De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 28 januari pagina 2

28 januari 1900 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1179 Het Werkliedenverbond nam enkel vereeni gingen als lid aan, geene personen, zoodat zij die tot geene vak/ereeniging behoorden (misRcbien wel omdat er geene vereeniging van hunne vakgenooten bestond) niet tot het Ver bond konden toetreden, hoewel ze dit wel wenachen zouden. Het voorstel van de Vol harding" beoogde na deze personen in eene z.g. gemengde vereeniging samen te brengen, die dan bij het Verbond zou aangesloten zijn. Zooals gezegd, werd het voorstel aangenomen. Ik gis, dat Ansing en zijne vrienden op deze w\jze hoopten personen den toegang tot het Verbond mogeJyk te raaken, die er een meer vooruitstrevenden geest in zouden kunnen brengen. Het centraal bestuur van het Verbond, Heldt voorop, was in het geheel niet ingenomen met het nieuwe voorstel. Ze lieten het dan ook eenvoudig onuitgevoerd. Ansiog c.s. besloten daarop zelf de handen aan den ploeg te slaan, en weldra kwam op deze wijze eene gemengde vereeniging tot stand, die al spoedig kleur bekende door het aannemen van den naam Sociaal- Demokratische Vereeniging" (7 Juli 187ö). De jonge vereeniging, de eerste socialistische in ons land, nam het eenigszins gewijzigde program van Gotha over. En hierdoor n doordat Doraela Nieuwenhuis, die tezelfder tjjd begon met eene reeks Sociale Brieven in de Werkmawbode (de eerste in 't no. van 8 Juli 1878), het socialisme daarin besprak vooral met het oog op de soc.-dem. beweging in DnitschJand, kan men zeggen, dat het socia lisme in Nederland van Duitschen oorsprong is en als zoodanig in den aanvang was parle mentair socialisme, d.i. sociaal-demokratie. En het bleef dat jaren lang. Men twistte in de eerste tijden niet, zooals later over vragen van beginsel en taktiek. Socialist en sociaal-demokraat golden voor woorden van een beteekenis. De zaak van het socialisme werd meer ge voeld dan begrepen. Het was een tijd van jonge, warme geest drift. Allen waren het met elkander eens. Een lid van den Bond (na de oprichting van de Soc. Dem. Vereeniging" te Amsterdam ontstonden nog eenige dergelijke vereenigingen die zich aaneensloten tot een Sociaal-Demokratischen Bond") was een partijgenoot" een vriend, een gelijkdenkende, jiister: gelijkvoelende. Men dacht er niet aan, dat men met hem van meening kon verschillen. Er waren nog geen verschilkwesties. De be weging was daarvoor in het eerst nog van te geringen omvang, van te jongen datum en had het te druk met tegenwerking van allerlei aard te trotaeeren. De leden der jonge partij oefenden eene scherpe ctitiek uit op de hedendaagsche maat schappelijke toestanden. Een niet altijd uit blijvende anti-critiek van tegenstandeis maakte daarbij veelal eene povere figuur. Soms echter kwam een tegenstander met de nuchtere vraag; aangenomen dat onze maatschappij slecht, zeg verrot is, wat geeft gij er voor in de plaats ? Hoe denkt gij uwen soc. dem. staat der toe komst in te richten? Dat was eene lastige vraag, maar de altijd militante socialisten hadden in zoo'n geval een paar antwoorden bij de hand, die ze fluks voor den dag haalden. Als: dat is onmogelijk te zeggen, wij zijn geen kaartleggers. Of: het zou dwaas zijn een plan te ontwer pen voor den staat der toekomst, daar, morgen aan den dag eene nieuwe machine kan uitge vonden worden, die een geheele verandering in de productie ten gevolg kan hebben, en dan zou zoo'n plan weer gewijzigd moeten worden. Geen wonder, dit zulke antwoorden geen tegensta-der konden voldoen. Wie voorgeeft een doel te hei ben, moet het toch althans in hoofdtrekken kunnen omschrijven. Zijne on macht daartoe veroordeelt zijn doel. Alleen wie streelt in een zekere richting, heeft niets te omschrijven, heeft slechts zijne richting te noemen. En nu het middel. Hoe wenschle men zijn doel te bereiken ? Als het kon langs vredeliefenden weg, maar anders langs den weg van geweld. En overtuigd dat de bourgeoisie nimmer zou toegeven, werd de weg des gewelds be schouwd als de eene mogelijke. Op de komende revolutie te wijzen, werd dan ook bijna een onderdeel van de socialistische propapanda dier dagen. Gaarne werd het woord van Modderman aangehaald, dat nog in deze eeuw eene omwenteling zou uitbreken, waarbij alle vorige revoluties slechts kinderspel zouden zijn. De revolutie moet zich haasten als zij Moddermans voorspelling niet wil logenstraffen. In afwachting van die komende revolutie ging men een adresbeweging-op touw zetten tot afschaffing van sommige accijnzen en pro paganda maken voor algemeen kiesrecht. Ondertusschen breidde de socialistische bewe ging zich zachtjesaan uit. Maar nu kwam er ook reeds een begin van verdeeldheid voor den dag. In 1885 noemde A. H. Gerhard het in Hecht voor Allen een onzinnig idee", dat men door een revolutie plotseling zou kunnen komen tot de grondidee der socialisten: opheffing van den persoonlijken eigendom. Een ander inzender was geen vriend van algemeen stemrecht, althans hij keurt af alle heil daarvan te verwachten. Ileldt schreef in die dagen in de Werktnatuliode, dat er iets tweeslachtigs in de sociaal-demokratische be weging was. Opgemerkt zij, dat dit tweeslachtigs niet lag in het doel maar in het middel. De een ver wachtte alles van algemeen kiesrecht, de ander wees heen raar de komende revolutie. Er waren dus gematigden en revolutionairen. In 1888 verscheen de Anarchist en bewees daardoor dat er reeds waren, die met de soc.-democratische richting gebroken hadden. Het aantal anarchisten was in den aanvang zeer gering. In hetzelfde jaar 1888 hadden de verkiezin gen voor de Tweede Kamer plaats. Bij deze verkiezing gingen socialisten, radicalen en al gemeen stemrechters" broederlijk samen. Men zocht een woord om dit gemeenschappelijk optreden te dekken : volksparty. Domela Nieuwenhuis werd bij deze gelegenheid tot lid der Kamer gekozen. We hebben gezien, dat er reeds twee socia listische richtingen in ons land vertegenwoor- j digd waren (sociaal-demokraten en anarchisten), dat er onder de eerste reeds sprake was van (meer) gematigden en (meer) revolutionairen, dat men nu bij verkiezingen samenging met niet-socialisten. Het in verband hiermede niet juist onder scheiden van doel en middel is de oorzaak geweest van jarenlange verwarring en strijd in de socialistische beweging. Van dien strijd bleek in 1890, toen Croll uit den S. D. Bond trad en in eene brochure zijn (anarchistisch) standpunt uiteen zette, in 1891, toen weer, als in 1888, socialisten en radicalen bij de stembus samengingen order den algemeenen naam volkspartij. De volkspartij leed de nederlaag. Geen enkele harer candidaten werd gekozen. Op het congres van den S. D. B. in dit jaar gehouden werd dan ook besloten de volkspartij den rug toe te keeren. In het vervolg zou men zich hij verkiezingen onthouden. Op het congres te Groningen (1893) werd aangenomen een voorstel van de afdeeling Hoogezand?Sappemeer: Het congres besluite onder geene voorwaarde hoegenaamd, ook niet als agitatiemiddel, mee te doen aan verkiekingen. Een gevolg hiervan was, dat de verdeeldheid in de party nog verergerde en zich in 1894 een twaalftal leden van den S. D. Bond af scheidden en eene nieuwe partij stichtten: de Sociaal-Demokratische Arbeiderspartij". De leden dezer nieuwe party noemde men, daar ze voorstanders waren van het deelnemen aan verkiezingen, parlementairen" en de blijvende leden van den S. D. Bond revolu tionairen". Een vinnige strijd werd tusschen beide gestreden. Daar nu de anarchisten van huis uit antiparlementairen zijn, werden ze vaak met de revolutionairen vereenzelvigd. Zoo werd de revolutionair Domela Nieuwenhuis bv. door de parlementairen anarchist gescholden''. Ik heb toen gemeend daarop te moetea wijzen en aan de leden van den S. D. Bond gevraagd of ze nog altijd sociaal-demokraten waren (maar waarom dan zoo heftig tegen hunne medesoc. dem., de parlementairen" ?) of wel anar chisten, maar waarom dit dan niet verklaard ? Een duidelijk antwoord volgde niet en de S. D. Bond (later van naam veranderd: SocialistenBond), sukkelde verder, noch vleesch noch visch. Om de heerschende verwarring te vermeerderen, noemden de revolutionaire socialisten zich ook libertairen. In '94?'98 was de stand der social. partijen in ons land aldus: er bestaat een bond van sociaal-democraten (de S. D. A. P.), een bond van revolutionaire socialisten (de Soc. 13.) en groe pen van anarchisten, ook op zichzelf staanden. De S. D. A. P. en de anarchisten vertegen woordigden twee geheel tegenover elkaar staande beginselen. Tusschen beide stond de Soc Bond, wiens val te voorzien was: inconsequentie doodt. Maar de Bond bleek nog vrij taai te zijn. Op het congres van 1897, te Rotterdam ge houden, keerde Domela Meuwenhuis den Bond den rug toe en velen met hem. Nog leefde de Bond. Domela Nieuwenhuis richtte nu een nieuw blad op de Vrije Socialist en zijne volgelingen begonnen zich Vrije Socialisten te noemen. Zij gingen terzelfden tijd weer een schrede naar links en zy'n tegenwoordig te beschouwen als communistische anarchisten, terwijl de blijvende leden van den Soc. Bond meer naar rechts "ngen. We tellen heden dus: 1. De S. D. A. P. (sociaal demokraten); 2. De Socialisten Bond (ook soc. dem.); 3. De vereenigingen der Vrije Socialisten (commun. anarch.) en 4. De eigenlijke anarchisten, nog weer te onderscheiden in: a, Commun. anarchisten ; b. Individualistische aiarchisten en c. Christelijke anarchisten. Deze verhouding zal wellicht binnenkort ge wijzigd worden.} Op het laatstgehouden (Kerstdagen '99) con gres van den S. Bond toch is besloten een poging te doen tot samensmelting van de soci alistische vereenigingen, die op demokratisch standpunt staan, (d. i. no l en 2 van boien- j staand Jijs'je). Terzelfder tijd deelen de bladen mee, dat het partijbestuur der S. D. A. P. besloten heeft eene uitnoodiging te richten tot den Centralen Raad van den S. B. om eene samenkomst te houden om te komen tot eene soc. dem. partij. Als beide bonden (S. B. en S. D. A. P.) samensmelten, zal de verhouding in de Nederlandsche socialistenwereld veel zuiverder ge worden zijn. Maar dan rest er nog iets: de Vrije Socia listen moeten dan ook het hunne doen, nl. den naam aannemen van communistische anarchisten. We zullen dan gekregen hfbben den zuiveren toestand, waarop ik in 1894 en '95 iu tal van artikels aangedrongen heb: aan de eene zijde de sociaal-demokraten, aan den anderen kant de anarchisten. * * # Ik heb in bovenstaande beschouwingen enkel gewezen op de verwarring, die er heerschte en nog gedeeltelijk lieertcht in de socialistenwerelii, te begrijpen is het, dat daarbuiten de verwarring vaak nog grooter is en niet alleen, j wat de partijen, ook wat de personen aangaat. | Zoo las ik onlangs in de bladen een bericht ! over Luitjes, bekend uit de sociaal-demokra- i tische beweging". Luitjes nu is anarchist. Dit i bericht is even dwaas, zoo niet dwazer, dan als j ik zou zeggen: Van Houten, bekend woordvoer- ! der der anti-revolntionairen of iets dergelijks. | Havelte, Jan. 1SOO. De voorstellen tot reorganisatie van hel leger, door een lioofdof/icicr. IV. En nu de kadervoorziening. j Er is in de eerste plaats noodig eeu korps »vaste" officieren (beroepsofficieren). In mijn tweede artikel is reeds gebleken uit welke categoriën dit korps bestaan moet. Thans eenige détails. j Aangezien de organisatie nn de breedte" i slechts is eene /w/p-organisatie, alleen ' dienstig voor de elementaire oefeningen, daaren'egen de organisatie nn de diepte." (ircndez-roi(s ? organisatie'') de eigenlijke oorlogs-organisatie en die der toegepaste oefeningen, zoo behoort aan bet hoofd der ! compagnie van de »breedte"-organisatie ' (d.i. de compagnie, die gedurende September tot een bataljon is aangegroeid) te staan een luitenant-kolonel, onder zijne bevelen hebbende aan »vaste" officieren: n kapitein en twee luitenants. De taak dier vier mannen is veelomvattend: van l April totl Septemberdeoefeningeenercompagnie, die (eerie sterkte aangenomen van 200 i soldaten) in de maand Augustus een totaal bereikt van 209 man, alles (ook de militie- j officieren) daaronder begrepen; gedurende ,' September de oefening van een bataljon tot eene sterkte van 924 man; gedurende October (vestingdienst) de oefening eener compagnie tot eene sterkte van 231 man; van l October tot l April de voortgezette oefening (theoretisch) van 38 man kader, waaronder 6 militie-officieren (dit kader, ten deele ? namelijk 31 personen van de jongste, ten deele 7 personen van de vorige lichting, krijgt dus gedurende October al dadelijk een kijkje in den vestingdienst; hunne theoretische onder richting kan derhalve in Oetober niet zoo grondig zijn als van l November tot l April.) De kapitein moet bovendien belast worden met de administratie, waarvan de boeken over al de vijf lichtingen bij de compagnie blijven berusten. De »vaste" officieren worden in hunnen dienst ook wat betreft het geven van onderwijs zooveel mogelijk bijgestaan door het militie kader. Aan het hoofd van het bataljon der »breedte"-organiaatie (de brigade der »diepte''-organisatie) staat een kolonel met kapitein-adjudant, van het regiment of brigade der »breedte"-organisatie (de divisie der»diepte"-organisatie)eengeneraal-majoor met luitenant-kolonel als adjudant, enz. Totaal voor den troependi-Tist der infanterie (het hoogere commando buiten rekening gelaten) 4 of 5 generaals, 15 of l(j kolonels, 65 of 08 luitenant-kolonels, 75 of 80 kapiteins en 120 of 128 luitenants al naarmate er 4 regimenten van 4 dan wel 5 van 3 bataljons zullen zijn. Van iedere lichting worden per compagnie opgeleid G dienstplichtigen tot officier, 2 tot hulp-administrateur (l sergeant-majoor en l fourier), 8 tot sergeant, 12 tot korpo raal en 3 tot tamboer-en-hoornblazer, totaal 31. (Natuurlijk ook eenig personeel be neden den officiersrang voor de bataljonsen hoogere staven). De aanstelling tot tamboer en-hoornblazer en tot korperaal heeft, plaats op l October, dus na O (resp. 2) maanden werke.lijken dienst tot sergeant en tot fourier op l April, dus na 12 (resp. 8) maanden werkelijken dienst tot sergeant majoor en tot militie-luitenant op l October na 18 (resp. 14) maanden werkelijken dienst. De tamboers en-hoornblazers, korporaals, fouriers en sergeanten blijven voor rsteoefening onder de wapenen tot l Oetober van het jaar volgende op dat hunner lichting, d.i. in totaal 18 (resp. 14) maanden, zoodat ói'ik de oefening der volgende lichting verzekerd is; de sergeant-majoors en luitenants dienen nog n jaar langer, totaal 30 (resp. 20) maanden. De kader-adspiranten moeten zich ver binden om gedurende de hierbedoelde tijd perken in werkelijken dienst te blijden. De bezoldiging van het militie-kader moet zeer ruim zijn, opdat het aantal adspiranten steeds groot genoeg zij. Daar voor kan bovendien de reeds gestorte belasting, die den werkelijken dienst ge durende de eerste vier maanden vervangen heeft, gerestitueerd worden, óók omdat de betrokken adspiranten het tijdperk der vrijstelling later overvloedig inhalen. Docli een e dergelijke restitutie is alleen noodig, indien de stof voor kadervorming anders niet ruirn genoeg zoude zijn, zelfs zou men in dat geval aan de adspiranten, die geen voorafgaande vrijstelling hebben genoten, premiën kunnen uitkeeren tot een bedrag gelijk aan het gemiddelde van de belasting over 4 maanden. Het vooruitzicht verder, om, in het partikuliere leven teruggekeerd, door deelneming aan het onderrichten van hen, die de ruur-oefening'' buiten de kazerne wenschen te ontvangen, de inkomsten te kunnen vermeerderen, zal ertoe bijdragen, om het aantal kader-adspiranten voltallig te maken, liet departement van »LandsVerdediging" kan bewijzen van bevoegd heid, om dat onderwijs te verstrekken, uitgeven. De opleiding van het kader (ook tot miliiie-luitenant) heeft alzoo geheel bij de compagnie plaats. De adspiranten voor den militie-ofliciers-rang moeten bij hunne opkomst schriftelijke bewijzen kunnen over leggen van bekwaamheid in algetneene wetenschappen, gelijkstaande met die, welke gevorderd wordt van de »vaste" officieren, d. i. voor de infanterie + de kennis, die aan eene vijfjarige hoogere burgerschool of een gymnasium wordt ver worven. In den dienst ontvangen zij van de »vaste" officieren der compagnie alleen les in militaire wetenschappen, waaronder he beheeren eener compagnie. Aan de beste militie-luitenants wordt bij de oefenin gen gedurende de maanden Augustus, September en October het commando over eene compagnie toevertrouwd; een theore tisch en praktisch militair-wetenschappelijk onderzoek beslist wie die besten zijn; aan de praktijk wordt daarbij hoogere waarde toegekend dan aan de theotie. Aan hen, die als compagnies-commandant het best voldoen, wordt in de legers der volgende ?vijftallen lichtingen het bataljons commando met rang van majoor opgedragen; om daarin meer te worden geoefend, kunnen zij aan de groote legeroefeningen van »Het actieve leger'1 (d. i. dat der jongste vijf lirl/ti/igcn) deelnemen. Voor opleiding tot hulp ?administrateur kunnen bepaalde schriftelijke bewijzen tot aanbeveling strekken. De »vasle" subalterne officieren geven onder de leiding hunner chefs, ook ge durende de herhalingsoefeningen, voort durend onderricht; zij treden in hun bataljon nu eens hier dan daar tijdelijk op als compagnies-commandant, ui naarmate deze of gene ruilitie-comptignies-eommandant aan hunne leiding het, meest be hoefte heeft. Aan sommige personen (bijv. aanstaande artsen en ingenieurs) kan uitstel van dienstplicht worden verleend onder voor waarde, dat zij na voltooide studiën in die betrekkingen met rang van militieluitenant diensten zullen bewijzen. Voor ee»ne zooveel mogelijk gelijkmatige verdeeling van de verschillende adspiranten is het wenschelijk, dat de dienstplichtigen, die zich reeds vóór den officieelen datum van opkomst (l April) een bijzonder ver langen hebben gevormd (bijv. om opgeleid te worden tot officier of tot eenigen graad, om in eenige militaire werkinrichting te worden geëmployeerd, om eerst op l Aug. in werkelijken dienst te treden, om bij eenig hulpwapen of speciaal dienstvak te worden geplaatst en daarvoor bijv. uitstel van dienstplicht te erlangen) daarvan tijdig opgave doen onder overlegging van de vereischte bewijsstukken. Een goed stelsel van militie-distrikten moet de mobilisatie der weerkrachten in tijden van gevaar zoo goed mogelijk ver zekerenen tevens eene snelle totstandkoming van de zelfstandige onderdeelen in de hand werken. Aan die eischen voldoen distrikten, welke aan onze grenzen diep het land indringen, dus breed of smal zijn al naar mate van de dichtheid der bevolking en waarin de verzamel- of depót-plaatsen zoo veel mogelijk landwaarts in, kan het zijn achter de verdedigingsliniën, zijn gelegendistrikten, die eene geheele, uit de ver schillende wapens evenredig samengestelde afdeeling opleveren. Zulk een stelsel be antwoordt derhalve bij uitnemendheid aan het voor de mobilisatie zoo hoog te schatten beginsel van decentralisatie. (Slot volgt.) i der m Aan de» Toegela. De Toegela, zoo verhaalde Sir George Blencowe in eene voordracht, door hem in 1^79 voor het koninklijk uardrijkskundig genootschap te Londen, gehouden, ont springt op de oostelijke helling van het Drukengebergte, en stroomt, in oostelijke richting door een sterk kronkelend dal, eerst tusfchen heuvels van 91.) tot 240 M. hoogt?. Enkele kilometers boven Colenso komt de rivier tu>?chen rotskloven, waar uit ze eerst weder in de nabijheid van hare monding, ten noorden van Durban, te voorschijn treedt. De gemiddelde diepte dezer vallei, die men een aaneenschake ling van afgronden zou kunnen noemen, is (jOO M. Op sommige plaatsen rijzen de heuvels 750 M. boven den stroom omhoog; zij zijn zoo steil, dat de afstand van den Bij de verkiezing voor den gemeenteraad, Dinsdag jl. gehouden, verkreeg de antirevolutionaire candidait 4;ïO stemmen. In herstemming kwamen de heeren Henri Polak met 594 en J. Bruinwold Riedel met 551 stemmen. De Standaard is dientengevolge teleur gesteld. //De ,steun" van de Christelijk Historischerj," ons bij deze verkiezing verkend, had niets om 'r. lijf. Zij brachten iu '9S bijna 300 stemmen uit; waren die ons uu toegevallen, dan was de uits'ag ook ganscli andera geweest. Evenmin legt deze verkiezing ons ook maar eeiusermate den plicht der dankbaarheid jegens de lloomschen op. //Het is eigenlijk verdrietig, om over zulk een iu alle opiicliten mislukte verkiezing te schrijven. Als de menschen zóó weinig het belang gevoelen van eeu Raadsverkiezing, is het toch kloppen aaii doovemaus deur. //Dat, geldt niet, alleen van ons, maar cok van de andere partijen. //Is het niet om bij te schreien, dat de in herstemming komende candidaten ieder slechts ongeveer met ce/t lie,ide van liet aantal kiezers zoover gekomen zijn. //De eenigeu, die vooruitgaan en die aldoor blijven werken met moed eu kracht, schijnen de sociaal-democraten te zijn. //In '9'J toen wij in dit district geen eigen candidaat hadden brachten z:j bij eerste l stemming 'ï1'^ stemmen, uit. j «Leg daun.aïst. het stemmencijfer dat Polak j nu, haalde en we zien een vooruitgang alleen j bij hfii, terwiji bij aile andere partijen achter' uituaiitr moet worden geconstateerd. li:j de herstemming hebban wij geen belang Bruinold liiedel eu i'o'ak is immers, principieel gesproken, lood om oud ij/.e r. De beide frscticn der ,, auti-c]erica!en" die nu aan bod zijn kunnen we hè"-, uit laten vechten, en rustig afwachten wie op deu vacanten zetel zal plaats nemen." Vooral de laatste twee zinnen treffen ons. Bij de herstemming hebben de antirevolutionaireri geen belang, aangezien Kiedel en Polak principieel lood om oud ijzer zijn. Maar raakt dan de rerlrgenicoor/Jiging der minderheden voor de anti-revolutionai'en geen principe meer? Toen de anti-revolutionairen nog niet hun deel in de samenstelling van den Eaad hadden, wie waren overtuigder en ijveriger voorstanders van de veiiegenivoordiging der minderltedm, dan juist de heeren van de Standaardy Xu doet het geval zich voor, dat de liberale candidaat en de socialistische voor de Standaard jiriii'-ipiffl en wat gaat er boven het principieele? precies de zelfde waarde hebben : »lood om oud ijzer." Maar de liberalen hebben tientallen van vertegenwoordigers in den Raad en de socialisten geen enkele. En nu zegt de man, die steeds gezworen heeft en nog, als 't in zijn kraam te pas komt, zweert bij het recht van de vertegenwoordiging der minderheden: bij deze herstemming heb ik geen belang, het deert mij geen zier of een partij in den gemeenteraad geheel onvertegenwoordigd blijft,; ook of die partij al of geen recht wordt gedaan, het is mij lood om oud ijzer. De politiek is toch een fraaie zaak . .. maar weieens een beetje immoreel. ""j oever tot de kam van het gebergte nauwlijks 800 M. bedraagt. De heuvels zijn met laag struikgewas begroeid tot aan de,n top, of tot aan de plekken, waar de zandsteenen wanden vertikaal opstijgen. Waar het Btroomdal wat breeder is, is het bedekt met ontelbare grootere en kleinere heuvels en rotsblokken, welke begroeid zijn met verschillende soorten van mimosa's en andere doornstruiken, wilde olijfboomen, euphorbia's, aloë's, kruipende katoenstrui ken en wilde koffieboomen. Slechts op enkele plekken kan men de vallei over steken, en ook daar nog moet men zoeken. naar een punt, waar de steile rotswanden iets terugwijken, om dsn zigzagsgewijs van de eene rots op de andere te komen. Men ziet, dat generaal Joubert zijn verdedigings-linie goed gekozen heeft, en men begrijpt, wat zelfs de Engelschgezinde Kölnische Zeitung dezer dagen moest toe geven, dat de Boeren den Engelschen geen grooter ondienst kouden bewijzen, dan waneer zij hen op so rmige zeer gevaar lijke plaatsen bij kleine hoeveelheden over de rivier Heten trekken, om hen aan de overzijde des te gemakkelijker in den val te krijgen. In tusschen schijnen de Engelsche be velhebbers weinig te hebben geprofiteerd van het licht, dat reeds voor 21 jaren door Sir George Blencowe voor hen is ontstoken. En het is niet alleen de terreinkennis, die te wenschen overlaat. Een Engelsch tijd schrift, To Daij, bevatte eenige dagen ge leden een brief, uit het Boerenkamp ge schreven door eeg oud-majoor der Duitsche infanterie. Deze Europeesche officier noemt de strategische maatregelen van de gene raals Symons (sedert overleden). White (ingesloten in Ladysmith) en Bulier zoo weinig practisch en zoo kinderachtig, zoo onlogisch en zoo onsamenhangend, dat hij die niet zonder eene ware verbazing heeft waargenomen. »In dezen buitengewonen oorlog hebben de vijandelijke (Engelsche) generaals zich gedragen op een wijze, die men ongeloofelijk zou noemen, als men er niet met eigen oogen van getuige was ge weest." De Duitsche officier vertelt dan verder, hoe enkele van zijn Fransche collega's zijn toegevoegd aan kommandant Albrecht, »die bezig is Lord Methuen te amuseeren," eene uitdrukking die niet on aardig wordt geïllustreerd door het bulletin van den mooien Paul: »de aanval werd goed geleid, maar is ongelukkig niet ge slaagd." De heer Stead heeft aan den Mat in een brief medegedeeld van een Amerikaansch vrijwilliger, die in het leger van generaal Joubert dient. Wij lezen in dit schrijven het volgende: »De generaal is een oude vos, die zijn vak uitmuntend verstaat. Hij wil nooit een kans Joopen, hij wil altijd zekerheid hebben. Van niets heeft hij meer afkeer dan van groote plannen of' van de zoogenoemde groote militaire taktiek. Hij wil nooit toestaan, dat wij eene cavalerie-charge uitvoeren of Versterkte plaatsen aanvallen, maar hij zegt, dat wij dit aan de Engel schen moeten overlaten. Het gevolg is, dat wij n man verliezen tegen de Engel schen vijf. De Engelsche artillerie is goed, maar hun kanonnen dragen minder ver dan de onze. Hun cavalerie staat in alle opzichten verre beneden de onze." Wij vestigen hierbij de aandacht op het besluit van het Engelsche ministerie van oorlog, om de reeds gemobiliseerde vierde cavalerie-brigade, bestaande uit het 17de regiment laneiers en het 9de regiment garde-dragonders niet naar Zuid-Afrika te zenden. Als reden voor dit besluit wordt opgegeven, dat de Engelsche cava lerie-paarden te zwaar zijn voor het werk op »het Veld'', dat daar ook voor hen geen voedsel te verkrijgen is, daar zij niet, zooals de lichtere paarden uit Australi en Zuid-Amerika, uitsluitend van gras kunnen leven. Is het niet vreemd, dat men in Engeland deze ontdekking eerst heeft gemaakt, nu de oorlog ruim drie maanden aan den gang is, en nu vele honderden van die onbruikbare Engelsche paarden met groote kosten naar ZuidAfrika zijn overgebracht? »\Vij zijn thans sterk verschanst rondom Ladysmith" gaat de Amerikaansche vrijwilliger voort »en wij houden alle doorwaadbare plaatsen van den Toegela bezet. Daarenboven trekken een aantal van onze kommando's door NataJ, met het doel, den vijand voortdurend te ver ontrusten. Wij houden White en zijn. 10.Oi'O man nauw ingesloten in Ladysmith; we zouden zeifs geen konijn doorlaten. De stad ligt in een kuil, en de heuvels, die haar beheerschen, zijn in ware ves tingen veranderd. Van tijd tot tijd bombardjeren wij de plaats, om er de gewoonte niet van te verliezen; maar wij rekenen vooral op ziekte, honger en dorst om het garnizoen tot de overgave te dwingen. Ladysmith zelf is uit een strategisch oog punt van weinig belang; maar het bevat een aanzienlijken voorraad wapenen en ammunitie. White kan zich niet verroeren, en de hitte, de stof, de regen, de modder en de ziekte zijn onze natuurlijke bondgcnooten. 3Daarenboven nemen onze krachten da gelijks toe. Indien men de troepen bijeerirekent die wij op het oogenblik te velde hebben, die welke om Pretoria geconcen treerd zijn, en de versterkingen, die uit Europa en Amerika tot ons zijn gekomen, bereiken wij een cijfer van meer dan 100.000 man." (De Cape Times komt, na een uit voerige berekening, tot een cijfer van 87,000 man.) «Daarenboven, hebben wij overal bondgenooten en «verstandhoudin gen," aan de Kaap zoowel als te Durban, en wij weten in de kleinste bijzonderheden al wat er in het Engelsche leger omgaat, alle plannen die er gemaakt, alle toebe

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl