Historisch Archief 1877-1940
v
?t
DE A M S T E Tl D A M M E R W EEKBLAD 'VOOR N E D E R L A N D.
No. 1188
7
strakke gelaat van den voorzitter werd
strakker dan ooit.
,De heer van. den Bargh trachtte toen,
nóg wél de zaak te redden, door op te
merken, dat B. en W. van de gestelde
moties en van dergelijke uitspraken als
van den heer Zeehandelaar maar geen
notitie moesten nemen, maar de voorzitter
antwoordde kalm: »Ik zal de woorden
van den heer Zeehandelaar in
ernstige overweging nemen.',
. Nu is het wel zeker, dat dit raadslid
er had uitgeflapt, wat de meerderheid
van zijn collega's dacht, maar het was
nu eenmaal onhandig om dit te zeggen
de raad is geen kiesvereeniging en of
nu ook de heer Zeehandelaar daarna,
onder een spottend gejuich op de publieke
tribune, verklaarde dat hij niet bedoeld
had o ra iets onaangenaams aan den voor
zitter te zeggen waar bij dit raadslid het
onaangename begint is ons een raadsel
"en de hoop uitsprak, dat de burgemeester
?nog lange jaren voorzitter van den raad
iftocht zijn een wensch die deze
ver-moedelijk niet met hem deelt sloot de
Toorziner verder alle discussie en ging) de
raad over tot het .doen van benoemingen.
* *
*
Zoo hebben we dan de beloofde ver
klaring niet gekregen, en wij zijn nog even
?ver als na de vergadering van de vorige
week, of liever, de toestand is critieker.
Na de verklaring van den heer Zee
handelaar, die nog wel tot de
verzoeningsmannen behoorde hij had o.a. in de
vorige zitting tegen het tweede deel der
motie Heineken gestemd is de positie
voor het Dagelijksch Bestuur, tenzij de
.raad alsnog het hoofd in den schoot wil
leggen, zeer moeilijk geworden en het
moeilijkst voor den voorzitter en den wet
houder van P. W.
Als men den geheelen loop van de zaak
nagaat, dan komt men tot de overtuiging,
dat het bij zekere gelegenheden to3h wel
eens zijn nut kan hebben, als de voor
zitter bij de opening van elke raadszitting
»Almachtig God" bidt om »wijsheid en
Voorzichtigheid".
Amsterdam (Donderdag). SECANS.
Haagsche Brieven.
i.
Gij, vreemdeling, Amsterdammer of
Broek, in-Waterlander, die nu wel weet, dat de
Koningin by ons in het Noord-einde woont,
en Van der Pijl op de Plaats, moet niet van
de hoogheid uwer grootsteedschbeid of
landelykheid, gaan denken dat ge alle intimiteiten
kent, alle liefely kneden weet, alle ellenden
doorvoelt die onze stad gemaakt hebben tot
een residentie" en bezig zijn haar te promo
veeren tot een wereldstad. Het terrein, dat
ge overziet by een ritje met den tram, eenmaal
zonder twyfel gedreven door electriciteU, of een
wandelgangetje door de Spui- en Veenestraten
is thans 's Gravenhage niet, al was 't eenmaal
's Gravenbage; we zyn, sinds de revolutie-bouw
in gebruik kwam óók vooruitgegaan, eerstens
al op 't gebied van afjtwiderf, wat ge
gevoeliglyk atn uw voeten bemerken kunt, indien
plicht of genoegen u nopen van het station
der Ilollandsche spoor naar het veelgeprezen
Duinoord te gaan In Amsterdamsche"
veeltalligheid hebben de huizen zich ry aan rij
geschaard, en zelf het doorkruisen van de
stad met de geele bakken, die men omnibussen
noemt, vordert een uur kostbaren ty'd. In onze
aldus belangrijk uitgebreide grenzen hebben
zich in den loop der jaren oi maanden
want ook wy' leven snel alle de goede gaven
der beschaving opgehoopt; we hebben hier
paleizen, en vunzige krotten, miliioenairs, en
vérblyvers in de toevluchten van het Leger
des Heil.-i, lieden, die volgens het bybelsch gebod
werken in het zweet huns aanschyns, en
.ambtenaren, en veel merkwaardigheden meer;
zoodat daar wilde ik op neerkomen
er omtrent het Haagsche leven nog al wat mede
te deelen valt en nieuws te berichten is, aan
Wie, het dagelijksch leven hier niet medemaakt.
Wat als grondslag van een dergelijke bezigheid
?wel het eerst in aanmerkirg komt is het aspect
-TOn da stad, dat, in de snelheid waarmee
we leven, met den dag bijna wisselt.
Van buiten naderend, met den trein bijvoor
beeld, en zoo langs de uiterste grenzen gevoerd,
he.innert 't wat aan 't miniatuur, niet waar?
Maar men ziet dan ook niet meer dan de
buitenwy'ken, die daar de grootste levendigheid
met het centrum der stad samenvalt, als afge
stoten ly-ken en slechts zijn voorbeschikt later
tot teven te «orden gewekt.
, Huizen van twee verdiepingen, wat kil in
den glans der nieuwheid, straten die, der
bouwvarordeningjuist niet schennend, in breedte
de huizenhoogte evenaren, een koopmannetje
met een wagen, onderhandelend met een
dienstmeiBJ',, a*n den overkant een agent van politie,
die aan dienstbode en koopman slechts een
deel van zy'a aandacht wijdt en een meneer
met hoogen of anderen hoed, wandelstok en
glimmende laarzen, ziedaar zoowat het
universeele beeld, dat de Haagsche buitenwijken
aanbieden. Bouwkundig is daaromtrent verder
mede te deelen, dat geheele rijen huizen,
onder n kroonly'st staan, en deze
gemeengchfippeUjkheid zich vaak uitstrekt tot de verdere
architectuur, met een getrouwheid, die ons zou
doen droomen in de veelgewaardeerde commu
nistische maatschappy te zyn verhuisd. Maar
van dit soort bouwerij, die eigenlijk slechts
geno'.en wordt door den bewoner van bedoelde
wijken, wilde ik nu niet spreken; ze is een
plaag M een zegen van. alle steden, die
bui'ten de banden hunner vroegere
vestingwallen of grachten geborsten zijn; ook wil ik
het niet hebben o/er de manier waarop men
.bij den aanleg van nieuwe wijken, het euvel
der eentonigheid tracht te voorkomen, door,
naar het klassieke voorbeeld der
Amsterdameche halve-eirkel-grachten, de straten te doen
rondbuigen of zig-zag-gewys elkander te doen
snyden, maar verder toch saam te stellen
uit even eenvormige huizen, een eigenaardig
heid, die dan ook aan die der goedkoopte
wel onvermydelyk verbonden zal zijn.
Op het aspect van de stad heeft deze auto
matische bouweiij in onze polders, geen invloed
en het zal de taak van veel latere geslachten
zyn, op het thans opgerichte materiaal, de be
ginselen hunner arcbitectonie in toepassing te
brengen. Het laatste is nu gaande in die straten,
die voor twintig jaar de nieuwe wy'ken''
heetten, en toen voorspeld weiden vóór den
dood hunner bonwheeren reeds te zyn
ineengestort; en... nu geannexeerd door w:nkeliers
van allerlei sla», cö^ staan en als winkelhuizen
worden verfraaid. Meestentyls verkecren die
straten nog in dat stadium hunner ontwikke
ling, waarin de wiukel de passage opzoekt;
vooreerst schynt de toestand nog ver verwyderd,
dat de schreden der wandelenden over de
aantrekkelijkheid der uitgestalde waar worden
geleid. Na zich gewrongen te hebben doo- de
nauwe gangen die naby de zoogen. Groote Kerk
het stadhuis aan het verkeer opsnlaat, en na
bedreigd te zyn door omnibus en tram, auto
mobiel of vrachtwagen, richt zich de stroom van
nieuwsteedsche Hagenaars in Westelyke richting
door de wijdere Prinsestraat, en de straat, die
daarna het grootste deel van den vloed voorgan
gers ten deel valt, is de Piet Heinstraat, en hare
verlengingen, naar andere zeehelden gedoopt.
Daar nu is 't, dat het materiaal door voor
ouders bijeengebracht, door de zonen bewerkt
wordt, naar de beginselen der moderne
architectonie; daar verrijzen, elk oogenblik, de
nieuwe winkelgeveltjes, waaraan de beginselen
der moderne versieringskunst zijn beproefd, en
niet te licht bevonden.
Er was slechts een eerste aanleiding toe
noodig, om in die richting een algemeene
bedrjjrigheid te doen ontstaan; en zooals bijna
van zelve spreekt, was het Aïarchitect Berlage,
die den eersten stoot hier gaf.
De naar Haagscbe afmetingen, kolossale
romp van het gebouw der bekende verzeke
ringsmaatschappij, dat hy oprichtte op den hoek
van het Kerkplein en de frinsestraat, was een
wonder, zoo niet van vindingrijkheid en moderne
smiak, dan toch van durf, want de
q'iasigothieke kerk, het stadhuis in renaissance stijl,
en die klomp architectuur, vormden een trio,
in gemis aan eenparigheid, niet minder ry'k
dan de vier windstreken. Er kwamen nog
andere dingen bij, die de zaak minder
aannemely'k maakten, zoo o.a. de wapentjes, waarmee
de gevel was b ^dekr, die in bazar acbtige
nieuwheid glansden op den achtergrond va i
roode baksteen, mpt witte voegen, enz , maar
over deze zaken ook zetten de Hagenaars zich
heen; en in een café, op den liuek van het
Noordeinde en de Papeutraat, een
sp^kslagerswinkel in de Spuisbaat, en nog een paar andere
nieuwe gevels, gaf 's-Gravenhage blijk van zijn
aannemelijkheid. Ea toch. bepaald invloed had
de Berlagiaatsehe sty'l niet op de Haagsche
bouworde, wat men, ten spyt vau het heel
mooi beginsel dezer architectuur, gelukkig mag
heeten. Maar hij had de band van
beboudensgezin-dheid tösh gebrok-n en andere
bouwheeren plukten de vi uchten van die kloeke
daad. Di elementen voor den nieuwen
Uaagschen bouwstijl werden aangevoerd door
andere spoorzoakers. Kurstens, wat 't in de
Hoogstraat de goedgelukte en steeds nog ge
waardeerde navolging van den berg Hanckar,
in zandsteen, voor een groot deel opgetrokken,
en met fraaie gesmesJ-ijzeren ornamenten
versierd, op een even oorspronkelijke als
smaakvolle wijze. Het huis werd in beslag
genomen door een handel, waarvan de niet
steeds zeer verfijnde smaak vergoed werd door
de kostbare degelijkheid der aangeboden waar;
en zoo vormde men een scheel dat alleszins
geschikt werd tot voorbeeld van andere
wi'ikelhuizen te dienen; indien de waarheid daar
van niet dadehjk ingezien werd, het uitblyven
vau protesten en spotternij°n bevorderden toch
de groeiende waardeering van dit b uwgenre,
zoodat men onder andere goede dipg,n het
| den architect wel Ira vergaf, zich het auteur
schap van dien goeden vondst te hebben
toe1 geëigend. Na er.kele maanden tijrts was er dan
j ook niet veel meer noodig om de mode ten
i gunste van het nieuwe gevel soort te doen
| zwenken; en toen daarop de veelzydige Thorn
i Prikker, in de gevel voor Arts-and-Crafts ook nog
! op andere wy«e de schoonheid van de
zandi steen had doen zien, waren de beide elementen,
! waaruit het Haagsche winkel typ 3 zou worden
saamgesteli, weldra aangeland in de gezegende
terreinen der algem»ene waardeering. Da
handen van vele onbekende architecten ma
noeuvreerden met de zandsteen, de ijzerwerk
versieringen en soms ook met de Berlagiaansche
roode baksteen met witte voegen; en hier en
daar wat minderwaardig dan 't in die eerste
puien was geschied, verrijzen nu telkens weer,
de nieuwe winkels, die in het doodsch, zielloos
milieu der residentiestraten, dadelyk opvallen
als een morlerneuse liefelijkheid.
Een gelukkig, heugelijk verschijnsel mag het
dan ook heeten die die liefhebberij in moderne
gevels zoo gaande is, en elke winkelier bij de
stichting van zijne zaak het bijna noodzakelijk
vindt zijn huis te doen inrichten door een
architect, die met de nieuwe opvattingen is
aangedaan, waarin men een bewijs kan vinden
dat het algemeene publiek deze verwijdering
van het oude waardeert. Vele van die vroeger
zoo doodsche straten worden nu verlevendigd
op een wyze, die later als de smaak rijper is
geworden, misschien niet meer als geheel ver
dedigbaar zal worden beschouwd, maar op het
oogenblik toch aantrekt als elke nieuwe vondst.
Zooals g«z?g'l, zandsteen en de
yzerwerkversierinar zijn de zaken, die 't meest gezocht
blaken te zyn; maa- toch ook andere goede
voorbeelden vonden navolging; zoo in de
PietHeinstraat, een tachelwinkel, op 't voorbeeld
van het Rotterdamsche Witte Huis, geheel met
witte tegels belegd; en een eind verder, nog
een paar winkels, die door dezelfde glanzende
witheid aantrekkelijk blijken. En ook het ver
leden vernieuwt zich hier en daar: zoo zagen
we in de Zeestraat een kappers-winkel met
rococo-versieringen, die den Figaro wel een
huiselyk gevoel zullen verschaffen.
Waan- en andere wijzen mogen nu tegen
deze algemeene beoefening van de
nieuwerwetsche bouworde hunne bezwaren aanvoeren,
het zal hen weinig baten, want de noodwendige
gang van zaken heeft ze reeds weerlegd. Het
is waar, streng opgevat, gaat het moeilijk aan
onder een eerste verdieping van een in revo
lutie-stijl gebouwd huis, een fantasie-geveltje
te duwen, dat daarmee hél niet harmonieert;
maar ziehier, misschien na die der goedkoopte
de eerste verdienste dier hyper-rationeele
bouwwy'ze: haar aanzicht is zoo neutraal, en er
spreekt zoo'n absolute afwezigheid van alle
karakter uit, dat op een plastische dissonant,
gevolg van die gewraakte combinatie, toch al
heel weinig kans bestaat. En dan, zoo zegt
men, het algemeen aanzicht onzer deftige"
wijken, waarin zich nu slechts nog een enkele
winkel waagt, wordt door die moderne bouw
wijze gestoord ... het is waar een Prinsegracht
met een Berlage. huis, zou de vergelijking met
de vlag op een aschkar kunnen doorstaan;
maar het place aux jeunes rust nu eenmaal ook
als een vloek op oude huizen, en waar de tand
des tijds er aan knaagt, waarom zou de
menschelijke geest ze ook niet mogen belagen?
Laat 't zóó voortgaan, de symbolische stijl
zoo heette dat immers vroeger? overwint
ook in het aspect vaa den Haag het oude;
telkens weer ziet men, ook in de oude winkel
straten, een nieuwe gevel onthuld; en in de
nieuwere, daar eerst zijn we met vollen ijver
bezig, de eentonigheid, die onze vaders hebben
aangebracht, met de vondsten onzer jonge
begeester.ng te verdrijven; en het duurt niet
lang meer, of het visioen dat eens een oude
knorrepot, de geloovigen als een dreigende toe
komst voorhield, wordt waarhei.1: reeksen van
schoone winkels, waarin Tooropiaan^rhe g* kapte
jjffrouwen dan misschien burgeressen"
geheeten bieden ons de etherische spijzen
voor onzen geest en onze maag; de straten
lyken luchtige alleeën; uit Jotos-vonnige
lantaarnpalen glanst 's avonds bet electrisch
licht; en met een lelie-vormig wapen tuchtigt
de bobhy"' den van nectar bedwelmde, dien
aldus van de algemeene vreugde zyn deel ook
welwillend wordt toegadiend.
Vergeef me, lezer, dïmismaakte fantazie;
ze is van een vijand van de symboliek.
T>i Ooievaar.
GENERAAL JOUBERT. f
De gevangenneming van Cronjémet zijn
heldhaftige schare van Transvalers en
Vrijstaters is voor de Zusier Republieken
eeu zware slag geweest. Ku nu volgt
een tweede slag: de dood van den
beroemden C >muiandant Generaal Petrus
Jacobua Joubert. Menigmaal gedurende
den oorlog was reeds het gerucht van zijn
verwonding of zijn dood van Engrlscbe
zijde verspreid, maar geeu vijandelijke
kogel heeft aan het leven van dezen held
een einde gemaakt; hij stierf aan eene
ingewandsziekte, op het oogenblik, waarop
het vaderland zijne diensten het minst
kon missen. Een troost is het, te beden
ken, dat de geest, die hnn bezielde, ook
zijne wakkere strijdmakkers vervult ia
den strijd, die met zoo ongelijke stoffelijke
middelen wordt gevoerd, maar wrarin het
bewustzijn van goed recht, de geestdrift
voor eene goede zaak en de onverzette
lijkheid van den nationalen wil, de kracht
der zwakkere partij vertienvoudigen. Een
troost, te bedenken, dat in dezelfde school,
die den eenvoudige», ongeleerden .Boer
vormde tot een strateeg van zoogroote
beteekenis, dat Europeesche beroepsmilitairen
het een eer eti een voorrecht achtten bij
hem in de leer te gaan, ook andere
commandanten zijn gevormd, die bereid
zijn om zijne voet-tappen te drukken, en
door hun laudgenooten niet minder ge
erd en gehoorzaamd zullen worden, dan
Joubert en Cronjézelven.
Joubert, wiens voorvaderen tot de uit
geweken Fransche Hugenoten behoorden,
en wiens grootvader een der leiders van
den eersten »trek" was geweest, is op 20
Januari 1831 geboren, ei) kwam met zijne
familie eerst in 1847 op het tegenwoordig
gebied der Zuid-Afiikaansche .Republiek,
in welke hij Jater'eene zoo grooie rol zou
spelen. Den vuurdoop ontving Piet Jou
bert den populairen naam »31im Oom
Piet" kreeg hij eerst veel later in het
gevecht tegen het Kafferhoofd Setchili,
waaraan o->k de destijds (1852) 27 jarige
Paul Kruger als veldkornet deelnam. Het
vorige jaar was hij gehuwd met de
draagster van een anderen beroemden
Transvaalschen naam, Mej, Botha, die
haren gemaal bij zijn latere veldtochten
getrouw heeft ter zijde gestaan en die, met
haar kloeke, scherpe oogen het eerst de
»Rooinekkies-' op den Amajuba ontdekte.
Eerst vele jaren na dien eersten veld
tocht trad Joubert als politiek man op
den voorgrond. Het was in 1877, toen
Sir heophilus Shepstone, met heimelijke
instemming van president Burgers, b^zig
was, de annexatie van de Transvaal voor
te bereiden, en toen Joubert president van
den Volksraad was. Alle pogingen om
Joubert, goedschiks of kwaadschiks, tot de
erkenning van den op 12 April 1877
geproclameerden nieuwen toestand ie bren
gen, leden schipbreuk op de echte
Boerenonverzettelijkheid van «Slim Oom Piet.''
In 1878 werd hij met Kruger en Bok
naar Engeland gezonden, om intrekking
der annexatie te verkrijgen. Het eerste
bezoek van de deputatie gold den
Britschen High Commissioner in Kaapstad,
Sir Bartle Frere. Aan het slot van een
onderhoud zeide de Britsche
hoof'dambtenaar: »Onder de Engelsche vlag kunt ge
alles krijgen wat ge wilt, maar die vlag
blijft over het land waaien."
^Misschien wel over het land," ant
woordde Joubert «maar niet over het
volk."
Dit historisch antwoord heeft na
tweeen-twintig jaren nog niets van zijne
beteekenis verloren.
Een jaar later (18 Maart 1879) zeide
hij op de volksbijeenkomst te Kleiufontein
bij Pretoria: »De Hooge Commissaris wil,
dat gij u zult onderwerpen, en gij kunt
alles krijgen wat gij begeert, maar onder
Engelsche vlag. Ik kan u dit, met de
geschiedenis van Zuid-Afrika voor oogen,
niet aanraden. ir Bartle Frere wil, dat
ge zult weten, wat wij in Engeland heb
ben gezien. Zeer goed; wij hebben gezien,
dat Engeland machtig is, zóó machtig,
dat het schijnt als of we ons evenmin
tegen Engeland kunnen verzetten alsmrt
de hand aan den hemel reiken. Maar ik
zie een hoogere hand boven ons, en indien
Engeland zoo sterk was, dat het mij tot
stof kon vermorzelen, dan zou ik, met
Hnre hulp, liever vermorzeld worden, dan
mijn vrijheid opgeven.'1
\\eder een historisch woord, en thans
de leuze van alle Transvalers en Vrijstaters.
Hoogst interessant was het onderhoud,
in September 1879 tusschen Sir Garnet
Wolseley (den tegenwoordigen Lord
Wolseley) te Wakkerstroom gevoerd. Wij
verwijzen daarvoor naar de zeer
belangrijde studie, door den heer J. A. Wor/nser
in de Mannen en Vrouwen van Beieekenis
gppubliceerd. De onbuigzaamheid van den
patriot ging daarin bij Joubert gepaard
met de handigheid van den staatsman.
De oorlog, die tot het her^t^l van de
onafhankelijkheid der Zuid-Afrikaansche
Republiek zou leiden, stelde de voortref
felijke eigenschappen van Joubert in een
helder licht.
»Commandant-£;eEeraal Joubert" schrijft
de l eer Wormser m het aangehaalde werkje
//ia>n dadelijk al c(e uooditre maatregelen ruet
de uitnemende bezadigde wijsheid en het aan
geboren knjsjsmansta'eut, die hem kenmerkten.
Als generaal doet hij alles zoo vlug mogelijk,
maar nooij overijld. Zijn vlugheid is soms zeer
laiigzaam. Al zijn beweging ;n hebhea slechts
iii (i )«l: deu vijand zo^vtei mngvjijk afbieuk
te doen en zelf zoo min moaehjk. mannen te
verliezen, «f zelfs te wa^en. Dat is niet enkel
taktifk; Joubert, is z<er goedhartig en Uur:
i/Bloed is zoo kustoaar," zfide hij mij, toen hij
over zijn manier van vechten sprak; »ik ben
zuinig op manueu." De Boeren^eteraal kan dat,
zijn, want al zijn ouderhoorigen zijn geboren
krijgslieden, die in d-.u gueri la-oorlof, waarvoor
hun land als 't ware gemaakt, is, zelf weten wat
ze doen moeten. Bovendim wordfii hun supe
rieuren met va i hooger hand aangesteld, maar
ze kii'/en zelf tot, komouandauteu de medeburgers
ia wie zij liet mets'e v^itruuwea hebben. Ver
der kenüen allen eikandtr; hun commando's
zijn i u kleine groepjes gesplitst die steeds
vereenigd vechten; zij zijn in den vollen zin des
woords elkanders spitsbroeders. Z,e kunnen op
eikaars geotfendheid rekenen. En nooit hebben
ze een bu'tenlandsch'-n vijand bestreden, zonder
vai den eersten tot den laatsten grondig te
weten waarvo »r ze m 't, vuur kwamen ea het
van harte te willen. De Boer vecht, onover
winlijk, zoo (ra hij de overtuiging heeft: ,,Goi
wil hei!" En heeft hij die zekerheid in zijn
geweten niet, dan zou hij als eeu konijn dood
geslagen kuunen worje;>, zoi.d^r daartegen een
vinger te verroeren. Voor zijn generaal geeft
de Botr n-et liefde en zonder aarzeling zijn
leven. Toen ha!f November het valsch alarm
ons opscunkte dat generaal Joubert zich gewaagd
had en gesneuveld was, zei dadelijk een geboren
Kapeuaar mij: /Onmogelijk is het, natuurlijk
niet,, niair wel hoogst onwaarschijnlijk. Alle
Boereu zullen met liefde den generaal onvoor
waardelijk gehoorzameu, maar indien hij zich
waagde, zouden ze zoader aarzelen tegen hem
in verzet komen en hem zijns ondanks uit het
gevaar wegsleepen." Dat heeft Jouoert voor
een goad deel daaraan te danken, dat allen
weten hoe ^zuinig op mannen" hij is."
Joubert is sedert 1883 telkens de
tegencandidaat geweest vau Kruger voor het
presidentschap, en onafgebroken vice pre
sident der Republiek, Commandant-Gene
raal en Superintendent der Naturellen
gebleven. Heeft de verhouding tusschen
den president en den vice-president wel
eens wat te wenschen overgelaten, het
geen bij twee zulke onbuigzame naturen
geen wonder is, beiden hebben hun buiten
gewone begaafdheden steeds zonder voor
behoud gesteld in dienst van het vader
land, dal zij bovea alles liefhadden.
Als de geest van Kruger en Joubert
de Boeren blijft bezielen, is hunne zaak
zeker niet verloren.
Telegraafkabels en gulta-percha.
De Brit heeft het eind van de
telegraaflijnen in banden en maakt een slim en iiiet
zeer ndderlnk misbruik van dat monopolie"
alduf J lat Handelsblad van 15 Maarc in Van
dag tot dag".
Van monopolie" in den eigenlijken zin des
woords Kan siechis sprake zijn, inuien het ande
reu omnogeiyk ware coucurreeren de kabels aan
te leggen eii dit is niet het geval.
Terwijl bet aanleggen van eigen kabels niet
in handen van E igciand een werkelijk inter
nat i jnaal belang is, is toch Nederland u e aan
gewezene om daartoe over te gaan en dus de
enorme vowdeelen te plukken die het bezit
vau een eigen kabel op zou leveren.
In De Ingenieur van 17 IJec. 1»99 schreef
de ingenieur Dulour een artikel om hie op te
wnzeu, terwyl in Het IlandelMad vau 18 L)ec.
1099 de luitenant van net Indische leger Le Eoy
schreef over een kabelfabriek
Daarbij is het gebleven en voor dit grootsche
en teven» zoo vooweelige doel hebbun zelfs de
oproepingen tot voorloopige bespreking ont
broken, die ieder met genoegen zal gelezen
hebben omtrent de oprichting van eigen
stoomvaartlijnen op Zuid-Afrika door den heer Van
Reesewa.
liet kabelvraagstuk is eigenlijk meer een
gutta-percha-vraagatuk, daar de gutta-percha
het beste isoleerinateriaal voor oe kabels is.
Van alle in den handel voorkomende
guttapercha wordt dan ook ook 90 pCt. voor de
kabeU gebruikt. Per Engelsche rnylkabel beeft
men zeker een picol gutta-percha noodig,
kostende ongeveer 500 dollars, zoodat men
begriipt welk enorm kapitaal alleen reeds aaa
gutta-percha voor zulk een kabel noodig is,
Tot nu toe is de geheele getah-handel waarvan
Singapore de voornaamste marktplaats is in En
gelsche handen en zou dus eene eventueel op
te richten llo.landsche Kabelmaatschappij zeker
groote moeilijkheden ondervinden bij haar aan
koop van de benoodigde getah. Daar tegenover
s:aat echter dat de gutta-percha hooldzakelyk
in Ned. Indié' geproduceerd wordt en dat de
cultuur er van zich enorm uitbreidt a door
de stijgende prijs van het product a door de
geringe risico. De oude methode van de boomen,
llamboeng of Karet genaamd, te vellen ter
verkryging van het sap is reeds lang verlaten. Da daarop
volgende van het sap door insnijding in de
bast af te tappen waardoor een volwassen boom
v»n GO tot 1(JO dollars gutta per jaar geeft is
ook weer verdrongen. Tegenwoordig worden
twee maal per jaar de bladeren vac den boom
geplukt en daaruit volgens het patent van den
heer Itigols de gutta-percha bereid. Volgens
deze metbode werkt o.a. ojk de GuttvPercha
Maimfacturing Co (Limited) te Bangkok die de
Pulo uin onderneming aankocht en daar een
fabriek vestigde. Voor de bereiding van 60UO
picois gutta werd berekend alle kosten inbe
grepen 1.1.28500 dollars, gevende een netto
winst van 971500 dollars per jaar of' 150 pCt.
van het a»ndeelen kapitaal van GOUOO dollars.
Tusschen 1843 en 189 L is er alleen voor de
electrische industrie gebruikt: 10.3600^0 Ibs.
gom vau Isonandra percba.
Gedurende 48 jaar kan een boom slechts
vier maal gekapt worden, zoodat voor deze
hoeveelheid goin 5.600UOO boomen noodig
waren, want nooit geeft een gekapte boom
meer dan l Eng. pond gutta; een 15 jarige
boom slechts 3 a 4 ozs. onzuivere natte gutta.
The India Rubber and Guttaperdia Trades
Journal besprak de methode van Yungfleitch
en Serullas, om de gutta uit de bladen te ver
krijgen, en zegt, dat iedere boom tweemaal
's jaars best 200 Ibs. gedroogde bladeren kan
opleveren, waarin pl.m. 9 pCt. gom, zoodat de
opbrengst wordt 86 Ibs. per jaar, tegenover
vroeger % oz. Reeds van 4 a ft jarige boomen
is dan negen ons gom per jaar te verkrijgen.
Van een boom, waardeloos voor de
stambehandeling wegens te grooten ouderdom, kan nog
gemakkelijk 8?% pond gutta uit de bladen
verzameld worden. In n dag kry'gt men dus
vijfmaal meer gutta, dan de inianders op hunne
oude wijze in een halve eeu v verzamelden.
Waar nu die oude methode toch al winst
gevend was, begrypt men het enorme voordeel
dezer nieuwe hladmethode
Niet alleen dus voor het eigenlyke doel der
kabels maar ook voor steun der zoo winstge
vende en voar ladie zoo gewichtige
guttapercha cultuur verdient het idee > an een eigen
kabel krachtige sympathie. Bij het publiek is
echter de guttacultuur' vrijwel onbekend; de
tabak mij. Langkat Soekaranda heeft een
gutta-percha aanplanting van ruim 5000 boomen,
doch heeft daarmede nog geen klinkende
reswltate bereikt De te Medan opgerichte maat
schappij ter bereiding van gutia uit de bladen
is hier vry'wel onbekend en de regeering be
perkt hare werkzaamheid op dit gebied vry'wel
tot het bezitten van een proefaanplanting. De
regeering weigerde zelfs in erfpacht uit te geven
een der onbewoonde eilandjes om daarvan te
ma'ten een groote gutta-percha plantage.
Zeer zeker zal het ortzaggelijke misbruik
dat Engeland van hare kabelpositie maakte,
een misbruik dat de Ltcomotitf niet onaar
dig noemde eene kabelblokkade, er toe leiden
dat ook niet-Engelsche kabels aangelegd
zullen worden. Laten wy daarom den wensch
uitspreken, dat wegens de enorme voordeelen
die dit medebrengt, die nieuwe kabel niet zal
zijn eene Fransche of Duitsche kabel, maar
een Hollandache en dat dus invloedrijke mannen
hunne krachten en tijd zullen willen geven ora
deze zaak tot uitvoering te brengen.
P. J. DE BEUÏNE PLOOS VAN AMSTBL.
Sociale aangzlc.g<>,nficbïn.
llllllllllllllllllllltlltlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIHIIIIIIIHIIinillIIIIIIMW
Aisterteclie naaisters.
II. (Slot).
Het is in onze maatschappij van vrijen
arbeid nu eenmaal zoo, dat de toestand
der arbeiders zoo slecht mogelijk moet
wezen, tenzij met die vrijheid in den arbeid
gebroken wordt. De voortbrengiugsraethode,
die op de mededinging berust en dus niet
ander» is dan een strijd van allen tegen
allen, sloeg die allen dan ook uiteen tot
evenzooveleindividuen.afzonderl'n'k-etaande
en -handelende wezeos, die omtrent zich
zelve konden besluiten wat zij wilden. Dit
is in het kort de grondslag der hoogte, of
beter laagte, der loonen, ook in het vak
waarop wij hier het oog hebben. Zulk een
vrij individu immers moet zich onderhouden
en wanneer hij (jok »vrij" is van wat men
terecht »kapitaal" noemt (omdat het de
»hoof'd"zaak onzer samenleving is), zal hij
zno vrij moeten zijn het eenige dat hij heelt,
zijn kracht om te werken, aan te bieden
aan iemand die hem ervoor betalen wil.
Zoodra hij die aanbieding doet echter is
hij er zeker van dat tegelijkertijd te doen
met vele anderen, en die mededinging
maakt de bedongen betaling zoo laag als
het maar eventjes kan. I^der ia gedwon
gen ziehier wat er van de vrijheid over
blijft zoo laag mogelijk te gaan, en heeft
hij dus andere inkomsten, wel dan slaat
hij zijn eischen af tot zijn gezamenlijke
inkomsten zoo laag mogelijk zijn. Een
dergelijk geval doet zich bij de naasters,
en bij vrouwelijken arbeid in het algemeen,
voor in zeer sterke mate. Vooreerst omdat
ze nog thuis wonen en hun loon met dat van
het huisgezin samenvloeit, of omdat er
echtgenooten of zoons zijn, die aan de ge
zinsinkomsten medehelpen, en in de derde
plaats omdat, zooals ik reeds vtrleden
week aangaf, de mogelijkheid : niet slechts
zijn arbeidskracht maar ook zijn lichaam
te verkoopen den prijs voor de eerste'kan
doen dalen. Al waren er maar enkelen,
die die droevige noodjakelijkheid onder
gingen, dan reeds is voor alle anderen de
marktprijs van hun arbeid veel lager ge
worden.
Het eenige middel daartegen is het doen
ophouden dier mededinging, het aan banden
leggen van de individueele vrijheid om zich
zoo laag te laten betalen als men verkiest,
of als men moét.
En hét is weder de voortbrengingswijze van
onzen tijd, die de middelen daartoe als
vanzelve heeft aangeboden. Want berust
ze aan den eenen kant op de mededinging
en scheidt zij dus de menschen, aan den,
anderen is de fabriek haar belangrijkste
hulpmiddel en deze vereenigt de menseden
juist. Deze brengt steeds grooter massa's
arbeiders te zamen en doet hen dagelijks
gevoelen, dat samenwerking: de grondslag1
is van de voortbrenging. Dit gevoel heelt
zijn uitwerking dan ook nimmer gemist
op de arbeiders. Overal in de geschie
denis zien wij, hoe zij zich aaneensluiten
zoodra en waar de voortbrenging hen in
grooter getal samenbrengt.
Die aaneensluiting is de tegenhanger van
de concurrentie, is de uitwerking van een
der beide beginselen van onze
voortbrengingsmanier en zoodoende is ze in staat den
invloed van de concurrentie te niet te doen
voor een deel tenminste.
Zoolang in het naaistervak de fabriek
niet was verschenen zoolang de huisarbeid
er onbeperkt heerschte, was het de mededin
ging, die het op alle punten van de samen
werking won. En volgens wat ik hierboven
schreef volkomen natuurlijk.
Zoodra de fabriek verscheen moest dat
anders worden, en is dat ook anders
geworden.
Het begon met de kleermakers, die een
boud stichtten in 't voorjaar van '9G. De
naaisters volgden een jaar later. Het had
heel wat bezwaren in zooals trouwens
reeds uit de jeugd dezer Vereenigingeii blijkt.
De typografen vereenigden zich reeds in
'GC, de meubelmakers in '71. Maar deze
bracht de fabriek ook zooveel eerder samen
dan de naaisters. Het werken in het groot,