De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 28 januari pagina 5

28 januari 1900 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1179 DEAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. waarde van woorden en uitdrukkingen door C. G. Eaakebeen; Ary Prins door Pol de Mont; Dramatiek door Pol de Mont. En volksliederboek door J. A. Leopold; Dr. Jan te Winkel's Noord-Nederlandsche tongvallen door Dr. W. F. Gombault enz. De Arbeid. In De Arbeid" is een verstandelijk artikel over de fundamenten van een nieuw leven en nieuwe kunst. Uit het volk zal gesproken wor den tot het volk, zegt de heer E. Beynon. Heel best. Wij allen verlangen er naar. Maar, o wee! Dan wordt door den heer Carl Scharten een werkman-dichter ingeluid, en nu hooren we van dezen werkman-dichter : »De druppels zij schitteren schuiven en vallen. De bladertjes klitteren wuiven en beven en trillen nu allen nog even als viel hen het vallen van allen die druppels zoo klaar o zoo zwaar. Gedachten stollen in 't harte tot woorden o, dat zij daar zachte uitrolle' in accoorden." Is dit nu poësie van het volk tot het volk ? Ia dit nu. verskunst van den werkman-dichter, die ons brengen zal de nieuwe tijden ? We hooren en we voelen hier niet den werkman, we zien slechts een kweekeling van deu heer Seharten. Het feit, dat deze dichter tegelijk werkman is, heeft geen waarde noch voor de tijden, noch voor de kunst zelf, tenzij als curiositeit. Wat wij van den werkman-dichter vragen is het gevoel, het sentiment., de visie, hem als werkman eigen en die andere kunste naars minder gemakkelijk geven kunnen, omdat het hun niet eigen is. Het is beter een ge brekkig vers met eigen aandoening, dan vol dragen werk met de ziel van anderen. Dit moest de leermeester Schatten zelf ook be grijpen. Mocht men den werkman-dichter Gabriel Geelmuyden een raad geven, dan zou het ziju zich los te maken van anderer invloed en alleen te uiten wat hij als werkman voelt. Van F. Walraedt van Royen is er een schets, een sterk geschreven gevoelsopieving van een jonge vrouw bij den dood van haar man. De auteur weet, door de reëele dingen ia het sentiment te brengen, ze met den doode te laten sterven en met den levende te laten her leven, een mooie stemmings-realiteit te verkrij gen. De beschrijving van den dooden nacht en den zwak komenden morgen is als de ouverture van een muziekstuk, die de actie voorafgaat. Van F. Walraedt van Royen hebben we in dit genre al veel mooi proza. Toch, vooral in deze schets, is zij niet altijd zuiver, bederft ze door te veel te geven. In beperking ligt altijd het meesterschap. Van J. K. Rensburg het tweede gedeelte van »In den Nevel", vergezeld van n toelichting. Als deze prosa-gedichten later gezamenlijk zullen verschenen zijn, zal het gemakkelijker worden er iets van te zeggen dan nu. De heer Rens burg heeft blijkbaar veel over Nietzsche, Goethe, Marx. Fourier, Saint-Simon en andere wereldgeesten gelezen, hij houdt er een sterk-subjektieve meening op na en deze eigen meening met die van de groote denkers saamgesmolten, geeft hij in een soort litteraire apotheose, als een toekomstdroom der werelden, wat evenwel vaak gaat lijken op een zwelgpartij in woorden. Zoo b.v. dit beginfragment: //De Jezuiten-orde ook niet. En daarom terug bacchante, heersend over een bond van religjeuze eroto-manen, di alle hartstochten van den mens dienstbaar willen maken aan hun heers- en heb zucht, aan kerkelijke histeri. Tegenover uw geloof stel ik het mijne: het onwrikbaar ver trouwen in de macht van de Wetenschap. Reeds nu is al uw drijven door de invloed der pers en het spoorwegverkeer waanzin. En wee het oogenblik voor di ezels, wanneer niet slechts de tele-graaf naar de tele press zouder draad de niwere socjalistise, de messiaanse idejen van morgen wellicht als bliksems zal slingeren om de Aarde en dwars door de koppen van jou teologise mandarijnen heen zal drukken, wanneer de leugen gebergten van nevel hier weggeveegd zullen worden door de lichtstralen van gindsen Toren van metaal, di alle Volkeren ter lering trouw heen wijst naar den Kosmos als de stift met diamanten punt in de hand van de rab bijnen voor Israël eew aan eew gericht bleef op hun boek van God, de mozaise wet. Ga voort met leugen en laster, stapel in angst voor je zekere ondergang domheid op domheid, mis daad op misdaad en bereik met die middelen ten slotte niet anders dan mijn doel: de heer schappij van de Rede over de natuurkrachten en de blinde driften in den mens, voorzien door Fourier, en voer tot de niwe godensche mering en de onderwerping van de Wetenschap e,n Recht, door Wagner voorgevoeld in zijn Nibelungen. Trug, opdat de schaduwen van middeneewse melankoli wijken van de aarde en de menschheid in een betere wereld de levens vreugde vindt vereenigd van Hellas en Israël in een hoger kunst dan de Renaissance, in een serener klassisiteit dan de Griekse, reeds Goethe ten deele eigen in zijn Twede Faust. Wat doe je nog in deze samenleving, waar de klooster. geest en het dorps-idiotisme wijken en die een groot Parijs begint te worden." Lijken deze zinnen van den heer Rensburg, die zoo op drijverij scheldt, zelf niet op litte raire hysterie ? Gelukkig vertelt bij in zijn toelichting, dat hij onder Jezuitisme niet alleen de geestelijke kloosterorde verstaat, maar alle vormen van zedelijke ontaardiiig, tezamen gevat in het woord Half-feudalisme. Wij zullen evenwel moeten wachten tot het werk als geheel is verschenen om er een oordeel over te kunnen uitspreken. Dan no^ is er iu de afl. het begin van een sprookje door Marie Marz?Koning. * * * Boon's geïllustreerd Magazijn. Dit tijdschrift, populair en ruim geïllusteerd, i opent met een nieuwe rubriek: reisbeschrijving door G. van Hulzen. Dit keer worden indrukken weergegeven over Davos als longen-kurort, in de volgende afl. zal meer in het bijzonder het Nederlandsen Sanatorium besproken worden. Van Thérï'se Hoven is er een kleine schets //Verdeelde Plicht" terwijl Louise Stratenus den levensloop vertelt van Carmen Sylva, de sym pathieke, maar niet zoo gelukkige koningin van Rumenië. Dan is er nog een zeer ruim geïllu streerd opstel over struisvogels, een dito als herinnering van rijwiel-corso's, een gedeelte van den roman //De Pleegzoon der Wenderlins" en nog kleine wetenswaardigheden. In de serie voordrachten, onder redactie van J. A. Holtrop, wordt begonnen met een gansche reeks monologen uit het Italiaansch van L. Rasi. Deze eerste voordracht is tegelijk een verklaring van de monoloogkunst. Portretten in verschil lende posen van den auteur, van Bouwmeester, Willem van Zuylen, van Talma versieren deze voordracht. Van den heer Holtrop zelf zijn er twee kleine voordrachten in vers. G. VAN HULZEN. Roeping. Verhaal van Winfried uit den Polder, door JAN ZÜBCUBB, uitgave van C. A. J. van Dishoeck, Amsterdam. Men zou dit boek, dat als litteratuur wordt aangeboden, ter beoordeeling moeten zenden naar een filosoof of naar een Mauusje-vanalles. Maar ik ben dan bevreesd, dat n de filosoof n het Manusje-van-alles er geen weg moe weten en zullen doen gelijk ik, dat is er maar zoo iets van zeggen. De heer Jan Zürcher, dit merkt men gewisselijk, doet zoo'n beetje aan filosophisch- satirieke be schouwingen. Zijn verhaal uit den polder is de winkel van Manusje-van-alles; schoolvosserij en atheïsme; waanzin en de exacte wetenschap; socialisterij en de medicijnen; café-chantant en de school; langs den Rijn, waarbij kunstkritiek, en tal van andere dingen te veel om te noemen, worden in dit boek bebabbeld en zoowaar er is zelfs een hoofdstuk aan filosofie gewijd. Hoe DAMBJS. Vrouwen van Deteetenis in 't politieke leven, By 't ten einde loopen der negentiende eeuw» ligt de zeer begrijpelijke neiging en lust voor de hand, over allerlei wetenschappelijke ont wikkelingen een overzicht te geven. Tal van werken, brochures en tijdschriften zijn versche nen, waarin alles n en hetzelfde uitgangs punt gekozen heeft, waarin men getracht heeft zooveel mogelijk een ruim overzicht te geven van 't geen de voorbije eeuw ons gebracht heeft aan vooruitgang en ontwikkeling ep alle gebied. Onder hoopen van- Belangwekkende punten ligt voor de vrouwen de vrouwenkwestie wel zoo wat bovenaan. In de achter ons liggende periode zien we toch een groep van interessante vrouwenfiguren staan, die met voldoening en bevrediging kunnen terugzien op dat wat voorby is. Want met vreugde kunnen zy constateeren dat de heilige zaak, waarvoor zy vol warme wijding leden en streden, een goed stuk vooruit is gebracht en op hechte fundamenten rust. De gelijkstelling van man en vrouw is nog wel in veel punten niet verwezenlykt, maar'toch is veel gewonnen en overwonnen. Nieuwe, tot dus ver brutaal geweerde of angstig afgesloten takken van broodwinning en beroepskeuze zyn aan de vrouw toegekend, en veel van 't oude, onoverwinnelijk gedachte, ligt dood in 't zand. Maar toch, al moet men deze ontegenzeggelijke voordeelen ook met vreugde constateeren elke man zal niet zonder voldoening en eerbied op dien vooruitgang kunnen zien toch dringt zich onwillekeurig, tegen wil en dank, het verlangen in ons op naar vergelijkingen. Vergelijkingen te maken met de rol die de vrouw in de achttiende eeuw gespeeld heeft. Heeft de negentiend'eeuwsche vrouw geleerd luid te spreken, voor haar rechten, luid en herhaaldelijk en onvermoeid te spreken voor haar gelijkberech tigde wenschen, voor haar met den man evenwy'dig loopende talenten en bekwaamheden verrassend arm is deze laatste eeuw aan vrou wenfiguren, die in de geschiedenis der politiek een blyv«nde, eervolle plaats kunnen innemen, aan vrouwenfiguren die krachtig, geestig, en scheppend op de ontwikkeling van haar tijd invloed hebben uitgeoefend. Men denke slechts aan een Katharina II, aan een Maria Theresia, om 't zich meer te binnen te brengen in welke hooge mate deze vrouwen haar invloe den lieten gelden. En dan de groote Fransche revolutie? Van Madame de Pompadour af, volstrekt geen onsympathieke figuur, tot Marie Antoinette, Madame Roland, Madame de Staël, Mme de Tallien, het zijn allen vrou wen, die op den voorgrond der gebeurtenissen staan, temperamentvol, falend en dralend soms, maar nooit onbeduidend of gewoon, altijd iets van haar ryke zelf gevend, dat haar eene plaats waarborgt in de geschiedenis, vrouwen die aan politiek deden en geleerd hadden dit volgens haar begaafdheid politiek te denken. En nu de 19e eeuw ? De eeuw der vrouwen beweging en der emancipatie? Geen enkel ge niaal vrouwenkarakter, dat nieuw leven in de politiek schept, nieuwe richtingen of doeleinden aangeeft. En toch -waren er genoeg vrouwelyke Regenten aan 't roer! Maria Christina en Isabella van Spanje, Eugenie van Frankryk, Victoria van Engeland. In al deze figuren geen enkele trek van groote beteekenis, niets dat haar voor de geschiedenis onsterfelijk maakt. Brave, ontwikkelde, middelmatig begaafde vrouwen, dat is alles wat men van haar zeggen kan. Nu is 't wel als een groot en gelukkig toeval te beschouwen, dat n eeuw twee zulke buitengewone vrouwen heeft voortgebracht als Katharina II en Maria The resia. Maar opvallend blijft het toch dat, wan neer w\j de politieke geschiedenis der 19de eeuw nagaan, die waarlijk niet onbeteekend was, de vrouw daarin zulk een geringe rol gespeeld heeft, daaraan zulk een gering aan deel heeft genomen. Wel kan men gemakkelijk een ry vrouwen opnoemen die de eerzucht hadden, met haar slanke blanke vingers in het politieke weefgetouw te grijpen. Koningin Sofie der Nederlanden en koningin Louise van Dene marken stonden bij de verschillende regeeringen J langen ty'd bekend als twee Duitsche princessen, i die de ziel waren van alle tegen Duitschland j gerichte intrigen. Haar invloed is in menig j opzicht ook duidelijk bemerkbaar geweest. Beiden vrouwen onderhielden eene uitgebreide correspondentie. De Nederlandsche Koningin met Keizer Napoléon III, dien zij hoog ver eerde, en waarmede zij groote politieke kwesties behandelde maar wat is hiervan gebleven ? Wat heeft de wereld er bij gewonnen ? De Koningin van Denemarken had in echt vrou welijke opvatting, tevens ook als het probaatste middel tot verkryging of doorzettina; van haar politieke wenschen het uithuwelijken te baat genomen. Maar in onzen tijd maakte men geen politiek meer door vorsten-huwelijken. Ook haar oudste dochter, de tegenwoordige Russische keizerin-weduwe, beproefde, na den dood van haar Gemaal, over het hoofd van haar zoon Mcolaas If, den jongen Keizer, aan eigen politiek te doen maar die bemoeiingen wist de Keizer al spoedig van zich af te schudden. En de tegenwoordige czarina heeft even weinig als de gemalinnen van AJexander I, Nicolaas I en Alexander II, getoond eerzucht daarvoor te bezitten. Van iets meer beteekenis was de rol die onder de regeering van Frederik VII van Denemarken, de vriendin van dezen vorst, gravin Danner, speelde; maar werkelijke poli tieke hoedanigheden of eigenschappen toonde deze voormalige modiste evenmin te bezitten. In Frankrijk had 't voor een oogenblik den schijn, alsof, na de val van koning Charles X, zyn schoondochter, de hertogin Caroline de Berry, zich vast besloten toonde het verlorene terug te winnen, door zich aan het hoofd van een troepje trouwe volgelingen te stellen, alsof het Vaderland van Jeanne d' Are een tweede Jonkvrouw van Orleans had voortgebracht men noemde haar zelfs de eenige man in de Koninklijke familie." Alleen, 't bleef bij 't schuchtere pogen. En een tragisch-komisch einde nam dat heldhaftige pogen, toen de hertogin in gezegende omstan digheden kwam te verkeeren ... en haar kamerheer,de markies Lucchesi-Pally,dien zij later ook huwde, daarvan werd beschuldigd... Gedurende de regeering van Louis Philippe werd er veel gerept van den invloed die 's konings zuster, madame Adelaïde, op hem uitoefende, en feite lijk is het ook onloochenbaar dat de koning meermalen naar haar raad luisterde. Toch was 't eigenlyke terrein dezer vorstin de politieke intriges, waarvan de verwarde draden achter de coulisses gespannen werden, 't Zelfde oordeel geld van madame Juliette Adom, nee Lambert, die men Gambetta's Egeria genoemd heeft. Ongetwijfeld is deze vrouw geestig, verstandig en hoog begaafd, maar toch alles wat zij over buitenlandsche politiek geschreven heeft, haar lievelingsterrein, is niet breed en ruim van opvatting en zienswijze, veel eer eenzijdig en partijdig I Naast haar staat, als waardig pendant sedert het Dreyfus-proces, de bekende Gyp, in privaatleven gravin de MartelMirabeau. Deze vrouw, wier allergeesügste werken ieder met 't grootste genoegen lezen zal zij persiftteert meestal op ongeëvenaarde wijze de parijsche samenleving schijnt er zich nu op toe te leggen haar verkregen roem uit te wisschen door een allerdwaast optreden. Dan maakte haar collega madame Sévérine een voornamer, aangenamer indruk, al is ook zij niet van excentriciteit vrij te pleiten. Waar 't noodig is, heeft zij zich steeds en te allen tijde bereid getoond, armen en misdeelden te hulp te komen. Haar praktisch uitgevoerd socialisme is kerngezond en weldadig in de volle beteekenis van 't woord, en haar goed geschreven courantenartikelen hebben reeds menigen traan gedroogd en menige zorg gestild. L. hebben aangenomen. De koran zegt uitdruk kelijk : «De vrouw heeft evenveel rechten als plichten." «Een van de weldaden, die God den man heeft bewezen, is, dat hij de vrouw heeft geschapen, en man en vrouw vereenigd met j het doel, dat zij elkander zullen liefhebben ! en ondersteunen''. «Denkt aan de plechtige | geloften die gij uwen vrouwen hebt gedaan'', i Zoo is ook het sluieren geen voorschrift i van den Koran, die slechts opmerkt: «Zeg ook aan de vrouwelijke geloovigen, (zooals vroeger aan do mannen) dat zij de oogen neerslaan, eenzaam leven en aan vreemden slechts het zichtbare van haar lichaam toonen. Dit «zichtbare" wordt door den tekst niet ver klaard. De Oelema's zijn het er over eens, dat gezicht en handen er toe behooren; over armen en voeten loopen de meeningen uiteen. Ook de scheiding van man en vrouw in het publiek en in huis is geen voorschrift, zy is ontstaan door een verkeerde uitlegging van een tekst, waarin gezegd wordt, dat de vrou wen van den profeet van bezoekers moeten worden afgesloten. Van haar wordt gezegd: «Blijft in uw huis; wie met u spreekt, moet door een wand van u zijn gescheiden." Maar de zin: »0 vrouwen van den profeet, gij zult niet zijn als andere vrouwen" werd over het hoofd gezien. Duizendjarige gewoonte en Mahomedaansch despotisme hebben de Oostersche vrouw onderdrukt; misschien brengt de twintigste eeuw ook haar vooruitgang. Deze kan alleen komen van de hooggeplaatste Isla mieten zelf; het is dus te wenschen, dat Kassem Amin Bey vele navolgers zal vinden. iiimmiiiiimiiiiiiii Emancipatie van Mahomedaansche vrouwen. Kassem Amin Bey, lid van het Hof van Appèl te Kaïro, heeft onlangs ten gunste van de positie der Mahomedaansche vrouw in de Arabische taal een boek geschreven, waarvan hij de hoofd gedachten in het Engelsch herhaalt in de Asiatic Quarterly Review. Deze voorstander van de rechten der Mahomedaanschen stelt vy'f eischen: 1. onderwy's en opvoeding, 2. zelf standigheid in handelingen, gedachten en ge voelens, 3. vrijheid in de keuze van een echtgenoot, 4. beperking van het recht van verstooten door den echtgenoot en toe kenning van een dergelijk recht aan de vrouw ; formeel scheidingsproces, '5, -wettelijk verbod van de polygamie. In zijn motiveering is het voornaamste punt, dat de onderdrukking der Mohammedaansche vrouw niet aan den profeet en den koran is toe te schrijven, maar aan oude zeden en gebruiken van de volkeren, die het eerst het Mohammedaansche geloof Vrouwelijke artsen in Rusland. Aan een artikel van dr. Kallmeyer te St. Petersburg in de Deutsche Medisinièclie Wocliensclirift over de vraag van het studeeren voor vrouwen in Rusland ontleenen wij het volgende: »De vrouwelijke artsen hebben zich over het geheele rijk verspreid en zelfs haar vijanden kunnen niet anders zeggen zich een geachte plaats verworven. Een gedeelte is in betrekking (sedert het vorige jaar zelfs met aanpraak op pensioen van den staat) als districtsarts schoolarts, armendokter van de stedelijke klinieken; een ander gedeelte oefent de par ticuliere praktijk uit, en een niet onbelangrijk gedeelte is met een mannelijken concurrent of collega, een advocaat, ambtenaar of officier in het huwelijk getreden, en heeft de praktijk vaarwel gezegd. Nu, daarop is niets aan te merken; maar men heeft het den dames kwalijk genomen, dat zij bij haar geringe behoeften de traktementen van verscheidene betrekkingen en plaatsen, die vroeger slechts aan mannen werden gegeven, lager hebben doen worden en zoodoende niet juist bevorderlijk zijn geweest voor de belangen en het aanzien van haar stand. Het is te hopen, dat het tegen woordige studeerende geslacht zich van zulke vergissingen zal onthouden en zich niet zelf j in de vingers zal snijden. Overigens kunnen zij haar oudere collega's geheel tot voorbeeld nemen. Mevr. dr. N. Schulz van het instituut voor proefondervindelijke geneeskunde is een r der beste bacteriologen en geeft colleges, die door artsen van beiderlei geslacht worden bezocht; mejuffrouw dr. Lavrioskaja van het i stedelijke Obuchow-hospitaal en eenige andere vrouwelijke artsen hebben het vorige jaar deel; genomen aan de expeditie, die onder persoon lijke bescherming van den prins van Oldenburg naar Turkestan is gegaan, om een einde aan de pest te maken. Zy zijn allen ongedeerd teruggekeerd, maar dat is voor een vrouw een heldenmoed, die niet onvermeld verdient te bly'ven. Dr. Pavlövskaja heeft zich op een andere wijze onsterfelijk gemaakt: op het juiste oogenblik en de juiste wy'ze is het haar gelukt de belangstelling der Petersburgsche maat schappij op te wekken voor een sanatorium voor longlijders en dank zij haar aansporing zy'n er spoedig kleine middelen van particu lieren en groote uit de keizerlijke schatkist gekomen, om het sanatorium te Taïtzi bij Petersburg te stichten. Op dezelfde wijze heeft later mejuffrouw dr. Schabanova zich verdienstelijk gemaakt door het oprichten van een aan de kust der Oostzee gelegen kindersanatorium. Parijzer Theater-toiletten. Het is van algemeene bekendheid, dat menig groot confectiemagazijn zijn nieuwste «modellen" aan de tooneelwereld ontleent, en daarom zal het velen uwer niet onbelangrijk toeschijnen, eene kleine beschrijving te krijgen van enkele toiletten die van over het tooneel hun eigen lijke publiciteit hebben verkregen. Een nieuw opgevoerd stuk van het «The'Atre du Gymnase", gaf gelegenheid tot het be wonderen van fraaie Robes d'ir.férieur en gezelschaps-toiletten. Prachtig was de Robe d'intérieur van mousseline de soie, mat geel, op een dito kleurig onderkleed. Op het devant waren hortensia's van matblauw fluweel geappliceerd. Over de robe hangen van af het décolletétot aan den zoom lange rug- en zijpanden bedekkende kantdeelen af. Kanten draperieën, van voren door een grooten fluweelen choux afgesloten, omgeven de schouders en de halsuitsnijding. De halflange mouwen bestaan uit mousseline de soie. Een ander elegant toilet door dezelfde kunstenares gedragen be staat uit rosekleurige tulle, geheel bedekt door met chenille geborduurde irisbloemen, opgevuld met goud en verbonden door gouddraad. Het gedecolleteerde corsage vormt een bolero eveneens met genoemd borduursel versierd over een vest van geplisseerd mousseline de soie. Een ceintuur van mousseline reikt, in lange einden uitloopend tot onder op den rok. De lange mouwen prijken met goudborduursel op tulle. Verder nog een robe d'intérieur. Zij heeft een overkleed van wit satin broche, dat van voren op het rokdeel een devant laat zichtbaar worden van uit geplisseerde mousseline de soie bestaande volants en kanten. Voor het corsage is het satijn fichuvormig over de borst gedrapeerd, rondom het décolletémet kant gegarneerd, welke kant van voren over de geheele lengte der robe voortloopt. De halflange mouwen van satin broche blanc eindigen met kanten volants. Bizonder fraai is ook een robe van mousse line de soie ciel met overkleed van wit mousseline de soie en, evenals de bolero, bedekt met uit schitterende pailletten bestaand borduursel. Het van geplisseerd lichtblauw mousseline de soie vervaardigd devant heeft een in dwarsplooitjes ingelegd vest van crème kleurige guipure. Het corsage is omgeven door een garnituur van mousseline van voren afsluitend met een rijken strik. De bij het onderkleed passe.ide mouwen zijn halflang en worden afgesloten door een volant. Het reistoilet was iets geheel nieuws, een vrai genre coissais. Het bestond uit geruit laken, waarvan de ruiten dofkleurig waren, de fond zeer licht was. De rok is van voren aan weerskanten gesplitst, uit welke openingen waaiers van unilaken te voorschyn komen. Het corsage heeft een bolero, een gilet met vergulde knoopen en lange zy'den das. Verder een pelerine van geruite stof, die van voren aan weerszijden recht ailoopt. De mouwen van unilaken, hebben geruite manchetten. De toiletten van een premiere der «Comédie Francaise" muntten eveneer.s uit in originaliteit en pracht. Bizonder eigenaardig was een robe van satin liberty met groote gekleurde bloemendessins, dat in lange plooien om de tiguur gedrapeerd was, zywaarts in de taille en van voren op de borst door groote agrafen by'eengehouden werd, terwijl de hals een klein empiècement van guipure vrijliet. Allerliefst was een robe van geplisseerd wit mousseline de soie met inkrustaties van zwarte chantilly kant, die in breede schulpen op den rok oploopen en ook op het corsage en aan lange mouwen zijn aangebracht. Origineel is de mantel van zeer licht zandkleurig laken met inkrustaties van gelijkkleurig panne. Van voren zijden revers, bevestigd met groote fraaie knoopen. Groote choux van panne van voren aan weerskanten en een kleine pelerine met incrustaties van panne. # * * Oude kant. Indien ge, waarde dames, nog ergens in een verborgen hoekje kostbare kanten, broderieën, enz. van wijlen uwe over- en betoverde schrijver ten slotte aan het schilderen komt in zijn dorp, nog wel in den polder en hoe dat de roeping uitmaakt, dit is mogelijk wel het vaagste gedeelte van het boek. Was er dit niet bij, men zou de hoofdstukken als min of meer geslaagde, soms van zoet-goedige, soms ver waande of ook wel nijdige satire voor lief kunnen nemen, bedenkende dat de kracht van dit genre vaak in de grappige overdryving schuilt, al wordt daarmee de waarheid wel eens te kort gedaan. Maar nu met die slothoofdstukken waaruit de roeping naar voren treedt, raakt men gevoegelijk in de war. 't Is zeker, den auteur heeft die roeping of liever zyn aan 't eind-gevonden, bevrediging voor oogen gezweefd, maar zijn satirieke opmerkingsgaven moeten hem bij het neerschrijven van het boek danig parten hebben gespeeld. Ieder heeft in zijn leven wel eens menschen aangetroffen, die scherp van opmerking zijn, de juistheid hun ner opmerkingen evenwel weer te niet doen door de overdrijving, of door het gemis aan bonhomie. In het begin amusant, reageeren ze op ons door het opzettelijk scherp-gepunt ver nuft. Ze vermoeien. Een satire te schreven, vordert een zeer hooge en zeer vaardige geest en by de toch wel vele goede hoedanigheden in dit boek, en bij de zeer veel leesbare hoofdstukken die er in voorkomen, deze hoogte wordt niet bereikt. Gaarne zou ik een paar wel goed geslaagde gedeelten vermelden, maar heusch ik ben bang dat wat ik als goed zou noemen door een ander verworpen zou -worden, om de eenvoudige reden,dat die andere den toestand meer van nabij kennend (want men kan toch niet alles weten) gereedelijk zou zeggen: nee-maar, juist in dat hoofdstuk slaat de auteur den bal totaal mis. Waar hij hem raak slaat, ik zou het niet durven zeggen. JDit hangt geheel af van de situatie bij den lezer zelf. Voor ieder is er allicht een kapittel in dat hem bevredigt, maar weinigen zal het boek als geheel voldoen. Daarvoor is het niet hoog genoeg, nu ja laat ik het zeggen te dilettanterig, te veel Manusje van-alles-achtig. G. VAN HuMES. grootmama als een zeldzaam kostbaren schat bewaart, welnu dan kunnen ze u thans uit stekend te pas komen, want ze zyn op het oogenblik meer dan ooit in den smaak. Men draagt van alles, Venetiaansche en Milaansche kant, geborduurde tulle, dikke guipures, welke laatste het meest eenvoudige kleedje een zeker cachet verleenen en als het niet wat al te voorbarig is, om nu reeds van de «liefelijke lente" te spreken, wil ik u wel voorspellen, dat gedurende het eerstkomend seizoen de toiletten bijna uitsluitend met kant en guipure zullen worden gegarneerd. Ik hoor u in mijn verbeelding al zeggen, o, dat hebt ge ons reeds zoo herhaaldelijk, en op verschillende wijzen verteld, dat is oud nieuws! En ik geef u gelijk, waarde dames, maar let eens op, of mijn woorden thans niet in vervulling komen! Alle soorten van bont, laken, velours, bure, serge, engelsch en niet-engelsch cheviot, kortom, alle stoffen zullen op een of andere wijze met dit bij uitsjek elegant garneersel gecombineerd worden. _ Ik laat hieronder de beschry ving volgen van een magnifiek bezoek-toilet van drap satin mauve gegarneerd met guirlandes van genuan ceerde broderies «violette de Parme". De rok bestaat uit een zijden fond met breede effen biais, waarop het borduursel is aangebracht. j De tunica is zywaarts boogsgewyze versierd j met een boven den zoom opgezette, met j mauvekleurige zy'de gestikte guirlande. Het j corsage is schildvormig uitgesneden over een intérieur van gefronceerd, violette-de-Parmekleurig satin, vastgehecht op de voering van het corsage en de col bestaat uit zeer fijne broderie, die achter de ooren tot een hooge punt gevormd is. Denkt u by dit harmonieus en buitengewoon smaakvol geheel een fijn toqje van wit fluweel, gegarneerd met groote touffes violettes de Parme en een bolero van met wit satijn gevoerd chinchilla en dito mofje, en ge hebt een der meest elegante toiletten. * * * Als de straten glad sijn. Om het vallen by ijzel, dat dikwijls tot pijnlijke en ernstige kwetsuren aanleiding kan geven, geheel te vermijden, be staat er een voorbehoedmiddel, dat niet alleen het gevaarvan het vallen voorkomt, maar tege lijkertijd ook de zolen van de hiermee behan delde schoenen beschermd. Men maakt 100 gram colophonium fijn en doet het met '25 gram dikke terpentijn in een flesch. Men voegt er nog 25 gram benzine en 125 gram spiritus bij en zet de flesch op een warme plaats, maar niet in de nabyheid van een kachel of van bran dende kaarsen of lampen, omdat het mengsel zeer licht ontvlambaar is. Men moet de flesch dikwijls schudden, totdat men een dikke vloei stof heeft, waarmede men de zolen der schoenen drenkt. * * * Vlekken in witte glacéhandschoenen. Het bekendste en meest gebruikte middel is ben zine. Maar wie de sterke geur der benzine onaangenaam aandoet, kan het volgende middel aanwenden : men maakt een sterke oplossing van zeep in warme melk, waarin men een geklopten dooier van een ei (op 'A liter) roert. De handschoenen worden aangetrokken en met de zeepoplossing, waaraan men wat aether of geest van salmiak kan toevoegen, door middel van een wollen lapje zacht afgewreven. Dan hangt men ze m de schaduw te drogen. Witte handschoenen verliezen niets door deze be handeling, noch aan hoedanigheid noch aan kleur; het leer wordt volkomen schoon en blyft, wat niet minder waard is, even zacht. Kreeft-curry. Voor tien personen neemt men het vleesch van twee mooie, groote kreeften, maakt het uit de schalen los en snijdt het in dwarsstrepen. Men fruit drie uien, zonder ze heel bruin te laten worden, overstrooit ze met twee theelepels meel, even veel curry-powder en een halven liter Liebigbouillon op het vuur, tot het mengsel vrij dik is. Dan legt men de stukken kreeft er in, laat een half uur stoven, voegt er het sap van een halven citroen bij, en dient de curry met een rand rijst er om heen, op een goed gewarmden schotel. Cctoeto is Toosliss

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl