De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 28 januari pagina 1

28 januari 1900 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 1179 DE AMSTERDAMMER A°. 1900, WEEKBLAD VOOK NEDEKLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/2 Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 28 Januari. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel » 0.40 Annonces uit Duitachland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma 11UDOLF ilOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. I N H O U D. VAN VEEKE EN VAN NABIJ: Nationaliteitsgevoel en MenscfeeniBin. Be vereeniging Volks weerbaarheid". - De Holland?Afrika-Jgn, door V. De stand der socialistische partijen in Neder land, door B. Bymholt. De voorstellen tot reor ganisatie van het leger, door een Hoofdofficier (IV). Vertegenwoordiging der minderheden. Aan den Toegela. SOCIALE AANGELEGEN HEDEN : Een leerzaam tekort, door H. TOONEEL .EN MUZIEK: Het Zevende Gebod, Burgerlijk tooneelspel in 4 bedrijven van Herman Heyermans Jr., beoordeeld door C. F. van der Horst. Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. KVNST EN LETTEREN: Tegelschilderingen, door B. W. P. Jr. Boek en Tijdschrift, door G. van Hulzen. Verzen, van Jeanne Eeyneke van Stuwe, beoordeeld door J. B. Schepers. Boekaankondiging. Het gewone schrift en de steno.graphie, door H. d. V. tJKJlLLETON : De oude Pen, uit het Bassiseh vafi A. W. Stern, (II). BECLAMLS. VOOR DAMES: Vrouwen van beteekenis in 't politieken leven, door L. Eman?eipathie van Mahomedaansche vrouwen. Vrouwe lijke artsen in Rusland. Allerlei. SCHAAK SPEL. Signalementen u/d Utrechtschen Gemeen teraad, door Jan v,an 't Sticht. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stig*er. SCHETSJE: Een diner bij la Itatazzi, door Thérèse Hoven. INGEZONDEN. PEN- EN POTLOODKRA.8SEN. ADVEBTENTIEN. Illlll IIIIHIUMIUIIIIIimimiHIIIIIIIUIIIUIIIIUHI In de Telegraaf lezen wij het volgende: WERKLOOZE DIAMANTBEWERKERS. »In onze advertentie-kolommen komt voor een schrijven van den lieer S. de Miranda aan den heer D. Beerends, alhier. ,In verband hiermee schrijft ons de heer Beerends: »Ik meen dat onze stad, welke zich zoo wel dadig jegens de vereenigde Republieken in Zuid-Afrika betoonde, met niet minder glans het licht harer weldadigheid in eigene veste zal doen schitteren, als na over een maand, een collecte ten behoeve van 15,000 personen met inbegrip van vrouwen en kinderen zal worden gehouden, temeer daar vóór het spook der werkloosheid den diamantbewerkers tegengrijnsde de penningmeester van den N. Z. A. V. van de diamautbewerkers ? C5éontving voer de Transvalers en Vrijstater*. ,De fabriek van den heer De Vries, Fokke Simonszatraat, bracht op/72; die van de heeren Lukas en Mantel ?36; de fabriek van den hef r Eoulina ?37.50 ; de fabriek van den heer Goudeket /' 25 ; die van den hesr Beem (pl.m. 50 personen) /'23, enz. enz. ,Zou bet uu niet van harteloosheid getuigen, indien wij doof blijven voor hun hongerkreet? ,Gelukkig dat elke moraal, elfce godsdienst het voorzien in den nood van hongerigen als eene categorische inaperativus, als een gebod der zedewet voorschrijft en dit geeft mij voorname lijk moed, dat ik vertrouw dat honderden mij hunne adreskaarten als anderszins zullen ztnden, ten blijke, dat zij opnieuw genegen zijn, ook voor stadgenooten hunne beste krachten te willen geven. ,In de collectedagen hebben horderden collectrices en collectauten een heerlijk voorbeeld gegeven van opufferenden menschenmin jegens stamverwante volken; zuivere mtnscbenmm zal ook weer de drijfveer zijr, dat wij binnenkort, maar nu voor stadgenooten, over een phalai.x van collectrices en collefitanten kunnen beschik ken, die met energie willen medewetken om de ellende van stadgenooten te lenigen. »De bedoeling is een gedeelte der ontvangst en te reserveeren voor de personen, welker ver zorgers op het oogenblik in Transvaal zijn en geen geld ontvangen." Het spreekt van zelf, na hetgeen wij verleden week schreven over slachtoffers van den oorlog in Zuid-Afrika, in over eenstemming met Braakensiek's plaat, doet het ons genoegen dit schrijven van .den heer Beerends te kunnen overnemen. Wij zijn het met den inhoud er van eens, al zouden wij niet zoo zonder voorbe houd gesproken hebben van »een heerlijk voorbeeld van opofferenden menschenmin jegens stamverwante volken/' met het oog op de collectrices en eollecianten voor het fonds der Ned. Z.-Afrik. Vereeniging. Al moest er van »zuivere menschen min" sprake zijn, wij gelooven dat men op het liefdadigheidsgebied ieder die iets doet, waarbij de linkerhand niet behoort te weten wat de rechter verricht, niet zoo in de krant in de hoogte moet steken. Lieve hemel, wat worden bij dergelijke gelegenheden onzen land- of stadgenoo ten op eens de edele ardigste gevoelens en bedoelingen toegeschreven, en zij tot engeltjes verheven, terwijl het gewoon menschelijke bij hen toch wel het meest drijf veer zal zijn. Immers bij de collecte voor Transvaal en Z.-Afrika geeft men en vraagt men, niet iu de eerste plaats uit zuivere menschenmin, maar zeker het meest ge dreven door nationaliteitsgevoel. Het zijn de Boeren, onze stam- en taal verwanten, die den Engelschen een welverdienden trap zullen geven enz. enz. en dat maakt de Hollanders zoo bij uitstek mild, dat ze, 't is haast niet te gelooven! n a anderhalf millioen willen bijdragen. Als 't echter op zuivere menschenmin aankomt, zijn wij, Nederlanders, zoo schriel als het maar kan. Eiken winter, zonder dat er iets bijzonders gebeurt, waardoor de nood nog hooger dan gewoonlijk stijgt, lijden duizenden en duizenden kinderen en vrou wen en ook mannen, naamloos gebrek in woningen als krotten zelfs voor dieren te slecht; blijven wij gedoogen dat de scholen mee bevolkt worden door leerlingen, die bij gebrek aan de noodige kleeding en het onontbeerlijke voedsel bijna geen nut heb ben van het onderwijs, dat verstrekt wordt; en dulden wij dat er een armenzorg blijft bestaan, die een schande moet heeten voor een volk, dat van szuivere menschen min" dan toch niet ganschelijk ontbloot is. Hoe het met de menschenmin onder ons staat, bewijst nu ook weder dit schrij ven van den heer Beerends. Deze doet zijn plicht, maar wie deed den zijne daarnevens? Als ware het geheel onbekend, dat er voor 15,000 zielen alleen reeds te Amsterdam, om van werkeloozen elders nu niet eens te spreken, tonnen gouds noodig waren, om ze in «zuivere menschenmin" te kunnen koesteren, nu en wie weet hoe lang nog! zwijgen zij, die zeker het eerst om hulp voor die velen behoorden te roepen, als het graf. De Ned. Z.-Afrik. Vereeniging blijft onder zulk een toestand maar verzamelen voor Transvaal en Vrijstaat, en heel het land door hoort men schier niet anders dan van dat doel; terwijl er om ons heen leven die sterven van honoer. En O de dagbladen, welke kracht gaat er van hen uit, om de natie, voor zoover zij on wetend en onnadenkend is, in te lichten en te brengen tot «zuivere menschenmin?" Nooit misschien beleefde de zuivere menschenmin ten onzent treuriger tijd dan nu de nationaliteitszin, veel minder edel, maar veel algemeener en krachtiger dan zuivere menschenmin, zoo heerlijk bloeit. Eere den heer Beerends, die zoo dapper zich moeite geeft, om het evenwicht tusschen die twee machten te herstellen. Ee TOBPÏJota eerbaarheid". jleder die het \vM meent met de verdediging van ons vadeuland zal met sympathie de op richting dezer vereeniging hebben begroet. Mag men de beriehten in de dagbladen gelooven, dan ontvaugt het hoofdbestuur van alle zijden blijken van belangstelling. En toch hoe schoon het doel is, hoe groot ook nu de be'angstellir g is, of het ,Vulksweirbaarkeid" zal gelukken het Nederkndsche volk wakker te schudden, zou wakker, dat het actie gaat ontwikkelen; het zal de vraag zijn. Jaren lang heeft liet Nederlaudïch Gymnastiek Verbond gepropageerd voor het bewerken van //weerbare mannen", overal en ten allen tijde a door uitvoeringen on door huisdagen on door geschriften poogde deze Boud onze jongelingen in zijne gelederen plaats te doen nemen, om hun lichaam alzijdig te ontwikkelen. Niet minder hei ft de heer S. van Aken, lid der technische commissie van dat Verbond, jaren her geijverd voor het denkbeeld, dat nu de vereeniging «Volksweerbaarheid" bezielt. En toch men klopte aan doovemansdeur meestal. De gebeurtenissen in Zuid-Afnka, die de groote ook moreele kracht van werkelijk weerbaar volk helder in Let daglicht stellen, zijn natuurlijk van groote beteekenis geweest tot het nemen van het initiatief tot »Volksweerbaarhe'd" en brengen velen tot toetreding als lid der vereeniging. Maar of de belangstelling blijven zal als de oorlog geëindigd is? Of het feu sacié, dat thans menigeen bezielt, niet spoedig zal worden uitgebluscht, als er gewelkt moet worden, om een weerbaar volk te vormen? Een geoefend lichaam, alzijdi? ontwikkeld, wordt alleen verkregen door oefenen, door werken, dat zweetdruppels zal kosten, spierpijn mede brengt, vermoeienissen enz. en... zich eens flink in te spannen, eens moe te worden, dat stoot menigeen af. Eerst vol ambitie, maar als de zweetdruppeltjes komen, dan veiflauwt de be langstelling gauw. Het plan van het hoofdbestuur zal toch zijn enkel werkende leden tot de vereeniging toe te laten; dames-leden zullen de vereeniging finantieel steunen. Men bega niet de fout mannelijke leden aan te nemen, die de vereeniging jaarlijks met een gulden of wat helpen. Zulke leden passen nitt bij Volksweerbaarheid." Ieder lid verbiude zich door zijn lid- ! maatschap mede te doen aan lichaamsoefeningen enz.: geen ai-dere leden worden tnegelaten. Men wil immers een weerbaar tolk vormen. Van den professor tot aan den boereuknecM, van het Kamerlid tot aau den kautoorloopcr neme men plaats in de gelederen der Volkswterbaarheid !" Dat dient, alt) ans zoo te zijr, maar of het ooit zoo ver komen zal ? We twijfelen. De heeren op gfposecrdeu leeftijd zullen zich wel te oud achter, nm nog mede te doen aan de oefeningen, terwijl bij d.' Trausvaabcbe Boeren, juist de ^oudsten der gemeente" de aanvoerders zijn. Op hit jonaste, te Hamburg gehouden feest, van den Duitschen Turnerbonü" zag men man nen van 50 en GO jaren nog krachtig turnen, beschikkende over spieren, die menig jong man hen m< est benijden. En, welke NedirlandscLe turner heeft niet den heer F. Streubel te Amsterdam gekend, die op bijna 05 jarigen ouderdom <>p elke uit voering van hat Nederlandsen Gymnastiek-Ver bord nog meewerkte op verdienstelijke wijze. Deze hetr zij voor de anderen ten voorbeeld ! Art. l der statuten van Volkswierrmarheid" zou dan ra. i. ook moeten luiden : Mannelijke personen bwea de 16 en tot 60 jarea kunnen alleen als werken/Ie leiJen toetreden en ver/ilic/iteii zich de oefeningen zoo geregtld mogelijk bij Ie wonen'. Wat vtrder de inrichting aai.gaat, zou m. i. het beste zijn aan te vannen met lichaams oefeningen voor jongens van 12 jaar, daarmede geregeld vol te houden tot 10 jwen, om ze dan te doen toet.rtden tot //Volksweeibaarheid", ten einde i aast de lichaamsoefeningen, zich te be kwamen in wapenhandel, schieten enz. : Maar zal men zeggen het zal nog lang duren eer men door het geheele land schietbanen heeft, om zich te oefeufn. Volkomen juist: maar daarom kan wel direct begonnen worden met lichaamsotfeniugen. Dezen zomer bijv. aauvangendg met baltpelen, wedloopen, springen, steets'ooten enz. enz. Dat maakt een weerbaar lichaam. Want al gelooft menigeen dit niet een uitstekend schutter is nog altijd geen weerbaar soldaat in den waren zin des woords. 't Is heel goed mogelijk dat een zwak kereltje met een ongeoefend lichaam, een uitstekend schutter op de schijf is. Hij wordt in den oorlog als tirailleur aangewezen, komt voor eene sloot of kanaal, waarover hij niet kae springen noch er door zwemmen. Wat baat hem tu. zijn juist schieten? Niets.' Volksweerbaarheid beginne du? dezen zomer met lichaamsoefeniiJgen in de open lucht. Het werken vange aan en trouw worde aanteekeuing gehouden, hoeveel peicentage dtzen zomer ge regeld aan die oefeningen deelneemt. Wij vreezen dat bij de staking der oefen ngeri in September bijv. bet getal werkende Itdeu" al aardig geslonken zal zijn, niet enkel onder de ouderen maar ook onder de jongeren, die heel graag Boereu" zouden worden, als het maar geene inspanning kost. Gaarne een pop of twee, per jaar gteftVrd ; met alle pU zier, want 't geldt de voiksweerbaarheid, een heerlijk idee!" zoo zal men zeggen //maar om de veertien dagen je daar in 't zweet te weiken, zie je, daar ben ik bepaald niet geschikt voor." Zoo zullen er -- hoe gaarne wij het anders hopen ztker vilen zijn. Poppen" wel, maar die maken geen Boeren, geen weerbaar volk\ Hopen we dat de ondervinding leere hoe wij in dezen glad misgezien hebben; en dat we aanvangen met krachtig te werken voor de goede zaak en het aan volharding niet ontbreke evenals bij de Boeren. L. DE JOSO, Directeur der (iymnaitiekvereenic/iiig Ki/ij/ie", te Kuijpe (Jb'r.) * * * Het bovenstaande schrijven geeft goed deels ook onze meening weder aangaande de gevolgen, die men van een opwekking tot vrijwillige oefening ter verkrijging van Volksweerbaarheid heeft te verwachten. Zeker, men zou ons volk al zeer weinig moeten kennen, indien men durfde hopen, dat door de vereeniging »Volksweerbaarheid'' zelve, binnen vijf en twintig jaar de ISederlandsche natie weerbaar zal zijn gemaakt. Hiervan zal zeer zeker niets komen. Hoogstens duizenden, als 't zeer mooi is, een paar tienduizendtallen, maar geen honderdduizenden zullen het langs dien weg tot weerbaarheid brengen. Nu zouden wij dit streven, ook al droeg het geen andere vrucht, niet waardeloos achten, maar wij voegen aanstonds hieraan toe, dat de oprichting van Volks weerbaarheid voor ons nog een beteren grond tot aanbeveling heeft, dan het resul taat der vrijwillige oefening, waartoe zij zal voeren. Door het te samen tot een vereeniging zich organiseeren van een betrekkelijk groot aantal overtuigde voorstanders van en van belangstellenden in Volksweeibaarheid, zal er een Bond gevormd worden, die alle recht tot spre ken en lust tot handelen heeft, waar er middelen moeten beraamd worden om de Nederlandsche natie inderdaad weer baar te maken. En onder die middelen behoort in de eerste plaats: het uitlokken van regeeringszorg voor het bereiken van het doel thans door de vereeniging van vrijwillige oefenaars gesteld. Wij denken hierbij aan de woorden van den oudminister Seyffardt, voorkomende in diens artikel ter beoordeeling der ^wets ontwerpen betrekkelijk onze levende strijd krachten''' in den Tijdspiegel van Januari 1900. »Men zorge slechts, dat de jonge man vóór zijn in dienst treden op school gymnastisch worde ontwikkeld en na zijn school tijd voorbereidend onderricht in de behan deling der wapenen, niet het minst in het schieten, ontvange, en dat tijdens de dienst plichtige jaren de schietvaaniigheul worde onderhouden. Waarom zoude zulks hier te lande niet evengoed kunnen als in Zwitseiland, waar in het laattte tiental jaren het volksleger tot een hoogen trap van ontwikkeling is gekomen, die de be wondering, ja, de verwondering opwekte van alle deskundigen, welke dat door eigen aanschouwing en onderzoek konden na gaan?'1 Alleen de verplichting aan «//«jeugdige Nederlanders opgelegd, om zich vóór zij dienstplichtig worden tot weerbare man nen te vormen, kan de natie geven, wat zij thans nog tot haar schade, en ongetwijfeld ook tot haar schande, mist. Opmerkelijk is het dat de tegenwoordige Minister, de Heer Elandt, volkonun over tuigd van de hoogst gebrekkige weerbaar heid van ons volk, erkent dat de stof voor een volksleger afwezig is; vervolgens dat het zijn doel is »die stof te verkrijgen" en dat, hij dan toch met een legerontwerp verscnijnt waardoor tot vorming van die stof zoo weinig wordt bijgedragen. Indien morgen den dag de opvoeding der jeugd tot weerbaarheid werd gedecreteerd ^oe lang zou het dan nog moeten duren eer in de behoefte aan onderwijzers, instrucleurs, aan leermiddelen, de schietbanen daaronder begrepen, behoorlijk ware voorzien ? Natuurlijk zou daar minstens tien jaar nog mee heengaan. Maar zelfs van dat decreteeren van oefen plicht zijn we nog mijlen ver verwijderd. De Minister denkt er niet aan en treedt de natie zelve niet op om zulk een oefen plicht te eischen, het kan nog wel een kwart eeuw duren vóór de weerbaarheid van ons volk ergens op gelijkt. Welnu, terwijl Transvaal en Oranje Vrij staat zoo luid hun lessen ons verkondigen, dat dan hier te lande allen zich mogen vereenigen, die voor die taal, zoo waar schuwend en verwijtend, niet doof zijn. Weigerende langer mede de verantwoorde lijkheid te dragen voor een toestand, die op de ergerlijkste wijs van gebrek aan vaderlandsliefde getuigt, vormen zij een Bond, welke in den kortst mogelijken tijd de Regeering tot haar plicht brengt en haar dwingt het weerbaarheids-onderwijs de Nederlandsche jeugd te doen geven, opdat deze, óók buiten, en zooveel mogelijk buiten de kazerne, tot een leger van strijdbare burgers worde opgekweekt. Dc Holland?Afiïka-ljjn. //Hcute fühlen wir mehr und mehr dass ein Volk, das sich von der See abdtangen liisst, dem Weltgetriebe bei Stite stett, wie ein S'atist, der sich im Hintergrunde herumdjüclt, wnbrend vorne auf der Bühne die grossen Rollen agnen." De heer von Bülow bij het van stapel loopen van htt ss. Deutschlaud", Stettin, 10 Januari. Di' Consul-Generaal te Kaapstad, begint zijn verslag met er (>p te wijzen, dat 1S9S zich heeft onderscheiden door een feit, waarop, zij het dan ook met leedwezen, de aandacht van Nederland moet gevestigd ?worden, nl. dat men geen enkele maal de Vaderlaudsche driekleur heeft gezien op de wateren van Tafel l ai>'. Economist, De c. '99. Bebouwt de zee, zoo gij het land bemint. CATS. Wij hebben de »Holland-Amerika", weldra de »Zuid-Amerika" lijn. Welke e'ne verheffende den nation«len trots streelende gedachte zou bet zijn, als wij konden uitroepen: zij is er ook, de Holland-Afrika lijn. Hoe dikwijls is aan de stern des harten het zwijgen opgelegd door het koel be rekenende verstand! Het oordeel van der zake kundige mannen, klonk eenparig: de geldelijke bezwaren zijn onoverkome lijk, het gaat niet. Edoch, er zijn middelerwijle omstandig heden geboren geworden, waaronder het haast onmogelijk is zich langer bij die kille stuitende uitspraak neer te leggen. Wie slechts een flauw besef heeft van de beteekenis der finale overwinning der beide Z.-A. Republieken, van de betee kenis dier overwinning voor ons volks bestaan, hij zal met ons instemmen, waar wij uitroepen: wij willen de lijn hebben, wij moeten die lijn hebben, wij zullen ze hebben. Wie heeft niet met waardeering gelezen de opstellen in Eif/en Haard »De zusterRepublieken in Zuid-Afrika", van de hand des heeren Wormser? Men voelt het, hier is een man aan het woord, die met onbevangen oog de dingen ginds heeft gade geslagen. Met name trok onze aan dacht het laatst verschenen opstel van 13 Januari. Ons bestek gedoogt niet veel daaruit aan te halen, slechts dit: »De beide volken zelf moeten bij monde van hun vertegen- . woordigingen zeggen wat ?e verlangen. En indien zij niets verlangen moeten wij in Nederland niets doen, maar geven elkander ons geld terug en ontbinden de (Emigratie) Maatschappij". Het vraagstuk der wenschelijkheid eener Emigratie Maatschappij wordt o. s. geheel en al beheerscht door het vraagstuk der mogelijkheid of liever noodzakelijkheid eener Nederlandsche stoomvaartverbinding met Zuid-Afrika. Den boer, den ambachtsman, den onder wijzer, den handelsman, of wat de emigrant ook zij, make men den weg tot emigreeren gemakkelijk. Men stelle hem in de gelegenheid te Amsterdam een thro' ticket te nemen naar zijne plaats van bestemming in Zuid-Afrika. Zoo doende zullen zij emigreeren, die van huis uit daartoe roeping gevoelen en wordt aldus de emigratie langs natuurlijke banen geleid. De taak eener maatschappij, die zich ten doel stelt de emigratie te bevorderen, heeft altijd een eenigszins in grijpend karakter. Nederland trekke de Z. A., studeerende jongelingschap tot zijne universiteiten; in de statuten eener door het rijk gesubsidieerde stoomvaarllijn kan de Regeering gunstige bepalingen doen opnemen met betrekking tot het passage tarief voor die jongelieden, de Regeering draagt op die wijze indirekt bij tot de bevordering van het groote nationale belang: de bevestiging der Nederlandsche taal in Zuid-Arika. Het personen- en goederenverkeer tusschen Nederland en Zuid-Afrika zal door eene Nederlandsche Stoomvaartverbinding grootere uitbreiding erlangen, misschien neemt de ontwikkeling van dat verkeer eene zoodanige vlucht dat in vervolg van tijd de lijn op eigen wieken kan drijven, doch het staat vast deskundigen zijn het er allen over eens aanvankelijk za' de onderneming verlies laten, subsidie van het rijk is nfcodig. Zal met het oog op de groote nationale belangen, riïe hier op j het spel staan, de Regeering of de Kamer j de zedelijken moed hebben die subsidie te j weigeren ? De omstandigheden zijn gunstig voor het slagen eener inschrijving op de aandeelen der Holland-Afrikalijn, men ( smede het ijzer, niet alleen terwijl het ijzer j mooi, ook terwijl het vuur nog heet is en j het vuur van het door den strijd in Afrika ? in Nederland ontvonkte nationale leven is ontegenzeggelijk thans heet. De aanvraag ; om subsidie gebruike men tevens als een stormram op den bouwval op het Buiten hof, de »Afdeeling Consulaire en Handels zaken.'' Op hare puinhopen verrijze een nieuw indrukwekkend gebouw: Het mini sterie van Handel. V. De stand oer socialistische partijen in Nederland, door B. BYJMHOLT. Nu het zich laat aanzien, dat twee socialis tische organisaties in ons land zich in den loop van dit jaar zullen samenvoegen, is fene be schouwing over den stand der socialistische partyen en groepen zeker niet ongewenscht. En tot goed begrip daarvan is, dunkt me, wel noodig een overzicht van het ontstaan en den voortgang der socialistische beweging in ons land, waarom ik, zeer beknopt, zoodanig overzicht hier laat volgen. Na het te niet gaan der Interrationale"' 1) schten het aanvankelijk of hiermee ook de door haar gepropageerde ideeën uit de hoofden der menschen verdwenen waren. Toch was dit niet het geval. Te Amsterdam woonden eenige oudleden, die te zeer doordrongen waren van de eenmaal met zooveel geestdrift aangenomen ideeën om niet te eeniger tijd eene poging te wagen om opnieuw eene vereeniging in hun geest te stichten. Eene aanleiding daartoe deed zich voor in 1878. De destyds te Amsterdam bestaande smedenvereeniging de Volharding" sloot zich aan bij het Algemeen Nederlandsen Werkliedenverbond" (dat na den val der Internationale" den toon aangaf in de Hollandsche arbeiders beweging), met het doel de naar hare meenirg daarin heerschende halfheid te bestryden. De smeden waren nl. zeer vooruitstrevend. Ze zonden dan ook naar de algemeene jaarverga dering van het Werkliedenverbond als afge vaardigde Willem Ansing, oud-lid en wakkere strijder van de Internationale". Op die jaar vergadering werd een voorstel van de Vol harding" om eene algemeene (gemengde) ver eeniging op te richten, na toelichting van Aneing, aangenomen. 1) De Internationale" (voluit: Internatio nale Verceniging van Werklieden") kwam in 1864 te Londen tot stand. Bij de oprichting werd bepaald,, dat jaarlyks een congres zou plaats hebben. In deze vereeniging ontstonden allengs twee partijen, nl. voorstanders van centralisatie en meer federalistisch gez'nden (resp. aanhangers van Marx en Bakunine). Op het laatste congres der Internationale" (den Haag 1872) werd de strijd tusschen beide rich tingen uitgevochten. De vereeniging ging ermee ten gronde.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl