Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1179
Het Werkliedenverbond nam enkel vereeni
gingen als lid aan, geene personen, zoodat zij
die tot geene vak/ereeniging behoorden
(misRcbien wel omdat er geene vereeniging van
hunne vakgenooten bestond) niet tot het Ver
bond konden toetreden, hoewel ze dit wel
wenachen zouden. Het voorstel van de Vol
harding" beoogde na deze personen in eene
z.g. gemengde vereeniging samen te brengen,
die dan bij het Verbond zou aangesloten zijn.
Zooals gezegd, werd het voorstel aangenomen.
Ik gis, dat Ansing en zijne vrienden op deze
w\jze hoopten personen den toegang tot het
Verbond mogeJyk te raaken, die er een meer
vooruitstrevenden geest in zouden kunnen
brengen. Het centraal bestuur van het Verbond,
Heldt voorop, was in het geheel niet ingenomen
met het nieuwe voorstel. Ze lieten het dan
ook eenvoudig onuitgevoerd.
Ansiog c.s. besloten daarop zelf de handen
aan den ploeg te slaan, en weldra kwam op
deze wijze eene gemengde vereeniging tot
stand, die al spoedig kleur bekende door het
aannemen van den naam Sociaal-
Demokratische Vereeniging" (7 Juli 187ö).
De jonge vereeniging, de eerste socialistische
in ons land, nam het eenigszins gewijzigde
program van Gotha over. En hierdoor n
doordat Doraela Nieuwenhuis, die tezelfder
tjjd begon met eene reeks Sociale Brieven in
de Werkmawbode (de eerste in 't no. van 8
Juli 1878), het socialisme daarin besprak vooral
met het oog op de soc.-dem. beweging in
DnitschJand, kan men zeggen, dat het socia
lisme in Nederland van Duitschen oorsprong
is en als zoodanig in den aanvang was parle
mentair socialisme, d.i. sociaal-demokratie.
En het bleef dat jaren lang.
Men twistte in de eerste tijden niet, zooals
later over vragen van beginsel en taktiek.
Socialist en sociaal-demokraat golden voor
woorden van een beteekenis.
De zaak van het socialisme werd meer ge
voeld dan begrepen.
Het was een tijd van jonge, warme geest
drift. Allen waren het met elkander eens.
Een lid van den Bond (na de oprichting
van de Soc. Dem. Vereeniging" te Amsterdam
ontstonden nog eenige dergelijke vereenigingen
die zich aaneensloten tot een
Sociaal-Demokratischen Bond") was een partijgenoot" een
vriend, een gelijkdenkende, jiister:
gelijkvoelende.
Men dacht er niet aan, dat men met hem
van meening kon verschillen.
Er waren nog geen verschilkwesties. De be
weging was daarvoor in het eerst nog van te
geringen omvang, van te jongen datum en had
het te druk met tegenwerking van allerlei aard te
trotaeeren.
De leden der jonge partij oefenden eene
scherpe ctitiek uit op de hedendaagsche maat
schappelijke toestanden. Een niet altijd uit
blijvende anti-critiek van tegenstandeis maakte
daarbij veelal eene povere figuur. Soms echter
kwam een tegenstander met de nuchtere vraag;
aangenomen dat onze maatschappij slecht, zeg
verrot is, wat geeft gij er voor in de plaats ?
Hoe denkt gij uwen soc. dem. staat der toe
komst in te richten?
Dat was eene lastige vraag, maar de altijd
militante socialisten hadden in zoo'n geval een
paar antwoorden bij de hand, die ze fluks voor
den dag haalden.
Als: dat is onmogelijk te zeggen, wij zijn
geen kaartleggers.
Of: het zou dwaas zijn een plan te ontwer
pen voor den staat der toekomst, daar, morgen
aan den dag eene nieuwe machine kan uitge
vonden worden, die een geheele verandering
in de productie ten gevolg kan hebben, en
dan zou zoo'n plan weer gewijzigd moeten
worden.
Geen wonder, dit zulke antwoorden geen
tegensta-der konden voldoen. Wie voorgeeft
een doel te hei ben, moet het toch althans in
hoofdtrekken kunnen omschrijven. Zijne on
macht daartoe veroordeelt zijn doel. Alleen
wie streelt in een zekere richting, heeft niets
te omschrijven, heeft slechts zijne richting te
noemen.
En nu het middel. Hoe wenschle men zijn
doel te bereiken ? Als het kon langs
vredeliefenden weg, maar anders langs den weg van
geweld. En overtuigd dat de bourgeoisie nimmer
zou toegeven, werd de weg des gewelds be
schouwd als de eene mogelijke. Op de komende
revolutie te wijzen, werd dan ook bijna een
onderdeel van de socialistische propapanda
dier dagen. Gaarne werd het woord van
Modderman aangehaald, dat nog in deze eeuw
eene omwenteling zou uitbreken, waarbij alle
vorige revoluties slechts kinderspel zouden zijn.
De revolutie moet zich haasten als zij
Moddermans voorspelling niet wil logenstraffen.
In afwachting van die komende revolutie
ging men een adresbeweging-op touw zetten
tot afschaffing van sommige accijnzen en pro
paganda maken voor algemeen kiesrecht.
Ondertusschen breidde de socialistische bewe
ging zich zachtjesaan uit.
Maar nu kwam er ook reeds een begin van
verdeeldheid voor den dag. In 1885 noemde
A. H. Gerhard het in Hecht voor Allen een
onzinnig idee", dat men door een revolutie
plotseling zou kunnen komen tot de grondidee
der socialisten: opheffing van den persoonlijken
eigendom. Een ander inzender was geen vriend
van algemeen stemrecht, althans hij keurt af
alle heil daarvan te verwachten. Ileldt schreef
in die dagen in de Werktnatuliode, dat er iets
tweeslachtigs in de sociaal-demokratische be
weging was.
Opgemerkt zij, dat dit tweeslachtigs niet lag
in het doel maar in het middel. De een ver
wachtte alles van algemeen kiesrecht, de ander
wees heen raar de komende revolutie. Er
waren dus gematigden en revolutionairen.
In 1888 verscheen de Anarchist en bewees
daardoor dat er reeds waren, die met de
soc.-democratische richting gebroken hadden.
Het aantal anarchisten was in den aanvang
zeer gering.
In hetzelfde jaar 1888 hadden de verkiezin
gen voor de Tweede Kamer plaats. Bij deze
verkiezing gingen socialisten, radicalen en al
gemeen stemrechters" broederlijk samen. Men
zocht een woord om dit gemeenschappelijk
optreden te dekken : volksparty. Domela
Nieuwenhuis werd bij deze gelegenheid tot lid der
Kamer gekozen.
We hebben gezien, dat er reeds twee socia
listische richtingen in ons land vertegenwoor- j
digd waren (sociaal-demokraten en anarchisten),
dat er onder de eerste reeds sprake was van
(meer) gematigden en (meer) revolutionairen,
dat men nu bij verkiezingen samenging met
niet-socialisten.
Het in verband hiermede niet juist onder
scheiden van doel en middel is de oorzaak
geweest van jarenlange verwarring en strijd in
de socialistische beweging.
Van dien strijd bleek in 1890, toen Croll
uit den S. D. Bond trad en in eene brochure
zijn (anarchistisch) standpunt uiteen zette, in
1891, toen weer, als in 1888, socialisten en
radicalen bij de stembus samengingen order den
algemeenen naam volkspartij. De volkspartij
leed de nederlaag. Geen enkele harer
candidaten werd gekozen.
Op het congres van den S. D. B. in dit jaar
gehouden werd dan ook besloten de volkspartij
den rug toe te keeren. In het vervolg zou men
zich hij verkiezingen onthouden.
Op het congres te Groningen (1893) werd
aangenomen een voorstel van de afdeeling
Hoogezand?Sappemeer: Het congres besluite
onder geene voorwaarde hoegenaamd, ook niet
als agitatiemiddel, mee te doen aan
verkiekingen.
Een gevolg hiervan was, dat de verdeeldheid
in de party nog verergerde en zich in 1894
een twaalftal leden van den S. D. Bond af
scheidden en eene nieuwe partij stichtten:
de Sociaal-Demokratische Arbeiderspartij".
De leden dezer nieuwe party noemde men,
daar ze voorstanders waren van het deelnemen
aan verkiezingen, parlementairen" en de
blijvende leden van den S. D. Bond revolu
tionairen". Een vinnige strijd werd tusschen
beide gestreden.
Daar nu de anarchisten van huis uit
antiparlementairen zijn, werden ze vaak met de
revolutionairen vereenzelvigd. Zoo werd de
revolutionair Domela Nieuwenhuis bv. door de
parlementairen anarchist gescholden''. Ik heb
toen gemeend daarop te moetea wijzen en aan
de leden van den S. D. Bond gevraagd of ze
nog altijd sociaal-demokraten waren (maar
waarom dan zoo heftig tegen hunne
medesoc. dem., de parlementairen" ?) of wel anar
chisten, maar waarom dit dan niet verklaard ?
Een duidelijk antwoord volgde niet en de S. D.
Bond (later van naam veranderd:
SocialistenBond), sukkelde verder, noch vleesch noch visch.
Om de heerschende verwarring te vermeerderen,
noemden de revolutionaire socialisten zich ook
libertairen.
In '94?'98 was de stand der social. partijen
in ons land aldus: er bestaat een bond van
sociaal-democraten (de S. D. A. P.), een bond van
revolutionaire socialisten (de Soc. 13.) en groe
pen van anarchisten, ook op zichzelf staanden.
De S. D. A. P. en de anarchisten vertegen
woordigden twee geheel tegenover elkaar staande
beginselen. Tusschen beide stond de Soc Bond,
wiens val te voorzien was: inconsequentie doodt.
Maar de Bond bleek nog vrij taai te zijn.
Op het congres van 1897, te Rotterdam ge
houden, keerde Domela Meuwenhuis den Bond
den rug toe en velen met hem.
Nog leefde de Bond.
Domela Nieuwenhuis richtte nu een nieuw
blad op de Vrije Socialist en zijne volgelingen
begonnen zich Vrije Socialisten te noemen. Zij
gingen terzelfden tijd weer een schrede naar
links en zy'n tegenwoordig te beschouwen als
communistische anarchisten, terwijl de blijvende
leden van den Soc. Bond meer naar rechts
"ngen.
We tellen heden dus:
1. De S. D. A. P. (sociaal demokraten);
2. De Socialisten Bond (ook soc. dem.);
3. De vereenigingen der Vrije Socialisten
(commun. anarch.) en
4. De eigenlijke anarchisten, nog weer te
onderscheiden in:
a, Commun. anarchisten ;
b. Individualistische aiarchisten en
c. Christelijke anarchisten.
Deze verhouding zal wellicht binnenkort ge
wijzigd worden.}
Op het laatstgehouden (Kerstdagen '99) con
gres van den S. Bond toch is besloten een
poging te doen tot samensmelting van de soci
alistische vereenigingen, die op demokratisch
standpunt staan, (d. i. no l en 2 van boien- j
staand Jijs'je). Terzelfder tijd deelen de bladen
mee, dat het partijbestuur der S. D. A. P.
besloten heeft eene uitnoodiging te richten tot
den Centralen Raad van den S. B. om eene
samenkomst te houden om te komen tot eene
soc. dem. partij.
Als beide bonden (S. B. en S. D. A. P.)
samensmelten, zal de verhouding in de
Nederlandsche socialistenwereld veel zuiverder ge
worden zijn.
Maar dan rest er nog iets: de Vrije Socia
listen moeten dan ook het hunne doen, nl. den
naam aannemen van communistische anarchisten.
We zullen dan gekregen hfbben den zuiveren
toestand, waarop ik in 1894 en '95 iu tal van
artikels aangedrongen heb: aan de eene zijde
de sociaal-demokraten, aan den anderen kant
de anarchisten.
* *
#
Ik heb in bovenstaande beschouwingen enkel
gewezen op de verwarring, die er heerschte en
nog gedeeltelijk lieertcht in de
socialistenwerelii, te begrijpen is het, dat daarbuiten de
verwarring vaak nog grooter is en niet alleen, j
wat de partijen, ook wat de personen aangaat. |
Zoo las ik onlangs in de bladen een bericht !
over Luitjes, bekend uit de sociaal-demokra- i
tische beweging". Luitjes nu is anarchist. Dit i
bericht is even dwaas, zoo niet dwazer, dan als j
ik zou zeggen: Van Houten, bekend woordvoer- !
der der anti-revolntionairen of iets dergelijks. |
Havelte, Jan. 1SOO.
De voorstellen tot reorganisatie
van hel leger,
door een lioofdof/icicr.
IV.
En nu de kadervoorziening. j
Er is in de eerste plaats noodig eeu
korps »vaste" officieren (beroepsofficieren).
In mijn tweede artikel is reeds gebleken
uit welke categoriën dit korps bestaan
moet. Thans eenige détails. j
Aangezien de organisatie nn de breedte" i
slechts is eene /w/p-organisatie, alleen '
dienstig voor de elementaire oefeningen,
daaren'egen de organisatie nn de diepte."
(ircndez-roi(s ? organisatie'') de eigenlijke
oorlogs-organisatie en die der toegepaste
oefeningen, zoo behoort aan bet hoofd der !
compagnie van de »breedte"-organisatie '
(d.i. de compagnie, die gedurende September
tot een bataljon is aangegroeid) te staan
een luitenant-kolonel, onder zijne bevelen
hebbende aan »vaste" officieren: n
kapitein en twee luitenants. De taak dier
vier mannen is veelomvattend: van l April
totl Septemberdeoefeningeenercompagnie,
die (eerie sterkte aangenomen van 200 i
soldaten) in de maand Augustus een totaal
bereikt van 209 man, alles (ook de militie- j
officieren) daaronder begrepen; gedurende ,'
September de oefening van een bataljon
tot eene sterkte van 924 man; gedurende
October (vestingdienst) de oefening eener
compagnie tot eene sterkte van 231 man;
van l October tot l April de voortgezette
oefening (theoretisch) van 38 man kader,
waaronder 6 militie-officieren (dit kader,
ten deele ? namelijk 31 personen van
de jongste, ten deele 7 personen van
de vorige lichting, krijgt dus gedurende
October al dadelijk een kijkje in den
vestingdienst; hunne theoretische onder
richting kan derhalve in Oetober niet zoo
grondig zijn als van l November tot l
April.) De kapitein moet bovendien belast
worden met de administratie, waarvan de
boeken over al de vijf lichtingen bij de
compagnie blijven berusten. De »vaste"
officieren worden in hunnen dienst ook
wat betreft het geven van onderwijs
zooveel mogelijk bijgestaan door het militie
kader. Aan het hoofd van het bataljon
der »breedte"-organiaatie (de brigade der
»diepte''-organisatie) staat een kolonel met
kapitein-adjudant, van het regiment of
brigade der »breedte"-organisatie (de divisie
der»diepte"-organisatie)eengeneraal-majoor
met luitenant-kolonel als adjudant, enz.
Totaal voor den troependi-Tist der infanterie
(het hoogere commando buiten rekening
gelaten) 4 of 5 generaals, 15 of l(j kolonels,
65 of 08 luitenant-kolonels, 75 of 80
kapiteins en 120 of 128 luitenants al
naarmate er 4 regimenten van 4 dan wel
5 van 3 bataljons zullen zijn.
Van iedere lichting worden per compagnie
opgeleid G dienstplichtigen tot officier, 2
tot hulp-administrateur (l sergeant-majoor
en l fourier), 8 tot sergeant, 12 tot korpo
raal en 3 tot tamboer-en-hoornblazer, totaal
31. (Natuurlijk ook eenig personeel be
neden den officiersrang voor de
bataljonsen hoogere staven).
De aanstelling tot tamboer
en-hoornblazer en tot korperaal heeft, plaats op
l October, dus na O (resp. 2) maanden
werke.lijken dienst tot sergeant en tot
fourier op l April, dus na 12 (resp. 8)
maanden werkelijken dienst tot sergeant
majoor en tot militie-luitenant op l October
na 18 (resp. 14) maanden werkelijken dienst.
De tamboers en-hoornblazers, korporaals,
fouriers en sergeanten blijven voor
rsteoefening onder de wapenen tot l Oetober
van het jaar volgende op dat hunner
lichting, d.i. in totaal 18 (resp. 14) maanden,
zoodat ói'ik de oefening der volgende lichting
verzekerd is; de sergeant-majoors en
luitenants dienen nog n jaar langer,
totaal 30 (resp. 20) maanden.
De kader-adspiranten moeten zich ver
binden om gedurende de hierbedoelde tijd
perken in werkelijken dienst te blijden.
De bezoldiging van het militie-kader
moet zeer ruim zijn, opdat het aantal
adspiranten steeds groot genoeg zij. Daar
voor kan bovendien de reeds gestorte
belasting, die den werkelijken dienst ge
durende de eerste vier maanden vervangen
heeft, gerestitueerd worden, óók omdat de
betrokken adspiranten het tijdperk der
vrijstelling later overvloedig inhalen. Docli
een e dergelijke restitutie is alleen noodig,
indien de stof voor kadervorming anders
niet ruirn genoeg zoude zijn, zelfs zou men
in dat geval aan de adspiranten, die geen
voorafgaande vrijstelling hebben genoten,
premiën kunnen uitkeeren tot een bedrag
gelijk aan het gemiddelde van de belasting
over 4 maanden. Het vooruitzicht verder,
om, in het partikuliere leven teruggekeerd,
door deelneming aan het onderrichten van
hen, die de ruur-oefening'' buiten de kazerne
wenschen te ontvangen, de inkomsten te
kunnen vermeerderen, zal ertoe bijdragen,
om het aantal kader-adspiranten voltallig
te maken, liet departement van
»LandsVerdediging" kan bewijzen van bevoegd
heid, om dat onderwijs te verstrekken,
uitgeven.
De opleiding van het kader (ook tot
miliiie-luitenant) heeft alzoo geheel bij de
compagnie plaats. De adspiranten voor
den militie-ofliciers-rang moeten bij hunne
opkomst schriftelijke bewijzen kunnen over
leggen van bekwaamheid in algetneene
wetenschappen, gelijkstaande met die,
welke gevorderd wordt van de »vaste"
officieren, d. i. voor de infanterie + de
kennis, die aan eene vijfjarige hoogere
burgerschool of een gymnasium wordt ver
worven. In den dienst ontvangen zij van
de »vaste" officieren der compagnie alleen les
in militaire wetenschappen, waaronder he
beheeren eener compagnie. Aan de beste
militie-luitenants wordt bij de oefenin
gen gedurende de maanden Augustus,
September en October het commando over
eene compagnie toevertrouwd; een theore
tisch en praktisch militair-wetenschappelijk
onderzoek beslist wie die besten zijn; aan
de praktijk wordt daarbij hoogere waarde
toegekend dan aan de theotie. Aan hen,
die als compagnies-commandant het best
voldoen, wordt in de legers der volgende
?vijftallen lichtingen het bataljons commando
met rang van majoor opgedragen; om
daarin meer te worden geoefend, kunnen
zij aan de groote legeroefeningen van »Het
actieve leger'1 (d. i. dat der jongste vijf
lirl/ti/igcn) deelnemen. Voor opleiding tot
hulp ?administrateur kunnen bepaalde
schriftelijke bewijzen tot aanbeveling
strekken.
De »vasle" subalterne officieren geven
onder de leiding hunner chefs, ook ge
durende de herhalingsoefeningen, voort
durend onderricht; zij treden in hun
bataljon nu eens hier dan daar tijdelijk op
als compagnies-commandant, ui naarmate
deze of gene
ruilitie-comptignies-eommandant aan hunne leiding het, meest be
hoefte heeft.
Aan sommige personen (bijv. aanstaande
artsen en ingenieurs) kan uitstel van
dienstplicht worden verleend onder voor
waarde, dat zij na voltooide studiën in
die betrekkingen met rang van
militieluitenant diensten zullen bewijzen.
Voor ee»ne zooveel mogelijk gelijkmatige
verdeeling van de verschillende adspiranten
is het wenschelijk, dat de dienstplichtigen,
die zich reeds vóór den officieelen datum
van opkomst (l April) een bijzonder ver
langen hebben gevormd (bijv. om opgeleid
te worden tot officier of tot eenigen graad,
om in eenige militaire werkinrichting te
worden geëmployeerd, om eerst op l Aug.
in werkelijken dienst te treden, om bij
eenig hulpwapen of speciaal dienstvak te
worden geplaatst en daarvoor bijv. uitstel
van dienstplicht te erlangen) daarvan tijdig
opgave doen onder overlegging van de
vereischte bewijsstukken.
Een goed stelsel van militie-distrikten
moet de mobilisatie der weerkrachten in
tijden van gevaar zoo goed mogelijk ver
zekerenen tevens eene snelle totstandkoming
van de zelfstandige onderdeelen in de hand
werken. Aan die eischen voldoen distrikten,
welke aan onze grenzen diep het land
indringen, dus breed of smal zijn al naar
mate van de dichtheid der bevolking en
waarin de verzamel- of depót-plaatsen zoo
veel mogelijk landwaarts in, kan het zijn
achter de verdedigingsliniën, zijn
gelegendistrikten, die eene geheele, uit de ver
schillende wapens evenredig samengestelde
afdeeling opleveren. Zulk een stelsel be
antwoordt derhalve bij uitnemendheid aan
het voor de mobilisatie zoo hoog te schatten
beginsel van decentralisatie.
(Slot volgt.)
i der m
Aan de» Toegela.
De Toegela, zoo verhaalde Sir George
Blencowe in eene voordracht, door hem in
1^79 voor het koninklijk uardrijkskundig
genootschap te Londen, gehouden, ont
springt op de oostelijke helling van het
Drukengebergte, en stroomt, in oostelijke
richting door een sterk kronkelend dal,
eerst tusfchen heuvels van 91.) tot 240 M.
hoogt?. Enkele kilometers boven Colenso
komt de rivier tu>?chen rotskloven, waar
uit ze eerst weder in de nabijheid van
hare monding, ten noorden van Durban,
te voorschijn treedt. De gemiddelde diepte
dezer vallei, die men een aaneenschake
ling van afgronden zou kunnen noemen,
is (jOO M. Op sommige plaatsen rijzen de
heuvels 750 M. boven den stroom omhoog;
zij zijn zoo steil, dat de afstand van den
Bij de verkiezing voor den gemeenteraad,
Dinsdag jl. gehouden, verkreeg de
antirevolutionaire candidait 4;ïO stemmen. In
herstemming kwamen de heeren Henri
Polak met 594 en J. Bruinwold Riedel
met 551 stemmen.
De Standaard is dientengevolge teleur
gesteld.
//De ,steun" van de Christelijk Historischerj,"
ons bij deze verkiezing verkend, had niets om
'r. lijf. Zij brachten iu '9S bijna 300 stemmen
uit; waren die ons uu toegevallen, dan was de
uits'ag ook ganscli andera geweest. Evenmin
legt deze verkiezing ons ook maar eeiusermate
den plicht der dankbaarheid jegens de
lloomschen op.
//Het is eigenlijk verdrietig, om over zulk
een iu alle opiicliten mislukte verkiezing te
schrijven. Als de menschen zóó weinig het
belang gevoelen van eeu Raadsverkiezing, is
het toch kloppen aaii doovemaus deur.
//Dat, geldt niet, alleen van ons, maar cok
van de andere partijen.
//Is het niet om bij te schreien, dat de in
herstemming komende candidaten ieder slechts
ongeveer met ce/t lie,ide van liet aantal kiezers
zoover gekomen zijn.
//De eenigeu, die vooruitgaan en die aldoor
blijven werken met moed eu kracht, schijnen
de sociaal-democraten te zijn.
//In '9'J toen wij in dit district geen eigen
candidaat hadden brachten z:j bij eerste l
stemming 'ï1'^ stemmen, uit. j
«Leg daun.aïst. het stemmencijfer dat Polak j
nu, haalde en we zien een vooruitgang alleen j
bij hfii, terwiji bij aile andere partijen achter'
uituaiitr moet worden geconstateerd.
li:j de herstemming hebban wij geen belang
Bruinold liiedel eu i'o'ak is immers, principieel
gesproken, lood om oud ij/.e r.
De beide frscticn der ,, auti-c]erica!en" die
nu aan bod zijn kunnen we hè"-, uit laten
vechten, en rustig afwachten wie op deu
vacanten zetel zal plaats nemen."
Vooral de laatste twee zinnen treffen ons.
Bij de herstemming hebben de
antirevolutionaireri geen belang, aangezien
Kiedel en Polak principieel lood om oud
ijzer zijn.
Maar raakt dan de rerlrgenicoor/Jiging
der minderheden voor de
anti-revolutionai'en geen principe meer?
Toen de anti-revolutionairen nog niet
hun deel in de samenstelling van den
Eaad hadden, wie waren overtuigder en
ijveriger voorstanders van de
veiiegenivoordiging der minderltedm, dan juist de
heeren van de Standaardy
Xu doet het geval zich voor, dat de
liberale candidaat en de socialistische voor
de Standaard jiriii'-ipiffl en wat gaat
er boven het principieele? precies de
zelfde waarde hebben : »lood om oud ijzer."
Maar de liberalen hebben tientallen van
vertegenwoordigers in den Raad en de
socialisten geen enkele. En nu zegt de
man, die steeds gezworen heeft en nog,
als 't in zijn kraam te pas komt, zweert
bij het recht van de vertegenwoordiging
der minderheden: bij deze herstemming
heb ik geen belang, het deert mij geen
zier of een partij in den gemeenteraad
geheel onvertegenwoordigd blijft,; ook of
die partij al of geen recht wordt gedaan,
het is mij lood om oud ijzer.
De politiek is toch een fraaie zaak . ..
maar weieens een beetje immoreel. ""j
oever tot de kam van het gebergte
nauwlijks 800 M. bedraagt. De heuvels zijn
met laag struikgewas begroeid tot aan de,n
top, of tot aan de plekken, waar de
zandsteenen wanden vertikaal opstijgen. Waar
het Btroomdal wat breeder is, is het bedekt
met ontelbare grootere en kleinere heuvels
en rotsblokken, welke begroeid zijn met
verschillende soorten van mimosa's en
andere doornstruiken, wilde olijfboomen,
euphorbia's, aloë's, kruipende katoenstrui
ken en wilde koffieboomen. Slechts op
enkele plekken kan men de vallei over
steken, en ook daar nog moet men zoeken.
naar een punt, waar de steile rotswanden
iets terugwijken, om dsn zigzagsgewijs van
de eene rots op de andere te komen.
Men ziet, dat generaal Joubert zijn
verdedigings-linie goed gekozen heeft, en
men begrijpt, wat zelfs de Engelschgezinde
Kölnische Zeitung dezer dagen moest toe
geven, dat de Boeren den Engelschen geen
grooter ondienst kouden bewijzen, dan
waneer zij hen op so rmige zeer gevaar
lijke plaatsen bij kleine hoeveelheden over
de rivier Heten trekken, om hen aan de
overzijde des te gemakkelijker in den val
te krijgen.
In tusschen schijnen de Engelsche be
velhebbers weinig te hebben geprofiteerd
van het licht, dat reeds voor 21 jaren door
Sir George Blencowe voor hen is ontstoken.
En het is niet alleen de terreinkennis, die
te wenschen overlaat. Een Engelsch tijd
schrift, To Daij, bevatte eenige dagen ge
leden een brief, uit het Boerenkamp ge
schreven door eeg oud-majoor der Duitsche
infanterie. Deze Europeesche officier noemt
de strategische maatregelen van de gene
raals Symons (sedert overleden). White
(ingesloten in Ladysmith) en Bulier zoo
weinig practisch en zoo kinderachtig, zoo
onlogisch en zoo onsamenhangend, dat hij
die niet zonder eene ware verbazing heeft
waargenomen. »In dezen buitengewonen
oorlog hebben de vijandelijke (Engelsche)
generaals zich gedragen op een wijze, die
men ongeloofelijk zou noemen, als men er
niet met eigen oogen van getuige was ge
weest." De Duitsche officier vertelt dan
verder, hoe enkele van zijn Fransche
collega's zijn toegevoegd aan kommandant
Albrecht, »die bezig is Lord Methuen te
amuseeren," eene uitdrukking die niet on
aardig wordt geïllustreerd door het bulletin
van den mooien Paul: »de aanval werd
goed geleid, maar is ongelukkig niet ge
slaagd."
De heer Stead heeft aan den Mat in een
brief medegedeeld van een Amerikaansch
vrijwilliger, die in het leger van generaal
Joubert dient. Wij lezen in dit schrijven
het volgende:
»De generaal is een oude vos, die zijn
vak uitmuntend verstaat. Hij wil nooit
een kans Joopen, hij wil altijd zekerheid
hebben. Van niets heeft hij meer afkeer
dan van groote plannen of' van de
zoogenoemde groote militaire taktiek. Hij wil
nooit toestaan, dat wij eene cavalerie-charge
uitvoeren of Versterkte plaatsen aanvallen,
maar hij zegt, dat wij dit aan de Engel
schen moeten overlaten. Het gevolg is,
dat wij n man verliezen tegen de Engel
schen vijf. De Engelsche artillerie is goed,
maar hun kanonnen dragen minder ver
dan de onze. Hun cavalerie staat in alle
opzichten verre beneden de onze."
Wij vestigen hierbij de aandacht op het
besluit van het Engelsche ministerie van
oorlog, om de reeds gemobiliseerde vierde
cavalerie-brigade, bestaande uit het 17de
regiment laneiers en het 9de regiment
garde-dragonders niet naar Zuid-Afrika
te zenden. Als reden voor dit besluit
wordt opgegeven, dat de Engelsche cava
lerie-paarden te zwaar zijn voor het werk
op »het Veld'', dat daar ook voor hen
geen voedsel te verkrijgen is, daar zij niet,
zooals de lichtere paarden uit Australi
en Zuid-Amerika, uitsluitend van gras
kunnen leven. Is het niet vreemd, dat
men in Engeland deze ontdekking eerst
heeft gemaakt, nu de oorlog ruim drie
maanden aan den gang is, en nu vele
honderden van die onbruikbare Engelsche
paarden met groote kosten naar
ZuidAfrika zijn overgebracht?
»\Vij zijn thans sterk verschanst rondom
Ladysmith" gaat de Amerikaansche
vrijwilliger voort »en wij houden alle
doorwaadbare plaatsen van den Toegela
bezet. Daarenboven trekken een aantal
van onze kommando's door NataJ, met
het doel, den vijand voortdurend te ver
ontrusten. Wij houden White en zijn.
10.Oi'O man nauw ingesloten in Ladysmith;
we zouden zeifs geen konijn doorlaten.
De stad ligt in een kuil, en de heuvels,
die haar beheerschen, zijn in ware ves
tingen veranderd. Van tijd tot tijd
bombardjeren wij de plaats, om er de gewoonte
niet van te verliezen; maar wij rekenen
vooral op ziekte, honger en dorst om het
garnizoen tot de overgave te dwingen.
Ladysmith zelf is uit een strategisch oog
punt van weinig belang; maar het bevat
een aanzienlijken voorraad wapenen en
ammunitie. White kan zich niet verroeren,
en de hitte, de stof, de regen, de modder
en de ziekte zijn onze natuurlijke
bondgcnooten.
3Daarenboven nemen onze krachten da
gelijks toe. Indien men de troepen
bijeerirekent die wij op het oogenblik te velde
hebben, die welke om Pretoria geconcen
treerd zijn, en de versterkingen, die uit
Europa en Amerika tot ons zijn gekomen,
bereiken wij een cijfer van meer dan 100.000
man." (De Cape Times komt, na een uit
voerige berekening, tot een cijfer van
87,000 man.) «Daarenboven, hebben wij
overal bondgenooten en «verstandhoudin
gen," aan de Kaap zoowel als te Durban,
en wij weten in de kleinste bijzonderheden
al wat er in het Engelsche leger omgaat,
alle plannen die er gemaakt, alle
toebe