Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 1188
»» nuttig, die zinnen hier nog eens te laten
?verdrukken : . . . " dat men goed onderscheiden
noest tusschen styl op decoratief gebied en
stijl op bouwkundig gebied. Op dit laatste
terrein moest men vooreerst en in de voor
naamste plaats letten op de constructie, een
nak van materieelen. technischen, als men
vil prozaïachen aard. Yan de constructie
hangen de vormen, welke het bouwwerk krijgt,
ai en moeten zy' afhangen. Het ware
ongeT\jmd aan de constructie, welke door de natuur
wetten beheerscht wordt, geweld aan te doen,
ten einde willekeurige door den gril van den
dag aangegeven vormen te verkregen.
Van de vormen door de constructie opge
legd hangt de decoratie af: dwaasheid is het
een versiering te bedenken, welke met die
vormen geen rekening houdt. Eerst wanneer,
tengevolge van het ontdekken en toepassen, van
nieuwe constructieve methoden, nieuwe vormen
al» van zdven ontstaan en in verband daarmee
andere decoratieve oplossingen geboren worden,
ia er redelijkerwijze sprafce van een nieuwen
Die formuleering is zoo ver van diepzinnig
heid af, dat ieder tot het begrip kan komen;
het is de kunstverschijning, teruggebracht tot
zijn fondamentale, natuurlijke gesteldheid; de
theorie, zooals de Stuers in weinige woorden
aangeeft, »welke eischt, dat elke decoratie
en elke vorm gewettigd worden door de con
structie en deze door de prozaïsche wetten
van physica en statica".
Ze is gegrond op de allereerste voorwaarden
van levensvatbaarheid, die slechts een op
voering tot de ontplooiing in schoonheid kan
mogelijk maken. Yan die waarheid is het wel
goed ons nu en dan te doordringen om voor
dwalingen behoed te blijven. We zien bet
altijd niet, maar het instinct, dat ons onbewust
gemeenzaam doet zijn met de verborgen wetten
van het bestaan en de onzichtbare natuur
krachten, doet ons voelen, wat schoon is om
den harmonischen gang van beweegreden en
verschoning, en in zoovele gevallen, als ons
d« oogen geheel opengingen, zou het blijken,
dat de streeling van onzen esthetischer! zin
eigenlijk is: het opmerken van de hoogst op
gevoerde evenredigheid van de openbaring
der natuurwetten.
Z >o kunnen we bijv. een zuil mooi vinden,
terwijl we er ons toch ge e a rekenschap van
geven, dat de kern in dat mooi-vinden wordt
verschaft door de elementaire conditie van
bestemming, als de drager met de breeder uit
zettende kroon van het kapiteel, boven de
schacht, en de hechte planting in den bodem.
Alles heeft zyn groei en zyn stelsel van ont
wikkeling en de H >de beheerscbt de even
wichtigheid, waarbuiten niets bestaan kan. In
de bouwkunst, maar ook in de decoratieve
kunsten, draagt zoowel de constructie als de
natuurlijke eisch van bestemming der ge
ringste voorwerpen tot dagely'ksch gebruik, in
zien zelf zijn eigen beginsel van verfraaiing.
Tot het opleven van dezen gezonden zin,
die allengs meer doordringt te onzent, heeft
Cuypers niet weinig bijgedragen. En vooral
door zy'n praktisch voorbeeld. Want
werkdadig heeft hy in zyn arbeidzaam leven al
zoovele schitterende toepassingen gegeven van
zijn hierboven aangewezen stelregel, die als
een korte catechismus is van zijn kunstleer,
en in zyn kalme volharding, in zijn sterk
gevestigde overtuiging zich ook gewetensvol
bekommerd om het allerlaatste woord in zijne
uitingen, door het aanbrengen van de geringste
decoratieve détails.
llt-t artikel van den referendaris behandelt
zoowel den artist als den mensch Cuypers.
Het lrjkt m\j toe dat de scheiding
daartusschen ook moeielijk te begrenzen valt; duide
lijk wordt er op gewezen, dat in hem de ernstig
Christelijke levensopvatting ten nauwste ver
want is met de plichten, die bij zich stelt
voor zijne roeping tot het kunstenaarsschap.
Maar ook buiten de kunst meende bij zich
niet te mogen onttrekken, waar hij nuttig kon
zijn voor de stoffelijke belangen van zijn
evenmensch. >In het bijzonder arbeidde hy tot
verbetering van het lot van den werkman",
op verschillende plaatsen en büverschillende
gelegenheden. En in verband hiermee her
inner ik me nu, dat voor een aantal jaren in
een socialistisch Limburgsen blad aan den
werkgever Cuypers een loge in dien zin werd
toegekend. Dat hij zich ook aangespannen
heeft om het Ambacht op te heffan in het
algemeen, mag verondersteld worden algemeen
bekend te zijn.
En moge van dat streven de gelukkige
uitkomsten nog wel in een verre toekomst
liggen, daar de toestanden van den werkman
nog lang niet van dien aard zy'n om de liefde
tot z\jn handwerk mogelijk te maken, gelijk
eens zeer juist werd opgemerkt, de waardee
ring mag daaraan niet onthouden worden en
voorhands kan het dan toch tot resultaat
hebben, dat de overtuiging verder ingang
vindt, dat meer dan door de «positie" van
kantoorheer, winkelbediende of makelaar, de
mensch in de uitoefening van een nuttig am
bacht zich op z\jn onmisbaarheid voor de
gemeenschap kan verheffen en zijn bestaan
daardoor heel wat hooger waarde bijzet. Even
wel valt het reeds te constateeren, en op dat
feit mag er hier nog wel eens met nadruk
gewezen worden, dat door de onmiddelijke
bemoeiingen van Cuy'pers de zuiver technische
kant van het handwerk in de behandeling
van het materiaal, naar velerlei zijden reeds
aanmerkelijk gewonnen heeft.
En dat is een stoot in de richting, waar
het heen moet, reeds van gewichtige waarde.
Want nevens den artist, die we in Cuypers
vereeren, hebben we hem ook hoog te achten
als de werkman, in den volsten en
waardigsten zin van het woord. En nu, met den
blik op het eerbiedwaardig levensbedrijf van
dien nog krachtigen grijsaard, lykt het me
everbodig verder van de aanvallen te gewagen,
die zrjn met werken en alty'd werken ge
vuld bestaan dreigden te verstoren. Overbodig,
maar vooral weerzinwekkend. Want zooaïs
de Stuers opmerkt, het gold lang niet al
tijd de kunstrichting door Cuypers voorge
staan, en de bestrijding werd niet gevoerd
op den eigenlijken grond met waardeering
van ieders overtuiging in de kunst zelve,
maar om zaken die daar geheel buiten
liggen, en die tot oorsprong hadden een
jammerlijken godsdiensthaat We doen wel
licht beter die kwestie onaangeroerd te
laten en te hopen op den inkeer der door
partijzucht verblinden. Door de ernstige op
vatting van zijn levenstaak, het hechte stelsel
van zijn kunstbegrip en onmiskenbare talenten
in de uitvoering, zal hij allengs meer over
tuigden voor zich winnen, want ten volle
mag van hem getuigd worden, waarmede het
artikel eindigt: «Cuy'pers mag het bewustzijn
in zich dragen, dat hij aan ons volk een groot
voorbeeld zal nalaten, dat van een man uit
een stuk, die voor hetgeen hu waar, goed en
gehoon achtte, onvermoeid heeft gearbeid, ge
leden en gestieden en die ten slotte den palm
der overwinning heeft behaald". Dit laatste
zij dan zoo in alle opzichten.
W. S.
EenjnMta,
Yoor een enkelen keer moge een aangele
genheid van huiselijken aard uit de kunst
wereld als een appendix van deze rubriek
opgenomen worden. Voor den conciërge van
's Rijksmuseum, Louis Michel Verheydt, is het
heden de dag, waarmede een 25-jarige dienst
tijd, gewijd aan de behartiging der stoffelijke
belangen van Hollandsche kunstcollecties wordt
afgesloten.
HU is z;jn werkkring ingetreden op l April
1875, in de hoedanigheid van opzichter aan.
het Koniukl. Kabinet van Z ^Idzaaoiheden te
's Gravenhage. l Nov. '7G werd hij daar be
noemd tot conciërge. Miar in 1883, toen het
geheele Ned. Museum van de Prinsengracht
werd overgebracht naar de afJeeling Oude
Kunst op de Wereldtentoonstelling te Amster
dam, werden zyn diensten, ook op dringend
verlangen van den directeur David van der
Keilen, naar de hoofdplaats opgeroepen. Na het
einde der tentoonstelling werd de verzameling
voorloopig geborgen in het nog ontoeganke
lijke Rijksmuseum, en met de bewaking er van
werd voornamelijk Verheelt belast. Toen ook
de offieieele opening in '85 plaats greep, werd
hij dra definitief tot conciërge van het Rijks
museum aangesteld
Het was todn een tijd van drukke verrich
tingen en gespannen beslommering. Het inpak
ken en overbrengen der schilderijen uit het
stadhuis, v. d. Hoop en Trippenhuis, de omvang
rijke installatie in het nieuwe museum, bij al
die volvoeringen had Verheydt onverpoosd
zijn werkzaam aandeel en alles geschiedde
ouder zijn onmiddellijke leiding en voortdurend
toezicht. Niet ten OE rechte beroemt hu er
zich nu nog op, dat brj die verhuizing geen
ongelukken voorkwamen en in 't bij zonder, dat
de verpakking van de Nachtwacht" voor het
transport, (gedragen door 24 man en
geescorteerd door zes agenten en een brigadier) naar
zy'ne aanwijzing geschiedde.
En sinds is hij, inwoner van het Rijksmuseum
zelf, in onverzwakten ijver blijven volharden,
in de behartiging der hem toevertrouwde be
langen. EQ die zyn niet zoo weinig; zyn post
vordert, dat by' dag en nach; een waakzaam
oog worde gehouden over de uitgestrekte
afdeelingenvan het Rijksmuseum en zyn kostbaren
inhoud, en niet alleen daar binnen maar ook
daarbuiten, benevens alle zaken die met
inrichting of dagelijkschen gang der
zaken in verband zyn. Als 'e nachts het ge
heele personeel zich van de zorgen onttrokken
heeft, blijft hem nog de taak, controle uit te
oefenen op de nachtwakers.
Zooals uit dit een en ander al merkbaar
wordt, is het gewicht van zijn ambt van niet
geringe beteekenis, en daarom, wijl mij buiten
een persoonlijken indruk van den man ook
uit getuigenissen van zijn superieuren duide
lijk gebleken is zy'ii nauwgezette plichtsbe
trachting en particuliere geschiktheid, mocht,
meende ik, den trouwen hoeder van onze
grootste kunstschatten in deze rubriek, by' zy'n
25-jarig jubileum, een woord van hulde
en een wensch voor nog vele jaren wel toe
gevoegd worden. Eere wien eere toekomt.
De heer Verheijdt mocht als erkenning zy'ner
stipte dienstvervulling in '97 de eereme
daille verwerven van Oranje-Nassau.
W. S.
Vandalisme.
Op 't laatste oogenblik, vóór het afzenden
van copie, lees ik in het Centrum een gerucht
makend bericht van Th. Molkenboer, ontleend
aan een ingezonden stuk uit de
'sHertogenbossche Courant.
Kr wordt gewezen op den deerniswekkenden
toestand, waarin de wandschilderingen van
Derkinderen in het raadhuis zich bevinden,
en wel voornamelijk die der linkerzijde, degene
dus, die vo ir eenaantal jaren in het
Panoramagebouw wareu tentoongesteld.
Dat de toestand van het werk inderdaad
zorgwekkend is, kan men uit den eersten zin
van het bericht uit den Bosch reeds vernemen:
Sinds een j*ar is de linkerwandbeschildering
van Derkinderen in de halle van het stadhuis
aan 't beschimmelen." Maar wat vooral erg is,
het schijnt dat het duidelyk waarneembaar
verval door de Bossche overheid in onverant
woordelijke zorgeloosheid wordt aangezien;
alleen in zoover hebben zy getoond pry's te
stellen op het behoud van die schenkingen,
door een aangetast gedeelte te doen afwrijven
met natte doeken!! Ook wordt nu ter kennis
gebracht, dat de schilderingen een jaar lang
in de k sten tegen den muur hebben gestaan,
waarop zy moesten pryken, en eerst na aan
dringen van den heer A. van Lanschot in een
openbare raaizitting, tot de plaatsing werd
overgegaan.
Dit is in korte trekken de inhoud van deze
?ongeluks-tyding (tevens een schandaaltje) uit
Brabant. We hebben nog op een nadere
bevestiging te wachten. Mogelyk dat er een
en ander overdreven is. Dat in een stad als
's Hertogenbosch (de bakermat van den schilder)
de overheid zoo ergerlijk zorgeloos is in de
bewaking van een der belangrykste verschijn
selen uit onze moderne kunst, zoo
onve.antwoordelyk nalatig in het trachten naar het
behoud er van, is byna onaanneembaar. Waar
schijnlijk intusschen, dat de toestand niet
geheel zuiver is.
Daarom vooreerst maar ingestemd met het
alarmgeroep, dat aangeheven is en voor 't oogen
blik nog maar berust in de verwachting, dat
weldra onbetwistbare en definitieve verklarin
gen deze zaak tot opheldering moeten brengen.
W. S.
Tentoonstelling.
De »Vereeniging ter bevordering van Kunst
en Kunstnijverheid" te Amsterdam, is voor
nemens om op 31 Maart l'JOO, des voormiddags
ten 2 ure, in het gebouw Stedelijk Museum
(Suasso) eene tentoonstelling te openen van
werkstukken door de leden der Vereeniging
in vrijen tijd vervaardigd. De tentoonstelling
zal gehouden worden van 31 Maart tot en met
8 April 1900 (des Dinsdags gesloten).
Goudeket & Co., Rokin 50, Amsterdam,
exposeeren deze week: F. Keiler, »TheBurial
of Carist" (De ter aardebestelling van Christus),
aquarel-gravure.
Het miraïel van Amsterdam,
Het meerendeel der Amsterdammers zal het
onbekend wezen hoe in alle stilte door Katho
lieken in een der weken van Maart nog een
eeuwen-oude plechtigheid wordt in eere ge
houden.
Dan is het hoogfeest van het mirakel van
Amsterdam, geschied in de veertier.de eeuw in
de kapel der heilige stede in de Kalvmtraat,
waar zich thans ,De N.euwe Zijds kapel" bevindt.
De p'ek, waarop de kapel gebouwd is,
werd voor heilig gehouden. Ia een brief vau
24 ebr. 1415, vroeeer bewaard in de ijzeren
kapel iu da Oude Kerk, blijkt, dat de U-ken
en het kapittel der Heilige Maria in dea Haa^1,
op die plek het Sacrament Miraculose eevonden
hebben. De kapel, in het midden der 14 ; eeuw
gtstic'it werd ,de kapel ter heilige Stede"
genoemd.
Ia een Schepenbrief van 1361 kom» voor een
gilde van Crucebroeder toter H.yl'ger Stede".
Nosf tot op den huldigen dag bestaat het
Mirakeliilde.
Het Amsterdainsche mirakel werd oorzaak,
dat van heinde en verre geloovigen pelgrims
tochten »t,en heylighen Sicrain nte" ondernamen.
Om den pelgnmsweg te bevorderen verleende
het gerecht vrijgeleide, terwijl d« kapelmeesters
een weg lieten maken, rechtuit van den
Amsteldijk (de tegenwoordige K*lverstraat) tot
Slooten, die «Heilige weg" genoemd. Des'rait,
die nog dien naam draagt, was er het ooste
lijkste einde van. D<s volgende eeuw, bij het
graven der Cingelgracht, kwam dit binnen de
stad. Het aanleggen van dien weg, bracht Am
sterdam niet weinig voordeel aan.
De plechtigheden bij het hoogfeest van het
m'rakel van Amsterdam moesten, na het Geus
worden van Amsterdam beperkt blijven binnen
de kerk. Processies op straat werden niet meer
geduld.
De Nieuwe-Zijdskap"! is in hen bezit, gekomen
der Hervormden. De mirakelkist wordt 1105 be
waard in het Bur^T'r Wee-huis.
l'itösschen is het mirakelfeest behouden ge
bleven en wordt ieder jaar een week lang
gpvierd, aanvangende den eersten \Voens i»g na 8
Maart. Het hoogfeest heeft plaats iu de kerk
van het Begijnhof. Uit de kerk hangt dan de
Amsterdamscbe vlag. Uit de meeste huizen van
het hof steekt de Nederlandsche vlag met of
zonder Oranjewimpel. Dit jaar de vlag hing
toen ook uit in de Begijnhofsteeg is hut
hoogfeest geopend Dinsdag 13 Maart, des mor
gens te half twaalf ure, met plechtige vespers.
'sAvonds te 7 ure: lof, p-eek en proc ssie iu
de kerk. Bij de processie worden nog een piar
vanen gebruikt uit die der 15 ie eeuw afkomstig.
Woensdag is uitstalling vaa het. allerheiligste
sacrament. De plechtige hoogmis wordt dan
opgedragen door de deken vaa Amsterdam; des
avonds Pont.fiiaal lof door den aartsbisschop
van Utrecht. De preeken onder de hoogmis en
het lof gedurende al de feestdasren worden ge
houden door den pater Ridemptorist van's
Hertogenboscb.
Voor alle bewoners van het B^gijnhof,
al
mede voor alle geloovigen, die op het Hoogfeest
vau het mirakel van Amsterdam, Woensdag 14
Maart, in de kerk van het Bet'ijahof de
H. Communie ontvangen, waa voor dien dag,
doch ook voor dien dag alleen, door de
Pauselijken Stoel de Vastenwet opgeheven, de
onthoudingswet bleif echter verplichtend.
Tijdens het mirakelfeest nemen des avonds
a'le ka'hoiieke vereenigingen aan de processie
deel, iedere a avond een z-ker aantal. Onder
deze komen ook voor; Het Genootschap van
Barmhartigheid, de Eerewacht van het, Allerh.
Sacrament, onder besc'ierming van den H. J >zef;
het R-K. Studenten di.«puutgezelschap; Sint
Thomas van Aqainen; de Vereerngirg der Pause
lijke Zouaven: FiJei et Virtuti", onder be
scherming van den H. Aartsengel Michael; de
Ned. R.-K. Volksbond, de Bruidjec, enz.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
ditmaal tusschen 37 en 18 Maart had een
sti'le processie door de stad p'aats.
Van vele p'aatsen in den omtrek komen dan
bedevaartsgaDgew om het Hoogfeest van het
heilig mirakel te vieren. Zij mogen dan na 12
uur 's nachts eten noch dunken.
Dit jaar lijn alleen uit Voleudam een zeventig
personen gekomen, ook zeer velen uit Edam.
Uit Haarlem en Slooten trekt steeds een groot
aantal ter bedevaart,, 's Nachts om 12 uur ver
laten zij Haarlem ea komen loopenrie naar het
Begijnhof. Vroeger over den Spaaindammerdijk
en Slooten. Kwamen zij nabij Sloo'en, waar zich
de weg in tweeën dtelt, dan vroegen zij: ^waar
heen?'1 Het huis dat, aan dien tweesprong stond,
werd daarom het huis: De Vraag g'noemd.
Tnans bevindt zich daar het keikhof van dien
il aam.
Tegen vijf uur 's nacht?, voorafgaande aan
den Zondag, is het, in de Begijnhofsteeg vol
van Katholieken. Zij die aan de stille processie
zullen deelnemer, komen op het Begijnhof bij
elkaar. Te vijf uur vertrekken zij en ontvangen
een kaart. Er gaan groepjes van vijf, zes en
meerderen; ook groepen van houderd en twee
honderd; tusschen elke groep wordt, ongemerkt
door de goede zorg van commissirisser, behoor
lijke ruimte gelaten, orn een niet al te groote
groep te vormen. De afstand is zóó genomen
dat de volgende troep het einde der voorgaande
kan zien.
Stil en zwijgend, in sich zelf biddend, trekken
dan de geloovigen langs drnzelfden weg, die
voor vier a vijf eeuwen de processie van het
rmrake! genomen beeft: B-gijnhofsteeg',
Kalverstraat, Dam.Nieuwendijk, Raamskooi,
Ti-x.tlschekade, Nieuwe Brug (in oude lijden hield
daar de processie stand en weid over honderden
schep'n en galjoten de zegen uitgesproken),
Nieuwe Brugsteesr, Warmoestraar, de Oude Zijds
Ac'iterburjwil, Grimnesseburgwal, langs het Ge
bed zonder end, Lang> brugsteeg, brug, Rokiu,
Enge Kapelsteeg, Kalverstraat, en zoo naar
't Begijnhof terug. Aan den ingang geeft, ieder
de kaart ar, bij het verla*en ontvangen, ea
gaat deelnemen aan de plechtigheid in de
Begijnshofkerk.
Den dan volgenden Woensdag neemt het
Hoogfeest van het Mirakel van Amsterdam een
einde. Het heeft dan j'-iist een Octaaf geduurd.
Welk eene schemering der Middeleeuwen
hangt voor dit vroom bedrijf! Hoe rijst de
aeloude stad, de stad uit Vondei's Gyslreght,
met zijn schoonen Kerstnacht, voor den geest, op!
J. H. R.
Den WelEerwaarden Heer Dunsen.
WelEerw. Heer,
Voor veertien dagen heb ik u bericht al
maanden bekend te zijn juist met wat u in
het Wbl. schreef over den TalaïLama als z g.
Paus der Boeddhistische Kerk en dat juist dit
indertijd mij er aan deed twijfelen of deze,
zetelend te Lhassa op het hoogland van Tibet,
het hoofd van die godsdienst mag genoemd
worden. Nu een uitvoeriger antwoord: Oaartoe
zal ik nogmaals herhalen, wat ik vóór een
maand in het Wbl. vertelde over Verburgh's
Apotheose, ter verklaring van den volzin:
Jeruzalem verschijnt aan den hemel":
Hy' (Verburgh) bedoelde naar believen zoo
wel da geheele toekomstige samenleving, voor
gesteld door het oude Jeruzalem en n Stad
geworden door de electro- techniek als de Metro
polis, gefantaseerd in oostersche sty'1, die al
min of meer het centrum is van de geheele
maatschappij, gelijk R me, Moskou, Mekka
als men wil ook Peking elk van een
deel der middaneeuwsche: Parijs. Dat ah men
wil stond er toen al bg en voor de nauw
keurigheid voegde ik er in een noot aan toe,
dat de Boeddhistische Kerk, naar ik van be
voegde zijde (prof Kern) noord ;, geen centrum
heeft en geen hoofd als de Pau-, de Tsaar ot
de Suliai.
Daarop antwoordde u, dat dit hoofd was de
TalaïLama, zetelend te Lhassa als middelpunt
van die kerk.
Ziehier eerst hoe dat priesterschap ontstond
voor zoover ik weet uit verschillende bronnen.
Volgens B^ird, auteur van les Chinuis chez eux,
werd er in Tibet door Koublai-Kuan, een
mongoolsch keizer van China, in de XIlIc eeuw
een pri s' er aangesteld tot hoof J van de daar
wonende Boeddhisten, de Talaï-Lama (Groote
Priester) In de XVe eeuw stond daar een
hervormer op van die goJsdienst: Tsougkaba,
die twee leerlingen naliet, aan welke by gelastte
van geslacht op geslacht te inkarneeren niet
direct de ziel van Gautama Bueddha, de stichter
van die godsdienst, maar die van den Boeddha
Naar Kercs : Geschiedenis van het Boeddhisme
in Indiëbeteekent Awalokitt-cwara; Uetleer,
die meu aat.schouwt." De laatste zegt verd r:
Dit op zichzelf is reeds voldoende om ons te
doen veronderstellen, dat hy' het verpersoonlijkt
godsbestuur is van het heden; in andere
woorJen : bij is de levende Gud, in waarheid
n met den Boeddha, doch ook weer in ge
dachten te onderscheiden, omdat de Tatha.;ata
het verleden vertegenwoordigt. Awalokitig^ara
ia daarom degene, tot wien de noordelijke
Boeddhisten hunne gebeden opzenden, van wien
zij werk-iadige tus-chenkomst iu nood en be
hoefte verwachten; hrj Is bun Wishnu en wel
iu erigeren zin de Wishnu, welke de wereld
onderhoudt. Naardien het heden de zjon is
van het verleden, heet hij de zoon van een
Buddba, van een vroegere openbaring des licht s,
van den morgengloor of van het wezen, dat
als beheerscher hiervan beschouwd wordt. Hy'
is de Daggod, tevens en vooral als geeatelyk
wezen opgevat, stralend in allen luiaer en m
volie werking."
Of nu na die twee leerlingen van
Tsongkaba die B eddha A^alokite^vvara steeds
gtïnkarneerd weid in een kind ot niet soms in
volwassenen betwijfel ik. Zeker is, dat later
die Boeddha zich naar Tibetaansch geloof
in een knaap reïnkarneerde. Het schijnt ook,
dat zoowel die knaap als zyn voogd betde den
titel droegen van Talaï-Lama. Volgens uw inge
zonden bluk, zorgen de voogden er wel voor,
dat die knaap nooit regeeread groot-priester
wordt.*) Ze vermoorden dien of moffelen hem
weg en. dan inkarneert zich die Boeddha weer
in een andere jongen ; zelfs in een zuigeling.
Zoo blytt de TalaïLama, welke priester- regent
is, de baas. Maar nu bewyst U met Uw
eigen woorden, dat die laatste onderdanig is
aan den keizer van Caina. U zegt: «Gedurende
den tyd, die verloopt tusschen het gekozen zjn
en het rechterlyk aanvaarden van de plichten,
welke bij het ambt van TalaïLama behooren,
staat de jeugdige Talaï-Lama onder het voogdij
schap van twee Ambaans Chibeeiche ambassa
deur», gezonden uit Peking naar het bof van
Lhassa, en de door hen en den Cbineesehen
keizer g icdgekeurde Lama's, die als regenten
optre.len".
Wie hebben dus te Lhassa het gezag in
handen ?
Die twee gezanten en de beide Lama's n.l.
de TalaïLama-regent en de z. g. PanshP^-Lama.
Aan wie moeten echter alle vier gehoorzamen?
Aan den keizer van China.
Wie is dus als men wd nog het meest het
hoofd van de Boeddistisebe godsdienst?
De keizer van China zetelend te Peking;
vooral omdat in zyn Rijk volgens Wuttke in
later tijd (bij zegt niet juist sinds wanneer)
de meerderheid van zyn vierhonderd millioen
onderdanen Boeddhisten zyn, hetzij Foïsten
(Fo rz; Boeddha) of Lamaïsten, staande onder
het gezag n van den K-izer n van den
TalaïLama.
Eerst in de VIte Eeuw na Christus, 13 eeuwen
na Boeddha, drong eigenlijk pas het Boeddhisme
in Thibet door.
Eerst in de X 7& Eeuw na Curistus, 21 eeuwen
na Boeddha N.B 2100 jaar later ! ontstond
er dat Lama'^me, wat slechts aanhang vond in
Thifiet en onder een deel der chineescha
Boeddhisten.
En wou u dan de TalaïLama gelijk stellen,
hetzij de regent, hetzy het kind, met het
hoofd der Roomsche kerk, die al autoritair
bibschop was van de stad iu de Ile Eeuw na
Chris'us. (Zie Renan : VEylise Chrétienne)
De Chineesche keizers deden over die opper
priester in Tibet ook behoorlijk hun wil gelden.
Volgens Pelletan en Maury. die in 1845 met
Buchon : l'Histuire unicerselle des
religions&chreven, benoemden zij als de twee hoogde Lama's
niet deden, wat zy verkozen, Anti-Lama's.
En in 179:2 'jeval keizer Kien-Loeng, dat het
lot moest beslissen, in welk kind zich de
Boeddha A-walokiU <; «ara inkarneeren zou, omdat
de verwanten van den TalaïLama-regent liefst
dien Boeddha ziel dtden overgaan in een knaap,
welke zij in hun belang tot TalaïLama in spe
wilden maken.
En uit den brief, d'en ik van prof. Kern
ontving blijkt bovendien dat er van een. hoofd
van de heele Boeddhistische kerk geen sprake
kan zijn. Want b\j meldde:
Er bestaat geen algemeene boeddhistische
kerk. In de zuidelijke afdeeling der Buddbisten
d. i. op Ceylon en in Achter-Indië, die als
ortbodixe Buddhisten te beschouwen zyn, is er
niets wat naar eene hiërarchie zweemt. Even
min is dat het geval in Nepal. Alleen in Tibet
heeft zich in betrekkelyk later tyd eene
hiërarchie ontwikkeld aan wier hoofd de Dala
Lama d. i. de Groote Lama staat, een per
sonage, die in. zeker opzicht te vergelijken is
met den Paus der Roomsch Katholieke Kerk.
De Buddbisten in China kennen, een soort van
hiërarchie, dat wil zeggen : verschillende rangen
onder de geestelijkheid, maar zij gehoorzamen
niet den DalaïLama van Tibet daargelaten
de Tibetaansche en Mongoolsche monniken, die
in China tijdelyk gevestigd zyn. De Chineesche
Buddhisten als monniken staan onder den keizer,
die trouwens het hoof l aller gezindten is ; iets
van denzelfden aard als de keizer vaa Rusland
Over de Japansche Buddhisten heeft noch de
*) Wat u meldt van die intriges, mag in
overeenstemming met andere gegevens, als be
trouwbaar aangenomen worden.
Dalaï-Lama, noch de keizer van China iets te
zeggen.
E'-n middelpunt heeft de Buddhistische kerk
in haar geheel nooit gehad, en heeft ze ook
thans niet.
Ten opzichte van China is op te merken,
dat niet het Budlhisme, maar't Confucianisme
de staatsgodsdienst ; vandaar dat de officieele
wereld in Caina alles behaUe vriendelijk jegens
het Buddhisme gestemd Is"?.
Meer nog: In het prachtige werk vau Rein
over Japan en uitvoeriger in Japan van Reed
vond ik dat men kan spreken van protestante
Boedihisten evengoed als van protestante
Christenen.
In het ry'k van den Mi Kado werd in 1262
door Shinran-Shonin een sekte van Boeddhisten
gesticht, die wel de godin Kwannon, dezelfde
als de chineesche Kwan-Yin, de godin der genade,
een Madonna die met de katholieke overeen
komt, vereeren en die ook in hun tempels
gesteld zyn op pracht' en praal, maar die ver
werpen : het celibaat, boetedoen, onthouding van
bepaalde spy'zen, pelgrimstochten, askese, kloos
terleven en amuletten. Evenals Luther huwde
de stichter van deze sekte: de Shin-Sjoe ge
naamd en voerde voor de heilige boeken de
volks-taal en het volksschrift in, het Hira-Kana,
in p'aats van het onverstaanbare Bonji. Z\j
staan in hooge achting door hun zedelijke
reinheid ook by' den tegenwoordigen keizer
van Japan.
Conclusie: 1. Er bestaat niet n boeddhis
tische Kerk.
2. De Taïaï-Lama, welke den Boeddha
Awalokitcg vara inkarneert, is nu een kind, en de ver
eering van dien Lama dateert eerbt van de XVe
eeuw na Christus, de laatste van de West
Europeesche Middeneeuwen, de XXIe ra Boeddha.
3. De TalaïLama, welke als diens voogd
optreedt, beh«eretht slechts de Boedd'stische
Kerk van Tibet en een deel der chineesche
Boeddhisten.
4. In de West-Europeesche Middeneeuwen
was het meest van alle vorsten de beschermer
van vele Boeddhisten: de keizer van China,
waar het Boeddhisme werd ingevoerd omstreeks
70 n. Chr. door Ming-Ti. Dit is nog zoo.
5. Zoolang als er sprake was van een Tala
Lama als opperpriester, hetzy als kind, als
hoofd in spe, netzy' als voogd was deze
onderhoorig aan den Zoon des Hemels, zetelend
te Peking.
En daar de b^er Donsen op /jaasi stellige
toon er by vertelt, dat hy in Klem-Tibet ge
weest is net of dat land da heele boed
dhistische wereld voorstelt maakt dat voor
hem de zaak nog erger.
Hier moet ik nog aan toevoegen, dat volgens
Bard al onder de Tang-vorsten uiterlyk in
905 n. Chr. de Peking-Ga zette verscheen, het
otfleieele blad van de chineesche regeering,
waaruit met zekerheid mag afgeleid worden,
dat toen al Peking, het centrum was van het
Hemelsche Rijk. Dit was het ook onder de
Kin-dynastie jn de X!Ie eeuw n. Chrisfu-', die
evenwel in strijd was met de Soung-vorsten,
welke eerst Nanking, daarna Hangchow tot
hun hoofdstad maakter. Onder Yoeng-lo in
de XVe eeuw werd Peking wér het middel
punt. En dit is het löj van dit deel der
samenleving, dat grootendeels in
middeneeuwsche toestanden verkeert, evenals Rusland.
Daar was eerst Kiew, toen Wladimir het cen
trum der Russische k^rk niet te verwarren
met de Gntksche daarna in de XIYe eeuw
Moskou. Op enkele bijzonderheden ben ik niet
verder ingegaan om met vreemde ramen enz.
dit artikel niet .ongenietbaar te maken.
Zoo streng wetenscnavpelijk hoeft het ook niet
te zyn, nu deze missionaris toch zich zelf al
versloeg.
Met beleefde groeten,
J. K. RBNSBÜKO.
Een belangrjjk boek.
De hoogleeraar dr. J. Verdam schreef in
den 17den j*ar?ang van het Tydxchrift voor
Nederlandtclie Taal- en Letterkunde, uitge
geven van wege de Maatschappij der Neder
landsche Letterkunde te Leiden: »Er zy'n
tallooze uitdrukkingen in onze, en in iedere
taal, die men honderden malen gebruikt, ge
dachteloos en zonder er iets vreemds in te
vinden, doch die, zoodra men de aanleiding
40 cents per regel.
alleen echt, indien direct van mij
betrokk^n Zwart, wit en gekleurd van 45 ct«
tot H 13.1O per Meter. Aan ie ter franco
en vrij van Invoerrechten in huis.
Stalen ornmpgaa^d
G. Henneberg. Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.). Zürich.
Iloofd-Depót
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG.
normaal- f darttbta.
K. F. DBDSCHLE-BBNOBB,
Amsterdam, Kalverstr. ISf.
Benig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederl.
Piano-, (tel- ei IizieUaniel
MFVKOOS *V KAI.SIIOVFX,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
ECHT
VICTORIAWATER.
7 April zal verschijnen:
EDMOND BOST AND,
L'AIOLON,
Prys ? l 90.
Bestellingen worden nu reeds aangenomen
door den Boekhandelaar J. H. DE WIT,
Utrechtschestraat 54, Amsterdam.