De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 11 februari pagina 5

11 februari 1900 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1181 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. maar waar vandaan de onderdeelen niet klaar genoeg uitgelijnd zijn. De heer Verriest hierop weer antwoordend, geeft toe dat dit inderdaad mogelijk is, maar dan is 't slechts een andere uitleg van hetgeen wezently'k is. Hy' vraagt of die muzikale opvoeding bij Heger, scheid t dan niet veroorzaakt 't geen vele dichters on dervinden, d. i. het geruisen van rythmus en verzenzang sleept ze mede en de uiting van algemeen gevoelen in zang van woorden dekt voor eigen oogen lynen vormen en ontleding. Daarom raadt hy Hegenscheidt aan, eens een brok uit Starkadd in proza te schreven, natnurlyk zonder Starkadd erby te hebben en dan lynen en boetseering vergelijken. Men ziet dit opstel is zeer interessant. Niet minder belangwekkend is het opstel van Gust. Vermeylen over La Sagesse et la Destinée" van Maeterlinck. Na eerst zijn vage indrukken by het lezen van 't boek te hebben meegedeeld, oppert de heer Vermeylen of Mae terlinck wel werkelijk het tragische aandurft, of hy niet dikwijls uit spelemeien gaat met het lieve droombeeld Geluk" en de inschikkelijke hersenschim Harmonie" ? Is hy niet eens zijn eigenwillige bedrieger, en komt zy'n boek wel, omdat het niet anders kón, en geheel, zonder kunstig gepeuter, uit een door-en-door onge veinsd leven, uit een echte open-lucht-ziel ? Die sty'l is betooverend; maar proef hem wel, laat hem door u gaan : zy'n klank, zijn innerl\jke klank is zwak l 't Is een zoo behendig, een zoo glydend en wankelend en vervloeiend iets. Men beseft weldra dat de gedachte, waar aan de taal een schijn van mooi leven ver leent, en al hebben zij soms een wel bepaalden vorm, toeh niet vaststaan. Wordt eens een ge dachte pittig en juist uitgedrukt, dan vangt het volgend hoofdstuk die weer op, verslapt ze door flodderende herhaling, dan wordt ze nog eens omgekeerd, uitgerekt, weer opgebla zen, met allerlei schoone vredige woorden, ein delijk worden er aangename rookkringetjesme gemaakt, altijd breeder opbevend, blauwig, blauwig... tot ge bemerkt dat er van iets anders spraak is. Ik ontvang den indruk, dat daar heel langmoedigüjk rond de zaak gedraaid wordt; niet: dat een man met zijn rijk en sterk leven op mij aankomt. La Sagesse et la Destinée" is een werk dat hoofdzakelijk uit het hoofd komt. Het is van iemand, zeker met veel talent en beleid en sympathieke zachtaardig heid, die ernstig heelt nagedacht over veel boeken, maar zelf, niet sterk geleden of veel zijdig geleefd. Onder de gedachten wil men de stem hooren ; en de stem die hij met zoo kalm wyze woorden spreekt heeft geen lichaam, geen ouderdom ; zij is mager, z i dringt niet van alle zy'den aan. Er is geen na galm in van doorgestreden menschelijk leven. Van Gust. Vermeylen lezen we verder nog een vereerend en herdenkend woord over Guido Gezelle, die nu eerst in Vlaanderen zegeviert. Een zeer uitgebreide schets, met prachtgedeelten erin over pikkers aan 't maaien is er van Stijn Streuvels. In deze uitgebreidheid maakt de schets den indruk, al schrijvende zoo groot te zy'n geworden, wat niet verhindert, dat de regels in kloeke kracht geschreven, op ons aandreunen. Nadert Sty'n Streuvels die in gewestelykVlaamsch schrijft ons, of worden wij, nu wy' meer van hem lezen, wat beter met hem ver trouwd ? Mogelyk wel beiden, 't Is zeker dat wy' hem met belangstelling volgen. Dan zy'n er nog in de af), gedichten: van Prosper van Langendonck, van Leonce du Catillon en van Herman Teizlinck. 't Is wel een mooi nummer, een en ander te zamen. G. VAN HULZEN. BOEKAANKONDIGING. Karakters, door FBANS NETSCHEB. Uitgave van de Erven Loosjes, Haarlem. *) Zeven karakterstuiies, uit De Hollandsche Revue" overgedrukt, zy'n nu door Netscher in een bundel vereenigd. Zeven van dergelijke levensberichten vertegenwoordigen al een *) In dezen bundel zijn besprekingen over prof. dr.- A. Kuyper, J. C. van Marken, prof. W. L. P. A. Molengraaff, Jhr. Mr. Victor de Stuer-i, dr. W. J. Leyds, mr. A. Kerdijk, prof. mr. G. A. van Hamel. Kr zijn geheele nieuwe portretten n dezen bundel gevoegd. achtenswaardige hoeveelheid arbeid en be denkend, dat Netscher er twaalf in 't jaar, behalve nog zijn gewone werk, te schry'ven heeft, dan krijgen we wei respekt voor een werkkracht, die zooveel en zoovelerlei omvat en tegelijk zulke goede uitkomsten medebrengt. Men moet deze opstellen van Netscher beoordeelen als uitmuntende tijdschrift-didaktiek er geen andere eischen aan stellen, omdat ze met geen andere bedoeling zijn geschreven. Het is vluchtig en bevattelyk, maar bovenal kranig geschreven werk, deugdelijk geconci pieerd en getuigende van een krachtig bevat tingsvermogen. Een eeuw van onrecht, door F. W. REITZ, Staatssecretaris der Zuid-Afrikaansche Republiek, met een inleidend woord door dr. H. J. KIEWIET BE JONGE. Zie, hier gaan je de dingen van het verleden voor de ogen voorby en je slaat weer de handen ineen over zo'n beleid, als er door de opvolgende staatslieden van Engeland, behoudens enkele uitzonderingen, in ZuidAfrieka getoond is; en als de schrijver gaan deweg tot onze tyden komt en uitvoeriger de verschillende aanvallen van het grote land op het toevallig ryk zy'nde Oranje-Vrystaat, op het plotseling schatrijk geworden Transvaal schildert, dan bekruipt je de innige wens dat het by die eeuw mag bly'ven, dat ten minste eer 1906 komt en het eeuwfeest van de ver overing van Kaapland door de Engelsen ge vierd zou moeten worden, ook de wraak over zoveel onrecht gekomen is en heeft neergeveld het kapietalisme en hetjingoïsme, die te zamen de vy'anden zyn geworden van 'en volk, dat alleen maar vrij wil zijn. Ea dat is niet 'en persoonlike wraakneming dan, maar wezenlik 'en voldoening van 'en diep-in-ons-levend ge voel voor recht tegenover het minne gevoel dat de Engelsen bezielt volgens hun eigen geschiedschrijver, Froude: »wij hadden hen onrechtvaardig zoowel als onverstandig be handeld en wij vergeven nooit diegenen, dien wij onrecht gedaan hebben *). *) Ik kursieveer. 'En Engelsman zou iets verkeerds kunnen doen ! Onmogelik ! Iemand zou tegen Engeland op kunnen! Onmogelik! Beschaafde mensen zouden, onder Engelse vlag om zo te zeg gen, hun eigen taal, riet de Engelse, willen spreken! Onmogelik! Ziedaar de Jingo' »Een politiek per slot van rekening in lijnrechten strijd met den waren geest van den godsdienst, met het aesthetisch gevoel der menschheid en met het gevoel van nederigheid en gematigdheid dat den natuurlijken grondslag van alle zede lijkheid uitmaakt (blz. 25). En de Jingo werd dikke vrienden met de kapietalist en mynbezitter. »Dit kapitalisme dreigt in de laatste tijden .. . gevaarlijk te worden voor de mensch heid" (blz. 24). »Het eene (het jingoïsme) was juist geschikt om het andere aan te vullen en daardoor eene natuurlijke verbintenis aan te gaan, die thans eene blijvende bedreiging wordt de geheele wereld over, voor de grootste en blyvende belangen der menschheid" (blz. 26). Ziedaar 'en paar aanhalingen, die vooral op het laatste gedeelte van deze eeuw van onrecht passen. De schry'ver geeft 'n slotoverzicht, dat het mooist-geschrevene gedeelte is van deze brosjure en waarin hij de geschiedenis van deze eeuw verdeelt in 3 delen: in het eerste van de verovering 1806 tot pi. m. 1850: verachting voor »the stupid and dirty Dutch", vervolging en trek, stichting van Natal, Oranje-Vrijstaat en Transvaal, vergoding van de arme inboor lingen en dus kafferoorlogen door Engeland aangestookt tegen de Boeren. PI. m. 1850 1881: polietiek van kwazie vrylating, maar van traktaatschending als de beide staten rijk blijken; eindelik in het derde bedrijf dat begint met de konventsie van 1881 na Langnek en Majoeba het bovengenoemde monsterachtige, reuzensterke verbond tegen de vrijheid van de rijke staten. Ja, men moet dit klemmend betoog, dit met trillende hand geschreven protest lezen; als Nederlander is men dat verplicht, want men moet er toch trots op zy'n, ook al wordt de strijd niet persoonlik door ons gestreden, dat het ons ras is dat de strijd begint tegen »den nieuwen wereldtiran van het kapitalisme" Veertien »Is de Leeuwarder Courant er al ? Och, haal haar even als je wilt." Welk bi zonder belang ik had by de krant van heden ? 'k Zal 't u laten lezen. Kijk, hier staat het: Rechtzaken Maar m'n hemel, je hebt toch niet... ?" Kalm wat, lieve lezeres l bewaar uwe aan doeningen voor straks. Luister even ! ?Tot 14 dagen gevangenisstraf werd ook ver oordeeld de arme Sietske de W. te Leeuwarden wegens 2 misdrijven van diefstal." Gij huivert, niet zoozeer om die veertien dagen het vreesely'ke daarvan is nog niet geheel tot nw denkvermogen, tot uw gevoel doorgedrongen maar om die laatste mede deel ing »2 misdrijven van diefstal." Ver schrikkelijk ! «Wat ligt de wereld toch in 't booze l" Dat geef ik u grif toe, mevrouw l 't is hier weer een hoog ernstig misdryf, dat getuigt van... .Zot)1.... ja, dat zal 't wel. Wat stal ze, dat wijf?" O, bedoelt u dat ?! Ik dacht... Wat zy' stal, die arme zes-en-zestig-jarige vrouw! Een lap bontgoed, en acht dagen later bij een buurman van den eerstbestolene een kerkboek. Van het bontgoed verkocht ze een lapje aan een ander arm mensch die nog 20 ets. daarvoor geven kon. Al het overige bracht zij in de bank van leening. Daar vond men de zaak verdacht: nieuw goed in de Novembermaand, by zoo'n doodarm mensch: dat was te bedenkelyk. Een onder zoek volgde en nu is het vonnis gevallen. ?Maar vindt u dat niet goed ? Acht u het niet noodzakelijk voor de orde in de maat schappij, dat het misdrij f gestraft wordt ? Maar veertien dagen l Ik vind het voor twee zulke daden bespottelijk weinig!" En ik vind het akelig veel, mevrouw ! Mag ik u even vertellen, waarom ? ?Och ja, ga je gang. Maar 't is anders wel wat kras, in my'n net salon de diefstal en nog wel eene by herhaling, week op week! te verdedigen. Maar we zy'n met ons beiden.... enfin! Vertel u me maar." Twee oude menschen, mevrouw l wonen tesamen in een verblyf der armoede, dat ik u thans niet nader beschrijven zal. Vast in komen hebben ze niet en evenmin vast betaald wordend werk. De man is bovendien al lang en tyd ongesteld en zal wel nooit geheel beteren. Zy'ne kwaal is een blyvende en doet hem by tyd en wyle lijden, zwaar Jy'den. Maar zij is gezond en zou willen werken, ook voor hem, als zy kon. Onderhoud kry'gen de oude werkmenschen van de stad.... »0 maar ...." Twee heele kwartjes, mevrouw ! met z'n beiden. En als zij mér vragen, en hun buurtbezpeker maakt een groot rapport van z'n bevindingen, en hy' eindigt z'n relaas met te adviseeren, dat mér hulp dringend noodig is, dan maar ik zal het u in het oor fluisteren, mevrouw! want ik weet heusch niet, of ik u deze waarheid wel verklappen mag dan beloopen ze de kans, van het aanbod, den daarop volgenden Donderdag in het Armhuis te komen wonen ; en dit mevrouw ! ... och, niet waar ? U is zoo gelukkig, uw echtgenoot nog te bezitten... u voelt er met me wel iets van, hoe het die menschen te moede zou zy'n, als hy naar de mannenza&\, zy naar de vrouwenzaal zou moeten gaan! Er moet orde zy'n, zeker mevrouw, dat moet er zy'n; maar deze ?orde" schrikt de armen, de armsten zelfs, die gehuwd zy'n, terug van het huis, waarin anders zooveel te vinden is wat hun nu niet beuren mag: genoeg en warm voedsel op tyd, eene goede verschooning op tyd, slapen op een zindely'k leger, voldoende gedekt. Maar hy wordt liefst verpleegd door haar als hy zoo'n py'n heeft en de reglementen laten zulks niets toe, mevrouw l vooral niet by nacht. Dan komt geen verpleegde van 't vrouwelijk geslacht by haar wettigen man by z'n krib, tenzy' hy zóó slecht gesteld is, dat men vóór het krieken van den dag het einde wacht... Welnu, ons paar oudjes in hun kluis vreezen die scheiding bij het leven. Liever redden zy' zich zoo lang het eenigszins kan. Doch twee kwartjes per week, en hier een kleinigheid en daar een overschotje, o mevrouw, 't is zoo gauw op ! En toen stal ze, die vrouw, die in haar zesen-zestig-jarig leven nog nimmer zich iets had toegeëigend dat aan anderen toebehoorde. In de Leeuw. Crt. van j.l. Vry'dag stond het te lezen: »Ik heb medelyden," aldus de Officier van Justitie" »met deze 66-jarige vrouw, die voor zoover my' bekend is, heden voor het eerst wegens misdrijf terecht staat, 't Is waar, wat ze tot verschooning aanvoert, gaf haar nog geen recht om te stelen het was een zeer verkeerd middel om haar lot te verbeteren maar haar gulle bekentenis en haar oprecht berouw mogen zeker van invloed zy'n op de op te leggen straf. Want gestraft zal er moeten worden." ?Gestraft moet er worden." De eisch voor Sietske was 14 dagen en die 14 dagen behield ze. Vindt u die straf nu niet met mij vreesely'k hard, mevrouw ? ... U knikt me toestem mend toe.... ik zie een klein traantje blinken in uw oog... ja nietwaar ? U denkt óók aan die 14 dagen, tioee lange weken van scheiding. Gescheiden van hem voor wien zy stal... ach God, zij stelen, voor 't eerst op 66-jarigen leeftyd... En zij stal zoo dom, en zy deed ook daarna weer zoo dom. Had zij het gestolene naar gindsche kroeg gebracht, die hospita koopt alles wat niet al te oud, en graag, heel graag wat nieuw is, voor zoo weinig mogelyk op en geeft er geld voor en drank. Maar dat wist Sietske niet, en drank lusten ze geen van beiden, dus naar »0ome Jan", daar waren ze toch al lang »familie van !" De wereld ligt in het booze, zei u zoo straks. Maar als wy' menschen eens opsprongen by zooveel hemeltergend kwaad, zouden we die booze wereld dan niet een beetje kunnen optrekken uit het slijk waarin zy verzonken ligt ? Hebben we niet allemaal een heel klein beetje schuld mee aan het »misdry'f'dier arme vrouw, waarvoor zij nu zal moeten boeten, en met haar de oude zieke man die hulpeloos achterblyft l Leeuwarden, . C. STELLIMI\VKRI.l Febr. 1900. JKNTIKK. De loefler en fle moeiertaal. In 'en aflevering van »de Vrouw" las ik de opmerking van Nellie dat de moeder bij het vertellen, ook van het natuurlikste sprookje of verhaaltje, er haast alty'd iets aan te ver eenvoudigen heeft, om het door haar kind geheel begrepen, geheel in zich opgenomen te weten. Het deed my goed dat te lezeu. Werkelik, met grote of kleine kinders, 't is altijd hetzelfde: de toon, de stembuiging, de woor denkeus, alles heeft 'en persoonlik karakter en de onderwijzer of moeder die hun voor lezen en dus vertellen wil, want het goeje lezen moet vertellen zijn, moet zich richten naar de leeftijd, omgeving en dus de taal van het kind zelf. Maar nu is 'en andere vraag: doen de moeders dat ook allemaal 'l Nemen ze de moeite het gedrukte woord te verbeteren voor hun kind ? Nee, niet waar 'i Ik heb het zelf wel gehoord, dat en moeder 1) las: »En de moeder zeicte tot dew armen, jongew : kom wilt gij vandaag met dat schone weder maar niet liever gaan bedelen : er zullen nu vele mensen wandelen", terwijl ze toch als ze 't goed verteld had de door mij gekursieveerde woorden en letters anders gezegd zou hebben of liever in 't geheel niet. Nu is dat geraarlik voor het kind, dat toch z'n moedertaal aan haar ontleent, thuis van haar overneemt. Van kind af wordt het hem zo al tot 'en stalen wet gemaakt: wat geschreven is, moet zover mogelik afwijken van wat de mensen zeggen. De meester die later by het kind uitgaat van het gesproken woord zelf, van de klank, van de taal en pas daarna, als het kind al enige spelboekjes bestudeerd heeft, hun vertelt dat de mensen 'en afspraakje gemaakt hebben om de jonges te foppen; maar dat hij, meester, dat afgeluisterd heeft en hun nu op de hoogte brengt van wat die vergadering j besloten heeft, om dus vis te schrijven viscli-, i de man soms als den man, tee als thee enz.; i die meester krijgt er de last van, want 'en r kind dat al zolang vóór het op de school komt gehoord heeft bij het lezen: »ik heb dien armen man eenew sent gegeven'', zo'n kind zal niet inakkelik weer tot het lezen te brengen zijn van: »ik heb die arme man 'ew sent gegeven". Nu is dit laatste toch het beschaafde Neder lands en het andere niets dan 'en allang ver ouderde klank, die noch altyd z'n spellingteken heeft in onze boekjes. Niet dat ik dit de moeders die het doen erg kwalik nemen kan: och nee, wij zy'n er allen by grootgebracht; op school leerde men het zo en vandaar ook by dit geslacht over heersend het denkbeeld: spreek- en schry'ftaal zy'n evengoed verschillende dingen als 'en huisjas en 'en rok. Alsof het eerste, de spreektaal, eigenlik iets ordieürs was, terwijl men als men schrijven ging, dadelik 'n deftig gezicht moest zetten boven rok en witte das. Nu is dat denkbeeld in de hogere onderwy'zerswereld, aan de Akademie, al lang dood, iets lager aan gymnasia en burgerscholen ster vende, kwy'nenüe of hier en daar noch springlevend, maar noch veel meer heeft het geleden in de onderwyzerswereUl', waar door gaans meer over metode van onderwijs gedacht is dan in de hogere scholen. Zo dringt al veel meer door en wordt dus toegepast het denkbeeld : alle taal is indivi dueel en men moet uitgaan byj alle onderwijs van de klank; pas daarna komt lint krabbettje, waarmee wuj u/spreken die klank aan te duiden, de spelling. Zouder het te willen, werken de moeders, die het gedrukte zo maar lezen, net zooals het er staat, de meesters en dus de ontwikkeling van hun kind togen. Zolang dus het vereenvoudigen van onze manier van schry'ven, waartoe ook behoort het weglaten van niet-meer-gesproken cfi's (in vissen, wensen wissen enz.), w's (bij zogenaamde mannelike woorden in sommige gevallen), h's (in tans, tee, enzj 2), zolang dat nog geen regel is (ja noch zelfs geen uitzondering, mag ik wel zeggen) by het schry'ven van kinderboekjes; zolang moet de moeder in het belang van haar kind zelf vereenvoudigen in het lezen, en doet zij onder de hand verstandig met die vereenvoudigingsbeweging-in- het- schrijven in de hand te werken. Haarlem. J. B. SCUEI-EUS. 1) En als dan eens 'en dienstmeisje, ook het fatsoenlikste ze voorleest, wel dan is 't regel, 2) Zie voor verdere iLlichtingen dr. R. A. Koliewyn, Opstellen over taal. Gedwongen nwelien m Russische in 1850, In 1850 bestond in Rusland nog de lijf eigenschap. ;t Is betrekkelijk kort geleden, en toch zijn er zelfs in Rusland weinigen die weten wat lijfeigenschap beteekende voor de vrouw. Prins Kropotkine heeft in zijn Herinnerin gen" het volgende meegedeeld, dat op zijn vaders landgoed was voorgevallen. Een landheer maakte eens de opmerking tot een buurman: Hoe komt het toch, dat de bevolking bij ons zoo langzaam toeneemt 't Ge let er waarschijnlijk niet op of er genoeg | huwelyken gesloten worden". Een paar dagen later kwam mijn vader, generaal Kropotkine, terug op zijn landgoed. Hij liet zich de lijst van al de inwoners van zyn dorp brengen, en stipte daarop aan de namen der jongens, die den 18-jarigen en die der meisjes, welke den 16-jarigen leeftijd had den bereikt, den wettigen leeftijd in Rusland om in het huwelijk te mogen treden. Toen gelastte mijn vader: Iwan uit te' huwen aan Anna, Paul aan Parashka, en zoo ging hij voort tot dat hij vijf paartjes by elkander had. Het huwelyk der 5 paren moest binnen de tien dagen voltrokken worden; den volgenden Zondag moest al vast het eerste gesloten worden. Een algemeene kreet van wanhoop verhief zich in het dorp. Vrouwen, oud en jong, weenden in elk huis. Anna had gehoopt Gregorius te trouwen. De ouders van Paul hadden reeds mot de Fetodott's gesproken over hun dochter, die spoedig huwbaar zou zijn. Bovendien was het nu tijd om te ploegen en niet oin bruiloft te vieren en welke bruiloft kan in tien dagen gereed zijn? evengoed als het ons ras indertijd geweest is dat voor vrijheid van het geweten streed. Een ras dat weet te strijden voor de grootste schatten van de mensheid, groter dan dieamanten goudmijnen, zo'n ras heeft 'en toekomst. Mogen de krijgsgevangenen te Pretoria, die dit boekje te lezen kregen, iets van het grootse ervan in zich hebben opgenomen, dan kan er 'en toekomst van meer waardering volgen ! Haarlem. S. Engeland en de Boeren. De Johannisburger comedie, naar authentieke bronnen met gebruikmaking van ambtelijke stukken. Dr. WILHELM V ALLENTIN, Pretoria. Utrecht, A. W. Bruna en Zoon. Je wordt bitter gestemd tegen de geldmannen en de Engelse regeering zelf, als je leest wat de schrijver hier beknopt, waar en helder, zonder nodeloze omhaal, hier en daar tot edele geestdrift komende, vertelt van de inval van Jameson en de opstand van de goudstad. Duidelik is het voor ieder die dit boekje van maar dertig sent koopt en leest, hoe zelfs de Mienister van Kolonieën in dezen niet vry' te pleiten is van schuld. En nu mag het pas de latere historie gegeven zijn om noch verder achter de koeliezen te kijken; min is het al vau de staatslieden van het grote Engeland dat zo'n bandietestreek niet door hun werd tegengegaan. Maar aau de andere kant doet dit boekje ook weer goed, want vaderlands liefde bij de Boeren, vastberadenheid en daarna matiging van de regering tekenen 'en hoogstaand volk, dat 'en regering heeft zoals het verdient. Vooral de grootmoedigheid van Krüger tegen over Jameson en de hoofden van Johannisburg is van 'en hogere orde ; voor hem is het Kristendom niet alleen iets voor z'n biezonder leven, maar z'n leiddraad door 't staatkundig dwaalland. En. toch is de eindindruk weer weemoedig, omdat men denken moet aan de oorlog-van-nü. de herhaling van Jamesons inval, en dat na zoveel grootmoedigheid! Perfide Albion! Haarlem. S. De boeren kwamen bij dozijnen bij hun landheer, de vrouwen stonden ia groepen voor de achterpoort van het landhuis, en brachten geschenken mede, bestaande uit stukken eigen geweven fijn linnen voor de echtgenoote van den landheer, en smeekten haar een goed woordje ie doen voor hunne kinderen. Alles te vergeefs. De meester had eenmaal gelast, dat de huwelijken moesten plaats hebben op den vastgestelden datum en daaraan viel niet te veranderen. Op den bepaalden dag ging de bruidstoet, die meer op een lykstoet geleek, naar de kerk. De vrouwen schreiden hardop, zooals zy gewoon waren by begrafenissen. Een der huisknechten werd naar e kerk gezonden om zijn meester te berichten zoodra de huwelijksplechtigheid was afgeloopen ; maar spoedig kwam hy in draf terug met de pet in de hand, bleek en ontdaan. Parashka", zei hij, is weerspannig; zij wei gert met Paul te trouwen. Vadertje (d. i. de priester) vroeg haar: stem je toe?" maar zij had hierop geantwoord: neen, ik stem niet toe." De landheer werd woedend: keer onmid dellijk naar de kerk terug en zeg aan dien dronkaard met zyn lange manen (hij be doelde er den priester meê,-russische priesters dragen het haar lang) dat als hij niet zorgt dat Paiiishka dadelyk trouwt, ik hem bij den aartsbisschop zal aangeven als een dronkaard. Hoe durtt die smeerpoes van een geestelyke mij ongehoorzaam zyn I Zeg hem dat ik nem in een klooster zal laten verrotten, en dat Parashka's familie naar de steppen zal worden verbannen." De knecht bracht de boodschap over. De familieleden van Parashka en de priester om ringden het meisje, haar moeder deed schreiend een voetval voor haar en smeekte haar de geheele familie niet in het verderf te storten. L>e dochter volhardde met neen" te zeggen. Maar al zwakker en zwakker klonk haar neen" to.n fluisterend, totdat zy eindelyk zweeg. De bruidskroon werd haar op het hoofd gezet; zy bood geen weerstand meer en de knecht rende full speed" naar het landhuis terug met het bericht, dat zy getrouwd waren. Een half' uur later luidden de klokjes der bruidsprocessie voor de poort van het landhuis. De vijl paren stegen uit de wagens, liepen over den voorhof en gingen het voorportaal in. De landheer ontving ze, en bood hun een glas wijn aan, terwijl de ouders, die achter de scüreiende bruidjes stonden, naar aanspoorden voor haren heer en meester op de knieën te vallen. Een huwelyk op commando was zoo algemeen, dat onder onze lyfeigenen, telkens als een jong paar voorzag, dat zy gedwongen konden wor den te trouwen, zonder de minste neiging voor elkander te gevoelen, zij uit voorzorg als peet- , vader en peeunoeder stonden bij den doop van l een kind van een of meer boerengezinnen; j volgens de russische kerkwet maakte dit een ! huwelyk tusschen hen oiimogelyk. Deze list j werd gewoonlijk met succes in praktijk ge- j bracht. Eens ectuer eindigde het in een tragedie. , Andrew, de kleermaker, hield van een meisje, l dat op het landgoed van een nauurigen heer j thuishoorde. Hy' hoopte dat mijn vader hem ; vrij zou laten als kleermaker, onder voorwaarde, dat hij jaarlijks een zekere som als belasting betaalde. Door hard te werken hoopte hy eeii bommetje op te sparen, om daarmede zijn meisje vrij te koopen. Nam hij een van myn vader's lyfeigenen tot vrouw, dan bleef deze toch de lyteigene van haar man's landheer. Andrew voorzag dat hy zou worden uitge huwelijkt aan een der kamertneisjes en besloot toen met haar als peetouders te fungeeren by' den doop van een kind. Wat zy vreesden, gebeurde. Op een goeden dag werden zy' by den meester geroepen en het gevreesde bevel werd gegeven. Wij zyn u altyd gehoorzaam geweest," antwoordden zij ouder angst en beven, maar een paar weken geleden hebben wy als jieetvader en peetmoeder gestaan bij den doop." Andrew legde toen mijn vader zijn plannen en wenschen bloot. Het resultaat daarvan was, dat hij naar de kazerne werd gezonden om soldaat te worden. Dus moest Andrew 25 jaar lang het vreeselijk lot ondergaan van een russisch soldaat. Zoo eindigden Andrew's geluksdroomen. E. K.?H. Visite-toiletten. De Parysche salons zy'n geopend, de elegante meubels, voor n dag in de week althans, van hun leelnke hoezen ontdaan, en de vazen gevuld met versche, geurige bloemen. Onver moeid spoedt zich de Parisienne van de eene receptie naar de andere, beklimt met vlugge voetjes de trappen, en laat, bovengekomen, met een snelle beweging den sierly'ken pels mantel gly'den in de handen van den valet de chambre. In een visite-toilet en taille treedt zy' den salon binnen, wisselt met de gastvrouw en enkele bekenden de gewone beleefdheidsfrasen en zet dan weer de reis voort naar een anderen jour. De wekelyksche recepties zy'n echter in den laatsten tyd veel gezelliger en prettiger geworden dan vroeger, door de in voering van den five^ o'clock tea. Men blyft nu wat langer en gunt zich den tyd voor een rustig praatje en... voor eene zorgvuldige en zaakkundige inspectie van elkaar's toilet. De sympathie voor Engeland is wel vermin derd, maar de Engelsche mode's beheerschen nog het thee-uurtje. Alleen heet de tea gown nu robe d'intérieur en het tailormade costume is verdoopt in costume tailleur. Een onschul dige demonstratie. Op den jour van madame B., wier talent van recipieeren onovertroffen is, vertoonden verscheiden dames zich in zwart lakensche toiletten genre tailleur ? de rokken hadden van achteren en boven de heupen smalle plooien, of van achteren een diepe, dubbele plooi en een of twee kleinere boven de heupen. Vele rokken zijn aan de voorzijde gestikt. Enkele dames, natuurlyk die, welke zich in een byzonder gracieus figuur verheugen, houden zich nog aan den foudraal-rok. De bolero's van zwart laken loopen van voren puntig uit. Enkele hebben gestikte revers op een wit fond, of een pelsgarnituur van vison of ehinchilla. Eene van de bezoeksters droeg eene zeer be wonderde reilingote van blauw fluweel met een kleine pélèrine van vison, van voren gesloten met een knoop en met een tweeden knoop in de taille. Een andere dame had eene prachtige jaquette van ottervel, aan de achterzijde in zakvorm, aan de voorzyde ook tamelyk los en tot aan de knieën reikend. Zeer interessant waren enkele hoeden. Daaronder was er een ronde, vry groote, waarvan de rand aan de zyde van het voorhoofd iets was verlengd, van panne mauve met druiven en bladeren gegarneerd. Een bekoorlijke blondine droeg een hoedje geheel van zwarte gitten, met een groote witte veer, die aan de eene zijde op het haar rustte, het geheel maakte een prachtig effect. Ook waren er toques, aan den eenen kant hoog opgeslagen, en aan het voorhoofd tets vooruitstekend, van taf of van smal ge plooide panne, en tuijiies van bont, gegarneerd met gekleurde tulie en met een elegante aigrette. » * * Kool met Jcaas. Een kool, in zout water gekookt, wordt fijn gehakt; men raspt 100 gram gruyère-kaas, botert een vuurvasten schotel, legt er een laag kool, een laag kaas en wat boter in, en eindigt met een laag kaas; zet hem drie kwartier te vuur en dient in den schotel op. Eieren a la matelote. Men hakt eene ui en een paar chalotjes, legt ze met een goeden eetlepel olie, een half laurierblad, wat thy'm en peperkorrels in een kastrol en iaat ze wat roosteren, legt ze dan op een zeef met vloei papier erop, dat de olie er afdruppelt, mengt de massa in een andere kastrol met wat rooden wijn en laat ze eenige minuten lang zaam stoven, giet ze door een fijne zeef en mengt er een handvol kleine pareluitjes onder. Op sneedjes geroosterd brood legt men spiegel eieren, giet er de saus over, en dient warm op. Het koken van gedroogde groene erwten. Zet de erwten een nacht van te voren in koud water. Giet dit water den volgenden dag er af, zet de erwten op het vuur met koud water waarin een weinig braadvet, en laat ze zacht en bij gelijkmatige, niet al te groote hitte koken tot ze gaar zy'n. Men rekent hiervoor anderhalf a twee uur. Giet de erwten, zoodra ze gaar zijn, droog af, voeg er wat boter, peper en zout bij en houd ze goed warm tot ze moeten worden voorgediend. is t>ojslist o ra. gr e v o n. £t et r d.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl