De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 4 februari pagina 3

4 februari 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

So, 1189 D E A M S T E R D A M M E R W EEK BLAD V O O R T* E D E R L A N D. Het is, met wat goeden wil, niet moeilijk kmchtige uitzonderingsmaatregelen te be denken. Men beginne met alle gemeenten keus te laten tuaschen de wet en de over gangsbepalingen; wie de laatsten kiezen legge noen de verplichting op om van de volkshuisvesting een nog «aanhoudender voorwerp van zorg" te maken, dan art.-l van iet ontwerp verklaart dat de anderen doen. Verwaarloosde en faillite zaken vereischen immers altijd meer zorg dan normale, zal er nog iet» van terechtkomen. Men doe het b.v. in dier voege, dat van gemeenten met ongunstige «plaatselijke gaetekibedefi", geeieëkt worde ieder jaar OBB»T« van k** aantal nieuwgebouwde wtBÏngen, welker huuiprije die der goedkoepsten in de gemeente niet noemenswaard te boven gaal, en welker afmetingen en liggiBg voldoen aan de bij de welgestelde eisenen. Men dwinge die gemeenten zorg te, dragen dat jaarlijks een aan het getal imnwaerg «venraiig getal suiker woningen, hètejj door partikulieren, hetzij door hen zels*j worden gebouwd. De bewoordingen w*ma zoodanige bepaling moet worden varvat, EÏJH een zaak van later orde. De rwjaaUfig zelf behoeft W-elïicht wijziging. MJMT volgeas het beginsel dat eraan ten giwedslag ligt, kan geleidelrjke ontwikke ling worden verkregen. in arsaoedige straten waar particulieren niet aaa waiiiBfrfeoiïw onder zulke voor waarden zullen denken (voorloopig big ven zij vrij om ongezonde en dure woningen te .bouwen), waar de gemeente er op verliezen zal minder dan men meent kan, volgens het ontwerp-wet, het rijk bijsprin gen. Het schijnt inderdaad billijk dat allen te zamen eenig geld opbrengen om landgenooten die in het onvruchtbaarste deel van Nederland wonen, althans een huisje te geven dat aan de minste eischen door de hygiëne gesteld, voldoet. Mr. Veldman's brochure, die we in den steek hebben gelaten, handelt ovfr menig ander belangrijk punt der wet. De lezing ervan kunnen wij zeer aanbevelen. De volledigheid van het ontwerp zijn grootste deugd maakt dat het stof levert tot be schouwingen van allfrlei aard. Wij hopen er nog wel eens op terug te komen. S. p. p. 1; Het Ontwerp-woningwet, bij J.Waltman Jr. Delft. 2) Ned. Tijlschryft voor Geneeskunde van 14 Oct. j.l. 3) Kroniek van l Oct. j 1. 4) Dr. J. Jerny Weyerman in zyn acade misch proefschrift «Woningtoezicht" en Mr. J. Kruseman in het Sociaal Weekblad van 22 Juli.j 1. 5) Tijdschrift voor Sociale Hygiëne No. 5: Het woningvraagstuk op het gezondheidscongres. Ook als brochure verkrijgbaar. MnzieilieöorileelinieD. G. VAN DER VHBS, op. 6. Twee liederen voor driestemmig vrouwenkoor met pianobege leiding, uit «Een Lent van verzen", van Louis Couperus. G, H. van Eek, 's-Gravenhage. j LUDWIG FELIX BRANDTS BUYS, op. 30. i Dewt est mostra Lux, (uit de Psalmen Davids) voor vierstenia'ig mannenkoor. G. A. Vieweg & Zoon, Nijmegen. COHXEUE VAN OOSTER7.EE, Op. 14. Te 'Bethlehem, uit de Legende van Jeschuaben-Jossef. Voor vierstemmig koor a cappel.a. Gedicht van Pol de Mont. A. A. Noske, Middelburg. De heer Van der Vlies heeft zich twee teksten uitgezocht, die mij by'zonder geschikt schijnen te zijn voor eene bewerking, zooals bij ons in zijn opus 6 aanbiedt. Laat ik er dadelyk byvoegen, dat hij er uitstekend in is geslaagd de bedoeling van den ttkst weer te geven niet alleen, maar te illustreeren, te ondersteunen door zyne muziek. Met groote zorg en smaak is de pianopartij behandeld, vooral in het tweede lied »De Mtfrminnen". Men kan zich inderdaad de schildering van de suizende, ruiscbende en bruisende baren en van de spelemeiende, zich reiende en vlyende meerminnen niet beter voorstellen. Doch ook de zangstemmen zy'n met veel tact en sierlykheid en vol af wisseling behandeld. De twee koortjes van v. d. Vlies verdienen in ieders bereik te konter, die gelegenheid heeft ze uit te voeren, want waarlijk, er valt niets dan goeds van te zeggen. Het ly>or van Lndwig Brandts Bnys heeft zyn ontstaan te danken aan den zangwedstrijd, dezen zomer door de liedertafel «Nyaieegs Mannenkoor" uitgeschreven. Het is een werk in motetvorm, echter minder in den strengen, dan wel in den concerteerenden styl geschreven. Als ik my niet vergis dan h eft Ferd. Hiller met zijn mannenkoor «Super Summa Babylor.is" dezen vorm gecreëerd. Indien men het welslagen van zulk eene creatie mag afmeten naar het succes, dat zij gevonden hetft, dan moet men erkennen dat Hiller een gelukkige greep gedaan leef'; iets wat nog te meer beteekeras heeft, indien men weet, dat zijne andere compositiën zoo langzamerhand van de programma's verdwenen zyn. Gelijk zulks meestal het geval is, heeft het levens vatbare idee van Hiller anderen eveneens aangespoord hunne krachte?; te gaan beproeven op het terrein dat hij gei'tfend heeft. Zoo is o. a. vroeger de dankbare eri hoewel moeilijke, toch veel gezongen compositie Detts «ostra Spes van LuSwig Felrx Brandts Boys ontstaan en ook andere werken ran dien aard, die ntfj op het oogenblik niet te binnen schieten. Het werk dat thans voor my' ligt, bezit alle eigenschappen t>m te beantwoorden aan de hoog ste eischen, die men aap eece compositie in den bovengenoemden trant mag stellen. Voor allen, klankschoonheid en afwisseling, gepaard aan eenheid in de bewerking. Plechtig, statig klinkt de aanhef in Ges-dur. B\j het a qiio metueremus treedt een levendiger rbythmus op, waarna de aanvangswoorden op eene eenigszins gewijzigde bewerking van het hoofdmotief herhaald worden. Naeenige tusschenzinnen, bij de verschillei d<e verzen van den psalmtekst, komt een langzas m gedeelte (Andantino) verpozing brengen op de woorden Sicut virides hetbae cadant. Dit ge deelte, als langzaam en teeder cor trast met het pompeuse en krachtige, van het overig?, maakt een zefr liefelyken indruk Aan het slot treedt in een fff Maëstoso wederom eene variante op van het begin, zoodat het geheel blyk geeft in alle deelen door een meester in de kunst te zy'n gecomponeerd, die een open oog heeft voor de eischen van den vorm. Inderdaad is het dan ook Brandts Buya gelukt een werk te scheppen, dat in n adem geroemd mag viorden met bovenvermelde compositie van Hiller en met alle vroeger verschenen supe rieure werken van dien aard. Ik voor mij heb slechts ne bedenking, n.l. dat, door het nnmiminHitmmnminmmnnni DAME/?. ?i ? -De <nititigt Ban&werben -wor Mesjes, methodisch bewerkt ten dienste der Lagere School door A. TEUNISSE en A. M. VAN DBE VELDEN Zesde, geheel omgewerkte en verbeterde druk. Herhaaldelijk en van verschillfnda zij.len is in de laatste jaren het verlangen geuit naar eane nadere omschryving van het programma van het examen ter verkrijging eener acte en eener aantetkening voor de nuttige handwerken voor meisjes. De zeer vage formuleering der wet, die voor velerlei wy zen van opvatting ruimte liett, bood geenen vasten grondslag aan voor het examen, terwy'l daaraan toch in toenemende mate behoefte bestond, daar het steeds stygende aantal dier candidaten in het vorige jaar reeds ttft veertienhonderd rees, ongerekend nog de velen, die atch voor eene aanteekening aanmti'lddera. ?<" By Konifiklyk Besluit van 17 April 1899 ia thans aan dat verlangen naar meer eenheid in de aan de candidaten te stellen eischen tegemoet: gekomen en is thans wettelyk omsrfhreven welke proeven van bedrevenheid in knippen, .naaien, breien, stoppen, mazen en voorteekenen op het bord zullen worden ge vraagd, terwijl zy, die zich aan het examen onderwerpen, tevens blyk zullen moeten geven van het bezit van juiste denkbeelden omtrent het geven van grondig klassikaal onderwys in de nuttige handwerken voor meitJ9S. Dit laatste vooral is van 'het hoogste aanbelang voor do aanstaande onderwyzeres: immers het behoeft geen betoog, dat het weinig baat, of zy' zelve de noodige kenr,is al bezit, zoo zy van die kennis geene mededeeSing weet te doen. B\j de in de eerstvolgende maand af te nemen examens komt dit nieuwe programma voor het eerst in toepassing ; en in verband hiermede kan het zyn nut hebben nog eens nader de aandacht te vestigen op de kortelings verschenen zesde uitgave van het bekende werkje der dames A. Teunisse en A. M. van der Velden, de Nuttige Handwerken voor meifjes, methodisch bewerkt ten dienste der Lagere School. Dat dit werkje eenen zesden drrik beleeft, bewy'st wel, dat het zich eene toly'vende plaats verworven heeft in onze schoollitteratuur, en niet onbelangrijk is het om na te gaan, boe het groeide en toenam, sedert de eerste druk voor twintig jaren in het licht verscheen. In zy'r.e opeenvolgende vervor mingen legt het getuigenis af v»n eene merk waardige episode uit de geschiedenis van ons schoolwezen. Toen by de wet op het Lager Onderwijs van het jaar 1879 aan de nuttige handwerken voor meisjes voor goed eene plaats werd aan gewezen op het leerplan der Lagere School, stuitte men by de ten uitvoerlegging dier be paling op tal van zwarigheden. Het gold niet slechts de ook thans nog niet opgeloste zwa righeid wat betreft de gemengde school, waar de gedwongen splitsing van het leerplan voor jongens en voor meifjes de behandeling van het nieuw ingevoerde leervak buiten de ge wone schooltyden, naar de avonduren, deed verplaatsen, tot groote schade van onderwijs en leerlingen beide ; het gold wel allermeest de zwarigheden betreffende den leergang, de leermiddelen, en de aanscbouwelyke behande ling der nieuwe leerstof. Deze laatste moeilijk heden zijn nu te eenenmale overwonnen en behooren tot het verledene; maar toenmaals vormden zij voor menigeen onverkomelijke hinderpalen. Velen beproefden in die dagen hare krachten in het zoeken naar eene practische oplossing van het vraagstuk, hoe dit by uitstek technische vak klassikaal te behan delen ware. De namen der dames van Eyk Hardeman, Waleson en van den Ende moeten hier met eere worden genoemd, maar niemands arbeid in deze richting is zoo vruchtbaar ge weest als die van mej. Teunisse, die reeds sedert het jaar 1876, dus lang vóór het afkon digen der nieuwe wet, als leerares aan de kweekschool voor onderwijzers en onderwy'zeressen te Amsterdam proeven nam met het geven van klassikaal onderricht in de nuttige handwerken. Van het verloop dier proeven heelt mej. Teunisse zelve een zeer levendig en aanschouwelijk verslag gegeven in no. 1G van Vtouicenmiieid, het oificieele orgaan der Nationale Tentoonstellirg van Vrouwenarbeid, voor twee jaren té's Hage gehouden. Reeds vroeg had uuj. Teunisge by haar onderwijs de noodzakelijkheid ingezien om te breken met het door onze moeders en grootmoeders ge volgde stelsel, waarby iedere leerlinge wat werk van huis medebracht en de eei e breide, de andere naaide, de derde haakte en van geregeld onderricht, van eene geleidelyke op volging der verschillende oefeningen geen sprake was. Om eenheid van werken in de klasse te verkrijger, nam zy als uitgangspunt het eenvoudigste, htt breien, beginnende met het opzetten, en voerde het gebruik ^ van eene naailap in voor de eerste naaioefenlngen. Waar enkel voorteekenen op het zwarte bord niet voldoende bleek, ontwierp zy, deels in navolging van Duitsche modellen, de grove weefsels en de cartonp, die, allengs verbeterd, den vorm verkregen, waarin deze hulpmiddelen thans algemeen ingang hebben gevonden op de school. Als toelichting bij het gebruik dezer leermiddelen en by de toepassing der methode van onderwys, waartoe hare proefnemingen en hare langjarige ondervinding haar hadden gebracht, gaf m»j. Teunisse in 1881 bovenbe doelde Handleiding in hc,t licht, die door den heer H. Bouman, den directeur der Kweek school te Amsterdam, bij het onderwijzend publiek werd ingeleid. Het was haar eersteling, weldra gevolgd door tal van andere handleidin gen betreffende de beoefening van ieder afzon derly'k deel der nuttige handwerken. Ook deze beleefden verschillende uitgaven, maar geece zoo vele als het werk, dat thans in eenen zesden druk voor ons ligt en de kern, de grondslag is gebleven van al hare latere wer ken. Hoe ook omgewerkt en verbeterd, mede in samenwerking met imj. A. M. van der Velden, is de hoofdinhoud dezer handleiding toch on veranderd gebleven. Reeds dadeüjk heeft mej. Teunisse t«n duidelijkste doen uitkomen, dat het kind moet begrijpen, wat het doet, dat het onder de leiding der onderwyzers zelfstandig werkzaam moet zijn, dat voor eene geregelde opklimming moet worden zorg gedragen, dat, vooral in den beginne, alle handgrepen aan schouwelijk moeten worden voorgedaan. Zoo wordt byv. bij het breien in de eerste les met het allereerste begin : het zelf opkluwen van den werkdraad begonnen. Een knot brei katoen wordt aan de klasse vertoond, daarna uitgedraaid tot een streng en eene toelichting van het verschil in beteekenis tusscheri de woorden knot en streng niet vergeten. Ver volgens wordt er op gewezen, dat de streng door het samenbinden van eenige draden is afgedeeld in strengetjes. Die strengeij es worden rondgedeeld en nadat de onderwyzeies met behulp van eene der leerlingen het opwinden heeft vooigedaan, worden dan de meisjes twee aan twee tegenover elkander geplaats', zoodat beurtelings de eene voor de andere kan op houden. Dat de meitges dan ook zalven hare eerste opzetsteken moeten aanslaan, spreekt na het voorgaande van zelf en is met de door mej. Teuiiisse gevolgde leerwijze ook inder daad zelfs by de kleinsten bereikbaar. By het onderricht aan oudere leerlingen, bij wie dan reeds veel als bekend kan worden beschouwd, in de kniples byv , ryst natuurlijk de toon van het onderwys, zooals by eene aandachtige lezing van het boekje blijkt. Maar ook dan biyven aanschouwelijkheid, geregelde opklim ming, zelfstandige arbeid bij nimmer ontbre kende leiding hoofdzaak. Aldus opgevat werkt het onderwijs in de nuttige handwerken in hooge mate ontwikkelend. Het is reeds in de laagste klassen eene uitnemende spreekoefening en geeft bij het tellen der breisteken, het verdeelen van eenen naad, het berekenen van verhoudingen eene voortdurende herhaling van het geleerde in de rekenlessen ; het scherpt het denkvermogen en staat in nauw verband met het practische leven na het verlaten der school. Geen wonder dan ook dat dit leervak in later jaren het meest populaire is geworden op de volksschool en de groote aantrekkings kracht van het herhalingsonderwys. Maar ook by het voortgezette onderwijs op de school voor Meer Uitgebreid Lager Onderwijs wij^t de handleiding der dames Teunisse en van der Velden den weg en niet minder bij eene dege lijke beoefening der fraaie handwerker, van bet kunstnaaldwerk, dat zonder eene grondige bedrevenheid in de nuttige handwerken den onmisbaren, vasten grondslag mist. Moge dit oude boek in zijn nieuwe klesd daarom ook thans weder tal van vrienden vinden op zijnen weg. A ' d a m, Jau. 1ÜO. JOHAXXA W. A. XABER. Eüweii en nolle büde Roode Men Naar htt Engelsch, door MIHOSA. Voor mij is altijd de meest belangrijks van alle Zuid-Afrikaansche stammen die van de »Roode keffers" geweest. Ze komen in menigte voor in Kafi'raria, maar zijn het best na te gaan en waar te nemen in de Transkei en het Kny'snawoud. Wij hoorden voor het eerst op onze uitreis met de yorman door dr. Egan, de vorst van de Zuid Afrikaansche geneeskundigen, het een en ander over hunne gewoonten. Dat werk van dr. Egan is voornamelijk oorzaak, dat in de laatste dertig jaren in de omstreken van King-Williamstown de macht van de tooverdokters vernietigd is. Wij namen gaarne de uitnoodiging van den dokter aan, om te East Londen aan wal te gaan en daar eenigen tijd door te brengen tusschen de »Rooden", zoogenoemd, omdat ze hunne lichamen besmeren met een helder rood-orarjekleurige klei en gekleed gaan in lakens of dekens met dezelfde stof geverfd. Wij zagen veel belangrijke eigenaar digheden van dezen stam, die nog in een half wilden staat verkeert, maar de dames willen misschien het liefste hooren hoe hare roode zusters daar gaan trouwen en ten huwelijk worden gegeven. We gingen r.aar Smitbs Cray farm tegen da helling van den «Winterberg" om een nuwelyk van kaffers in den natuurstaat bij te wonen. Laat ik beginnen met mee te deelen dat wan neer de liefde voor het eerst het hart van den inboorling feroert hy al» een stoommachine aan 't zuchten gaat en zijn vrienden er mee in kennis stelt, dat de liefdekoorts hem be vangen heeft. Hij smeekt hen dan om naar de naburige kraal te gaan ooi een >.Uiiifuri" voor hem uit te zoeken. Nu komt de zaak in orde. De vrienden gaan het veld in om voor hun makker een geschikte levensgezellin te zoeken en zoodra zij haar gevonden hebben, wenden zij zich tot den vader met de vraag hoeveel stuks vee hij in ruil voor de dame moet hebben. Zoodra de prijs bepaald is gaan de gezanten terug om «Adonis" daarmede in kennis te stellen. Natuurlek is deze alty'd geneigd orn wat af te dingen en om zijn vrouw zoo goedkoop mogeh k te krijgen. Gawoonlyk zyn in de onderhandelingen dan ook een enorm aantal tochten heen en weer van dfn huwlijks agent begrepen. Ia het geval van den jongen »Wacht en bietjie'', de eerste die wij den buwlyken staat zagen binnenvoeren, had de afgezant bijna 4000 kilometer moeien wan delen, vóórdat de onderhandelingen naar ieders genoegen waren geregeld ; daarna was de trouw dag bepaald en in. de kraal waartoe «Wacht en bietjie" behoorde, werd het zoo druk als in een byenkorf. Een nieuwe hut »Stroob.viis" werd voor het jonge paar gemaakt, kbfferl.ier werd by hon derden van liters gebrouwen en de vrienden werden van naby en van verre uitgenoodigd om deel te nemen aan de feestelijkheden. Het was een zonnigp, warme morgen, waarop ze zouden trouwen en al vroeg was «Wacht en bieijie?' met zijn vrienden in de veekraal, waar de plechtigheid zou plaats hebben. De veekraal is een groote ruimtp, ipgetloten door een muur van. opgestapelde klippen en doorntakken. Ze hoefden niet lang te wachten; want op eenigen afstand in het droge veld zagen wy de andere heift van de bruüoftspartij reeds aankomen, voorafgegaan door de blozende bruid en haar vader. Toen zy naderbij kwamen hurkte de overgelukkige bruidegom op den grond neer en zijn beide getuigen hielden een doek voor hem, zoodüt hij aan het gezicht onttrokken werd. De uitverkorene nam aan den tegenovergestelden kant van de kraal plaats met hare beide vrouwelijke getuigen en toen iedereen «gehurkt" was, werd de doek voor «Wacht en bie'jie' weggenomen en nu zagen de beide contractanten elkaar voor het eerst. De huwelijksagent begaf zich met een »kirrie" staf, in de hand naar het midden van de kraal en deelde daar onder de diepste stilte, aan de verzamelde koffers mede, hoe zijn vriend het slachti ff jr was geworden van de liefdeziekte en nu een. meii-jd tot zijn vrouw wenschte te nemen, hoe hij vele tochten had moeten maken otn een maagd te vinden, die de kraal tot sieraad zou verstrekken en een goede levensgezellin voor hun makker zou wezen. Hij gaf ook niet weinig hoog op van zijn eigen ge weldige voortrtffjlijkheden en ijver, en eindigde met meJe te deelen, dat de prys voor deze donkere schoone zes stuks vee was geweest. De magere koeien werden binnengedreven en aan den schoonvader overgedragen en hiermede waren »Morgenoogjes" en »Wacbt en Ijieijie," tot man en vrouw verklaard. Maar bitrrnee was de huwelijksagent nog niet klaar, bij vroe^ van den bruidegom voor hat bruiloftsfeest een os, of in plaats daarvan drie schapen. Hij koos de schapen en deze werden van den boer, waar» Wacht en bieljie"diende, op schuld gekocht en op deze wijze was de jonge kaffer op zijn huwelijksrnorgen een maand gage in voor schot. Da makelaar betastte de beestjes over hun geheele lijf en kwam lot de slotsom, dat ze maar vrij armzalig waren, terwijl hij aan den bruidegom voorstelde den toestand waarin de schapen waren eens even te vergelijken met de vetbeid der jonge dochter, die hij voor bern uit een. verre kraal had opgehaald. Er werd dan nog n schaap bij gedaan en »Wacht en bietje" verstrekte ook nog geld orn brande wijn te halen, die gekocht werd en eerly'k verdeeld onder de mannelijke gasten. Hiermee was de huwelijksplechiigheid afgelooper, waarop een aantal oude vrouwen uit de naburige kralen in optocht langs de bruid wandelden terwijl zij aan hare voeten potten, panr.en, aardewerk en andere kleine zaken voor een küit'erhuishouding neerlegden. Ieder van deze dauies hield een korte toespraak tot de bruid, waarin zij haar op haar plichten tegenover haar echtgenoot wezen. Geen woord werd door de omstanders gedurende deze plech tigheid gesproken. Daarop werd de bruid ge blinddoekt en door de oude vrouwen naar de hut geleid, die voor haar echtgenoot bestemd was; onder het gaan strooide de donkere beaut koekjes, suikergoed en kleine muntstukjes, die door de kinderen werden opgegrabbeld. Terzelfilertijil werd de echtgenoot naar een andere hut geleid, die voor zijn eigen gebruik bestemd wa<. Wij gingen naar de grootste hut in de kraal om de feestelijkheden voort te zetten, maar noch de man, noch de vrouw mocht daaibij zijn. Eerst kregen we bier uit groote aarden potten, daarnakp.ff^rmuzifk. Op deze eentonige muziek dansten de kaffers, terwy'l ze druk in de handen klapten, wild rond totdat ze van uitputting niet meer konden. Dadelyk namen anderen, die er omheen zaten of buiten stonden, hun plaatsen in. Spoedig was de hut vol rook en stof; mannen, vrouwen en kin deren rookt- n en snuifden om het bardot, zwelgden kaff.Tbier en toonden de meest op gewonden vroolykheid. Wij waren de eeregasten en de makelaar was zoo vriendelijk ons in een toespraak te gedenken en er met nadruk op te wijzen, wat een groot voorteeken het was voor witte menschen om tegenwoordig te zijn bij een bruiloft van Roode katfars, vooral legde hij nadruk op het feit, dat witte menechen, die van zoover weg heelemaal over de zee kwamen ooi mee te gei.ieten van de genoegens in Kbffraria wel bizonder rijk moesten zyn; we begrepen den wenk dadelijk en voorzagen ze van geld om meer brar.dewijn te koopen, wat dan ook direct gebeurde. Liter werden de scha pen gebraden en het vleesch in kalabasdoppen rondgediejid. Hat dansen ging intusschen mid den in de hut voort tot »zonoi'der". Om negen uur werd de bruid met haar slaapmatja onder den arm naar de hut van haar heer en meester geleid; ze tikte op de deur, «Wie is daar?" kwam van binnen, »Ik ben het, o echtgenoo', uwe Umfuri, mag ik binnei komen ?" »Kom binner, Umfuri, en zet u naast mij noder''. Ze ging mtt haar bruidsmeisjes naar binnen en ging naast »Wac'at en bie'jie ' zitten, die haar met een stok over du scnouders sloeg, ten teeken dat hy de baas wa<. De bruidsmeisjes plaatsten'de huwelyksgeschenken op den vloer vóór het gelukkige paar en gingen daarna bij zijn getuigen staan. Daarna gingen de getuigen vooruit, wierpen een laken of sjaal over de beide echtgenooten, die overeind bleven zitten, gingen toen weer bij de bruidsmeisjes staan en bleven den geheelen nacht we ken, tot vroeg in den morgen, waarop ze weer aan hun gewor;en arbeid gingen. In een beschaafd land is een huwelijk een zaak van meer vertoon en wordt er meer geld aan verknoeid en toch is, hoe vreemd het ook voor Europeesche lezeressen moge schyrien, het half beschaafde k.-ffermeii-je, wat haar kleeding betreft een even erge slavin «van de mode" als de a eest aristocratische Europeescbe'' en ze zit lang in de mode-jour nalen te bladeren, \óor haar keuze van een japon bepaald is. Een week na het huwlijk op de Kraaienhoek, waren we getuige van het huwlyk van een gefortuneerd ktfferpaar, dat door den zendeling in het Knijsnawoud ge sloten werd. De dame, had het model van baar trotiwjapon gekozen uit een aflevering van het ngelsche modeblad »the Queen". Later vertelde my de tailleuse, hoe zij met de modeplaat bij haar was gekomen en het costuum besteld had. En toen deze haar mededeelde, dat zij zulk een japon Liet zou kunnen be talen, haalde zij dertig souvereigns of / 378 uit een vuil lajje te voorschijn, die ze trotsch op de toonbank gooide ; hoe zij verder de japon nauwkeurig met htt model had vergeleken of zij wel precies eender waren en hoe zij er op gestaan had dat er eenige kleine wijzigingen in werden gebracht", opdat het volkomen gelijk zou zijn aan het model ! Zij was in den wifikel gekomen in haar kaffeijurk en nam de japon toen die klaar was mee in een papier geruid op haar hoofd naar de kraa!. Den volgenden dag zagen wy haar opgedirkt in haar japon. Men begrijpt hoe goed zoo'n costuum in de wilde omgeving op zijn plaats was. 1)8 bruidegom droeg een glimmenden cylinderhoed en een afgedankte groottenuejas van een officier; beide waren zij op bloote voeten. Die bruid vergeet ik niet gauw met haar rood besmeerd gezicht lieflyk grijr.slachend boven een roomkleurig elegant geplooid kleed, waaronder haar breede platte voelen ver vooruit staker, met wijd uitgespreide teenen; evenmin vergeet ik dien bruidegom gauw met zijn blik vol koddige gewichtigheid en blijkbaar over tuigd, dat iedereen hem beschouwde als den grootsten dandy, en den gelukkigsten man uit heel kafferland. Dit huwely'k werd met ds meeste plechtigheid en met alles wat kaffer^maak kan bijdragen gesloten: maar het was een zot ge zicht om den volgenden morgen het bevallige bruidje, dat haar japon uit >>Tlie (jueen." maar weer aan den spijker in de hut had opge hangen, in haar roede kaffersjaal gehuld, al het zware werk op het veld te zien doen, terwi.,1 de echtgenoot, nog gedoscht in feestkleedij, zyn pijp rookte en in 't zonnetje lag te luiwammessen plat op z'n buik. ?MMHIMfUmlIIIIIIIUIHIIIIIIUIIHIIItHlllMIIIIHIIIIIIIItllHllllllllllulHaB Een gymnasium voor meisjes te Frankfurt a, M. Het plan bestaat, te Frankfurt a M. eere school voor meisjes op te richten, welke aan de leerlingen eene dege'yke humanistische en mathematische opleiding zal geven. Da bedoe ling is, daarin begaafde mei>jes op te nemen, die de hoogere burgerschool (töhere T chterschule) hebben afgeloopen en zich grondig willen voorbereiden voor de studie aan de Universiteit. Men rekent dat da t eb ooi, na aftrek der schoolgelden, nog 40,000 Mark per jaar zal kosten, en hoopt die som grootendeels uit particuliere bydragen te veikrijgen. Tot de onderteekenaars der circulaire behooren, behalve een aantal van de aanzienlijkste inge zetenen van Frankfurt, ook de directeurs (rectoren) der gymnasia voor jongens aldaar. * Een bureau voor vrouwen-literatuur". Te Berlyn is door FiS/dein Wai.da de la Garde in de Potsdamerstrasse een centraal bureau voor vrouwen literatuur geopend. Het doel van deze ondernemirg is, aan de belang stellenden over al het nieuw verschenene op dit gebied vlug en juist inlichtingen te geven en haar den aankoop dier werken onder de gunstigste voorwaarden mogelyk te maken. Ook over de reeds vroeger verschenen werken, tot de vrouwen-literatuur behoorende, worlen zooveel doenlijk betrouwbare inlichtingen ge geven. Weldra zullen door het bureau maandelijksche berichten worden gepubliceerd, ea de voornaamste uitgevers hebben zich bereid verklaard, hiertoe door de toezending van prospectussen enz. mede te wei ken. * * * Apothekeressen in Rusland. In de laatste tien jaren wordt de studie der pharmacie en. het apothekersvak steeds meer door Russische vrouwen beoefend, en op het oogenblik doen de dames den heeren hierin reeds eene ernstigs concurrentie aan. Hare werkzaamheid als apothekeressen is in twee kategorieën te verdeelen. Er zijn namelijk apotheken met gemengd persoi.ee', waarin zoowel mannen als vrouwen zijn aangesteld, zoodat in de eene een man, in de andere eene vrouw als provisor optreedt, terwyl het met de assistenten en de leerlingen eveneens is gesteld. Er zy'n staats-, gemeente- en parti culiere apotheken in Rusland, en in deze alle z:in de vrouwen, zoowel wat de rechten in den dienst van staat en gemeente, als wat de aanspraken op pensioen en verzekering tegen ouderdom en invaliditeit betref', met de mannen volkomen gelijk gesteld. In den laatsten tijd doet zich meer en meer het streven bemerker, om apotheken met uit sluitend vrouwe'ijk personeel op te richten. In de meeste groute steden, zooals Peterburg, Moskou en Kii ff, bestaan deze reeds, en enkele van die inrichtingen vieiden er al het julnl van haar 15j:irig beslaan. Ook heeft zich onder de apothekeressen eene hulpvereeniging ge vormd tot bijstand van vrouwelyke v ..kgenooten door een voorsc-hotkas en eene onderlinge levensverzekering. Hat publiek en de artsen geven aan de apotheken met vrouwelijk per soneel in alla opzichten de voorkeur. * * Gemarineerde laars. De zeer smakelijke, maar wegens hun vela graten niet zeer gelitfde baarzen zijn op de volgende wijze toebereid zeer aan te bevelen. Zij moeten zoo tpoeuig mogelijk na het vangen worden gedood, schoon gemaakt, in boter gebraden, en dan om het vet te laten af druppelen naast elkander op een zeef gelegd. Intusschen kookt men goeder, met water verdunden wijnazijn met uien en wat specerijen, en laat dit afkoelen. De visschen worden nu in een verglaasden aarden pot i ingelegd, de bodem wordt bedekt met een | schijfje citroen, twee halve laurierbladeren en 1 verder schyfjes uien. Hierop komen eenige korrels peper en mosterd, en daarop de baarzen naast elkander. Boven deze laag komt weer eenzelfde als de onderste, en zoo wisselen zij , elkander af. Daarna wordt de pot zoover met : den azijn gevuld, dat alles bedekt is; waarop het geheel wordt aangedrukt door een plankje met een steen erop. De pot wordt bedekt en op een koele plaats gezet. Na 8?12 dagen zijn de baarzen geschikt om gegeten te wor Jen. Op dezelfde wyze kan men alle visschen van weinig waarde en met veel graten marineeren. Door deze behandeling worden de kleine graten zoo week en zacht, dat men ze zonder hinder kan opeten, 'nadat men den kop en den ruggegraat met alle daaraan bevestigde grootere graten gemakkelyk heeft uitgetrokken. Aubergines komen, met de tomaten en artisjokker, steeds meer op de noordelyke tafels voor. Een recept uit de omstreken van Avignon heet aubergines a la bohémienne. Men kookt de aubergines in kokend zout water, laat ze uitdruipen en maakt ze fijn ; doet in eece pan wat boter, peterselie, vrij veel to maten en als men wil een wt inig knof look ; laat dit alles wat smoren, voegt°er de puree van aubergines by en laat het op zacht vuur gaar worden. Bij het opdoen raspt men er gruyère kaas over. Oetoo,o ijs tooslist ngre £tr ei.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl