De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 25 februari pagina 3

25 februari 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1183 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. rubriek van deugden, zeker wel de matiglieid worden gerangschikt. Iu sommige landen treedt inderdaad de school krachtig voor matigheid op. Ia '97 ontvingen in Amerika reeds ruim 13 uiilliocn kinderen onderwijs, waarin jtegen den alcohol werd gewaarBchuwdjln Belgiëzond, nu acht jaar gele den, de minister van Binuenlandsche Zaken eeu circulaire aan alle hoofdinspecteurs van het lager onderwije rond, waarin hu zeide dat het de plicht der onderwijzers was om ?. dictaten, welgekoï«n rekenopgaven, de licha melijke, zedelijke ea. maatschappelijke ge varen van het misbruik der geestrijke cüry»hM»-te'«Ua» begrijpe»",** wea vesüier QHfc»aan de leerlingen eerbied voor zich zelve, afkeer voor de onmatigheid in te boezemen." Ala middel beval deze minister, de heer de Burlet, op aanraden van een der inspec teurs, dr. Robijn, aan, om »matigheidskriBgen" onder de kinderen te stichten. Elk kind van elf jaar of ouder kan daar lul van worden, na beloofd te hebben zich tot den ouderdom van twintig jaar volstrekt te onthouden van jenever en andere sterke dranken en slechts een matig gebruik te zullen maken van wijn of bier.\ Zulke kindervereenigingen a\jn thans o4er het gansche land verspreid. Op 31 Dec. '98 bezat '-'/:) van het aantal lagere scholen een school bon d, meteen gezamenlijk ledenaantal van ruim 65000. Onderwijs over de alcohol kwestie wordt op 92 pCt. van de scholen gegeven. In Engeland bestaan soortgelijke vereenigiugen reeds langer dan een halve eeuw, onder den naam van >Bauds of' Hope". Op zevenjarigen leeftyd kunnen de kinde ren, na het afleggen van een geheelontboudingsbeloi te, toetreden ; ruim drie millioen zijn er lid, waarvan ongeveer de helt t hun belofte nakomen. Hier te lande gaat het op bescheidener schaal. Mej. H. W. Crommetin heeft een Christelijke Vereeniging »De Hoop der Toekomst" opgericht, die 50 afdeeiingen met ruim twee duizend kinderen telt. Om lid te kunnen worden moeten de kinderen 10 jaar oud zijn en ge durende drie maanden de bijeenkomsten der vereeniging trouw hebben bezocht. Dan ontvangen zij een bewijs van lidmaatschap ea verbinden zich om zoolang zij deze kaart niet teruggebracht hebben, geen bier, wijn of sterkendrank te drinken. Ook in ons parlement is de zaak al ter sprake geweest. Bij het afdeelingsonderzoek van de S'aatsbegrooting in '97, las de heer Travaglino een nota voor, waarin h\j den ministervan Bianenlandsche Zaken in overweging gaf >het onderwijs in de gezondheids- en matigheidsleer op de lagere scholen verplichtend te stellen, tevens met aanmoediging der scholieren tot deelname aan reeds bestaande, of speciaal voor kin deren op te richten matigheids- genoptschappen". De minister, hoewel (gelijk blijkt uit het artikel in de Vragen des Tijds) niet af keerig van schoolhouden, verklaarde toch in de Memorie van Antwoord dat hij den tijd nog niet gekomen achtte om in den zin der Nota werkzaam te zijn. Dit antwoord was geheel in den geest van het gros der nederlandseheouderwijzers-drankbestr^jders. Vóór het onderwijs op de nor maal- en kweekscholen zoolang bestaan heeft, dat werkelijk vele klasse-onderwijzers van de werking van den alcohol op de hoogte zijn, willen zij het op de lagere school niet verplichtend zien gesteld, omdat zij er geen uut van verwachten. Ook in het oprichten van kindereenden zien zij geen heil. Uit een paedagogisch oogpunt schijnt hun dat verkeerd toe. Zeker is het dat ook zonder vereen igin gen te stichten, de school zér veel tegen het drankmisbruik kan doen. Er leven hard nekkige volksvooroordeelen, die slechtsdoor een systematisch verbreiden van de langs HEET Vit het Noorsch, VAN LARS DILLING. I. . Uit Zweden kwam zij in juffrouw Walding's pension als uit de lucht gevallen. Zy was . leerares en besteedde nu haar zomervacantie om naar Kopenhagen te komen, niet om in dia sti.d de vele bezienswaardigheden te bezoeken, maar om te zier, waar hy gewoond en geleefd had, niet om er zich te vermaken, maar om er te schreien, eens goed uit te schreien op een graf, dat het dierbaarste bevatte, dat zij oait in de wereld bezeten had. Het was een korte geschiedenis, droevig in al haar eenvoud. Hy was te Kopenhagen gekomen, om te stu deeren. Zijn plan was, daar den doktorsgraad te halen en als hij dien had, naar zijn geboorte plaats een kleine Zweedsche koopstad terug te keeren, om dan te trouwen met het meisje, waarmede hy reeds eenige jaren ver loofd was. En hij studeerde hard, ruj studeerde dag en nacht op zijn klein kamertje bij mejuffrouw "Walding, waar hij altijd over zijne boeken en folianten gebogen zat. Eens, toen het dienstmeisje hem kwam zoe ken voor het avondmaal, zat hij als altijd over een hoek gebogen, maar thans meer voorover dan hij gewoon was. Het bleek, dat hij door een beroerte getroffen, reeds den geest gegeven had. Dit was de gebeele geschiedenis en nu stond Elin buiten op het bordes en belde by juffrouw Walding aan. De juffrouw deed zelf open. Het jonge meisje zag haar een oogenblik aan, viel haar daarop om den hals, leunde met het hoofd tegen haar borst en begon zoo hevig te snikken, dat haar lichaam er van schokte. De juffrouw trad verschrikt een schrede achteruit en trachtte zich uit die onverwachte omarming te bevrijden. Maar wie wie zijt u? Wat wilt u? Ik ik begrijp niet wat ." Ik ben Elin Hollander." .0, zoo !" De juffrouw omvatte Elin's slanke leest, ge leidde haar naar binnen en ontdeed haar van haar mantel. Toen ging zij voor haar staan, nam Elin's wetenschappelijken weg verkregen kennis kunnen worden uitgeroeid. Onvoldoende voeding van de arbeidende klasse is een der voornaamste oorzaken van het drank misbruik. Jenever doet den honger vergeten en kruidt de flauwe aardappelkost. Ware het mogelijk de minvermogenden te over tuigen dat zij zich anders behooren te voe den, dat zij minder aardappels en meer boonen moeten eten, stellig zou het van invloed worden op het alcohol-gebruik. Want staat het vast dat het gemiddeld inkomen van een arbeidersgezin niet toelaat om zooveel variatie in de spijs te brengen dat aan een genotmiddel als alcohol vol strekt geen behoefte meer is, even vast staat het dat thans met het inkomen niet gewoekerd wordt. Banig elementair onderw\js in de gezondheidsleer zou daarin heel wat verbetering kunnen brengen. Bovendien zijn er velen die nog meeneri dat de jenever zélf een goed voedsel is; dat een geregeld gebruik ervan de spieren staalt; dat het de lichaamstemperatuur kan verhoogen, en meer van die malligheid. Zoolang zulke denkbeelden voorkomen moet een georga niseerd optreden van hen die het beter weten en welke betere organisatie van pro pagandisten voor de wetenschap bestaat er dan de school? de volkswelvaart ten goede komen. S. p. p. fiitiiniiMiiimiiiHiiiiitMtiiMtHmiimtiiitiiiiiiuiimiiiitiiiiiHiHiiiiiimif TOONL MVZIEK De verdediging m den Raat m Beneer.') Oeachte Redactie! Nu het verzoek van den heer de Koo, Tobias Helderman te mogen terugnemen, ontaard is m een geheele acte van beschuldiging tegen den Raad van Beheer der Kouiüklijke Vereeniging, mag het dezen wel geoorloofd zijn, delosdraeüt der feiten te herstellen en een weinig geschie denis te geven. In zijne vergadering van 2 Oatober 1899 nam de Baad van Beheer het besluit Tobias Bolderman te doen opvoeren, de bezwaren er tegen werden voor een deel uit den weg geruimd in eene bespreking omtrent de bedoelingen van het stuk, waartoe de auteur óp verzoek van den Raad van Beheer bereid was, en stuitten verder af op de overweging dat het stuk af komstig was van den schrijver der Candidatuur van Bsmmel. L)e opmerking werd gemaakt, dat vele bekortingen noodig schenen, waarin de schrijver echter toen nog niet kon toestemmen. In October werd het stuk gecopiëerd en intusschen de rolverdeehng besproken. De Riad van Beheer noemde voor Tobias den heerSchulze; de auteur, die sinds vele jaren elders wonend, bijna nooit den schouwburg bezocht en het ge zelschap niet kende, dacht alleen aan den heer Bouwmeester. De Raad van Beheer gaf het dezen ter lezing, met vrije keus uit de rollen, hetzij Bolderman, van Poeieren of een ander. De heer Bouwmeester zond het stuk terug met zijne meening er over en verklaarde er geene rol in te begeeren. Daar de heer de Koo den heer Sohulze niet weuschte, spr<ik de secretaris hem van den heer Rjyaards, de heer de Koo had dien heer nooit (of slechts eenmaa') zien spelen, maar kwam op uitnoodigiug van den Raid van Beheer naar den Haag om hem in Schurlenspel te zien en weigerde daarna ten eenenmale, en met eeae beschouwing over Royaards' talent, geluid en spel, die geene 1) De Raad van Beheer bestaat uit de heereu S. J. H. Gompertz, mr. M. G. L. van Loghem, W. A. v. d. Maiidere, Jules L. N. de Gy^eiaar, W. Stumpff, aluier; en P. J. Wichers te 's Gravenhage. MiiimiiiiMimiiiiiHiniiiiititiiii'MiiiiiiK bevende handen in de hare en zag het jonge melige vriendelijk in het gelaat. Mooi was Elin, het kleine Zweedsche meisje, eigenlijk niet. Daarvoor waren hooid, neus en mond te groot, maar de groote, lichtblauwe oogen getuigden van zulk een reinheid van ziel, dat zij toch op ieder, die met haar in aanmerking kwam, een aangenamen indruk maakte. Tuen de juffrouw Elin een oogenblik had aangezien, bracht zij haar naar een sofa en ging zelf naast haar zitten. Juffrouw Walding was lang niet jong meer; toch zag zij er nog heel goed uit. Men zou haar op het eerste gezicht op dertig jaar geschat hebben, ofschoon zij zeker veel ouder was. Ze waa een klein, s;evig vrouwtje met een vriendelijk, verstandig gelaat en iets besliste over haar geheele wezen, iets dat een vrouw altijd krijgt, als zij op eigen beenen moet staan. Zou ik eenige dagen bij u mogen logeeren ?" vroeg Elin in haar welluidende moedertaal. Zoo lang als je wilt, kind. In Juli is het altijd stil. Dan zijn alle menscheh naar buiten." Kn zou ik dan op Olofs kamer mogen wonen ?" Zoudt ge dat willen ?" Ja zeker, waar zou ik beter kunnen zijn? " Ik dacht de herinneringen." Maar ik leef alleen voor hem, hij is toch geen oogenblik uit mijne gedachten." Ja de kamer is ledig. De bewoner is uit de stad." Laat ze me eens zien. Ziet ze op straat uit?" Neen op de binnenplaats." Elin stond op en gaf de juflrouw heel ver trouwelijk een arm. Juffrouw Walding deed een deur open en liet haar het eerst binnengaan. Elin trad de kamer in, maar ging met een uitroep van schrik plotseling achteruit. Op de sofa zat eeu heer te lezen. De juffrouw kwam naderbij. De heer stond op en groette beleefd. Het was een lang, welgevormd, krachtig man. Het donkere haar begon een weinig te grijzen, doch zijn mooie baard en knevel waren nog gitzwart. Hij zag Elin deor zijn lorgnet vriendelijk aan. Zit u hier, mijnheer Edelfeldt?" Ja, de zon scheen zoo vreeselijk in mijn kamer, dat het er niet was uit te houden. Het is hier heerlijk koel en daar ik niet beter wist, of de kamer was ledig, ben ik hier gaan zitten." Hij ging. De juffrouw deed geen poging om hem terug te houden en hem de zaak te verklaren. Zij was blij, dat hij zich verwijderde, want Elin, die zich half had omgekeerd, had veel moeite hare tranen te bedwingen. Toen hij weg was, viel het meisje huilende op een stoel neder en hield de handen voor het gelaat. De juffrouw zeide niets en liet haar discussie toeliet, hem als Bolderman te ac cepteeren. Intusschen vroeg de Raad van Bijstand van Apollo den heer de Koo het stuk te mogen opvoeren op den feestavond vau die Maat schappij ; de heer de Koo stond de première daarvoor af, met toestemming van den Raad van Beheer. Wel werd door dezen het gevaar ingezien van het, onherroepelijk vaststellen van een datum, waar het de voorbereiding van eeu oorspronkelijk stuk gold, maar aan de Maat schappij Apollo, het pensioenfonds der artisten, is de Kou. Vereeuigiug siuds jaren gewoon niet veel te weigeren. Het stuk in studie (een blijspel in verzen, naar het Fransch) werd opgeschort en op 4 November bad de lezing met de artisten plaats. Bij den schrijver werd intusschen eene ontstemming en prikkelbaarheid opgemerkt, die deu Raad van Beheer aanleiding gaf, hem nog op 31 ctober in overweging te geven zijn stuk terug te nemen. De heer de Koo sloeg echter dit vooisi,el af en schreef: </Ik had niets te overwegen, nu het stuk door u was aangenomen, de rolverdeeling was vast gesteld, het tooneelspel in de dagbladen en bij het bestuur van Apjlio als* het feestavond-stuk was bekend gemaakt, het contract ztlfa was overeengekomen." Tot de eischen van den auteur behoorde, dat de heer Schulze in de maand November zoo goed als niet zou optreden. De Raad van Beheer gaf hieraan to , verving den heer Scüulze m Schurkenspel door den lieer Verenet., in. de Candidatuur door den heer Kreeft, zoodat zijn optreden gedurende de vooraereiding van het stuk zich tot acht keeren bepaalde, waarvan viermaal als Joosten ia het GouJvischje, eene rul van enkele woorden, die wanneer dit in het belang van des heereu Schulze's stem ge weest was, door verschillende anderen had kuunen gespeeld worden. Ten einde de generale repetitie 's avonds te kunnen houdeu, werd 29 November niet gespeeld en dus daar de avond van 30 Novemöer aan Apollo werd af gestaan, de recette van twee voorstellingen opgeofLid. Gedurende de repetities, welke door den heer de Koo werden bijgewoond, werden door den regisseur verschillende coupures voorgesteld, maar door den auteur niet aangenomen, eerst nadat by de eerste opvoeringen, de pers bijna eenstemmig op het noodzakelijke er van gewe zen had, kou de auteur er toe besluiten, de door den regisseur sinds lang aangeduide bekor tingen 'goed te keuren. Tobias Bolderman werd opgevoerd en, zij het dan met met het succes van de Candidatuur, toch met genoegen gezien. De heer van Nouhuys schreef in het Vaderland omtrent deze tweede edi'ie : //Gisterenavond zag ik voor het eerst dit stuk in den beknopteren vorm, waartoe de auteur het heeft teruggebracht.... Het blijkt nu een geestig blijspel, dat stellig nog meermalen aan ons publiek kan worden voortgezet... Ik noemde het woord blijspel met opzet, de man om wien de handeling draait, de in eigen oosren wijze Bolderman is op en top een blijspelfijuur. .. Schulze was uitstekend! Blijkbaar voelt hij zich nu geheel en al thuis in de rol, is hij er mee n geworden... de gemakkelijkheid waarmede hij hem bewegingen, gebaren en gelaatsmimiek het woord accompagneeren, komt hem nu ook in deze 10! weer uitnemend te stade. Als uit beelding stel ik zijn Boldorman boven zijn Van Bommel." Van het ontbroken van stemmiddelen wordt hier niet gerept. Toch heeft de heer Schulze te Rotterdam, zooals de heer M. Horn rerecht constateerde, de rol eens met onvoldoende mid delen gespeeld.Zijue plotselinge hesschheid aldaar zou in alle andere gevallen reden geweest zijn oai de voorstelling niet te doen doorgaan, het gold hier echter eene voorstelling, door de Rotterdamsche afiieeling van het tooueelverbond aan hare leden aangeboden, waarbij dus geen sprake was vau teruggeven van entrees; na overleg werd toen besloten de voorstelling te doen dooruithuilen. Eenige oogenblikken later hief Elin het hojfd op, zag om zich heen en droogde hare tranen. Hier hier woonde hij dus dat jaar, dat lange jaar!" Ja, hier is altijd zijn kamer geweest." De oogsu verdwenen wsder acuter den zakdoek. Eu da;i", di'u'ir zat hij, toen gr] hem vondt, niet waar 'i Daar op die sofa, waar die vreemde heer zat." Ja, wij dachten eerst, dat hij van overspan ning was ingesluimerd." En dat was immers ook zoo en dat allean terwille van mij, dat hij zoo hard werkte en studeerde totdat hij er bij bezweek." Z'j werd door een nieuwen aanval van droef heid overstelpt. Plotseling zag zij op. Wie was dat ?" Wie bedoelt ge?" Die heer, die hier zat, toen wij binnen kwamen." Dat was de eenigste mijner commensalen, die op het oogenblik thuis is: advokaat Edelfeldt. Hij zag er vriendelijk uit." 't Is ouk een beste man." Heeft hij al lang hier gewoond?'' Bijna een jaar. Hij is spoedig hier geko men, nadat uw beminde stierf'. Hij heeft ook het dierbaarste verloren, dat hij in de wereld bezat." Zijn vrouw?'1 Neen. zijn moeder. Hij had altijd met haar samen gewoond en toen zij gestorven was, kwam hij hier. Het was hem onmogelijk in dat huis te blijven, waar allerlei herinneringen hem voortdurend vervolgden." Eii dat is juist waf ik zoek. Hier in dit vertrek, waar myn Olof heeft gewoond en gewerkt, zal ik mij recht gelukkig gevoelen. 's Nachts zal ik van hem droomen en over dag zijn graf bezoeken. Dat pijnigt mij juist het meest, dat ik thuis zijnds, niet eens in de gelegenheid ben, troost te zoeken by zijn graf." Kom laat ons nu gaan. Ge kunt dan wat gebruiken. Intusschen laat ik het meisje de kamer in orde brengen en dan kunt ge vroeg naar bed, om wat tot kalmte te komen." Ja, ik verlang naar rust. De reis, die groote stad, het gelijkt mij alles een verwarde droom." Zij stond op en volgde het kleine resolute vrouwtje. Vreemd l Ofschoon ze haar thans voor het eerst in haar leven gezien had, was het toch juist of ze haar reeds lang, heel lang kende. Het was avond. Een lamp verlichtte het kleine, eenvoudige vertrek, dat Elin tijdelyk tot slaapkamer zou dienen. Behalve een ledikant stond er een geschilderde kleerkast, eeu ledig boekenrek, een sofa, waarvan het damasten trijp veel van gaan. Toen kwam een collegiaal en hartelijk voorstel van den heer Chrispijn. Hij wilde de j rol voor den heer Sehulze in doublure leeren, met het oog op eene eveatueele herhaling van dit ongeval, en dit werd den heer de Koo mede gedeeld, die het aanbod echter niet weuschte. aan te nemen. In den brief, in plaats vsn contract door den auteur geschreven, blijkens zijn schrijven van 31 Octo&er zelf door hem als zoodanig besehonwd en door een schrijven van den directeur-gerant namens den Raad vau Beheer bevestigd, wordt bepaald, dat, de Koninklijke Vereeniging gedu rende twee jtren iia de première het uitsluitend recht van opvoering bezit, en in vier rol en (Tobias BoMermari Schulze, Mevrouw BaldermanMevrouw Poolman, Van Poet,eren-Van Westerhoven en Dora-Mevrouw Holtrop) zonder toe stemming van den auteur geen veraodering mai brengen. Toen dus de heer de Koo het aanbod van den heer Curispijn niet aannam, bleef de rol geheel volgens contract aan den heer Schulze. De-heer de Koo stelde eerst nu voor, haar aan den heer Royaards op te dragen, maar dit was na de appreciatie vau diens talent door den heer de Koo niet wel mogelijk. Het, zooals de auteur het noemde, »nu eens met den heer Royaards te probeeren," ging niet ain, van serreuze artisten kan men zulke proefnemingen niet vergen. Wat de bezetting der overige rollen betreft, die is door het contract vrijgelaten, de Vereeni ging mocht dus den heer de Jong de betrekkelijk oubedu deade rol van Barend ontnemen om hem zijne prachtige rol ia Lodewijk XI te laten spjlen. H t beweren, dat deze veranderma: een zuinigheidsmaatregel is, omdat »de heer Chrispijn toch mee op rois moest en aldus //een man werd uitgewoijueu", kan niet ernstig op'jerat worden, waar de Vereeniging bij Kans Gè/te, Lod. XI, de Ster, vaak 30 personen op reis zendt, zou zij niet ter wille rau het reisgeld van n persoon eene rol opdragen aan iemand, die zij er niet toe berekend achtte. Wat ten slott.e het gesubsidieerde" der VereenigiEg betreft, men wett dat uit den aard der zaak het uvikeu van winst bij haar is uitge sloten, maar ondanks koninklijke subsidie en waarborgfonds zou het der Vereeni<nnu onmoge lijk zijn, aan haar doel te beantwoorden, aan oorspronkelijke schrijvers de kans van eeue op voering te geven, het klassiek en wereldreper toire in stand te houden, aan voortreffelijke Nederlaudsche tooneelspelers een waardige om lijsting te geïen, aau het vertoonde de vereischte zorg te besteden, wanneer niet, met een nauw lettende administratie der uitgaven ook een zorgvuldig gebruik maken van de inkomsten gepaard ging. E«n acteur, die pas twee maanden volle vacantie heeft genoten ea gaarne spelen wil, maanden lang te reserreeren voor het instudeeren eu daarna nu en dan spelen van n stuk, vervolgens d't stuk, iia al de hestede moeite en inkomitenderving, den auteur om een gril terug te geven, is niet wel mogelijk, 's Heeren Schulze's heeschheid keert ieder jaar een paar dagen terug, zij wordt door zenuwen verergerd, vandaar zijn verzoek om de eerste lezing met den auteur zwijgend te mogen bijwonen: de meeste juen heeft zij slechts geringe sto-ing in de werkzaam heden gebracht. Dat de Koninklijke Vereen'ging1 onder zulke omstandigheden aan hare schrifte lijke overeenkomst met den auteur hecht en Bolderman wenscht te behouden, is haar niet euvel te duiden. Hoogachtend De Raad van Beheer der Kon. Ver. liet Nederl. Toonsel." Op dit schrijven, dat in de dagbladen ver scheen, heb ik het volgende geantwoord : M. de E. Tot mijn niet gflringe verbazing heeft de K. V. H. N. T. in een, ook in uw blad opgeno men, schrijven, in antwoord op mijn eerste artikel over Tobias Bolderman en die Vereeni ging, getracht »rfe toedracht der feiten te herde motten bleek geleden te hebben, een paar stoelen en een groote, vierkante tafel. Daar zat Elin, in haar witte nachtjapon, terwijl de losgemaakte blonde haren als een mantel over haar schouder vielen. Zij hulde nu niet meer. Dankbaar zag zij de kamer rond. Al die voorwerpen, welke haar omringden, had Olof in gebruik gehal Hier op dat ledige boeken rek hadden zyne boeken gestaan en daar op die oude sofa had hij dag aan dag zitton studeeren. Elin bond haar haar op en las daarna een hoofdstuk in haar bijbel. Toen blies zij de lamp uit en deed haar avondgebed. Zij kon de slaap niet vatten. Zij lag met gesloten oogen, maar toch zag zij de geheele kamer duidelijk, och zoo duidelijk voor zich. Zij zag de open ruimte op het ledige boekenrek, de groote vetvlek op het tafelkleed, j i, zij zag al de kleine gaatjes, die de motten in het damasten overtrek van de sofa gebeten hadden. Daar zat ook iemand op de sofa over een boek gebogen, maar het was de blauwoogige, Zweedsche dok'er niet. Het was een krachtige gestalte met donker gekruld haar en knevel en een lorgnet op. Ja, hij had een lorgnet op; maar door de glazen kon zij een paar vriendelijke, bruine oogen onderscheiden, die met een wonderlijk zachte, betooverende uitdrukking op haar nederzagen, Maar God, God wat ben ik toch slecht," mompelde zij. Ik kom hier om de herinnering aan mijn lieven doode te verlevendigen en nu stellen booze machten een anderman's beeld er voor in de plaats.". Zy stak haar lamp weder aan en las nog een hoofdstuk in haar bijbel. Toen zij een weinig tot kalmte gekomen was, beproefde zij te slapen. Maar zoodra zij de oogen gesloten had, zag zij weder die flinke gestalte, met den donkeren knevel en die vriendelijk bruine oogen achter het lorgnet. > Elin begroef het hoofd in de kussens en viel huilende in slaap. II. Het was ledig en stil in de groote eetkamer. De lange tafel was zoover mogelijk in elkander geschoven. Er was slechts voor drie personen gedekt. Juffrouw Walding was zelf druk bezig de tafel gereed te maken voor het ontbijt, toen myüheer Edelfellt binnenkwam. Goeden morgen, juffrouw!" Goeden morgen, mijnheer!" Hebt u een logee gekregen ?" Ja, dat is die Zweedsche dame. die een jaar geleden haar beminde verloren heeft. U her innert zich misschien nog wel, dat ik u dat toentertijd verteld heb." Juist, nu herinner ik het mij. Arm meisje! Ik weet zelf, wat het zeggen wil, dierbare bestellex en een w&inig geschiedenis te geven", op een wy's, dia inderdaad, wanneer men zich. parlementair wenscht te blijven uitdrukken, moeilyk te qualificeeren ia. Ik had het volgende geconstateerd: 1. dat de heer 3. reeds vóór drie maanden, dermate lydend was, dat h\j bjj de lezing op 4 Nov. het zwjjgen moest bewaren; 2. dat gedurende de repetitie» zij u stem nog lijdend en zwak was gebleven; 3. dat, eenige dagen na de eerste opvoering, de secretaris van den R. v. B. zelf het noodig achtte my in overweging te geven, den heer Royaards de rol in doubVure op te drag&n; 4. dat de heer S. op 18 Dec. te Rotterdam zoo heesch was, dat de heer Horn in het N. v. d. D. meende te moeten vragen, of Ae directie wel verantwoord was met hem te laten optreden; 5. dat '21 Dec. te Arnhem weder b-y den heer S. werd opgemerkt een hevige schorheid; 6. dat daarna eenige reeds aangekondigde voorstellingen, uit hoofde dier heeschheid ea schorheid moester, worden afgezegd; 7. dat in begin van Januari de secretaris, alweder de noodzakelijkheid eener doublureerkende; thans echter daarvoor den heer Cnrispyn in plaats van den heer R. rog wil lende opdringen; 8. dat ook daarna, volgens volkomen batrouwbare personen, de heer Schulze wel apeelde, maar slechts ten deele te verstaan was; (Zoo schreef men my gisteren nog uit Breda, welk een treurigen indruk z\jn stemmelooa spal daar had gemaakt.) 9. dat ik zelf by de 25ste voorstelling er m\j van heb- overtuigd, hoe onmogelykhet was den heer Schulze in den toestand, waarin hg verkeerde, de rol van Tubias BMerman te doen vervullen. Een lijdensgeschiedenis dus natuurlijk een ietwat interrmtteerend lijden van drie maanden. En hoe «herstelt" im de Raad van Beheer der Kon. Ver. Het Nederl. Tooneel de «toedracht" van dit feit ? 't Is inderdaad merkwaardig. Door nl. mede te deelen, dat de heer van Nouhnijs in zijn bespreking van d« vertooning te 's Hage »nie< van gebrek aan atemmiddeltn, heeft gerept" en voorts door de verzekering, dat Sshutze's heeschheid, ieder j%ar een PAAR DAGEN terngkeert. Maar aangezien zenuwaehtighetd zijn kwaal verergert, had hy' b\j da lezing op 4 Nov. liever willen zwijgen. Bij zoo iets houdt alles op ! ! De beteekenis van »een paar dagen", en ook van de bedoelde *senuwachtightid'' wordt nog iets duidelijker, wanneer ik hier laat volgen, wat ik den 23 Nov. aan den R. v. B. schreef: »Tot dusverre heeft de heer Schulze, aan wiens goeden wil in geen enkel opzicht te twyïdlen valt, nog niet kunnen repeteeren met gebruik making van zijn volle stem Gisttren by de repetitie, zei hij, dat zijn. stem opnieuw geleden had, onder d - vertooning van Toupinel, en deelde hy mij mee, dat voor Woensdag aanst. weder op zy'n spel voor Toupinel gere kend werd. Ik behoef u wel niet te betoogen boe op zulk een wiia de repetitie van een zoo veel-eischen de hoofdrol onmogelijk voldoende kan zijn, en dat de eerste opvoerinf van het stuk niet kan plaats hebben, met in de hoofd rol een acteur, die niet in het volkomen bezit zijner stemmiddelen zou zijn. Het is daarom dat ik u dringend verzoek den heer Schulze aaiist Maandag, Dinsdag en Woensdag geheel voor zijn studie van T. B. te willen geven en hem niet te nopen zich door andere werk zaamheden af te matten. Een verzoek, dunkt me, dat al ware het alleen op humaniteitagronden tot u gericht, met het oog op een artist, die van zijn stem moet leven, en wiens kunstenaarsleven ook voor u zoo waardevol is, op inwilliging aanspraak heeft." Zoo weet dus de R. v. B., dat reeds drie maanden, lang de hoofdrol van T B. in handen van een zieke is; dat het eenvoudig toeval moest heeten of zij dragelijk werd vertoond, en hij wist dit niet alleen, maar meer dan n IIIIIMIIIIIMIIIIflIllllmlIIIMJHMtllHIIIIIIIIII trekkingen te verliezen." Op dat oogenblik kwam Elin binnen. Zij zag zeer bleek, doch zoodra zij den advokaat in het oog kreeg, steeg het bloed haar naar het hoofd. De juffrouw stelde haar voor. Elin knikte op Zweedsche manier, de advo kaat maakte een buiging. De juffrouw verwijderde zich, om de thee te halen. ,lk moet zelf voor de bediening zorgen," zeide zij verontschuldigend toen zy terug kwam. Mijn meid is gisteren weggegaan en de nieuwe komt niet vóór morgen." Ja die meiden, die meiden," zei de advo kaat spottend. Daarover kunt u gemakkelijk praten,mijnheer, maar nog nooit heb ik er zooveel last mee gehad als tegenwoordig. Als ik het nog eens zoover kan brengen, dat ik het alleen af kan en geen meiden behoef te houden, dan ga ik 's middag^ in een restauratie eten. Dat is altijd een van mijne idealen geweest." 't Zal, denk ik, wel by een ideaal blijven ook," zei Elin. Waarom ? In dezen tijd van het jaar nu alle lui uit zijn, heb ik mijnheer den advokaat al eens uitgenoodigd om lederen middag samen te gaan eten, maar denkt ge, dat hij durft? Doch kom, laten we er maar niet meer over praten en zien, dat we aan tafel komen." Zou ik u niet wat mogen helpen juffrouw?" vroeg Elin, thuis ben ik mama ook altijd in het huishouden behulpzaam." De juffrouw schonk de thee in. Elin reikte op haar verzoek, mijnheer Edelfeldt's kop over. Zy sloeg de oogen neder en hare handen beafden een weinig. Zij durfde niet opzien en toch zag zij duidelijk achter het lorgnet een paar bruine oogen, die haar vriendelijk aanzagen. Toen het ontbijt was afgeloopen, stond ieder op De advokaat ging naar zijn kantoor en Llm hielp de juffrouw de tafel afnemen. Nu wil mijn dochter me zeker wel wat helpen, om de kamers in orde te brengen, dan gaat de tijd spoediger voorbij en ge vergeet je verdriet," zei juffrouw Waldiag, terwijl zii Elin een kus op de wang gaf. Dat wil ik heel graag." Goed, dan ga ik de slaapkamers doen en gy neemt op mijnheer Edelfeldt's kamer de stof af en als we dan klaar zijn Kaan we samen naar het kerkhof." Maar komt de advokaat dan niet thuis?" Wel neen, hij blijft op zijn kantoor tot wii van middag gaan eten." y Elin, die met den stofdoek in de hand op de kamer van den advokaat heen en weder liep, gevoelde zich daar lang niet op haar gemak. Wat het was, wist zij eigenlyk niet maar zy had zoo'n vreemd, beklemd gevoel. (Slot volgt!)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl