt om het zijn medemenschen makkelijk te maken ; hij nam mij letterlijk de woorden uit den mond en om hem eens vóór te zijnen te overbluffen, vroeg ik hem zoodra hij zijn neus weer boven dek stak: Zeg 's, kameraad, als je d'r soms nog eentje lust, ga je gang hoor. Dankje wel m'nheer, 'k heb al ruimschoots de vrijheid toegepast maar ieder ding heit z'n grens. iimlliiiiiiMtiiiiitmiiliililHll Ziezoo daar bennen we alweer in Waaigar, mag 'U u 's even lastig vallen voor dat endje 'i Wij waren in de haven en terwijl bij zijn endje" gereed maakte om naar dcri wal te gooien, daalde ik even af en maakte kennis met een juffrouw van onbepaalden leeftijd en iu niet geheel voltooid toilet. Zij was juist bezig koffie te zetten. Juffrouw. Jawel m'nheer, o bent u de m'nheer van Gerrit ? Wat zegt u? Zeven m'nheer. Hé? Da's zeventig cent Pas op val riet, ja met het aanleggen krijg je wel eens meer zoo'n stoot .... Dank u wel m'nheer, juist gepast. Toen ik van boord ging stond Gerrit aan de loopplank. Goeien deg Gerrit, nou je hebt je niet onbetuigd gelaten; 'k hoop dat 't je goed bekomen zal. Dat zal best schikken m'nheer; 't overkomt me anders niet dikwijls da'k zoo'n voordeeligen overtocht heb in den vroegen morgen; als ik u nou somwijlen eens een konterbeleefdheid kan bewijzen, dan ben ik tot uw dii-persisie. U hebt misschien wel 'r is iemand van je kennis, die u minder graag maglije; u weet nou zoowat m'n manier van werken; voor een rijksdaalder doe ik 'n heelen boel. Dankje wel Gerrit, vriendelijk gepresenteerd, maar ik hoop er geen gebruik van te zullen maken. Zooas u wilt, bij voorkomende gelegenheid aanbevolen dan; ik knap zulke zaakies op met de meeste diskrezie en alles in 't gemoedereerde. Toen ik al een eind den wal op was kwam hij mij nog achterna rennen: Hé! m'nheer l ekskezeer m'n vrijpostig heid, gaat u van middag weer terug? Ja, er vaart immers een boot om 't uur, nietwaar ? Dat komt precies uit, maar dan zou ik u raaie, neemt dan de boot van vier uur, dan vaar ik weer; dan kan ik u makkelijker met het een en ander helpen. 'k Beloof 't je Gerrit; tot vier uur dan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl