De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 11 februari pagina 2

11 februari 1900 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

VOOR NEDERLAND. No. 1181 bij er aan toe ,want ik ben als student lid van een schietvereenigiag geweest l" Een onderwijzer, in bet besit der ,huppelacte," zoo als bij zelf zei, daarmede bedoelende de acte voor » Vrije en orde-oefeningeu", werd ook om medewerking gevraagd. D:ze antwoordde ,maar hoe zullen we hier dezen zomer kannen... schieten, we hebhen hier immers geen schietbaan, geene geweren enz." Volksweerbaarheid bet blijkt overal, con centreert zich bij de massa op n pnnt: schieten en nog eens schieten. Ware ieder Nederlander scherpschutter, dan zou het vaderland «?tuhig" knnnen zijn l De allereerste taak der vereeniging «?Volks weerbaarheid" moet naar mijne meening zijn, eerst dat verkeerde idéa weg te nemen; door verspreiding van een vlugschriftje, waarin kort, maar m?t klem, en duidelijk wordt u-teengezet, wat, men beeft te verstaan onder een Weerbaar Volk en welke middelen dienen te worden aan gewend om daartoe te geraken. Gewea«ebt zou het zijn want aanschouwelijk onderwijs ia je ware net afschriftje te illastreeren. Om duidelijk te laten zien, dat soldaten, ingewijd ia de geheimen van den wapenhandel, Busfe'iren allen wel Willem Teil zijnde nog Htet een weerèatrr volkje zijn , zou men *en illustratie kunnen geren van den terngkeer van een gedeelte van on» keurkorps, te 'd Uage in garnizoen, ia dea afgeloopen zomer, toen het cea marset gemaakt b«d iu de duinen es eenige procenten der manschappen ,bezweken", zoodat ae nn den weg bleven liggen, om later door de ziekeakar te worden overgebracht naar kazerne of hospitaal! Verbeeld je nn, dat de 64-j*rige turner S'rrHibel die marscfj eens meegemaakt had. N» aankomst bad bij nog eenige plankies gemaakt in de turtikalle. 'Ea, deae krachtige man hij zei het met aplomb en volle overtuiging op de jongste vergadering van het Nederlandsen Gy«mastiekverbood »dat ik sterk en krachtig ben, is bet gevolg van drie dingen, dat zijn: Ie. turnen 2i. turnen, 3-. turnen. Wat overdreven misschien, maar au fond: earrect nl. zijn lichaam oefenen, het weerstands vermogen te geven door het vermogen te vermeeideren. Een krachtig, geoefend lichaam leert ook heel gauw de kunst van juist schieten. ,Volksweerbaaraeid", zorge dat de hoofdzaak, hoofdzaak blijve, haar naam getrouw I L DE JONG, Directeur der G. V. Knijpe". Het hoofdbestuur van de vereeniging Volksweerbaarheid heeft onderstaande cir culaire verspreid: Wat Volksweerbaarheid" wil, en langs welke wegen zjj haar doel tracht te bereiken. Het onafhankelijk voortbestaan van een volk mag men slectós dan verzekerd achten, indien het zelfbewust van zijn kracht, niet zal aarze len, vertrouwend op zija goed recht zijn veerkracht geheel te gebruiken als zulks noodig mocht worden tot behoud van zijn onafhanke lijkheid. Het Nederlandsche volk is thans in boven bedoelden zin geen krachtig zelf bewast volk te noemen. De twijfel, zoo menigwerf uitgespro ken aan de mogelijkheid om ons met vrucht te verdedigen, de kleinmoedigheid van zoo velen te dien opzichte, zijn een gevolg van onze be trekkelijke weerloosheid, van de verslapping van ons volkskarakter; hetgeen niet verbloemd mag noch kan worden. liet grootste gedeelte der mannelijke bevolking is buiten staat, a's zijnde gtheel ongeoefend, om het vaderland te verdedigen als 't noodig mocht worden. Niemand waarborgt ons dat dit geval zich niet te eenigen tijd zal voordoen. Geheel on. verwacht kan ons volk plotseling voor de nood zakelijkheid staan zich te moeten verdedigen. Het doel der vereeniging «Volksweerbaarheid" is, te trachten dien voor ons Nederlanders onwaardigen toestand te doen ophouden, en in het geheele land een beweging in het leven te roepen, die leidt tot handelen, tot vrijwillig oefenen van alle lichamelijk geschikten in al wat nocdig is voor hen, die, als 't gevaar dreigt, niet werkeloos mogen blijven. Op hei: allen toch, Nederlanders, rust de plicht om aan 'slands verdediging persoonlijk en krachtdadig mede te werken. Als die draag tot vrijwillige oefening a'gemeen wordt, als het Nederlandsche volk met daden toont dat het dien weg op wil, dan is het tevens zeker van den steun der Regeering. De Minister van Oorlog toch zeide in de vergadering der Tweede Kamer van 19 Decem ber jl. o. a. dat hij veel sympathie gevoelde voor het denkbeeld van een Nederlandsch volks leger, maar dat men zulks niet kan verkrijgen zoolang de personen, die daarvan deel moeten itiimnMiitmiitiiiMi» IHIIIflIlllllltllllMIlIC iMiminm;mummmmtimnniinitiiiimiMHilliiiimMiii Vanlndische zakenen menschen Schetsjes, DOOK PIET PUIN. I. Vendutie. Pijnlijk had mij het doodsbericht g^troft'en van m^'n vaderlijken vriend: notaris M.; te smartelijker, omdat 't zoo geheel onverwacht tot mÜwas gekomen: bloedvergiftiging, door een onbeduidend wondje en ... in twee dagen heen, voor altijd! Hoe menig gezellig avondje had ik, de in 't groote, materialistische Indië, schier alleen staande, te dsnken aan hem en zijn ontwik keld g3zin. Hoe in-huiselijk gul en hartelijk was de toon, die daar heerschte in het notarishuis. Van gewone kennissen, waren zij, mij in de twee jaar, dat ik in hun plaatsje woonde, spoedig oprechte, hartelijke vrienden geworden en speciaal den notaris had ik menig goeden wenk te danken, zoo noodig, wanneer men als Totok uitkomend, zaken en toestanden nog met Hollandsche oogen bekijkt. En nu het proces in Indiënatuurlijk veel gauwer verloopend verloren: de alge meen geachte man gestorven, begraven, zijn ?weduwe en beide lieve dochters gereed, om dadelijk na de Vendutie terug te beeren naar Holland, den klapperboomen overlatend om te waken over wat restte, van hetgeen eens haar 't liefste was.... uitmaken, blijven wat zij op dit oogenbük zijn. 1) Niets liever zoude het, dsn Miui&t.er zijn dau dat er geen dorp in Nederland te viaden was zonder sc'iietbaao. Ten overvloede zij hier nog vermsld dat, de Vereeniging //Volksweerbaarheid," gehtel staat bniten de vraag, hoe de inlichting der N^derlandsehe strijdkrachten moet worden. Haar doel is alleen: te trachten de stof te verschaf fen tot het verkrijgen van pene weermachr, in overeenstemming met onze Nndcrlandsche toe standen, ook met dien van groote koloniale mogendheid. De middelen om tot het doel der Vereeniging te geraken zijn in hoofdzaak tweeërlei; zij zul len hier slecbts in 't algemeen worden aange geven. De mid leien van de eerste soort zijn gericht op het tegenwoordige en op de naaste toekomst. Zij toeh, die lichamelijk daartoe in staat zijn, moeten al* lid der Verecniging lich oefenen o. a. in het gebruik der wapens, nic,; het minst in 't scbie(ea. Willen zij z eb daar*oe plaatse lijk in een of meer afzonderlijke seiuetvereenigingen bijeenYO*gen of zich »»n bestaande aan sluiten, zoo is zulks in de eerste plaats wenschelijk. Die vereenigingen staan dan naast de groote algemeene vereenigio«r Volksireeroaarheid." Hetzelfde geld voor gymuastiek, schermzwemvereenigingen enz. Het Hoofdbestuur der vereenigine «.Volks weerbaarheid" richt wel plaatselijke afdeelingen op, maar laat de oprichting van schiet- gymna stiek- of andere dergelijke vfreenigingen aan de afdeelmgen over. Zij steunt die vereenigingeu echter, waar zij vermag, door raad en daad. Zij tracht tevens eenheid m een en ander te bevorderen. Ook mag worden gewezen op f*e mogelijke samenwerking van //Volksweerbaarheid" met de vrijwillige oefeningen in den wapenliandtl, die 's winters onder militaire leiding worden ge houden. Door zooveel mogelijk de jongelieden, die dairtoe ia de termen va'len, aan te sporen er aan deel te aemfD, zullen er veel meer dsn thans geoefend worden in den wapenhandel en, voor zoover zulks mogelijk is, gelegenheid krijgen kosteloos in het scnieten te worden geoefend. Niet minder zal getracht worden, de onder steuning en medewerking te verkrijgen van burgerlijke en militaire autoriteiten, van allen die onderwijs geven of tot het onderwijs in betrekking staan, van bestaande gymnastiekbondec, schiet-, gymnastiek- en andere vereenigingen. De middelen van de tweede soort hebben ten doel om door het zenden door het Hoofd bestuur, namens de Vereen'ging, van adressen aan de uifoerende en wetgevende machten, verbetering van onzen toestand van weerloos heid te verkrijgen door maatregelen van regeeringswtge, ook van wettelijken aard. Daartoe is het echter zeer bepaald uoodiff, dat die adres sen uitgaan van een krachtige vereeniging met een zeer groot aantal leden uit alle rangen en standen des volks en uit alle deelen des laiids. Men steunt dus, door in grooten getale lid te worden dtr Vereeniging, het invloed uitoe fenen ia de aangeduide nch'ing. Propaganda op groote schaal op allerlei wijzen om ifl bet geheele land de belangstel! ng iu de persoonlijke weerbaarheid te wekken; onderKteuning zoo mogelijk ook geldelijk bij don aanleg van schittlane-n dit alles ligt op den weg der Vereeniging. Doch dit wordt slechts dan bereikbaar als velen, zeer velen, de handen ineenslaari om Volksweerbaarheid" in alle opz chten tot een zeer krachtige vereeniging te maken. Namens net Hoofdbestuur: dr. G. Kalff, voorzitter; A. L. W. Seyfftrdt, secretaris; mr. C. J. Pckelhariug, penuiiiguieesier. Wij hebben reeds vroeger gezegd, dat de tweede soort van middelen, in ons oog, van veel meer beteekenis dan de eerste soort is, ter bereiking van het doel: een weerbare natie. Zoo deed het ons dan ook genoegen, in het verslag van de te Amsterdam ge houden openbare vergadering te lezen, dat de wakkere Secretaris der Vereeniging, de oud-Minister SeyfFardt, o. a. heeft ver klaard: Eene wet moet er komen, die elk Nederlander, die recht van lijf en leden is en niet te oud verplicht zich licliamelijk te oefenen en schieten te leer en. Algemeene toetreding tot de Vereeniging, om als een krachtig propaganda-lichaam zulk een wet van de Regeering en Volks vertegenwoordiging af te dwingen is daarom o. i. zeer aanbevelingswaardig. Ook met den besten wil, zal er, bij een zeer talrijke aansluiting van leden bij de Vereeniging, voorloopig niet voorzien kunnen worden in hetgeen noodig is, om 1) Dat is : ongeoefend. MtiuiimtniuiuititiiiiiniiiHiiiiliiiHiiimiiMHiiHiimHiiiiiMcilHimimi Een gevoel, als had ik mij plots in Alpenmist bevonden, dat was 't geweest, wat mij overviel, toen het doodsbericht tot mijn hersens was doorgedrongen. Eén oogenblik voelde ik geen grond, voelde ik ondoorzicht baren nevelom mij en me-zelf geheel alleen daarin staande, ver, ver-weg van al wat mensch heet.... Maar, zoo ergens, dan is 't wel op Indischen bodem, dat men aan zijn gevoel snel paal en perk moet stellen l Daaraan toegeven heet hier : ten gronde gaan en... zonder nut te stichten voor anderen. De familie wist, dat 't my diep gegriefd had, ?niet tegenwoordig te zijn geweest bij de laatste den dierbaren, overledene te bewijzen dienst; zij wist dat, en begreep de oorzaak zonder dat ik die had te releveeren. In Holland kan men zich dat zoo niet voorstellen, maar in Indiëweet een ieder, dat hij, die een grootere of kleinere werkkracht representeert bij de suikerfabricage, gedurende driekwart deel van het jaar mensch mag, noch i;in zijn. Hél den maal-tyd door, en die kan, juist voor de hoogere employé's, die de préliminaires tot het slotaccoord, de balansopmaking, hebben mee te maken, gerust gesteld worden van Januari tot einde September hél den maaltijd door, is zoo iemand niets dan een onderdeel der machine, die suiker produceert, 't zy' hij chemisch het suikergehalte van het riet heeft te onderzoeken of wel de bemesting moet keuren, dan of hij als technicus deel neemt in de suikerfabricage. Alles om en in de fabriek denkt en droomt en leeft voor de suiker. Dat dan, als 't slotaccoord goed klinkt, m. a. w. als er goede winst is gemaakt, een verademing gaat door de ge lederen, behoeft waarlijk niet gereleveerd te worden. En juist in de laatste, de drukste week van den maaltijd bad de koude hand des doods den slag geslagen, die zóó velen trof, maar wel 't de afdeelingen op behoorMjke, voor de leden vruchtbare en de moeite loonende wijze, aan het werk te zetten. Td dezen opzichte moet men op teleurstelling rekenen. Doch voor het verkrijgen van door den Staat uit te vaardigen wetten, die de Fotoweerbaarheid inderdaad ten gevolge kunnen hebben, is dadelijk alles te doen; en hierin zal dan ook, o. i. het leven van de Vereeniging Volksweerbaarheid in de eerste p'aats moeten gezocht worden. De Eerste Kamer en IsMarirtpotiöi. Het moet voor een Minister van Marine een genoegen zijn, als hij met zijne be grooting het strijdperk van de Tweede Kamer heeft verlaten om voor de Eerste Kam^r te verschijnen 1), Daar niet die lastige beschouwingen en menigvuldige verzoeken om toelichting als in de Tweede Kamer. Integendeel, het Voorloopig Verslag, dat slechts een paar bladzijden druks beslaat, ademt een geest van vertrouwen in den Minister: met zijn plannen wordt den Minister instemming betuigd, de houding der Tweede Kamer, die verandering bracht in het werkplan, wordt betreurd; enz. De Memorie van Antwoord is natuur lijk daarop een terugslag: dankbaarheid voor zooveel steun. Deze stukken, die voor het overige onbesproken kunnen worden gelaten, geven toch aanleiding tot een paar aanteekeningen. In de Memorie van Antwoord teekent de heer Minister aan, dat hij het wel eenigszins betreurt, dat zijn werkplan tijdens de behandeling der onderwerpelijke begrooting in de Tweede Kamer, wijziging heeft ondergaan, want met de leden (der Eerste Kamer) die er hun leedwezen over te kennen gaven dat de voorziening in de landsverdediging, zij het dan ook tijdelijk, op den achtergrond wordt geschoven, is Zijne Excellentie van meening, dat de handhaving van onze neutraliteit eene aangelegenheid ia, die ieder oogenblik op den voorgrond kan treden, terwijl zij het middel kan zijn om een oorlog te voorkomen. Wél, de meening in deze laatste regelen geuit, zal wel door de meeste tegenstanstanders van 's Ministers voorstellen in in de Tweede Kamer worden onderschre ven; maar de hoofdzaak was wel, dat men daar niet van overtuigd was van den Minisier te krijgen: »waar voor zijn geld" (om eene gangbare uitdrukking van een geacht lid dier Kamer te gebruiken). En in de zitting van 15 December j.l. werd het door den heer De Ras nog op gemerkt: »onze middelen zijn zeer beperkt, »onze krachten gering, van het noodeloos «uitgeven van gelden voor nuttelooze «krachten mag derhalve geen sprake zijn." Een tweede aanteekening betreft het bouwen van een drietal torpedobooten type Boa, de eerstelingen van een nieuw type. Wij hebben reeds vroeger (10 Decem ber) aangetoond, dat deze booten of te duur of te goedkoop zijn. In het voorloopig Verslag lezen wij: een aantal leden (der Eerste Kamer) kon den zich met het type door den Minister voor de torpedobooten gekozen, wel ver eenigen. Met het oog op de diensten, die deze booten op onze kust moeten verrich ten, kwam eene vaart van 2G;t,4 mijl hun voldoende 2) voor. Ho, ho, schrijft de Minister in de Memorie van Antwoord, ik ben verplicht op te merken, zooals ook in de Memorie van Toelichting is vermeld, dat de vaart van 2(j:',4 mijl betrekking heeft op uit komsten met het »niet op oorlogslast lig gende'' Oostenrijk sche type Jioa verkregen, maar dat de vaart bij volgeladen schip minder zal bedragen. Volgens Brassey's Naval Annual is dan de vaart 24.3 mijl. Klaarblijkelijk ]) Hoe geheel anders de Minister van -Biiinenia.'.dscbe Zaien! 2} Wij cursiveeren. meest de arme vrouw, die zoo'n goed geheel had gewormd met den haar (e vroeg ontvaüene. Openbare Vendntie ten huize van mevrouw de wed. M., van IIËd. wél onderhouden djatiehoutPn meubelair, waaronder ... enz." Daar lag 't voor mij, op den dag, r.ii de sluiting van den maal-tijd, het briefje met d^zen, over geheel Indiëgelijkluidende!!, steryotiepen in houd, aankondigend een boedelverkoop. Ik had moeite :t mij zelf duidelijk te maken, dat ditmaal die aankondiging beduidde het uit elkaar rukken van al wat mij daar zoo gezellig had toegewenkt, van al wat dat viertal be hoord had en hém zoo lief was geweest. Eenigödagen later zou de Vendutie plaats hebben, en daar de familie eerst den avond vóór den verkoopdag van Semarang zou terugkeeren, moest nu myn eerste bezoek tevens een afscheidsvisite zijn. Op den aangekondigden dag liet ik dus mijn bendy inspannen en reed stadwaarts Het huis naderend, bemerkte ik reeds een on gewone drukte op straat. Ik had moeite my met mijn karretje door al die verschillende vervoer middelen heen te werken. Eenvoudige rijtuigen van Europeanen, pronkend voerwerk van rijke Arabieren, versierd met veelkleurige dekkleeden, de paarden uitgedoscht met schabraken, van kostbare stof of wel van fraaie tijger/ellen vervaardigd, dan de glindings (liuumjtuigjes) waarin de weinige Javanen, die werkelijk plan hadden zich op die verkooping van 't een of ander te voorzien, alles baande zich een weg naar hetzelfde doel: het notarishuis. Op, en voor 't erf een noj; levendiger ioonecl: druk gesticuleerende zonen van het oosten, evenals de langstaarten, een slag hopend te slaan, langzaam heen en weer drentelende Javanen, die, hoewel weinig aandeel in den verkoop nemend, steeds in groote getale opkomen om alles te zien ea te begluren ot, indien ze arm werd ook deze snelheid voldoende geacht: in het openbaar debat in de Eerste Kamer zijn deze torpedobooten slechts verheerlijkt. Mocht de heer Goekoop na zijn juiste opmerking in de zitting van de Tweede Kamer van 15 December, nog de illusie hebben, dat de Minister nog tot een ander, beter type torpedoboot zou hebben kunnen besluiten, dan is deze illusie nu ook vernietigd. Wij zullen ons van eene verdere be spreking onthouden. Alleen wenschsn wij nog de aandacht te vestigen op een onlangs verschenen *>Verhandeling over Zeetaktiek," door den gepensionneerden KapiteinLuitenant ter Zee C. Vreede. Het ligt niet in onze bedoeling die verhandeling nu te bespreken. Alleen drukken wij af de vraag, die de schrijver stelt aan het slot van zijn werkje, »in het belang van ons «land, van zijne verdedigers ter zea en »van de eer van onze vlag';: »Wie van de zeeofficieren, hetzij hij is in het actieve corps, gepensionneerd of daaruit ontslagen, hetzij hij is Admiraal of Adelborst, wil weerleggen openlijk mijne stelling, dat ons manoeuvreerboek, bevattende al de tac tische evolutiën, die in een gevecht kun nen worden aangenomen en de wijze waarop daaruit zelfs met de nieuwe seiovlaggen zal worden geseind, is van het eerste sein tot het laatste eene parodie op eene tactiek T' G. Splendid Isolation," Een welbekend Nederlandsch Staatsman, fel bestreden, maar door vriend en vijand beiden hooggeëerd om zijne uitnemende gaven van hoofd en hart, heeft indertijd het schijnbaar trotsche woord uitgesproken: »In mijn isolement zoek ik mijne kracht." Dat zelfde zegt John Buil, maar hij kan er niet, gelijk Mr. Groen van Prinsterer, aan toevoegen »om des gewetens wil." Bij John Buil is dit isolement getuige reeds het snorkend adjectief, waar mede hij het versiert, het gevolg van eene grenzenlooze aanmatiging en leidt het tot eene niet minder grenzenlooze zelfverblinding. Hij verdeelt de menschheid in drie kategorieën: Engelschen, foreigners en wilden. De foreigners, de beschaafde natiën van de oude en de nieuwe wereld, zijn voor hem tweede klas-schepselen; de «wil den" eenvoudig voorwerpen van exploita tie. Daarom zijn de laatsten voor hem veel interessanter en acht hij het niet beneden zijn waardigheid, van hen voor zoover zijn belang dat eischt een soort van studie te maken en hen met riftes, religion and rum te verheugen, na hun gemoed eerst door zendelingen en maxim-kanonnen vermurwd te hebben. Maar die tweedeklas-menschen, die benighted foreigners, zijn zijn aandacht nauwelijks waardig. Hij wil wel handel met hen drijven en ook wel ala tourist hun land bezoeken, maar hun geschiedenis, hun nationaal wenschen en streven, hun taal en hun litteratuur blijven voor hem een gesloten boek, omdat hij het niet der moeite waard acht, daar van zelfd oppervlakkig kennis te nemen. Als hij zaken met hen wil doen, moeten zij zorgen, dat zij zijn taal lezen en schrij ven ; als hij hun landen bezoekt, moeten zij zijn Engelsche bevelen en bestellingen uitvoeren. Dat gaat heel goed en gemak kelijk, zoolang John Buil met kellners of kellner-naturen te doen heeft. Een Duitsche doctor, die dezer dagen met eene Engelsche mailboot de reis naar Zuid-Afrika maakte en zich natuurlijk in bijna uitsluitend Engelsch gezelschap be vond, werd er door getroffen, dat de En gelschen, in welk deel der wereld men hen ook aantreft, allen op elkander ge lijken. »Wat hun den eigeriaardigen stem ? pel geeft" zegt hij »is de sport. Die maakt, hen groot en mooi en krachtig. Maar groote rnenschen, zegt Scheffel, hebben geen last van de verwoestingen van een al te diep denken. Een jong, voornaam Engelschman, die voor verschei den weken naar Natal ging om er te jagen, zeide mij: »Het is toch eigenlijk verwonderlijk, dat Duitschers en Engel zijn, om als koelies, de gekochte voorwerpen naar hun bestemming te bezorgen. Het is een in- en uitloopen uit de voorgalerij, een oprijden van rijtuigen op 't erf een waarschuwend roepen om ongelukken te voorkomen. Schreeuwend contrast met het diepe leed sinds eenigen tijd wonend in dat huis! ... Het hinderlijke deel van het publiek vormt de brutale, indringende, afschuwelijke Arabier in vuilgrijze tempo-doeloeh, (voor tijden) wit en rein geweest zijnde kaftans, met een overbuis van gele, roode of andere schitte rende kleur, den goud-bestikten tulband in veelkleurige goorheid troonend op het hoofd. Slechts voor het edele doel om het hoofd te krabben, wordt dit vunzige hoofddeksel van tyd tot tijd door zijn bezitter opgelicht of n oogwenk afgenomen, overigens is het vrij wel onafscheidelijk van het zwaar gebaarde hoofd dat het bijna tot den neus bedekt. In groezeligheid wedijveren met dat heilige hoofdsie raad gelaatskleur en baard, welke laatste door vele Moslemiten nog bovendien orarje geverfd wordt. Onuitbaar is de walgelijkheid van den drager van zulk een gekleurd manlijk sieraad (?) Yorfoeielijk zijn ze, die hyena's van Indië, niet alleen om hun uiterlijk en manieren maar hoofdzakelijk omdat deze als 't ware de afdruk zijn van hun heele innerlijk wezen! Kwaad stichten zij en bijna niets dan dat, en wel 't meest bij hun armen geloofsbroeder. den Javaan, dien zij door woekerhandel uitzuigen en is hij eenmaal in hun net gevangen, vampyren gelijk, nooit meer loslaten, hem al zijn bezit afpersend: zijn buffel, zijn padi-oogst ja zelfs, zijn vrouw en dochters !. ,. Zie hem overal tusschen door dringen, den kruipenden Arabier, niets onbetast latend, alles bevoelend. Onvatbaar als hy is voor elk begrip van dis cretie, is niets veilig voor zijn vullen greep! Blijkbaar wekt hij ergernis, maar daarvoor schen het zoo slecht met elkaar kunnen vinden. Wij hebben toch in het jaar 1870 gezamenlijk gevochten tegen deFransohen." Zulk eene verwarring van 1813 en 1870 is volgens den Duitschen doctor bij de Engelachen geen zeldzaamheid. Naïeve Germaan! We zien u reeds, zooals de Punch ze pleegt af te teekenen, met uw groote brilleglazen, uw Jange blonde haren, uw niet al te best verzorg den baard en als ge wat ouder zijt geworden uw omvangrijk bierbuikje. Houd uw vriendelijke verzekering, dat Engeland toch waarlijk ook groote dich ters en denkers heeft, maar voor u. Het kan den Brit in zijn splendid isolation niet schelen, of ge Kern laakt of prijst. Ea wat zijn onkunde in de geschiedenis be treft, waarom zou hij uw geschiedenis bestudeeren, hij die zelf de geschiedenis maakt? Van dezen Engelschen aspirant-Nimrod naar Lord Salisbury, den verantwoorde lijken minister-president, is zeker een ge weldige sprong. Maar ook bij dezen be jaarden, aan ondervinding zoo rijken staatsman vinden wij een ware of voor gewende onkaade van den stand van zaken, die wij wel ala isolation kunnen verklaren, maar bezwaarlijk spkndid kan nen noemen. »In de Transvaal-quaestie" spot de Londensche correspondent van Berliner Tageblatt «heeft Lord Salis bury zich getoond als een politiek wees kind. Hij was niet alleen niet in staat, door de planken heen te zien van de pianokisten (He kanonnen bevatten), maar hij merkte ook niet, dat het de bed >eliag zijner ministers was, hem opzettelijk in het duister te laten. Zoo kwam het, dat hij niets afwist van de toerustingen der Boeren, dat hij nog altijd aan den vrede geloofde, toen Milner en Ciiamberlain den oo-log reeds onvermijdelijk hadden ge maakt, dat hem de opruiende redevoeringen onbekend zijn gebleven, die Chamberlain, Balfour en Brodriek in de provincie hebben gehouden om het oorlogsvuurtje aau te stoken. Toen Lord Kimberley hem in het Hoogerhuis, naar aanleiding van zijne naïeve onwetendheid omtrent de ware toedracht dezer zaak, naar die redevoerin gen verwees, vond Lird Salisbury het jammer, dat hij die speeches i.<et inge bonden bij zich had: hij kon er zijn ge heugen toch niet mee belasten! Is dit weer een misplaatste aardigheid het zou de eerste niet zijn, waarmede de Premier zich uit eeoe moeielijkheid tracht te redden of is het kab'net inderdaad zoo gedesorganiseerd, dat de leider de teugel» maar heeft laten glippen? De discussie in het Parlement heeft den leden van het Kabinet merkwaardige be kentenissen ontlokt en hen menigmaal met elkander in tegenspraak gebracht. Het kon niet worden ontkend, dat in Zuid-Afrika, niettegenstaande alletmachtsontwikkeling, nog niets is bereikt, en dat Engeland zelf zoo goed als geheel van troepen is ontbloot. En toch geeft de overgroote meerderheid van het Parlement dit ministerie een votum van vertrouwen, door de motie van Lord Edmond Fitz-Maurice te verwerpen. Engelschen plegen geen bui tenlandsche couranten te lezen; dat behoort bij het isolement. Maar langzamerhand zullen zij, al is het dan ook langs een omweg, wel gewaar worden, hoe de heele wereld, foreign-* ers en wilden, van hunne herhaalde nederlagen kennis neemt met een leed vermaak, dat niet eens meer onder stoelen of banken wordt gestoken. Langzamer hand zullen zij wel iets beginnen te bespeuren van de vijandige beweging in Egypte en Abessinië, in Perziëen Afgha nistan, in China, in Britsch-Iodiëzelf. Langzamerhand zullen zij moeten inzien, dat ook de foreigners weten gebruik te maken van de minder vriendschappelijke gevoelens, door Engelsche heerschzucht en hebzucht in drie werelddeelen gewekt. En dan zal het mogelijk blijken, dat het egoïstische isolement, waarbij steeds ^s/rcess-overwegingen den doorslag hebben gegeven, toch niet splendid was en in £, s/i. en d. op een onaangenaam nadeelig saldo uitloopt. uttimtmimiiiiniituiftHiiiHittniiiiiiiitiiitjMiiiiiiiiiiifiiitiMMilitfMlMI is hy onverschillig en met een tergend rjietszien, niets-voelen slentert hij voort. De voorgalerij, eertijds zoo gezellig ingericht, is nu pijnlijk kaal; 't is dddr dat straks de verkoop zal plaats hebben. Eenige Javanen slechts, zijn neergehurkt tegen den witten wand, wachtend op een vrachtje, midderwijl kalm hun strootje rookend, zonder naar links of rechts te zien, maar een cirkel vormend voor hun voeten van neergeworpen spuwsel. Een enkele prefereert den Sirihpruim en zit behagelijk te kauwen, terwijl het roode vocht hem langs de kin druipt of ook door hem voor zijn voeten wordt neergeworpen. Dat groepje vormt een typisch beeld van J avaansche indolentie en zorgeloosheid: de mijnheer zal wel naar hen toekomen en een uit het troepje verzoeken een of ander voorwerp weg te brengen.... Allah behoede hem hij zal 't my niet vragen!" Aldus ieders gedacht er gang. De tusschengalery uitstappend, zie ik overal bekenden. Hoe gedrukt ook door bet verlies, geeft het mij na dien langen, langen tijd van totale afzondering, die de maal-tijd met zich brengt, toch een weldoend gevoel dat handdrukwisseier, dat groeten, dat weerzien van tal van kennissen. Natuurlijk is 't sterfgeval the topic of the day, maar juist daarom kan ik niet lang toeven onder hen, wien feitelijk dat heengaan vrij-wel onverschillig laat. Alle dezen, al zy'n 't ook Europeanen, in dat huis te zien in- en uit loopen, in dat huis, dat tot, kort geleden nog, slechts voor enkelen, maar dan ook op zoo gulle wijze geopend werd, deed mij pijn. Het gevoel van intieme huiselijkheid, dat ik d<i;ir gebad had, verzette zich tegen hetgeen ik zag, schijnbaar onverschillig, het moetende ver dragen. De Vendumeester en de Afslager, in druk ge sprek, verhalen elkaar moppen van de laatste venduties, ze doen mij op dat oogenblik aan

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl