Historisch Archief 1877-1940
No. 1179
DEAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
waarde van woorden en uitdrukkingen door C.
G. Eaakebeen; Ary Prins door Pol de Mont;
Dramatiek door Pol de Mont. En
volksliederboek door J. A. Leopold; Dr. Jan te Winkel's
Noord-Nederlandsche tongvallen door Dr. W.
F. Gombault enz.
De Arbeid.
In De Arbeid" is een verstandelijk artikel
over de fundamenten van een nieuw leven en
nieuwe kunst. Uit het volk zal gesproken wor
den tot het volk, zegt de heer E. Beynon.
Heel best. Wij allen verlangen er naar. Maar,
o wee! Dan wordt door den heer Carl Scharten
een werkman-dichter ingeluid, en nu hooren
we van dezen werkman-dichter :
»De druppels zij schitteren
schuiven
en vallen.
De bladertjes klitteren
wuiven
en beven
en trillen
nu allen
nog even
als viel hen het vallen
van allen
die druppels zoo klaar
o zoo zwaar.
Gedachten
stollen
in 't harte tot woorden
o, dat zij daar zachte
uitrolle'
in accoorden."
Is dit nu poësie van het volk tot het volk ?
Ia dit nu. verskunst van den werkman-dichter,
die ons brengen zal de nieuwe tijden ? We
hooren en we voelen hier niet den werkman,
we zien slechts een kweekeling van deu heer
Seharten. Het feit, dat deze dichter tegelijk
werkman is, heeft geen waarde noch voor
de tijden, noch voor de kunst zelf, tenzij als
curiositeit. Wat wij van den werkman-dichter
vragen is het gevoel, het sentiment., de visie,
hem als werkman eigen en die andere kunste
naars minder gemakkelijk geven kunnen, omdat
het hun niet eigen is. Het is beter een ge
brekkig vers met eigen aandoening, dan vol
dragen werk met de ziel van anderen. Dit
moest de leermeester Schatten zelf ook be
grijpen. Mocht men den werkman-dichter
Gabriel Geelmuyden een raad geven, dan zou het
ziju zich los te maken van anderer invloed en
alleen te uiten wat hij als werkman voelt.
Van F. Walraedt van Royen is er een schets,
een sterk geschreven gevoelsopieving van
een jonge vrouw bij den dood van haar man.
De auteur weet, door de reëele dingen ia het
sentiment te brengen, ze met den doode te
laten sterven en met den levende te laten her
leven, een mooie stemmings-realiteit te verkrij
gen. De beschrijving van den dooden nacht en
den zwak komenden morgen is als de ouverture
van een muziekstuk, die de actie voorafgaat.
Van F. Walraedt van Royen hebben we in dit
genre al veel mooi proza. Toch, vooral in deze
schets, is zij niet altijd zuiver, bederft ze door
te veel te geven. In beperking ligt altijd het
meesterschap.
Van J. K. Rensburg het tweede gedeelte van
»In den Nevel", vergezeld van n toelichting.
Als deze prosa-gedichten later gezamenlijk zullen
verschenen zijn, zal het gemakkelijker worden
er iets van te zeggen dan nu. De heer Rens
burg heeft blijkbaar veel over Nietzsche, Goethe,
Marx. Fourier, Saint-Simon en andere
wereldgeesten gelezen, hij houdt er een
sterk-subjektieve meening op na en deze eigen meening met
die van de groote denkers saamgesmolten, geeft
hij in een soort litteraire apotheose, als een
toekomstdroom der werelden, wat evenwel vaak
gaat lijken op een zwelgpartij in woorden. Zoo
b.v. dit beginfragment:
//De Jezuiten-orde ook niet. En daarom terug
bacchante, heersend over een bond van religjeuze
eroto-manen, di alle hartstochten van den mens
dienstbaar willen maken aan hun heers- en heb
zucht, aan kerkelijke histeri. Tegenover uw
geloof stel ik het mijne: het onwrikbaar ver
trouwen in de macht van de Wetenschap. Reeds
nu is al uw drijven door de invloed der pers
en het spoorwegverkeer waanzin. En wee het
oogenblik voor di ezels, wanneer niet slechts de
tele-graaf naar de tele press zouder draad de
niwere socjalistise, de messiaanse idejen van
morgen wellicht als bliksems zal slingeren om
de Aarde en dwars door de koppen van jou
teologise mandarijnen heen zal drukken, wanneer
de leugen gebergten van nevel hier weggeveegd
zullen worden door de lichtstralen van gindsen
Toren van metaal, di alle Volkeren ter lering
trouw heen wijst naar den Kosmos als de stift
met diamanten punt in de hand van de rab
bijnen voor Israël eew aan eew gericht bleef
op hun boek van God, de mozaise wet. Ga
voort met leugen en laster, stapel in angst voor
je zekere ondergang domheid op domheid, mis
daad op misdaad en bereik met die middelen
ten slotte niet anders dan mijn doel: de heer
schappij van de Rede over de natuurkrachten
en de blinde driften in den mens, voorzien
door Fourier, en voer tot de niwe godensche
mering en de onderwerping van de Wetenschap
e,n Recht, door Wagner voorgevoeld in zijn
Nibelungen. Trug, opdat de schaduwen van
middeneewse melankoli wijken van de aarde en
de menschheid in een betere wereld de levens
vreugde vindt vereenigd van Hellas en Israël
in een hoger kunst dan de Renaissance, in een
serener klassisiteit dan de Griekse, reeds Goethe
ten deele eigen in zijn Twede Faust. Wat doe
je nog in deze samenleving, waar de klooster.
geest en het dorps-idiotisme wijken en die een
groot Parijs begint te worden."
Lijken deze zinnen van den heer Rensburg,
die zoo op drijverij scheldt, zelf niet op litte
raire hysterie ? Gelukkig vertelt bij in zijn
toelichting, dat hij onder Jezuitisme niet alleen
de geestelijke kloosterorde verstaat, maar alle
vormen van zedelijke ontaardiiig, tezamen gevat
in het woord Half-feudalisme. Wij zullen evenwel
moeten wachten tot het werk als geheel is
verschenen om er een oordeel over te kunnen
uitspreken.
Dan no^ is er iu de afl. het begin van een
sprookje door Marie Marz?Koning.
* *
*
Boon's geïllustreerd Magazijn.
Dit tijdschrift, populair en ruim geïllusteerd, i
opent met een nieuwe rubriek: reisbeschrijving
door G. van Hulzen.
Dit keer worden indrukken weergegeven over
Davos als longen-kurort, in de volgende afl.
zal meer in het bijzonder het Nederlandsen
Sanatorium besproken worden.
Van Thérï'se Hoven is er een kleine schets
//Verdeelde Plicht" terwijl Louise Stratenus den
levensloop vertelt van Carmen Sylva, de sym
pathieke, maar niet zoo gelukkige koningin van
Rumenië. Dan is er nog een zeer ruim geïllu
streerd opstel over struisvogels, een dito als
herinnering van rijwiel-corso's, een gedeelte van
den roman //De Pleegzoon der Wenderlins" en
nog kleine wetenswaardigheden.
In de serie voordrachten, onder redactie van
J. A. Holtrop, wordt begonnen met een gansche
reeks monologen uit het Italiaansch van L. Rasi.
Deze eerste voordracht is tegelijk een verklaring
van de monoloogkunst. Portretten in verschil
lende posen van den auteur, van Bouwmeester,
Willem van Zuylen, van Talma versieren deze
voordracht.
Van den heer Holtrop zelf zijn er twee kleine
voordrachten in vers.
G. VAN HULZEN.
Roeping. Verhaal van Winfried uit den
Polder, door JAN ZÜBCUBB, uitgave van
C. A. J. van Dishoeck, Amsterdam.
Men zou dit boek, dat als litteratuur wordt
aangeboden, ter beoordeeling moeten zenden
naar een filosoof of naar een
Mauusje-vanalles. Maar ik ben dan bevreesd, dat n de
filosoof n het Manusje-van-alles er geen weg
moe weten en zullen doen gelijk ik, dat is
er maar zoo iets van zeggen.
De heer Jan Zürcher, dit merkt men gewisselijk,
doet zoo'n beetje aan filosophisch- satirieke be
schouwingen. Zijn verhaal uit den polder is de
winkel van Manusje-van-alles; schoolvosserij en
atheïsme; waanzin en de exacte wetenschap;
socialisterij en de medicijnen; café-chantant en de
school; langs den Rijn, waarbij kunstkritiek, en tal
van andere dingen te veel om te noemen, worden
in dit boek bebabbeld en zoowaar er is
zelfs een hoofdstuk aan filosofie gewijd. Hoe
DAMBJS.
Vrouwen van Deteetenis in 't politieke leven,
By 't ten einde loopen der negentiende eeuw»
ligt de zeer begrijpelijke neiging en lust voor
de hand, over allerlei wetenschappelijke ont
wikkelingen een overzicht te geven. Tal van
werken, brochures en tijdschriften zijn versche
nen, waarin alles n en hetzelfde uitgangs
punt gekozen heeft, waarin men getracht heeft
zooveel mogelijk een ruim overzicht te geven
van 't geen de voorbije eeuw ons gebracht
heeft aan vooruitgang en ontwikkeling ep alle
gebied. Onder hoopen van- Belangwekkende
punten ligt voor de vrouwen de vrouwenkwestie
wel zoo wat bovenaan.
In de achter ons liggende periode zien we
toch een groep van interessante vrouwenfiguren
staan, die met voldoening en bevrediging
kunnen terugzien op dat wat voorby is. Want
met vreugde kunnen zy constateeren dat de
heilige zaak, waarvoor zy vol warme wijding
leden en streden, een goed stuk vooruit is
gebracht en op hechte fundamenten rust. De
gelijkstelling van man en vrouw is nog wel in
veel punten niet verwezenlykt, maar'toch is
veel gewonnen en overwonnen. Nieuwe, tot dus
ver brutaal geweerde of angstig afgesloten takken
van broodwinning en beroepskeuze zyn aan de
vrouw toegekend, en veel van 't oude,
onoverwinnelijk gedachte, ligt dood in 't zand. Maar
toch, al moet men deze ontegenzeggelijke
voordeelen ook met vreugde constateeren elke man
zal niet zonder voldoening en eerbied op dien
vooruitgang kunnen zien toch dringt zich
onwillekeurig, tegen wil en dank, het verlangen
in ons op naar vergelijkingen. Vergelijkingen
te maken met de rol die de vrouw in de
achttiende eeuw gespeeld heeft. Heeft de
negentiend'eeuwsche vrouw geleerd luid te spreken,
voor haar rechten, luid en herhaaldelijk en
onvermoeid te spreken voor haar gelijkberech
tigde wenschen, voor haar met den man
evenwy'dig loopende talenten en bekwaamheden
verrassend arm is deze laatste eeuw aan vrou
wenfiguren, die in de geschiedenis der politiek
een blyv«nde, eervolle plaats kunnen innemen,
aan vrouwenfiguren die krachtig, geestig, en
scheppend op de ontwikkeling van haar tijd
invloed hebben uitgeoefend. Men denke slechts
aan een Katharina II, aan een Maria Theresia,
om 't zich meer te binnen te brengen in
welke hooge mate deze vrouwen haar invloe
den lieten gelden. En dan de groote Fransche
revolutie? Van Madame de Pompadour af,
volstrekt geen onsympathieke figuur, tot
Marie Antoinette, Madame Roland, Madame de
Staël, Mme de Tallien, het zijn allen vrou
wen, die op den voorgrond der gebeurtenissen
staan, temperamentvol, falend en dralend soms,
maar nooit onbeduidend of gewoon, altijd iets
van haar ryke zelf gevend, dat haar eene plaats
waarborgt in de geschiedenis, vrouwen die aan
politiek deden en geleerd hadden dit volgens
haar begaafdheid politiek te denken.
En nu de 19e eeuw ? De eeuw der vrouwen
beweging en der emancipatie? Geen enkel ge
niaal vrouwenkarakter, dat nieuw leven in de
politiek schept, nieuwe richtingen of doeleinden
aangeeft. En toch -waren er genoeg
vrouwelyke Regenten aan 't roer! Maria Christina
en Isabella van Spanje, Eugenie van Frankryk,
Victoria van Engeland. In al deze figuren
geen enkele trek van groote beteekenis, niets
dat haar voor de geschiedenis onsterfelijk maakt.
Brave, ontwikkelde, middelmatig begaafde
vrouwen, dat is alles wat men van haar
zeggen kan. Nu is 't wel als een groot en
gelukkig toeval te beschouwen, dat n
eeuw twee zulke buitengewone vrouwen heeft
voortgebracht als Katharina II en Maria The
resia. Maar opvallend blijft het toch dat, wan
neer w\j de politieke geschiedenis der 19de
eeuw nagaan, die waarlijk niet onbeteekend
was, de vrouw daarin zulk een geringe rol
gespeeld heeft, daaraan zulk een gering aan
deel heeft genomen. Wel kan men gemakkelijk
een ry vrouwen opnoemen die de eerzucht
hadden, met haar slanke blanke vingers in het
politieke weefgetouw te grijpen. Koningin Sofie
der Nederlanden en koningin Louise van Dene
marken stonden bij de verschillende regeeringen J
langen ty'd bekend als twee Duitsche princessen, i
die de ziel waren van alle tegen Duitschland j
gerichte intrigen. Haar invloed is in menig j
opzicht ook duidelijk bemerkbaar geweest.
Beiden vrouwen onderhielden eene uitgebreide
correspondentie. De Nederlandsche Koningin
met Keizer Napoléon III, dien zij hoog ver
eerde, en waarmede zij groote politieke kwesties
behandelde maar wat is hiervan gebleven ?
Wat heeft de wereld er bij gewonnen ? De
Koningin van Denemarken had in echt vrou
welijke opvatting, tevens ook als het probaatste
middel tot verkryging of doorzettina; van haar
politieke wenschen het uithuwelijken te baat
genomen. Maar in onzen tijd maakte men geen
politiek meer door vorsten-huwelijken.
Ook haar oudste dochter, de tegenwoordige
Russische keizerin-weduwe, beproefde, na den
dood van haar Gemaal, over het hoofd van
haar zoon Mcolaas If, den jongen Keizer, aan
eigen politiek te doen maar die bemoeiingen
wist de Keizer al spoedig van zich af te schudden.
En de tegenwoordige czarina heeft even weinig
als de gemalinnen van AJexander I, Nicolaas I
en Alexander II, getoond eerzucht daarvoor te
bezitten. Van iets meer beteekenis was de rol
die onder de regeering van Frederik VII van
Denemarken, de vriendin van dezen vorst,
gravin Danner, speelde; maar werkelijke poli
tieke hoedanigheden of eigenschappen toonde
deze voormalige modiste evenmin te bezitten.
In Frankrijk had 't voor een oogenblik den
schijn, alsof, na de val van koning Charles X,
zyn schoondochter, de hertogin Caroline de
Berry, zich vast besloten toonde het verlorene
terug te winnen, door zich aan het hoofd van
een troepje trouwe volgelingen te stellen, alsof
het Vaderland van Jeanne d' Are een tweede
Jonkvrouw van Orleans had voortgebracht
men noemde haar zelfs de eenige man in de
Koninklijke familie."
Alleen, 't bleef bij 't schuchtere pogen. En
een tragisch-komisch einde nam dat heldhaftige
pogen, toen de hertogin in gezegende omstan
digheden kwam te verkeeren ... en haar
kamerheer,de markies Lucchesi-Pally,dien zij later ook
huwde, daarvan werd beschuldigd... Gedurende
de regeering van Louis Philippe werd er veel
gerept van den invloed die 's konings zuster,
madame Adelaïde, op hem uitoefende, en feite
lijk is het ook onloochenbaar dat de koning
meermalen naar haar raad luisterde. Toch was
't eigenlyke terrein dezer vorstin de politieke
intriges, waarvan de verwarde draden achter
de coulisses gespannen werden, 't Zelfde oordeel
geld van madame Juliette Adom, nee Lambert,
die men Gambetta's Egeria genoemd heeft.
Ongetwijfeld is deze vrouw geestig, verstandig
en hoog begaafd, maar toch alles wat
zij over buitenlandsche politiek geschreven
heeft, haar lievelingsterrein, is niet breed
en ruim van opvatting en zienswijze, veel
eer eenzijdig en partijdig I Naast haar staat, als
waardig pendant sedert het Dreyfus-proces, de
bekende Gyp, in privaatleven gravin de
MartelMirabeau. Deze vrouw, wier allergeesügste
werken ieder met 't grootste genoegen lezen
zal zij persiftteert meestal op ongeëvenaarde
wijze de parijsche samenleving schijnt er zich
nu op toe te leggen haar verkregen roem uit
te wisschen door een allerdwaast optreden. Dan
maakte haar collega madame Sévérine een
voornamer, aangenamer indruk, al is ook zij
niet van excentriciteit vrij te pleiten. Waar 't
noodig is, heeft zij zich steeds en te allen
tijde bereid getoond, armen en misdeelden te
hulp te komen. Haar praktisch uitgevoerd
socialisme is kerngezond en weldadig in de
volle beteekenis van 't woord, en haar goed
geschreven courantenartikelen hebben reeds
menigen traan gedroogd en menige zorg gestild.
L.
hebben aangenomen. De koran zegt uitdruk
kelijk : «De vrouw heeft evenveel rechten als
plichten." «Een van de weldaden, die God den
man heeft bewezen, is, dat hij de vrouw heeft
geschapen, en man en vrouw vereenigd met j
het doel, dat zij elkander zullen liefhebben !
en ondersteunen''. «Denkt aan de plechtige |
geloften die gij uwen vrouwen hebt gedaan'', i
Zoo is ook het sluieren geen voorschrift i
van den Koran, die slechts opmerkt: «Zeg
ook aan de vrouwelijke geloovigen, (zooals
vroeger aan do mannen) dat zij de oogen
neerslaan, eenzaam leven en aan vreemden
slechts het zichtbare van haar lichaam toonen.
Dit «zichtbare" wordt door den tekst niet ver
klaard. De Oelema's zijn het er over eens,
dat gezicht en handen er toe behooren; over
armen en voeten loopen de meeningen uiteen.
Ook de scheiding van man en vrouw in het
publiek en in huis is geen voorschrift, zy is
ontstaan door een verkeerde uitlegging van
een tekst, waarin gezegd wordt, dat de vrou
wen van den profeet van bezoekers moeten
worden afgesloten. Van haar wordt gezegd:
«Blijft in uw huis; wie met u spreekt, moet
door een wand van u zijn gescheiden." Maar
de zin: »0 vrouwen van den profeet, gij zult
niet zijn als andere vrouwen" werd over het
hoofd gezien. Duizendjarige gewoonte en
Mahomedaansch despotisme hebben de
Oostersche vrouw onderdrukt; misschien brengt de
twintigste eeuw ook haar vooruitgang. Deze
kan alleen komen van de hooggeplaatste Isla
mieten zelf; het is dus te wenschen, dat
Kassem Amin Bey vele navolgers zal vinden.
iiimmiiiiimiiiiiiii
Emancipatie van Mahomedaansche
vrouwen.
Kassem Amin Bey, lid van het Hof van Appèl
te Kaïro, heeft onlangs ten gunste van de positie
der Mahomedaansche vrouw in de Arabische
taal een boek geschreven, waarvan hij de hoofd
gedachten in het Engelsch herhaalt in de
Asiatic Quarterly Review. Deze voorstander
van de rechten der Mahomedaanschen stelt
vy'f eischen: 1. onderwy's en opvoeding, 2. zelf
standigheid in handelingen, gedachten en ge
voelens, 3. vrijheid in de keuze van een
echtgenoot, 4. beperking van het recht van
verstooten door den echtgenoot en toe
kenning van een dergelijk recht aan de
vrouw ; formeel scheidingsproces, '5, -wettelijk
verbod van de polygamie. In zijn motiveering
is het voornaamste punt, dat de onderdrukking
der Mohammedaansche vrouw niet aan den
profeet en den koran is toe te schrijven, maar
aan oude zeden en gebruiken van de volkeren,
die het eerst het Mohammedaansche geloof
Vrouwelijke artsen in Rusland.
Aan een artikel van dr. Kallmeyer te St.
Petersburg in de Deutsche Medisinièclie
Wocliensclirift over de vraag van het studeeren voor
vrouwen in Rusland ontleenen wij het volgende:
»De vrouwelijke artsen hebben zich over het
geheele rijk verspreid en zelfs haar vijanden
kunnen niet anders zeggen zich een geachte
plaats verworven. Een gedeelte is in betrekking
(sedert het vorige jaar zelfs met aanpraak op
pensioen van den staat) als districtsarts
schoolarts, armendokter van de stedelijke
klinieken; een ander gedeelte oefent de par
ticuliere praktijk uit, en een niet onbelangrijk
gedeelte is met een mannelijken concurrent
of collega, een advocaat, ambtenaar of officier
in het huwelijk getreden, en heeft de praktijk
vaarwel gezegd. Nu, daarop is niets aan te
merken; maar men heeft het den dames kwalijk
genomen, dat zij bij haar geringe behoeften
de traktementen van verscheidene betrekkingen
en plaatsen, die vroeger slechts aan mannen
werden gegeven, lager hebben doen worden
en zoodoende niet juist bevorderlijk zijn
geweest voor de belangen en het aanzien van
haar stand. Het is te hopen, dat het tegen
woordige studeerende geslacht zich van zulke
vergissingen zal onthouden en zich niet zelf
j in de vingers zal snijden. Overigens kunnen
zij haar oudere collega's geheel tot voorbeeld
nemen. Mevr. dr. N. Schulz van het instituut
voor proefondervindelijke geneeskunde is een
r der beste bacteriologen en geeft colleges, die
door artsen van beiderlei geslacht worden
bezocht; mejuffrouw dr. Lavrioskaja van het
i stedelijke Obuchow-hospitaal en eenige andere
vrouwelijke artsen hebben het vorige jaar
deel; genomen aan de expeditie, die onder persoon
lijke bescherming van den prins van Oldenburg
naar Turkestan is gegaan, om een einde aan
de pest te maken. Zy zijn allen ongedeerd
teruggekeerd, maar dat is voor een vrouw een
heldenmoed, die niet onvermeld verdient te
bly'ven. Dr. Pavlövskaja heeft zich op een
andere wijze onsterfelijk gemaakt: op het juiste
oogenblik en de juiste wy'ze is het haar gelukt
de belangstelling der Petersburgsche maat
schappij op te wekken voor een sanatorium
voor longlijders en dank zij haar aansporing
zy'n er spoedig kleine middelen van particu
lieren en groote uit de keizerlijke schatkist
gekomen, om het sanatorium te Taïtzi bij
Petersburg te stichten. Op dezelfde wijze
heeft later mejuffrouw dr. Schabanova zich
verdienstelijk gemaakt door het oprichten van
een aan de kust der Oostzee gelegen
kindersanatorium.
Parijzer Theater-toiletten.
Het is van algemeene bekendheid, dat menig
groot confectiemagazijn zijn nieuwste «modellen"
aan de tooneelwereld ontleent, en daarom zal
het velen uwer niet onbelangrijk toeschijnen,
eene kleine beschrijving te krijgen van enkele
toiletten die van over het tooneel hun eigen
lijke publiciteit hebben verkregen.
Een nieuw opgevoerd stuk van het «The'Atre
du Gymnase", gaf gelegenheid tot het be
wonderen van fraaie Robes d'ir.férieur en
gezelschaps-toiletten. Prachtig was de Robe
d'intérieur van mousseline de soie, mat geel,
op een dito kleurig onderkleed. Op het devant
waren hortensia's van matblauw fluweel
geappliceerd. Over de robe hangen van af het
décolletétot aan den zoom lange rug- en
zijpanden bedekkende kantdeelen af. Kanten
draperieën, van voren door een grooten fluweelen
choux afgesloten, omgeven de schouders en de
halsuitsnijding. De halflange mouwen bestaan
uit mousseline de soie. Een ander elegant
toilet door dezelfde kunstenares gedragen be
staat uit rosekleurige tulle, geheel bedekt door
met chenille geborduurde irisbloemen, opgevuld
met goud en verbonden door gouddraad. Het
gedecolleteerde corsage vormt een bolero
eveneens met genoemd borduursel versierd
over een vest van geplisseerd mousseline de
soie. Een ceintuur van mousseline reikt, in
lange einden uitloopend tot onder op den rok.
De lange mouwen prijken met goudborduursel
op tulle.
Verder nog een robe d'intérieur. Zij heeft
een overkleed van wit satin broche, dat van
voren op het rokdeel een devant laat zichtbaar
worden van uit geplisseerde mousseline de
soie bestaande volants en kanten. Voor het
corsage is het satijn fichuvormig over de borst
gedrapeerd, rondom het décolletémet kant
gegarneerd, welke kant van voren over de
geheele lengte der robe voortloopt. De halflange
mouwen van satin broche blanc eindigen met
kanten volants.
Bizonder fraai is ook een robe van mousse
line de soie ciel met overkleed van wit
mousseline de soie en, evenals de bolero,
bedekt met uit schitterende pailletten bestaand
borduursel. Het van geplisseerd lichtblauw
mousseline de soie vervaardigd devant heeft
een in dwarsplooitjes ingelegd vest van crème
kleurige guipure.
Het corsage is omgeven door een garnituur
van mousseline van voren afsluitend met een
rijken strik. De bij het onderkleed passe.ide
mouwen zijn halflang en worden afgesloten
door een volant.
Het reistoilet was iets geheel nieuws, een
vrai genre coissais. Het bestond uit geruit
laken, waarvan de ruiten dofkleurig waren,
de fond zeer licht was. De rok is van voren
aan weerskanten gesplitst, uit welke openingen
waaiers van unilaken te voorschyn komen.
Het corsage heeft een bolero, een gilet met
vergulde knoopen en lange zy'den das. Verder
een pelerine van geruite stof, die van voren
aan weerszijden recht ailoopt. De mouwen
van unilaken, hebben geruite manchetten. De
toiletten van een premiere der «Comédie
Francaise" muntten eveneer.s uit in originaliteit
en pracht. Bizonder eigenaardig was een robe
van satin liberty met groote gekleurde
bloemendessins, dat in lange plooien om de tiguur
gedrapeerd was, zywaarts in de taille en van
voren op de borst door groote agrafen
by'eengehouden werd, terwijl de hals een klein
empiècement van guipure vrijliet.
Allerliefst was een robe van geplisseerd wit
mousseline de soie met inkrustaties van zwarte
chantilly kant, die in breede schulpen op den
rok oploopen en ook op het corsage en aan
lange mouwen zijn aangebracht.
Origineel is de mantel van zeer licht
zandkleurig laken met inkrustaties van gelijkkleurig
panne. Van voren zijden revers, bevestigd
met groote fraaie knoopen. Groote choux van
panne van voren aan weerskanten en een kleine
pelerine met incrustaties van panne.
# *
*
Oude kant.
Indien ge, waarde dames, nog ergens in een
verborgen hoekje kostbare kanten,
broderieën, enz. van wijlen uwe over- en
betoverde schrijver ten slotte aan het schilderen komt
in zijn dorp, nog wel in den polder en hoe
dat de roeping uitmaakt, dit is mogelijk wel
het vaagste gedeelte van het boek. Was er
dit niet bij, men zou de hoofdstukken als min of
meer geslaagde, soms van zoet-goedige, soms ver
waande of ook wel nijdige satire voor lief kunnen
nemen, bedenkende dat de kracht van dit genre
vaak in de grappige overdryving schuilt, al
wordt daarmee de waarheid wel eens te kort
gedaan. Maar nu met die slothoofdstukken
waaruit de roeping naar voren treedt, raakt
men gevoegelijk in de war. 't Is zeker, den
auteur heeft die roeping of liever zyn aan 't
eind-gevonden, bevrediging voor oogen gezweefd,
maar zijn satirieke opmerkingsgaven moeten
hem bij het neerschrijven van het boek danig
parten hebben gespeeld. Ieder heeft in zijn
leven wel eens menschen aangetroffen, die
scherp van opmerking zijn, de juistheid hun
ner opmerkingen evenwel weer te niet doen
door de overdrijving, of door het gemis aan
bonhomie. In het begin amusant, reageeren ze
op ons door het opzettelijk scherp-gepunt ver
nuft. Ze vermoeien.
Een satire te schreven, vordert een zeer
hooge en zeer vaardige geest en by de toch
wel vele goede hoedanigheden in dit boek, en
bij de zeer veel leesbare hoofdstukken die er
in voorkomen, deze hoogte wordt niet bereikt.
Gaarne zou ik een paar wel goed geslaagde
gedeelten vermelden, maar heusch ik ben bang
dat wat ik als goed zou noemen door een
ander verworpen zou -worden, om de eenvoudige
reden,dat die andere den toestand meer van nabij
kennend (want men kan toch niet alles weten)
gereedelijk zou zeggen: nee-maar, juist in dat
hoofdstuk slaat de auteur den bal totaal mis.
Waar hij hem raak slaat, ik zou het
niet durven zeggen. JDit hangt geheel af van
de situatie bij den lezer zelf. Voor ieder is er
allicht een kapittel in dat hem bevredigt, maar
weinigen zal het boek als geheel voldoen.
Daarvoor is het niet hoog genoeg, nu ja laat
ik het zeggen te dilettanterig, te veel Manusje
van-alles-achtig.
G. VAN HuMES.
grootmama als een zeldzaam kostbaren schat
bewaart, welnu dan kunnen ze u thans uit
stekend te pas komen, want ze zyn op het
oogenblik meer dan ooit in den smaak. Men
draagt van alles, Venetiaansche en Milaansche
kant, geborduurde tulle, dikke guipures, welke
laatste het meest eenvoudige kleedje een zeker
cachet verleenen en als het niet wat al te
voorbarig is, om nu reeds van de «liefelijke
lente" te spreken, wil ik u wel voorspellen,
dat gedurende het eerstkomend seizoen de
toiletten bijna uitsluitend met kant en guipure
zullen worden gegarneerd. Ik hoor u in
mijn verbeelding al zeggen, o, dat hebt ge ons
reeds zoo herhaaldelijk, en op verschillende
wijzen verteld, dat is oud nieuws! En ik
geef u gelijk, waarde dames, maar let eens
op, of mijn woorden thans niet in vervulling
komen!
Alle soorten van bont, laken, velours, bure,
serge, engelsch en niet-engelsch cheviot,
kortom, alle stoffen zullen op een of andere
wijze met dit bij uitsjek elegant garneersel
gecombineerd worden. _
Ik laat hieronder de beschry ving volgen van
een magnifiek bezoek-toilet van drap satin
mauve gegarneerd met guirlandes van genuan
ceerde broderies «violette de Parme". De rok
bestaat uit een zijden fond met breede effen
biais, waarop het borduursel is aangebracht.
j De tunica is zywaarts boogsgewyze versierd
j met een boven den zoom opgezette, met
j mauvekleurige zy'de gestikte guirlande. Het
j corsage is schildvormig uitgesneden over een
intérieur van gefronceerd,
violette-de-Parmekleurig satin, vastgehecht op de voering van
het corsage en de col bestaat uit zeer fijne
broderie, die achter de ooren tot een hooge
punt gevormd is.
Denkt u by dit harmonieus en buitengewoon
smaakvol geheel een fijn toqje van wit fluweel,
gegarneerd met groote touffes violettes de
Parme en een bolero van met wit satijn
gevoerd chinchilla en dito mofje, en ge hebt
een der meest elegante toiletten.
* *
*
Als de straten glad sijn. Om het vallen by ijzel,
dat dikwijls tot pijnlijke en ernstige kwetsuren
aanleiding kan geven, geheel te vermijden, be
staat er een voorbehoedmiddel, dat niet alleen
het gevaarvan het vallen voorkomt, maar tege
lijkertijd ook de zolen van de hiermee behan
delde schoenen beschermd. Men maakt 100 gram
colophonium fijn en doet het met '25 gram
dikke terpentijn in een flesch. Men voegt er
nog 25 gram benzine en 125 gram spiritus bij
en zet de flesch op een warme plaats, maar
niet in de nabyheid van een kachel of van bran
dende kaarsen of lampen, omdat het mengsel
zeer licht ontvlambaar is. Men moet de flesch
dikwijls schudden, totdat men een dikke vloei
stof heeft, waarmede men de zolen der schoenen
drenkt.
* *
*
Vlekken in witte glacéhandschoenen. Het
bekendste en meest gebruikte middel is ben
zine. Maar wie de sterke geur der benzine
onaangenaam aandoet, kan het volgende middel
aanwenden : men maakt een sterke oplossing
van zeep in warme melk, waarin men een
geklopten dooier van een ei (op 'A liter) roert.
De handschoenen worden aangetrokken en met
de zeepoplossing, waaraan men wat aether of
geest van salmiak kan toevoegen, door middel
van een wollen lapje zacht afgewreven. Dan
hangt men ze m de schaduw te drogen. Witte
handschoenen verliezen niets door deze be
handeling, noch aan hoedanigheid noch aan
kleur; het leer wordt volkomen schoon en
blyft, wat niet minder waard is, even zacht.
Kreeft-curry. Voor tien personen neemt
men het vleesch van twee mooie, groote
kreeften, maakt het uit de schalen los en
snijdt het in dwarsstrepen. Men fruit drie
uien, zonder ze heel bruin te laten worden,
overstrooit ze met twee theelepels meel, even
veel curry-powder en een halven liter
Liebigbouillon op het vuur, tot het mengsel vrij dik
is. Dan legt men de stukken kreeft er in,
laat een half uur stoven, voegt er het sap van
een halven citroen bij, en dient de curry met
een rand rijst er om heen, op een goed
gewarmden schotel.
Cctoeto is Toosliss