De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 11 februari pagina 3

11 februari 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ne, 1181 DÉAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. SociaU j 0 HIIIWilllllllllliyilllllltlllllHlltlltlHIIIIIMIHIlHHIIIIIUIMI BesclieraiDg van den Zeeman. i. Indien men Engeland al het klassieke land der arbeiders bescherm in g noemt, een feit is het desniettemin dat men bij ons vieel meer raar Du'techland kijkt, en dat de sociale wetgeving onzer oostelijke buren Vaker dan andere bij bespiegelingen over de onze tot \oorbeeid dient. En wellicht ligt daarin ook de oorzaak van het bestaan der voorstel!» g, en naar ik meen bij velen, eener waarlijk pok voorbeeldige wetgeving en van eeri niet minder wtlig tieren der zoo tchoone Idee van Suciale Rechtvaar digheid. En toch is deze voorstelling niet slechts feitelijk onjuist, maar tevens gevolg van een verkeerd begrip omtrent wat sociale ?wetgeving is en hoe ze tot stand komt; daarom kan het green kwaad een bepaald onderdeel dier Duitsche wetgeving eens wat nauwkeuriger te bezien. En wel de in bet begin van Januari bekend gemaakte wetsontwerpen tot bescherming van den zeeman. Het onderwerp is ook overigens, vooral voor ons, wel belangwekkend. Nog voor kort gingen er, naar aanleiding van Brusse's brochuretje Van af- tot aanmonsteren, stem men op, om hier te lande te doen wat een deel dier Duiische ontwerpen bedoelt. Maar ook reeds behalve diU. De toestand van den zeeman is een zeer bijzondere. Wanneer hij het meest 'ypische deel van zó" arbeid verricht, is hij als het ware van de samenleving afgesloten en met enkelen op een klein oppervlak te zamen. Daar heeft hij hoogstens het ge schreven woord, maar zeker niet het toe ziend oog van den arbeids wei gever. En wat het strafrecht betreft is hij er voor bepaalden tijdsduur verstoken van de on partijdigheid van den rechter. Komt He zeeman aan den wal, dan is hij meestal in het bezit van betrekkelijk veel geld en dus Ook daarom geneigd zijn ttrugkeer in de maatschappij, op een voor het peil van Zijn beurs' en zijn beschaving niet altijd aegrenrijke wijze, te vieren. De beteekeuis van dit laatste is niet te onderschatten omdat het van grpoten in vloed geweest is op de aaneensluiting der zeelieden Onderling. Op de oogenblikken dat zij in grooter getal tezamen kunnen komen, zijn hun omstandigheden meestal niet die, welke tot organisatie aanzetten, en eenmaal op zee is wederom het aantal te gering, zoodat, mocht er van een werkelijke organisatie ter wille van arbeidersbelangen sprake zijn, die meer van clubbisme heeft dan mtt den aard eener arbeidersbeweging vereenigbaar is. Dit is merkbaar in de wijze waarop de wet den zeeman behandelt. Waar een algemeener verzet niet te vreezen was, dacht de wetgever aan bescherming slechts voor zoover deze niet strijdig geacht werd met het beJang van den handel zelf, als wiens dienaar vooral de zeeman te berchouwen is. Bijvoorbeeld de bepalingen in ons recht ten opzichte der looi.sbetaling, die voor de zeelieden gunstiger zijn dan voor andere arbeiders; of dirtct in het belang Van den hai.dtlaar, zooals enkele van de, schijnbaar met het oog op der schepelingen bescherming gf-stelde, bepalingen van ons art. 440 W. v. K. Daarnaast staat het hand haven van den li,fsdwang en het recht van den kapittin tot het opleggen van lijfstraffen, het in boeien slaan enzoovoort; en zeer zeker heffen die, wat er gunstiger is vol ledig op. Nu zijn van het standpunt van den handelaar en van den wetgever uit des handelaars omgeving bepalingen als deze volkomen verklaarbaar, daar van den »onwil'' van een enkelen matroos het verloren gaan van honderdduizenden aan schip en lading het gevolg kan zijn, terwijl ook de vrees voor muiten; gegrond genot g is voor buitengewone voorzorgen. Waar der organisatie zooveel moeilijk heden in den weg waren gelegd, waar het verzet tegen wat soms aan gruwelijkheden bekend werd en hoe weinig wordt er maar bekend, tengevolge van de vrees voor de wraak van den zoowat oppermachtigen gezagvoerder? zoo zelden ernstiger vorm aannam dan van voorbijgaande burgerlijke verontwaardiging die t«n slotte op ver meende onmogelijkheid tot verbetering strandt; waar van verzet der zeelieden zelf zoo weinig sprake was auders dan als ver spreid werkende en op zichzelf staande muiterij, daar bleef het mogelijk de uit imiiiimmii imitiiiitiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiimMiiiiiiim'HiiiiHMiiiiwMft Hollandtche bidders denken, wachtend op het lijk. Op lange tafels, netjes gerangschikt, liggen de verschillende voorwerpen: glas- en zilverwerk, tatelgerei, keukengereedschap, linnengoed enz., allen genummerd, ter bezichtiging gelegd. OuJe Oosterlingen verontreinigen de glazen, laten ze tegen elkaar klinken, wegen de zilveren voorwerpen met de hai.d en overzien met kennersblik al het uitgestalde. KnkeJen van hen slaan de deuren der verschillende slaapkamers open en zoo kan ik een bdk werpen in de sterfkamer. Maar och l ook hier onhebbelijk gedoe van onverbchil ige menschen ! Ken bed, eenige kasten, een spiegel geven dékamer nog even het merk van pas bewoond te zijn geweest: juist echter dat half-nog-behooren aan den overledene en toch dat door iedereen nu be treden worden, maakt mij het ingaan in die kamer onmogelijk. Onwillekeurig rijst de vraag: waar gaat dat alles nu heen, al wat zulk een goed geheel hier eertijds vormde met den be zitter V Al die voorwerpen met zorg en praktijk gekozen en zoo langen tyd onder n dak samen geweest, worden nu verstrooid, en onver schillige handen pakken ze aan en niemand verstaat de taal die ze spreken. Aan de andere zijde der galerij zijn de slaap kamers der meisjes, die heiligdommetjes, eertijds bakvischachtig en toch zoo liefelijk er uitziende in hun versierinkjes, gevormd door plaatjes en snuisterijtjes van alleilei aard. Nu zijn ze verlaten; maar toch... 't is met eerbiedi gen schroom, dat ik ze betreed. Maar... ook daar alweer die vervloekte Arabieren l zij zitten op de stoeltjes, zij leunen tegen de kastjes, zij slaan de kleine peychés open en dicht, ja tot zelf de ledikanten durven ze verontreinigen met hun lichaam en met vol gewicht werpen ze zich op de matrassen om de veerkracht te toetsen, aldus bevoelend, betastend, (Slot volgt). H. ontheiligend met hun onbeschaamdheid al wat eertijds zoo rein was en onaangeroerd. Bij intuïtie begrijp ik, dat de kerels, in hun voor mij onverstaanbare taal, dubbelzinnige moppen tappen en mij bekruipt een walging, dan echter komt over mij een woede, zóó hevig, dat de lust om ze uit te werpen uit wat nooit door hen betreden had moeten worden, mij te machtig wordt, een duw, veeleer een krachtige stomp heb ik een der onbeschaamdsten al toegediei d en een tumult ware veroorzaakt, had niet toevallig op dat zelfde oogenbiik een mijner kennissen mijn doen gezien en mij snel in 't Engeltch het domme van mijn handeling, die zeer ten nadeele van de erfgenamen zou kunnen arloopen, onder het oog gebracht en mij mee getroond. Na eerst wat tot badaren gekomen te zijn, richt ik nu mijn schreden naar het voor de familie nog ingeruimde deel. Ojk hier een treurige chaos van l'nnengoed, huiselijke voor werpen en luxeartikelen! De familie is er niet. Dan verder gezocht in de bijgebouwen. Van uit de goedang (provisiekamer) komt mevrouw mij tegemoet. Dag Piet! dag jongen! moeten we je nu zóó" terugzien! Meer kan de arme vrouw niet zeggen, tranen verkonden de diepte van haar leed en ik, ik kan niets doen dan die bevende band, mij ter verwelkoming toegestoken, stil drukken. Onmogelijk was bet mij een woord te uiten: wat dat woord geweest ware, mij had het pijnlijk banaal geschenen. En plots wordt 't ook mij te machtig, het gevoel laat zich lang bedwingen, maar niet altijd kan men zijn uiting beheerschen. En waarom ook zich te schamen voor wat zoo menschelijk is? Dan komen de beide meisjes mij met warme hartelijkheid begroeten, met stille ge baartjes wijzen ze mij, dat zij alles aanwenden om mama's leed te verzachten en zich inspanzonderingstoestand voor den zeeman te handhaven zooals men haar bij ons ook voor den landarbeider handhaaft en metseen wijzen op enkele gunstiger omstan digheden, de arbeidswetten niet op hem toe te passen. De toestand is evenwel langzamerhand veranderd: reet de grootere snelheid, door den stoom gegeven, is het isolement der zeelieden heel wat vermindeid, met den omvang der schepen, drijvende eilanden gelijk, hebbeu die veel meer het karakter eener fabriek gekregen en zoodoende be- i staat, tenminste voor de groote vaart, nog slechts deze bijzonderheid in de positie der arbeiders dat de aanraking met andere arbeiders minder gemakkt-lijk is. Want ook de wat nauwere aanraking met de superieuren die op de zeilvaart en de kleine stoomsehepen er kan zijn met al zijn nadeelen wel is waar, maar toch niet de mogelijkheid van voordeeleu even zeer verdwijnt op de groote schepen als op de gronte. fabriek en dit hteft hier precits dezelfde gevolgen. Nu kooit zoodoet.de de organisatie hier en daar op en hiermede komen wij van de algemtener beschouwing tot Duitschland eu de totstanden in dat land waar de arbei dersbeweging sterker dan elders is en daarmede wordt de eisch lot verbetering met meer algemtenen aandrang vernomen, of schoon dan nog bij lange niet verhoord. De geschiedtuis van dit L)uitsche ontwerp laat ons dit duidelijk zien. Reeds op het perste congnsder Duitsche arbeiderspartij i a de opheffing der soci alisten wet, in '90 te Hal Ie gehouden, werd het besluit genomen, d-tt de rijksdagafge vaardigden een ontwerp zouden indienen tot herziening van de ?Seemanhs-ordnung" van '72. Benige afgevaardigden daartoe aangewezen stelden zich in verbinding met de Itidtrs van enktle lokale zeeliedenorganisalies en ontwierpen gezamenlijk de herziening door het cougres bedoel'!, uit gaande van de gedachte dat een arbeidbeschermende wet de arbeiders tegen de ondernemers en niet de ondernemers tegen de arbeiders moest be-chennen. Een curieus voorbee d van de wijze waarop de bestaande wetge\i ig werkte is wel het verloop van de nog al geruchtmakende zaak van etn op bevti van den kapitein door een scheepsolficier halfdood geranselden ma troos, die niet hard genoeg werkte. De wet verbiedt de kastijding, maar toch sprak de rechtbank den officier vrij omdat deze slechts op bevel van den kapitein had gehandeld waartoe hij door de wet verplicht is, en dezen zelf ondat hij de afrariseling niet had doen plaats hebben als straf, maar als aansporing tot den arbeid! Een keurige rechtspraak inderdaad; en het is meer bedroevend dan verwonderlijk daler, toen het ontwerp derregeeringteroverwegirig werd gegeven, stemmeu uit de ondernemers wereld opgingen die het voorstel geheel onnoodig vonden, daar de oude wet nog steeds uitstekend werkte! Bij verschillende gelegenheden werd daarna door de arbeidersafgevaardigden op de noodzakelijkheid der herziening ge wezen ; iri '92 en in 95 werden de eischen geformuleerd. Het waren de volgende: Beperking van de vrijheid van contract tusschen den oeconomisch zwakken zeeman en den sterken reeder. Rijksregeling van zeemans-rechthanken in binnen en buitenland, tot beoordeeling van geschillen tusschen reeders en scheeps volk. Regeling van den arbeidstijd, den Zon dagsrust en het betrekken der wachten. Rijkstoezicht op de schepen en den scheepsbouw. Beperking van de disciplinaire macht der superieuren. Waarborg en verzekering van het ver een igingsrecht. Beveiliging van het recht tot klachten indienen door toelaten van de aanstelling van vertrouwensmannen. Afschaffing van de aanmonstering door middel van huurbazen en kroeghouders. Verzekering van een aandeel in het berg en hulploon. Deze eischen met voortdurend sterkeren aandrang gesteld, hebben ten slotte tot een gedeeltelijk toegeven der rijksregeering geleid en waren oorzaak dat nu de nieuwe ontwerpen zijn ingediend. Hoe die zijn tot stand gekomen en hoe zij er uitzien, een volgend maal. De Kon. Ver. Het Neflerl. Tooneel en Totóas Bolderaaö. De Koninklijke Vereeniging Het Ned. Tooneel heeft geweigerd Tobias Duiderman, het tooneelstuk dat ik haar had afgestaan, mij terug te gevi n. Nu dit eenmaal zoo is, wil ik niet nalaten het publiek nader in ie lichten omtrent de beweegredenen, die mij tot, het terug vragen van dat tooneelstuk hebben geleid ; het alüoo iii blaatte stellen, lol het, vormen van ten oordeel op ktnnis van feiten gegrond. De hoofdreden, waarom ik Jobias BolJerman heb terusraevraajid, is de toestand, waarin de rerlooner van de hoofdrol, de heer Schulze, sideit geruimtn tijd verkeert. Hieromtrent zij het volgende opgemerkt. R«eds vóór drie ninanden leed de heer Sohulze aan een heeschheid, die hem niet alleen hei spelen, rnaar zelfs het overluid lezen moeilijk maakte. Immers bij Hf-eersle lezing van Tobias Boïderman op 4 N/v. j!. kon hij alleen als zwrgend getuige tegen woordig zijn. Zijn rol werd gelezen door den h>er Cfirispyn. Gedurende dn daarop gevolgde repetities kon de heer Suhulze maar zeer enkele malen die doelen van zij/i moeilijke rol, waarin Boldt nuan in opgewondenheid, in toorn of diiit geraakt, spelen met zoo veel stem, als daarvoor gevorderd wordt; daar hij, geens/.ins volkomen hersteld, verplicht was, behalve deel te nemen aan de repetitie des daags, nog herhaaldelijk des avonds op te trtdtn te Amsterdam of elders iii 't land. Na de repetities, in de eerste dagen der openbare opvoering van hel touiieelstuk, bleef de stem van den vertolker der hoofd rol lijdend t;n zwak. Zoo onzeker was het dat deze acteur in slaat zou zijn de hoofd rol in T. B. te spelen, d<it de S erelaris van den Kiad van Beheer toen reeds mij aanraadde $cr over Ie denken" of het niet wensciielijk zou zijn Tobias Boïderman in doublure aan den heer R >yaards te geven. Hierop volgde o. ra. 10 Dec. ten voor stelling ie Rotterdam, waarvan de verslag gever in hei Nieuws v. d. D<iy, de heer M. H(orn) o. a. schreef: Maandagavond werd Tobifts Bolderman onder de meebt ongunstige omstandigheden gegeven. De heer Schulze vvas namelijk zóó keescn, dat meu hem zeifs mot in de eerste rijen ^talles verstaan ion, zoodal zijn rol een pan'-omiuie geleek. Het pleit zeker voor het s uU, dat het publiek er zien hei haalde malen zeer mee ingenomen betoonde, maar voornamelijk met die tooneelen, waarin de hoofdpersoon niet voor komt. Ik heb mij afgevraagd of de Directie trel refittifu'oord is eene voorstelling onder deze umttandiylieid to<:k te laten doorywnt,, want dat is zeker, dat het stak nog een ganscli anderen indruk zou hebben gemaakt, als de hoof Jp< rsoon had kunneu verstaan worden; van de laatste tooneelen kwa'U natuurlijk zoo goeJ als niets terecht; rneii zag Tobias wel gek doen,, inaar men hoorde niet wat hij zei." Donderdagavond, 21 Dec., ging het stuk toch alweder, met dea heer Schulze ia de hoofdrol, te Arnhem, en de Arnk. Gt. gaf den acteur ongetwijfeld een wel vsrdiend pluimpje »ook voor zijn bifZÖfidere toewij ding, om ondanks een heciye schorJieid de rol tot het einde met veel entraiu te spelen". De heeschheid of schorheid hield aan, en hel bleek zóó bedenkelijk den heer Schulze verder, zonder een plaatsvervanger voor hem te hebben aangewezen de hoofdrol te doen vervullen, dat drie reeds aange kondigde voorstellingen te Amsterdam moesten worden afgezegd. Toen ik daarop, immers zeker niet te vroeg, er bij den Secretaris van den Raad van Beheer op aandrong nu dan toch den heer R'iyaards, dien men zelf mij daartoe had aanbevolen, de rol in doublure te geven, achtte dat lid van den R. v. B. zich zoo gelukkig mij een ander te kunnen voordragen: de heer Ghrispijn had zich bereid verklaard den heer Suhulze te ver vangen. AUoo erkende de Riad van Beheer en dit ten tweeden male dat op den heer SchuUe voor het vertolken van de hoofdrol iiiet te rekenen viel. En dat bleek ook, helaas, spoedig genoeg juisl ge/.ien te zijn. R-eds bij de eerste vertoon ing in Januari, d. i. na een rustlijd van een paar weken, vernam ik van ten volle vertrouwbare personen, dat de heer Schulze zijn stem spaarde, (niet als een gierigaard, maar als ten keelüjder) en een grool deel van de rol, zeifs vooraan in de benedenloge niet goed te verstaan was geweest. iiHi.u.ii.tiiif.i.i.itiiHni nen om eenigzins opgewekt te schijnen. Fluks wordt nu de reis het onderwerp van het gesprelc en juist geeft mevrouw door eenige opmerkingen blijk dal ze ons praten volgt, al-, ook hier, zich weder eenige geeijakken vertoonen l Dat is toch te kras! Met een: Sapa kwe, apa, AU, pigi mana disini" 1) ga ik op ze at. Een hootdsche buigi' g en met een gemeene grijnslaoh: Tabeh loewan, mau al sediliit!" 2) Woedend antwoord ik: Tida adat kwe liat di blakan begitoe, korang adjar tertaloe" ,'J). Ze blijven nog even staan, maar schijnen 't toch raadzamer te vinden om te koeren en heen te gaan. Dan: belgeliüon, terwijl ik nog met de dames in gesp;ek ben, waarschuwl mevrouw mij dal het tijd is, om ter Vendutie te ver schijnen. Reeds hebben zich bij mijn aankomst groepen ge/ormd, en ik heb moeite om mijn plaats in de onrniddelijke nabijheid van den vendumeester bij de allerintiemste vrienden te bereiken, op dat viertal volgt een kring van Europeeschu kennissen, dan verderop een groep Arabieren en daarachter een groep Chineezen. Een kast, No. 1. Goed onderhouden, ruim, uitstekend geschikt voor linnengoed of glaswerk", waarop dezelfde zin in 't Maleisch door den vendumeester herhaald wordt. Satoe roepiah"4), waarop de afslager: Soedah tawar satoe roepiah"5). Dan hoor ik: Satoe roepiah setalie 6), Den afslager, een, die mij 1) Wie ben je, wat is er, AH de algemeene aanroep tegenover een Arabier wat wil je hier ? 2) Dag mijnheer, wij komen eventjes kijken. 3) Het komt niet te pas, zoo maar achter te komen kijken, het is verbazend onbeschoft. 4) Eén gulden. 5) Reeds geboden: n gulden. G) Een gulden en een kwartje. Dat de heer Schulze nog niet genezen was. werd mij bovendien bevestigd door het lid v. d. Raad v. Beheer, den heer v. d. Mandere. En toen ik zelf kort daarop de 25jte voor stelling bijwoonde, moest ik ervaren, dat Tobias Boïderman, zijn diner eenvoudig be kortte, omdat hij begreep: het publiek ver staat van hetgeen ik daar zeg toch niemendal, en dat hij dikwijls in plaats van te spreken, slfchts zuchtte of fluisterde; terwijl in de scènes, waarin hevige gemoedsbeweging moest worden weergegeven, hij zachtjens als een zieke sprak. Hoe het een auteur te moede moet zijn, die bemerkt dat de direclie van een, nogal Koninklijke Vereeiiiging: lift Nederlandsen Tooneel geheeien, aldus zijn geesteskind doet mishandelen, niet zoo maar eens bij toeval of bij ongeluk, neen, eenvoudig om dat dit haar beter uilkomt, in haar geldelijk voordeel is zullen niet alleen de weinigen begrijpen, die zelf weieens een tooneel stuk hebban geschreven en laten opvoeren, maar ook zij allen, die zich mogen rekenen tol hel beschaafd, ontwikkeld publiek. Want inderdaad hier was uitsluitend een maatregel van zuiniijheid oorzaak, dat ik als sehiijver van Tobias Boïderman, en het publiek als toeschouwer do ir de Koninklijke V<reeiiiging werden gedupeerd. Dat het in doublure geven van de hoofd rol nooilig was, de directie van Het Ned. Tooneel had hel tweemaal erkend.Trouwens, welk verstandig ik zeg niet eens welk kunstlievend man, had daaraan kunnen twijfelen !! Maar wie zou den heer Sahulze ver vangen? De heer Rxyaard-1, eerst mij door den secretaris voorgesteld ? Niets zou natuurlijker zijn geweest, dan die keu^. Miar neen, de directie was intusschen tot de wetenschap gekomen, dat de heer (Jarispijn zich bereid had verklaard de rol op zich te nemen. Daar de heer Chrispijn als regi seur toch bij de opvoering aanwezig moest zijn, zou hij tevens als acteur optredende, den R v. B een man hebben uiigewonnen. Edoch ik wei gerde deze plaatsvervanging; ik gaf de voor keur aan den mijdoorden Rtad van Beheer aanbevolen hp^r Royaards voor de vertol king vari de Tobias Boïderman. Ik achtte den heer Chrispijn geheel ongeschikt voor het spelen van een komische rol, die nu en dan tot aan de grenzen vau het tragische loopt, zonder deze te overschrijden. Ik zette deze niijr.eniieeninguiieeri vooreen paar leden van den Rta<l van Beheer, en kreeg den indruk met hen tot overeenstemming te zijn gekomen, doch ontving vier dagen later het officieel bericht, dal de Riadvan Beheer hes-loten had voorloopig de rol van lobias BoUerman niet in doublure Ie geven. Tot rechl verstand van dit besluit, dien ik hierbij mede te deelfn, dal ik bij het afstaan van de Tobias Boïderman tot voor waarde had gesleld, dat de hoofdrollen niet buiten overleg met nuj aHn :u.dsren zouden worden opgedragen. De Raad van Beheer kon dus zijn plan om den heer Chrispijn als Tobias Boïderman te doen optreden, niet ten uilvoer leasen. EM zoo had het besluit: voorloopig Tubias 13il/lerman niet in doublure te geve", de beteekenis: als wil u nu niet kunnen dwingen den heer Chrispijn voor de hoofdrol te aan vaarden, laten wij eenvoudig uw stuk met geen ander dan den zieken heer Schulze spelen. Want het plan om toch maar voort te gaan het sluk zonder doublure tegeven, werd doorgezet. Zoowel te Amsterdam als elders werd het verder vertoond. Men sloot over eenkomsten met schouwburg exploitanten in de provincie, alsof er geen wolkje aan de lucht was. Immers, toen ik mijn brief aan den R. v. B. had gezonden, om mijn stuk lerug ie vragen, omving ik p. o. hel antwoord, dat er n<ig verbintenissen loopende waren om Tobias Boïderman te spelen op^25, 28, 30, 31 Jan. en 7 en 19 Fe b r. e. k. Zoo werd ik dus gestraft, omdat ik den Raad v. Beheer aan zijn eigen voorstel wilde houden, mij door den Secretaris reeds vóór eenige weken overgebracht. Maar nog op een andere wijs moest ik de willekeur ondervinden van dat kunstlichaam. Toen er, vóór de repetilies begonnen, eerie wijziging in de reeds vastgestelde rolverdetling wenschelijk scheen, werd door den secretaris van den Raad van Beheer mij met allen nadruk aanbevolen, de rol van Barend Boïderman niet toe te ver trouwen aan den heer de Jong, maar aan den heer Chrispijn. Omdat ik echter die rol geheel passend vond voor den heer de Jong, en als een soort van «verliefde" rol, volslrekt niet in overeenstemming achtte rnet de acteurs-hoe lanigheden van den ook door mij len zeerste gewaardeerden M1IMIt.tllljlt.MHUI.MII door verschillende verknopingen kent, heb ik een knik met 'l hootd gegeven ten leeken dat ik hoog'-r bied en zonder dat ik iets zeg, roepl hij nu: Tiga roepiah 1). Zoo gaat 't voort, sommigen roepen, anderen geven door teekenen hun bedoeling te kennen, totdat de afslager roept: Doewah poeloeh, doewah roepiah, satoe kali, doewa kali, tiga kali; orang tjiiia Oei Kwan Lieh ) wat voor den er bij er bij zittenden schrijver een bewijs is, dat Oei Kwan Lieh de kast heeft, wat nu in zijn journaal aangeteekend wordt. De Chinees is zeker oen bakende, want in 't andere geval had hij onmid lelijk zijn borgen moeten zoemen. En zoo gaat 't nu verder zijn gewonen gang met den verkoop; volg-,ns nummer komt ieder voorwerp onder den hamer. Biedende Euro peanen, tawarrende Chineezen en Arabieren ei, uitkomend boven dit Pandaemonion, de slemmen van vendumeester en afslager. Het gekochte wordt onmiddelijk wesgedragen ; op 't voored' dus nu een warboel van kasten, lampen, stoelen, tafels enz, waarbij broerChinees of wel voor Europeanen de koetsier de wacht houden. Bijna is de verkooping af'geloopen; nog slechts eenige Eummers resten; 't zijn de voorwerpen, die in particulier gebruik den overledene hebben toebehoort en nu is de beurt aan de vrienden om 't Indische gebruik ge trouw, door betaling van exorbitante prijzen, te toonen, hoe hoog men den afgestorvene in eere houdt! Het eerst nu is de kantoorstoel, een dood eenvoudig meubelstuk, aan de beurt, vijf gulden, tien gulden, twintig gulden l Even stokt het bieden ... wat drommel! Vijftig gulden voor 1) Drie gulden. 2) Twee en twintig gulden eenmaal, twee maal, driemaal; de chinees Oei Ewan Lieh. regisseur, is destijds van de door den R. v. B, begeerde schikkinsr niet gekomen. Maar wat doet men nu ? Men draagt om den heer de Jong elders te kunnen doen optredtn, geheel buiten mijn weten, toch den heer Chrispijn de rol van den heer de Jong op, en laat hem die spelen, wan neer Lodewijk XI gegeven wordt; hoe zeer men ook wist dat ik dit moest afkeuren. Wat mij op dit gebied nog te wachten stond bij de voortdurende wisseling van tooneelspelen, die Het Ned. Tonneel noodig heeft, om Amsterdam, den Haag en d« provincie steden te bedienen,liet zich denken. Welnu, in tweeërlei opzichten alzoo, han delde de Riad v. Beheer der Koninklijke Vereeriiging in strijd met wat men van elke fatsoenlijke tooneel-vereeniging, en du* wel in de eerste plaats van een Koninklijke Vereeniging mocht verwachten ; hij deed du Tobias Boïderman, wat de hoofdrol betreft, door een zieke geven, door iemand, die volgens de eigen verklaring van den Raad v. B. sedert geruimen tijd reeds niet in voldoende mate over zijn stem kon be schikken ; en hij verbrak, geheel t'gen de gewoonte, door toonceldiretties in acht geno men, die in overleg met den schrijver de rolverdeeling hebben vastgesteld, de afspraak, die hij met mij had gemaakt; en dat op een wijs ala wilde hij mij expresselijk grieven. Zeker, op zulk een mogelijkheid en dit strekt mij toch niet tot oneer, geloof ik had ik hij den Rjad v. Bjheer van Hel Nederlandsch Tooneel niet gerekend. Van daar dan ook, dat ik 28 CK;t her d<-r Ver eeniging beloofde, Tobias Boïderman, even als de Candiduluur v. Bommel, d. i. voor een paar jaar, haar uitsluitend te zullen af staan ; naar het scheen in wederzijdsch ver trouwen ; daar de Vereeniging. na ontvangst van mij a schrijven, een afzonderlijk con tract niet noodig oordeelde, en ik ook even min van haar verklaringen heb gevorderd om mij er van te verzekeren, dat zij, de Koninklijke, de door H. M. de Koningin gesubsidieerde Vereeniging, aan de aller eerste redelijke eu zedelijke verplichtingen. zou voldoen. Dat een tooneel Vereeniging een van haar beste krachten, gelyk de heer S^hulze, zoo menigmaal dwingt zijn zieke utem te forceeren, op gevaar af van hem als acteur voor goed onmogelijk te maken ; 'en dat zij voortgaat een stuk te vertoonen met geheel onvoldoende bezetting der hooflrol, zich evenmin bekommerende om de eischen der kunst, als om de rechtmatige wenschen van den schrijver en de niei minder recht matige aanspraken van een betalend publiek, ziedaar wat waarschijnlijk nog niet i-? voor gekomen in de geschiedenis van onsvaderJandsch tooneel. Voor mij allhans was dit te ervaren een ontnuchtering zóó groot, dat ik mijn schrijven aau den Raad van Beheer op 23 Jan. als volgt besloot: »ik bepaal er mij toe u te verklaren, dat ik niet langer wensen gerekend ie worden tot de leveranciers van tooneelstukken, die uitsluitend als een middel tot stijving der kas worden aangewend, onverschillig of de naam van den schrijver daarmee gebaat wordt of daaronder schade moet lijden. «Laat dus, hoe onaangenaam dit, in ander opticht voor mij zij, de 25ste opvoering van Tobias Boïderman de laatste wezen, en scheiden wij ten slotte als goede vrienden, die begrijpen, dat zij te veel van elkander in inzicht en bedoelen verschillen, om verder »zaken" met elkaar te kunnen doen." (Slot volgt.) DOCTOR JUKIS. Muziek in de Hoofflstai Niet minder dan drie noviteiten prijkten op het programma van het abonnementsconcert in het Concertgebouw (l Febr.) Twee daarvan hadden wij te danken aan de medewerking van den solist, den heer Joh. Wijsman, dien men niet genoeg kan dank zeggen voor zijn moedig in de bres springen ten behoeve van nieuwe werken. Het waren cis-mol klavierconcert van Xaver Scharwerika en Todtentanz van Liszt. Scharwenka is een componist, die vroeger hier te lande zeer goed bekend was, door zyn pianoconcert in bes-mol. In den laatsten tijd is hij wel wat in het vergeetboek geraakt, misschien wel door zijn langdurig verblijf in Amerika ; doch de getrouwe concertbezoekers van de voormalige Felix-concerten moeten zich de sympathieke figuur van Scharwenka, die ook ah pianist voortreffelijke eigenschappen bezat, nog wel herinneren. Eene opera van hem »Mataswintha" schijnt een zeer belangrijk werk te zijn. Dit zijn derde pianoconcert is eene compositie die volkomen op de hoogte is van den modernen tijd. Het orchesl heeft een zeer .HIMM (I.IMIM.IIII.IMHI den s'oel van onzen braven notaris!" De koop is gesloten. Mij wordt het wijnglas van den overledene toegewezen voor vijf gulden. Er rest nu niets meer dan eenige kleii,e glaasjes. Daar krijgt n van ons vieren een eigeuaardigen inval: Hij gaat even naar de achtergalerij en komt terug met twee thscbjes söda-water en een halve rlesch whisky. Den vendumeester ver zoekt hij dit alles per glaasje te verkoopen. Het eerste bod is reeds drie gulden, maar hooger en hooger wordt geboden, totdat ten leste elk der nu overgeblevene Euro ^anen een glas ajar blanda (soda-water) of whisky op drinkt dat hem ? 7 kost. Ziedaar een echt Indisch huldeuetoon, dat tergelijkerlijd de Indische royaliteit typeert l De prijzen zijn hoog geloopen, want de in boedel stond als bijzonder goed onderhouden be kend en niemand gunde die zaken aan langstaart of geeljak. Rijtuigen en paarden zijn ondershands verkocht en dus is de laatste acte der Vendul ie, die reeds lang door Chinees en Arabier ver laten is, afgehandeld Op verzoek van mevrouw M. zijn wij vieren, de mtiemen van het gezin, voor 't laatst haar gasten aan de rijsttafel. Allen doen wy pogingen om opgewekt te schijnen, wat ons niet btst gelukt en, als onder een glas wijn een goede reis en een spoedig weerzien wordt toegewenscht, is er niet n bij machte een slok naar binnen te krijgen, of een woord te voegen bij de geuite bede.... Spoedig daarop een kort afscheid en vol treurigheid verlaat ik het erf waar mij zooveel hartelijks ten deel is gevallen. Even nog zie ik zakdoeken wuiven dan by een draai van den weg is alles voorbij.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl