De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 18 februari pagina 2

18 februari 1900 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1182 altyd te midden van lawaai. We leggen nog maals, den. nadruk erop, dat.onze opmerkingen alleen gelden de onnoodige misère. Varen: gaat na eenmaal niet anders dan met schepen en. de opvarenden moeten dus zich het schip wel tot. woning maken, en doen dat tevreden, hoe~ gaörekkig da* ook meestal gaat. Doch het is een onverklaarbare redeneering geweest, die er toe geleid heeft, afgekeurde schapen te bestemmen tot woning voor een veel grooter aantal menschen, dan waarvoor zg een ge brekkige woning waren. We zullen hier mat uitwijden over verdere nadeelen van den tegenwoordigen toestand (b.v. het groote aantal wakenden in den nacht, den tijd besteed aan onderhoud enz) en de gevolgen van het weinig huiselijke van ons groote huis voor de verhouding tnsschen meer deren en minderen, tusschen den opvoeder en den sten n behoevende. We hebben slechts willen aantoonen hoe elke dag, dat het bouwen van goed bewoon bare marinekazernes nog langer wordt uitge steld, is een sociaal onrecht, gepleegd door den grootsten werkgever tegenover duizenden werklieden, waarop hjj trotsch heet te zyn. Een Zeeman. De crisis in e aniantMustrie, een sociaal paar. Be dagbladen houden hunne lezers genoeg. saam op de hoogte van den toestand waarin zich op dit oogenblik, en reeds maanden lansr, duizenden nijvere, belastingbetalende en steeds tot c ff ren voor andere doeleinden gezinde arbeiden in onze stad, zich bevinden. Dat die toestand allerversctmkkelijkst is, dat er behalve zooveel bekende, nog meer onbekende, still» ellende wordt geleden, ook dat behoeft hier niet nader te worden betoogd. Het cijfer van 3000 ongeveer is tot nog toe het offisieele, daarbij moet mm niet, uit het oog verliepen, dat dit cijfer uitmaakt alleen de geor ganiseerden, de leden van den Algem. Nederl. Diamantbew. Bond en van die, welken een geheele volle week werkeloos waren. Wie slechts n haken dag in den loop nden week, van Zondag tot Vrijdag of van Maandag tot den Zaterdag daaropvolgend aan den arbeid is geweest, komt niet als w< rkeloos in aanmerking. Het cijfer dat elke week door den Bond in zijn weekblad wordt aangegeven van de stand der werkeloosheid, kan men dan ook gevoegelijk met eenige honderdtallen nog vermeerderen. De meesten zijn huisvaders met kinderen en de meesten onder di niet-gehuwden kan men gelijkstellen met gehuwden, wijl in de meeste gevallen op hunne jonge schouderen reeds de last drukt van het onderhouden van een deel, dikwerf van het geheel onderhouden van het ouderlijk gezin. De heer Verkouteren, redacteur van het Nederl. Daffttad, geviel het onlangs zich op cynische wijze uit Ie laten over de diamantarbeiders en hunne levenswijze. Deze vrome christen heeft inderdaad goed praten; hij kent de diamintarbïiders ongeveer zoo van nabij als de Zuidsee-eilanders. Wat hij wellicht nam als type van het soort, zijn zeer zeker, tegenwoordig liooge of liever lage uitzonderingen. Men mort ze kennen, die door hem gesmaadden, welke steeds hun uiterste best doen, zelfs als zij ongehuwd zij a en nog bij de ouders thuis, om 't gezin bij elkander te houden, door er van den vroegen ochtend, dikwerf met opoffering van de kracht hunner nog zoo jonge oogen, voor te arbeiden. In den stand waarin de heeren Verkouteren c. s. verkeeren mag het gewoonte zijn dat de vaders voor het gezin zorgen, terwijl de zoo' s bet in vele gevallen wel ergens weten te brengen; in diamantarbeiderskringen werken de zoons voor den vader, zoo die niet langer meer voort kan, offert de jongeling soms zelfs zijn zeer bescheiden zakgeld op, voor zijn moeder, de weduwe. Daar werkt de broer voor de zuster, ginds onderhoudt de huisvader, behalve zijn eigen gezin, nog dikwerf dat van zijn eigen ouden vader of moeder; in die kringen kortom, wordt met op' ffiiing van alles, het familieleven zoo lang mogelijk in zijn verband gehouden en zoo aangenaam, als dit onder arme menschen moge lijk 'K, gekweekt. Heuscb, als de heer Verkoateren te moraliseeren heeft, laat hij 'c dan bij en onder de zijnen doen. Inter pares valt er voor hem mér te doen om te ageeren tegen verkwisting en wat dies meer zij! Den diamantarbeiders, die altijd de eerste en de ergste slachtoffers worden van een of andere, den bande! rakenden oorlog, nu zij luiten hunne schuld de openbare liefdadig heid moeten inroepen voor hunne noodlijdende vakgeuooten een trap op den kop te geven, was.... zeker niet christelijk! De verschrikkelijke malaise in de diamant nijverheid, is zeker een fiuantieele ramp voor Amsterdam. Oma', vooral in de kringen van kleine neringdoenden, wordt het erg gevoeld. De terugslag is algemeen. Eii er is weinig anders te doen, dan den noodlijdenden met geld te steunen. Men mag bij deze malaise eener industrie welke SOOO arbeidenden telt, geconcentreerd op n plaats, zich wel eens de vraag stellen of het niet een sociaal belang voor de hoofdstad en voor het geheele land dus geldt, dat er van overheidswege zooveel mogelijk in den nood worde voorzien. Dit in de eerste plaats. Maar ook voor de toekrmst dient er door hen, die niet als struisvogels een gevaar niet willen zien, eens te worden nagegaan of de mogelijkheid niet bestaat den werkenden diamantarbeider eenige meerdere bestaanszekerheid te verschaff;n. Nie mand die werken kaa, bedelt graag; de diamant bewerker en ik kan dit verzekeren dewijl ik onder hen geen onbekende ben heeft er gewoonweg een gruwel aan. Tienmaal liever geeft hij, dan dat hij nmaal neemt. Eu wan neer men middelen kun gaan aanwenden, om hem eenige meerdere zekerheid te geven dat hij door zijn beroep, met zijn handen zijn brood kan verdienen, bewijst men hem mér weldaad, dan door in tijden dat de nood zeer hoog is gestegen, hem een aalmoes te geven. Er zijn velerlei middelen om de diamantin dustrie, hier zooveel mogelijk meerdere stabili teit te verschaffen. Op dtn voorgrond zij echter gezegd, dat groote middelen niet meer kunnen worien aangewend. Er is ie teel verwaarloosd door onze landgenooten, wat er toe zou hebbeu kunnen strekken, om deze, voor onze stad zoo belangrijke tak van nijverheid zooveel te be vorderen, als men dat en hiervan ben ik overtuigd in het buitenland zou gedaan hebben. Wanneer bijv. in Engeland er een tak van nijverheid bestond, welke, zooals de hier bespro ken industrie, aan duizenden arbeiders in het land brood zou varschaff ;n ; waarin een groot aantal groite en kleine ouderuemars hunne kapi talen en kapitaaltjes hebben gestiken; waarin bonderden bij houderden makelaars, commis sionairs enz. enz. een goed stuk brood verdienen, de regeering en de bevoegde autoriteiten zouden aan zulk een tak vaa volksonderboud zeer zeker ten allen tij ie hunnen aandacht hebben gewijd. Eu meer dan dat, zij zouden haar zooveel moge lijk hebben bevorderd en ge&teund. Hier te lande echter 't tegendeel! One regeering heeft zich nimmer iets laten gelegen liggen aan de geheele diamant-industrie, laat staan aan de belangen van de aröeiJers daarin. De eenige keer dat zij fr zici mede bezig hield, was een volkomen flisko voor haar; het was n.l. ten tijde dat, zij het belac'ielijke «Koninklijk" besluit uitvaardigde op de KamTS van Arbeid in de Diamanrindustrie", dat en door werkgevers a werknemers, als absoluut onbruikbaar moest worden terug gewezen. Waarom was er o. a. mér aanleiding om de suikerindustrie, met name de suikerfabnkauten te steunen tut de staatskas, dan er zou geweest zijn om zien de diamantiudustrie aan te trek ken? Ziehier een. vraag aan welker beantwoor ding ik mij hier geenszins wil zetten. Bezien wij liever de toestand zoo als zij thans is. Nu ruim tien ja-en geleden trad voor het eerst het befaamde Syndicaat va» diamant importeurs op, nadat te voren de n L)e Beer» UonSilidated Minning Compai y" alle Kaapsche diamantmijnen in ue haud had getrokken. Van dien tijd af dagteekenen de vaste prijzen van het tuw'. De concurrentie van de ruwvetkoopera onderling was van dit tijdstip af opge heven en bovendien ging de »de Beers" er toe over de prodaktie te beperken, door eenige mijnen te doen sluiten. Dit was indertijd zeker een paardemiddel en de industrie had een langen tgd noodig om van dit, haar toegediende medi cijn, te herstellen. Miar zij hersteld! ervan en bet is inderJaad een feit, dat het haar aan eene zijde zeker geen kwaad heeft gedaan. Da ruwpr'jzen werden vast en daar het Syndicaat een vereeniging is van archi-millionaits, zoo werdeu zij muur-vast. Dit beviel op den duur den koop lieden, die daardoor geheel werden bevrijd van het spook der onderlinge concurrentie; wie van daag in Londen kocht, kon niet goedkooper hebben, dan bij die het gister deed. De »markt" werd veel stabieler, en toen voor enkele jaren er eene poging werd ge waagd, voornamelijk van de zijde der Antwerpsche kooplieden en fabrikanten om /jet Syndi caat" in zijn almacht eenigszins te fnuiken kon dit denkbeeld hier ter stede bij de fabrikanten en kooplieden, maar zeer weinig genade vinden. Zóóieer was men ingenomen met het status quo in de ruwbandel. Maar aan den anderen kant: de ijzeren band van het Syndicaat b^gon al zwaarder en zwaarder te drukken. Want, waar aan de eene zijde het voordeel ontstond van onwrikbaar vaste ruwprijzen, aan de andere zijde wist het syndicaat op de meest geraffiieerde wijze het voordeel harer eenige positie uit te buiten. Het wist van den ouderlingen strijd der koopers zoo zeer partij te trekken, dat birnen korteu tijd de juweliers en ruwkoopers als poppetjes werJen, waarvan bet de touwtjes in den hand had. Het klinkt ongeloofelijk, maar 't is noebthans zoo, de koopers van ruwe diamant waren in volkomen afhankelijke positie gekomen van het, Syadicuat en wel in die mate, dat zij voor veel geld de grondstof steeds hadden: a prendre ou a laisser, lu het eerste geval, waren zij gedwongen a les te nemen wat het Syndicaat nun gtliefde voor te zetten, z-^lfs met inbegrip vau datgene wat zij niet eens gebruike» konden voor hun fabrikaat, in het tweede, wist het Syndicaat beu wel *te vinden!" Eu liet is niet nmaal ia den loop van jaren, maar dikwerf gebeurd, dat den onwillige welke een z.g.n. eerst gezicht" d.w.z. de preferentie voor de nieuw aangekomen hoeveelheid ruwe grond stof, besprak, maar er niet van kocht, omdat het gepresenteerde hem niet aanstond, gestraft'1 werd door het Syndicaat, doordien men nem uit voor recht voor eenige maanden bijv. iutrok. (Slol tolatj Jos. LooruiT. De Engelsche nederlagen. De nederlagen van het Britsche leger hebben hier stemmen doen opgaan voor het oprichten "an een volksleger. Blijkbaar hebben ae over winningen der Boeren ons moed gegeven. Bïn klein land blijkt ook in onzen tijd in staat te zijn zich met succes tegen een der groote mogendheden te verdedigen. Voor het oogenbl.k willen wij buiten bespreking laten de reeds in de N. R. Courant opgesomde verschil.punten tus-ciien een Transvaabch en een Nederlandsen volksleger en alleen nagaan wat de oorzaak dier Bri^che nederlagen is tn of die nederlagen te voorkomen waren. DJ Eugelsche soldaat is steeds uitmuntend geweest <u toch was het Engels-clie leger altijd beneden liet middelmatige, maar ongelukkig voor Engeland ziet men dit laatste daar niet in; van den soldaat zeide luiers e Eugelsche soldaat, goed gevoed, goed gedrild met merk waardige juistheid schietende, langzaam marcbeereiide, orndat, hij niet aan snelle beweging gewend wordt, en uit zich zelf niet vurig is, onderscheidt, zich door degelijkheid, en is in gunstige stellingen schier ouoverwinbaar; maar hij wordt zwak als men hem veel laat marcheeren, en tot den aanval dwing', als er be zwaren overwonnen moeten worden die men slechts te boven komt door vlugheid, vermetel heid en geestdrift. Kortom: h'j is onverschrok ken, maar niet ondernemend." Goede generaals hebbeu de Engelsclie nooit gehad. Dat toch de Engelsche in den waan verkeerden een uit stekend leger te bezitten, werd veroorzaakt door het voortdurende succes dat zij er mede hadden, een succes dat alleen uitbleef bij Amajoeba en Langnek. Terwijl alle Europeesche legers door Napoleon vernietigd werden,streden de Eugeischen gelukkig tegen de Fransehen u in Esypte ca in Spanje. liet was niet recht //gelukkig" vec'iteu te noemen want alleen fouten en onderlinge naijver der Eransche generaals behoedde de Engelsclien voor totale ondergang. Reeds onmiddelijk na de landing der Engelschen onder Wellington in l SOS bleek hunne onbekwaamheid. Mei, 15000 man taste hij generaal Delaborde aan, die met 3000 man de hoogten laigs de weg naar Zambugeiro verdedigde. Natuurlijk werd dit gedaaa door een frontaanval in gesloten kolonnes. Nadat de brigades Nightingale, Jlill, en Eane 1500 man verloren hadden trok Delaborde onge hinderd af, zijne gewonden medenemeude waarna Wellington de hoogte van Vimeiro bezette, waarvan hij zeer goed door Junot verjaagd kon worden. Het ontalentvolle, wildemanachtige optreden van Juuot had echter tengevolge, deze af moest trekken naar lorres Vedras waarna hij, volgens het verdrag te Gintra, eervol capituleeren moest. Wellington zou vervangen worden door generaal Hew Dalrymp'y; vóór diens komst moest er dus eers1, iets gewichtigs gebeuren; daarom werd die laoding geprobeerd rie tegenover een Napoleon noodwendig met een ramp moest eindigen. DJ fouten van Juuot gaven V^elliagton het verlangde suoces, de ontruiming van Portugal en Engeland geloofde ziel in het b;jzit van een uitnemend leger en ecu ui stekende generaat. In den getieeleu Spaanse ie oorlog was het zoo, steeds warende Engelse len langzaan, en maakte Wellington fouten en steeds ontsnapte men het gevaar door slechte samenwerking der Fransche generaals; alleen in de zoogenaamde tweede Spaabsche veldtocht, toen N<p>leou zelf de leiding had, werdeu de Eigelscnen na Espmossa, Tudela, Somo-Sierra, Corunha, Uc!es en Saragossa, snel van het Schiereiland verjaagd. Tuci hal het Ejgelsche leger door die Spiansche oorlog ook hij de Franse len de reputatie van degelijkheid gevestigd. Sjult gaf nog don avond voor Waterloo den raad aan Napoleon een deel van Groucliy's leger aan zich te trekken daar » l savait l'iut'antene auglaise tout autrement rés stante que l'.nfauterie autric lienne" welke laatste hij zelf 9 Ju i 1794 van dit p'ateau de Mout Saint Jjan verjaagd had. Napjleou beantwoordde dien raad met rParctque vous avez te battu par Wellington, vous ie regardez comme un grand géué.-al. Et moi je vous dis q'ie Wellington est uu mauvais géaeral, que les Auglais sout de mauvaises troupes." Reille daarentegen gaf zijne ineenmg aan Napoleo'i dat »Bien poste) cumtne Wellingtou sait Ie f ure et attaqiéi de front, je regarde l'mfantene auglaise omme intxpu^uaole en raison de sa teuaci caline et de la supérioriléde son tir Maïs l'armée auglaise est muius agile, moins souple, moins manoeuvr^ère q ie la uotre. Si i'on ne peut la vaiucre par une attaque; directe on peul Ie faire par des manoeuvres. Dat Well ngtun ondanks zijn succes een slecht generaal was, heeft hij voldoende be wezen bij Waterloo waarbij hij vooreerst 17000 man en 30 kanonnen onder prins Fredenk vau Oranje immobiliseerde tusscheu liall en Eughien, een fout waarvan Houssay.^ zegt en terecht; //Faute cap.tale que ce dé'acbement la veille d'une bataille, pour parer a un danger chim rique. Verder ook door zijn totaal verkeerde bevelen om den w*g naar Brussel vrij te la'.eu door het Nederlandsche korps te coucentreeren te Nivellts, bevelen welke gelukkig voor hem door zijne ondergeschikten niet ten uitvoer ge bracht werden waarom Iloussaye dan ook de verzuchting; slaakt ».Ah, si Napoléjn avait eu comme chef d'é:.al-niHJor un simple Fontaine Rebecq, et CJmme lieutenants senlement des Perpincher et d«s Bernard de Saxe-Weimar." Ojk in den Krimoorlog bleek duidelijk de moed van den Eugelschen soldaat en de onbe kwaamheid van zijn cJefs. Bij Balaclava vielen de Eugelsche brrigades de door generaal Liprandi bezette hoogte aan, alweer door een frontaanval juist in het kruisvuur der Russische batterijen en der infanterie. Alleen de tijdige hulp vau de door generaal Br»q'iet gezonden Chasseurs d'Afriqtie redde de Eugelschen van totale ver nietiging. Bosquet riep bij het zien vaa dien onzinnigen aanval uit: yDat is grootsch, maar dat is geen oorlo^voeren." In deu slag bij Inkermann we'gerde de generaals Brown en Cathcart aan vankelijk de doo" Bosq iet aangeboden hu'p, daar zij deu toestand geiieel miskenden en tocil weid ook hier aileen door Bosquets hulp Let Eugeische leger gered, die hier een totaal ver lies leden van 2590 man, waaronder 1933 ge wonden die zeer slecht verzorgd werden, want zegt Mühlfeld, bij de Franschen was de ver pleging geregeld en voldoende, terwijl ^bij de Engelschen alle gebreken van hunne logge regeeringsaiacbiae zich schrikkelijk openbaarden, hunne hospitalen bevonden zich in verschnkkelijken toestand. Ojk in dezen oorlog was het emdsucces groot. Sebastopol gaf zich over en met roem overdekt keerde de Enzelsche troepen naar huis, dank zij de hulp vau Frankrijk. De verdere door Engeland gevoerde oorlogen in deze eeuw tegen de Sikl s, Afghanen, Chineezen, de opges'am Sepoys onder N<naSa!iib, de Derwischen enz. eindigden allen gelukkig voor Engeland, doch in deze oorlogen had men te doen met ongeoefende vijanden. Toch versterkte al deze triomfen iu Engeland de meening, dat liet Eagelsche leger het beste van Europa was. Dx nederlang v^n Collcy, nu, ja die had te weinig soldaten bij zich en er was vrede gtsloten voor men gelegenheid die te wreken. Te begrijpen is dan ook dat men zich voor stelde dat de oorlog met Trausvaal zou zijn een militaire wandeling waarbij ruimschoots de ge legenheid zou zijn zich te wreken over Amajoeba Remember Amajoeba was dan ook de leus waarmede de oorlog b 'gonnen werd, evenals vroeger Remember Cawnpore de leus was van Havelück's leger bij de demping van Nana Sahibs opstand. Men ken'le geheel de vechtwijze der Boeren op wie zeker Reillcs woorden van toepassing zijn dat «at'aqué^ de front ils sont iutxpugnables " l'rclreeren van een overwinning door cavaleiievervolgmg zooals Napoleon dat wist te doen, doen zij nooi», een overwinning der Boeren kan dus nooit zijn de //Ealsclieidungschlaclit" als Austerlitz, maar hoogstens een Lutzen, dat door meerdere //Bautzcn" gevolgd moet worden om de Engelschen tot een l'leiswitz te brengen. Diar tegenover moest men weten dat tegenover Transvaal een overwinning ook nooit la batail Ie décisive" zijn kon, maar dat die gevolgd zou worden door c.'n guerillaoor'og zooals wij deze eeuw reeds gezien hebben in Tirol, Spanje, Bosnië, Cuba en de Philippijnen. Met die voorweten schap is het beginnen dezer oorlog door Enge land eene kolossale, dwaasheid. Geloofde Engeland die oorlog onvermijdelijk, dan had het als Bismarck in 1570 moeten wachtten tot men er geheel en al gereed voor was, en geen oorlog moeten provoceeren op een tijd dat die provo catie geheel in htt voordeel vaa den vijand was, Toen de oorlog echter door Krugers ultumaium eenmaal begonnen was, had men moeten be grijpen dat nog steeds waar is wat Moreau ten huize van Gohier, president van het Directoire tegtu Napoleon zeide: ,/C'est toujours Ie grand nombre qui bat Ie petif; een stelling waarmede Napoleon het geheel eens was. Napoleon zeide dat zijn taktiek steeds was als hij zich zwakker voelde dau de vijand en groupant avec rapidit son arnicé, je lombais comme la foudie sur l'une de sts ailes et je la culbutais. Je profltais ensuite du désordre que cette manoeuvre ne maiiquait JHin;iis de mettre dans l'armféenneaiie, pour l'attaquer dans une autre partie toujours avec toutes mes forces; je la battais ainsi en dé'ail et la victoire qui en tait Ie résultat tait tou jours Ie triomphe du grand nombre sur Ie petit." Onmiddellijk na den inval der Boeren in Natal hadden Syunons en White het illustere voorbeeld van Radetzky in ISIS moeten volgen. Toen Ka rel Alberlrvan Sardiniëmet een leger aan de Ticino verscheen, ontruimde hij Milaan en nam tusschen Mantua, Peschiera en Verona een, onaantastbare stelling aan en zeide in een dagorder aan zijn soldaten: Gij zijt niet over wonnen en zult het niet zijn, ik als generaal ben uit hoogere inzichten der krijgskunst gewe ken. Evenzeer verlieten bij den Hongavschen opstand de Oostenrijkers om stratigische redenen al hun stellingen aan den Taeisj: in beide ge vallen een »reculer pour mieux sauter." Reeds toen hadden de Engelscbe troepen minuten» tot over de Tugela moeten terugtrekken. No» beter ware geweest Natal in het geheel niet te ver dedigen, eu met alle beschikoare troepen in een groot legerkorps van uit de KaapWonie de Oranje-Vrijstaat binnen te gaan en op Bloemfontein aan te rukken, doch hiertoe eerst over te gaan, nadat alle versterkingen aangekomen waren. Zoolang die er niet waren moest men een sla» vermij ten en terugtrekken. Deze taktiek zou het groote 'ojrdeel frehad hebben dat zoo de Boeren tegenover dat ie groote Engelscbe corps hunne krachten geconcentreerd hadden, men de kans had met n slag den oorlog te beslissen, alle nu geleden nederlageu waren vermeden en Ea^elaad's prestige ware niet in de geheele wereld geknakt geworden. Djor zulk eeiie overwinning met opvolgend deboucheeren der E igelschc troepen in de Vrij staat ware bet karakter van den oorlog geheel veranderd die daardoor meer werd, wat de Eagelschen zoo gaarne zeiden. Toe Bier Revolt." Nu blijft wel bij de geblekeue onbekwaamheid der Eugelsche generaals en de superioriteit der Boeren in dan oorlog de kans over dat deze groote veldsla-r door de E igelsche verloren zou worden. De Eagelsche soldaat toch, die slechts goed vecht achter retrachementen even als de Zuidelijken ouder Generaal Lee dat deden, zou hier de aanvaller moeten zijn en als aanvaller is de Eugelsche soldaat niets waard. Wel is de moed en de doodsverachting er, maar in den modernen oorlog zijn moed en doodsverachting krijgsmausdfugden, die veel minder waard zijn dau moed en voorzichtigheid. Bij Waterloo waren het de dragonders van Ponsonby, die hunne doodsverachting toonden bij hun aanval op de divisie Marcoguet en Durotte. Oudanks lord Uxbridge beval terug te trekken, deden zij dit niet en bleven tegen alle regelen der krijgskunst in de Frausche positie iu uet front aanvallen met het gevolg dat deze regimenten nagenoeg vernietigd werden en hun generaal PoLsonby sneuvelde. In de//Waterloo Letters" schreef een Engelsoh officier, dat hier de dooden even dicht op elkaar lagen, als de omgeworpen pionneu op een schaak bord.Werden de Engelschen echter verslagen dau bracht die nederlaag bij de bekende taktiek der Bjeren niet vaa een over winning te profheeren. nooit mede vernietiging van het geheele leger en kon Engeland na zijn dau gebleken onmacht in het bezit van een groot leger in Zuid-Afrika met de inderdaad vredelievende Boeren vrede sluiten op den basis van volkomen onafüarikelijkheid der Republieken, iets wat uu niet gebeuren zal, daar de Eugelsche nog altijd in de waan verkeeren, zij na de con centratie van hunne troepen wei de baas zullen worden. Zij trachten nu dus den oorlog te bren gen op het punt, waarvan zij uit moesten gaan. Zooveel is echter wel zeker, dat met alle eerbied voor de gebleken schitterende militaire hoedanigueden der Boeren, de afbop tot heden geheel auders geweest zou zijn als zij tegen een even sterk Duitscli leger hadden te vechten, als nu het Engelsche is. Da nu begane kolos sale Eagelbche fouten waren dau vermeden geworden en zeer ware dan de vraag of de stellingen der Boeren voor de soldaten, die de Gïisberg en de hoogten bij Wörth namen, ook onneembaar zouden zijn. Hoeveel waarde we dan ook mogen hechten aan een goede verdediging des lands door een volks leger, zoo is het toch zeker noodig er op te wijzen, dat de Boeren, hun succes danken voor eeu groot deel aan de fouten hunner tegen standers en dat wij bij de verdediging vau ons laad wel nooit tegenover die tegenstanders zullen te staan komen, maar veeleer tegenover een Duitscli of een Frausch leger en dat juist in 1S/0 gebleken is, de onwaarde van een volks leger, tegenover de Duitsche legers met hoeveel moed het Loireleger ook gestreden heeft. P. J. DE BliUÏSE PLOOS VAN AjISTEL. Sociab J v IMIlltKIlftHlIllllllltllldllnillllNMIllltinlIIJIl^llltllllllllllllllItllllllllllll ! van icn Zeeman. II. (Slot.) De Duitsche KAjksregeering gaf dus ten slotte, na een aandrang van bijna tien jaren, toe : Er zou in de oude, door de snelle ontwikkeling van het scheepvaart bedrijf verouderde bepalingen, verbetering worden gebracht. Maar hoe? De zaak werd natuurlijk aan een commissie van deskundigen opge dragen, en aan eene die samengesteld was, zooals dat nu eenmaal gewoonte is, met, voor den vorm, n lid eener zeelieden-organisalie er iu. Voor den vorm, om in memorie van toelichting niet schik te kunnen verkondigen dat het ontwerp onder «onmiddellijke voeling" met de belangheb benden was tot stand gekomen! Dit is diezelfde souvereine minachting van bureaukraten voor den arbeider, die bij de arbeiderswetgeving in elk land op te merken is, waar die «belanghebbenden" nog niet sterk genoeg zijn de medewerking te eischen. Maar laat ons enkele bepalingen bezien. Allereerst natuurlijk wordt de beperking van dg contractsvnjheid in het nieuwe ont werp geregeld. Hoe fraai dat er uit ziet kan men dadelijk merken wanneer men de bepalingen omtrent: de regeling van den arbeidstijd in de haven ; van het loon voor overwerk ; van den rusttijd in de haven en op reis; van arbeid op Zon- en feestdagen, nagaat. Daar lezen wij : »Ligt het schip in de haven of op de reede dan is tenzij men anders overeengekomen gekomen is de zeeman slechts in dringende gevallen verplicht langer dan tien uur te arbeiden. Arbeid langer dan tien uur moet als overwerk vergoed worden. Ditzelfde geldt van arbeid op Zon- en feestdagen, voor zoover die niet uit de onmiddelijke voorbereiding tot het uitva ren van een schip, of tot verzorging of bediening van de zich aan boord bevin dende personen bestaat. Onder de tien uren is de wachtdienst voor zoover ze langer dan twee uren duurt te rekenen. In de haven en op de reede mogen werkzaamheden op Zon- en feestdagen, met uitzondering van die, welke door het per sonenverkeer vereischt zijn, slechts rooi' zoover ze onvermijdelijk of niet uit te stellen zijn geëischt worden. Op zee waakt, tenzij men anders overeen gekomen is, de manschap van den dek- en rnachinekamendienst, beurt om beurt. De afgeloste wacht mag slechts in dringende gevallen tot scheepsdienst gebruikt worden. Op zeavisscherij-vaartuigen xyn dexe bepaliugeat nid va» toepassiug." Men ziet er bln'f't niet heel veel over: «tenzij men anders overeengekomen is", »in dringende gevallen", »bij onvermijde lijkheid", gaat al wat de arbeider zich m_et moeite aan bescherming veroverd heeft in bijna letterlijken zin naar de haaien. Want wie beslist over het vaststellen dier onver mijdelijkheid, en bovenal, waar is de waar borg, dat met den oeconomisch zwakken zeeman niet»anders overeengekomen wordt"?. En vlak aan deze paragrafen vooraf gaat de fraaie bepaling dat: »De zeeman ver plicht (is) ten aanzien van den scheepsdienst de bevelen ' van den schipper, van de cheepsofficieren, en zijne andere mogelijke superieuren, zonder weigeren te gehoorzamen en ten eiken tyd, allen hem opgedragen arbeid ter wille van schip en lading te verrichten. Hij heeft dsze verplichting te vervullen,... zoowel onder gewone omstandigheden als onder aveFrj." Zoo blijft er van die schijnbaar gunstige bepalingen slechts dit over, dat zq de arbeiders verleiden kunnen tot de zwaar bestrafte weigering der gehoorzaamheid. Met de regeling van de ronselaars en huurbazen is het al niet heel veel beter ge steld. Ook hier zijn, bijv. op den regel, die voor dergelijken 't zijn van tusschen persoon verbiedt, uitzonderingen toegelaten indien er tegen die tusschenpersonen geen feite lijke bezwaren bestaan. Waarlijk, de Duitsche correspondent vaa een onzer dagbladen, die ook voor Neder land de regeling wensehte, die de Duitscbe regeering nu voorstelt, had van arbeidersbepcherming al een heel bekrompen idee. En wij zijn nog niet aan het einde. Er blijft nog de instelling dat de scheepsjongen onderworpen wordt aan de «vaderlijke tucht" van den kapitein, en dat de disciplinaire machtsbevoegdheden van dezen ook over gedragen kunnen worden aan de scheepsolficieren. Maar bijna het ernstigste is, wat niet i de wet staat. Wij zwijgen van de zeeliedenrechtbanken, waartoe de wetgever geen kans zag wegens de kosten! (Men denke even aan de nieuwe vlootwet, bij ditkostenbezwaar!) Het is de eisch lot waarborg van het vereemgingsrecht, waaraan de wet gever evenmin kan tegemoet komen. De wijze waarop dit geweigerd worrfc is leerzaam. ?Naar den aard van den scheepsdienst", zegt de toelichting, >moet er aan worden vastgehouden, dat dezelfde gezichtspunten die in degeldende zeelieden wet geleid hebben tot de voorschriften, omtrent den dwang tot in dienst treden, omtrent de onverbiddelijke gehoorzaamheid in den scheepsdienst, de volkomen disciplinaire macht van den schipper bij tegenspraak of gehandhaafde ongehoorzaamheid, het niet kunnen toelaten, dat afspraken en vereenigingen van de soort waarvan in 152 der arbeids wet gedacht wordt, aan boord van het schip bestaan baar zijn. Een bevoegdheid der schepelingen, om bijvoorbeeld iu het volkslogies vergaderingen van de dienstvrije wacht te houden over de verkrijging van verbetering der loon- en arbeidsvoorwaar den door middel van werkstaking, zou de op het schip onontbeerlijke tucht onder mijnen en het gezag van den voor schip en bemanning verantwoordelijken schipper vernietigen. Kan er echter van vrijheid van vereeniging aan boord geen sprake zijn, dan blijft er voor de schepelingen slechts een zoo geringe mogelijkheid over tot ge bruik van het vereenigingsrecht dat de wettelijke waarborg te minder noodig schijnt, waar er geen bepalingen bestaan die het verbieden." Alsof de zeelieden waarlijk een dergelijke^ eisch zouden hebben gesteld, dat zij ten allen tijde, ongemotiveerd den arbeid zouden mogen neerleggen, om beter loon te bedin gen. Zij wilden slechts vóór het begin der reis een vertrouwenspersoon aanwijzen die alle grieven met den schipper zou behandelen. Maarzoo iemand zou immers de «vertrouwe lijke verhouding tusschen schepelingen en schipper bederven,' en het zoo nuttig onmid dellijk verkeer" ter zake van grieven ver hinderen ! Daar komt de ondernemers-aap al heel leelijk uit de regeeringsmouw : De persoon lijke onderhandeling waarbij de onderhan delende individuen tegenover elkaar staan als machthebber en dienaar, is den patroon wel zoo lief als die door middel van vertegen woordigers, waar de zwakke positie van den klager vaak tot de sterke positie van den machtige stijgt door het feit dat een vereeniging achter hem staat. Di'uir is geen vrijwillige overeenkomst, en geen overreding meer mogelijk. Daar stopt men den rnond niet meer, maar daar moet worden gewikt en gewogen, daar is het ernst, en toegeven dikwijls zaak ! Dit recht kan de zeeman niet krijgen. Waarom niet ? Hier zijn wij aan de moraal der historie. Hij kan het niet krijgen, eenvoudig omdat men de kans ziet het hem te weigeren. Met andere woorden : omdat men ziet dat hrj het niet neemt. Immers, er is niet het minste onderscheid tusschen de arbeiders op een schip en die in een mijn, op een fabriek, op het land. Wordt de verhouding van patroon en ar beider in beginsel eene andere met de ver andering van de soort van den arbeid? Loopt de zoo geprezen «vertrouwelijke ver houding" in de fabriek geen gevaar, en zijn de gevolgen daarvan voor-deze niet minstens evenzeer te vreezen als voor het schip, waar dan toch steeds deze overweging bij den arbeider zal wegen, dat hijzelf' mei het schip te gronde zou gaan, indien zijn op treden gevaar ervoor zou scheppen V Maar indien de fabrieksarbeiders mogen onderhandelen door middel van een ver trouwensman, indien zij mogen vergaderen en besprekingen houden, waarom dan ook niet de arbeiders ter zee? Waarom bij gelijke verhoudingen, verschillende behanj deling ? Een gelijke rechtsverhouding schept een gelijken rechtsgrond. Hier staat de jurist voor het onopgelost raadsel: bij ge lijken rechtsgrond, ongelijk recht. Wij zien het gebeuren in dit Duitsch ontwerp. In plaats van ons echter warm te maken over de krenking van het rechts beginsel, willen wij zoeken naar het rechts beginsel dezer krenking. Dat vinden wij dan hierin, dat wij, in plaats van het Recht om te werken in de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl