Historisch Archief 1877-1940
Ko. H88
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
heeft om er over te gaan nadenken, blijken
voor de verklaring van den oorsprong of den
vorm lang niet zoo eenvoudig te zy'n als zy'
er uitzien. Zij, die zich met lexicographie
bezig honden, zijn meer dan anderen in staat
om de juistheid van het gezegde te staven;
ja, er zy'n slechts weinige artikelen, waarbij
niet de eene of andere moeilijkheid zich voor*
doet, welke bf het juist begrepen of de nauw
keurige verklaring van een oogenschijnlijk zeer
eenvoudigen term of uitdrukking in den weg
staat. Voor een deel zy'n die moeilijkheden
hierin gelegen, dat het beeld, waaraan de uit
drukking is ontleend, ons niet helder voor
oogen staat, of de juiste blik op of voorstelling
van de gebezigde beeldspraak ons ontgaat;
voor een ander deel komen zy daaruit voort,
dat aan den vorm der uitdrukking iets ont
breekt, hetwelk niet met logische gevolg
trekkingen kan worden gevonden, maar slechts
door een historisch onderzoek, en dan nog
vaak alleen als men het geluk heeft opmerk
zaam te worden op eene oogenschynlyk niets
ter zake doende bijzonderheid. De eerste soort
van moeilijkheden zullen aanmerkelijk voor
ons verminderen, indien het boek zal voltooid
zy'n, met welks bewerking dr. Stoett zich
bezighoudt, waarvan de inhoud is eene ver
klaring van Ndl. spreekwijzen, spreekwoordelijke
zegswyzen enz., en waarvan wij na de door
den schrijver op dit gebied geleverde proeven
veel mogen verwachten."
Het hier bedoelde boek is thans gereed.
Het bevat meer dan 2000 spreekwijzen, spreek
woorden, gezegden en uitdrukkingen, die in
de schrijftaal of in de spreektaal, ook in die
van het volk, gebruikt worden en naar wier
oorsprong en juiste beteekenis menigeen tever
geefs heeft geraden of gezocht, uit "gebrek aan
kennis van de oudere taal, uit te weinig be
lezenheid in vroegere geschriften, vooral
kluchten en pamfletten, uit onbekendheid met f
de verschillende dialecten, met oude zeden
en gebruiken, met het vroegere rechtswezen,
met het zeewezen, met het oude volksgeloof,
met sprookjes en vertellingen enz., waaruit
tal van uitdrukkingen en gezegden moeten
worden verklaard.
De »Soe. Dem. Arb. Party" heeft haar blad
veranderd in een dagblad, waarvan het derde
proefnummer is uitgekomen. Vijfmaal per week
zal het byblad als Familieblad verschijnen;
het zesde byblad van de week zal gewijd zijn
aan beginselvragen.
Het is thans de tijd waarop de verschillende
bad plaatsen in het buitenland de aandacht
van het Hollandsche publiek vragen voor hunne
inrichtingen. Zoo vindt men by dit nummer
bygevoegd een prospectus waarin de badplaats
Kissingen de voordeelen uiteenzet, welke een
verblijf in den a.s. zomer aldaar oplevert.
IIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllMllllllltlMIIIIIHUIII
DAMEjS.
mnimiMMinm
miMIIIMHIIIIimiMMMIIIMIIMMIirmiMMUIIMMHimiM IMIIMHHIIIIIIMIIItllllllllllMnill
De onw en fle Leyensyerzefcering.
i.
In het interessante werk van den heer mr.
J. van Schevichaven over de levensverzekering,
getiteld: Fan leven en sterven" vond ik eenige
opmerkingen omtrent de vrouw, die my' naar
pen en papier deden grijpen en my' 't volgende
deden neerschrijven. B.v. op bldz. 157, De
tegenstand der vrouw en hare bezwaren."
Volgens de ondervinding van den geachten
schrijver vinden agenten van levensverzeke
ringen, by het sluiten van verzekeringen, den
meesten tegenstand bij de vrouw.
De schrijver zelf zoekt den oersprong van
deze tegenkanting in wantrouwen, teergevoe
ligheid en bijgeloof.
De vrouw," zegt hij verder, laat zich
leiden door haar gevoel en niet door haar
verstand." (bldz. 160).
En op een andere plaats: De vrouw in het
algemeen is meer dan de man, een kind van
het verleden en het heden, doch blikt zy' in
de toekomst minder diep en ver."
My' dunkt op deze verontschuldigingen, die
eigenlyk veel van beschuldigingen hebben,
valt wel iets ai te dingen. Teergevoeligheid
kan men de moderne vrouw 't allerminst ver
wijten ; in die eigenschap kan men geen excuses
vinden van haar onthouding in zake verzeke
ringen.
En de geheele vrouwenbeweging waarvan
de kern is, behalve de vrijmaking der vrouw,
het zorgen voor haar toekomst, ,door ervoor
te werken, bewyst, dat de vrouw wel degelijk
aan de toekomst denkt.
Dat de vrouw zich tegen 't sluiten van levens
verzekeringen of 't nemen van lyfrenten zou
verzetten naar beweren van den schrijver,
komt m. i. evenmin voort uit wantrouwen of
bygeloof. Ik zou eerder dit zeggen: De, voor
zichzelf werkende en voor haar toekomst zor
gende, vrouw is betrekkelijk nieuw, ze heeft
dus nog te kampen met de traditie, waarvan
zy doortrokken is, als ik 't zoo eens noemen
mag, met de traditioneele vooroordeelen, die
haar in hart en nieren zitten. En volgens die
traditie was de man in de maatschap huwe
lijk" genoemd, en in de groote maatschap,
maatschappij" geheeten, de verantwoordelijke
persoon.
Wat de hedendaagsche vrouw leeren moet
is zich te gewennen aan verantwoordelijkheid.
Vroeger was de man met het beleid der
zaken belast; in gewichtige stappen, het leven
der kinderen betreffende, werd de vader ge
raadpleegd. De hand van de dochter werd aan
Papa gevraagd. De man moest bepalen of zy'n
levensomstandigheden en die zijner aanstaande
het toelieten den geëngageerden staat in den
huwelykschen staat te veranderen.
Want hy was aansprakelijk.
Maar nu, dat de bakens verzet zijn, dat de
vrouw niet langer een zwijgende rol in de
tragedie van 't leven wordt toegekend, nu dat
züzelve handelend optreedt, nu dient zy ook
een deel der verantwoordelijkheid te dragen
en dient zy zich, in de allereerste plaats, te
gewennen aan het verzekerings-systeem, dat
zich hoe langer hoe meer doet kennen als een
onmisbare factor in ons tegenwoordig bestaan.
Ik, voor my, kan my niet voorstellen, dat
de vrouw er zich tegen verzetten zou, doch
de ondervinding van vakmannen bewyst het
tegendeel.
En daarom een woord tot opwekking aan,
de vrouw, met betrekking tot de verzekering.
Al aanstonds moet ik aan 't splitsen gaan,
en evenals een rechtgeaard prediker myn tekst
de vrouw en de verzekering" gaan verdeelen
in, juister gaan uitbreiden tot: de gehuwde
vrouw en de ongehuwde vrouw. ... en hier
tegenover, de verzekering.
Volgens de Engelsche (oude-vrijsters) theorie
dat: any two pence halfpenny madam goes
before a spinster." geef ik de eerste plaats
aan de mevrouw l Dus verhef ik mijzelve tot
agentesse eener levensverzekering maatschappij
en klop ik aan in de echtelijke woning van
den heer en mevrouw X. De tegenstand gast
van mevrouw uit, haar dienen we dus te over
tuigen.
Zou het niet raadzaam zy'n, mevrouw, dat
meneer X een gedeelte van zijn jaarlijksch
inkomen op zijde zou leggen als premie voor
een levensverzekering, in geval hy voor u mocht
overlyden ?"
Tegenwerping n (ik citeer deskundigen):
Wy sparen liever zelf, ik heb 't niet op
een maatschappij."
Wantrouwen is hier aan 't woord l
Pardon, mevrouw, u spaart niet, die tijden
zyn voorby, de rente standaard is lager geworden,
de levensbehoeften zyn toegenomen. Vroeger
maakte u 5 a 6 pCt. van 't geen uw vader u
mee ten huwelijk gaf (of u heeft nagelaten),
thans is u heel bly 3 pCt. te' maken.
Vroeger maakte men enkel huwelijksreisjes
in uw stand, tegenwoordig maakt men
zomerreisjes, elk jaar gaat u er eens uit, dat is
noodig in onze nerveuse eeuw en, in plaats van
by 't opmaken van de jaarlyksche balans, effec
ten te koopen, koopt meneer uw gemaal rond
reisbiljetten voor zichzelf en familie.
Dat is Amerikaansch, mevrouw, als ik 't u
eens zeggen mag. Wy leven in de laatste
40 jaar (u niet, want u is natuurlijk lang
geen 40) geheel op zyn Amerikaansch. We
geven vry wel uit, wat we verdienen."
De Amerikanen zyn een heel practisch volk,"
begint mevrouw, niettegenstaande myn klein
complimentje, gepiqueerd.
Juist, mevrouw, dat is een waar woord.
Yankee Doodle is praktisch, hy leeft er op los
als een vroolyk Fransje, hy geniet van 't tegen
woordige . . . maar hij verliest de toekomst
niet uit 't oog. Maar daarvoor laat hy de
verzekerings-maatschappij zorgen. Laat ons
broeder Jonathan navolgen, mevrouw, laat me
neer X zyn leven, verzekeren."
Mevrouw is verteederd, zoo zelfs, dat ze
tranen stort, die als diamantdruppelen aan haar
wimpers blijven hangen.
Dat is de teergevoeligheid l
Mevrouw, meneer zal er geen seconde eerder
om sterven, en hy zal er slechts te rustiger
om leven, want zal de gedachte: Als ik er
eens niet meer ben, dan zyn myn vrouw en
kinderen tenminste verzorgd," hem niet menig
maal gerust doen inslapen, wanneer muizenissen
zich aan zyn brein opdringen ?
Geloof my, mevrouw, toen de Genestet zong:
*Er is een tijd van komen,
Er is een tijd van gaan,"
toen verkondigde hy daarmede niets nieuws,
wy allen weten dit van kinds af en er is geen
levend wezen, die niet eens aan zyn dood
denkt, maar als men bytyds een behoorlijke
levensverzekering sluit, dan behoeft men den
tijd van gaan" niet met angst te zien naderen.
Scheiden is hard; het is misschien het grootste
wee aan 't menschdom opgelegd; maar indien
iets 't bittere van de scheiding zou kunnen
verzachten voor den huisvader, dan is 't wel
't denkbeeld, dat zijn heengaan enkel een
materieel verlies zal zijn.
Als hy weet, dat zijn weduwe niet zal
behoeven te bedelen by ryke familie-leden, dat
zij niet afhankelijk van hun genade zal behoeven
te zyn; als hij weet, dat zyn kinderen dezelfde
opvoeding zullen blijven genieten, want
mevrouw, een der eerste artikelen van onze
(verzekerings ) wet is: In de levensverzekering
wordt ons liet middel geboden, het materieel te
gronde gaan onzer famtliën na onzen dood te
voorkomen.'1
Mevrouw is gewonnen by'na nog niet
geheel.
't Is alles goed en wel," zegt ze, er is
veel waars in wat u betoogt, maar weet u wat
't is? Myn man heeft nu een flink inkomen.
Om my zooveel te waarborgen na zyn dood,
zou hy zich verbazende opofferingen moeten
getroosten..."
Ah! ja, doch veroorloof my, mevrouw
het doel der Levensverzekering is niet weelde
aan te kweeken, maar gebrek te weren."
Gebrek...
Ja, mevrouw, gebrek, zooals onze samen
leving nu georganiseerd is. Vergeef my, dat
ik in herhalingen treed, maar sparen is een
werkwoord, dat langzamerhand uit onze woor
denboeken zal verdwynen; het is de vraag of
Kollewyn, die zoo voor vereenvoudiging is, het
nog wel in 't zy'ne zal opnemen. Wie niet
spaart, vergadert niets. Het huishouden leeft
er lustig op los, de man sterft en... het ge
brek klopt aan de deur. En dan zegt u laat
ons liever generaliseeren, en dus minder wreed
zyn ,dan zegt de vrouw, de weduwe: Ja, we
hebben niet kunnen sparen". En ziet u,
dat is 't mooie van de levensverzekering. Die
zegt: Je zult me een deel van je inkomen
afstaan, je moet... ik ben onverbiddelijk als...
de dood en als de huisheer."
Werkelijk, mevrouw, daar moet 't toe komen
de vrouw der toekomst, of beter misschien,
het echtpaar der toekomst zal, by 't opmaken
van zyn budget, zeggen: Zooveel aan huiehuur,
zooveel aau de levensverzekering".
En evenmin als u naar de comedie zoudt
gaan of een reisje zoudt maken voor 't geld,
dat u klaar hadt liggen voor den huisheer,
zult u 't in vervolg doen vtor 't geen u afge
zonderd hebt als premie voor een levensver
zekering".
Ik zal er met myn man over spreken".
Doe dat, mevrouw; bedenk dat de invloed
der vrouw steeds ten goede moet zijn, ook
in deze".
Den Haag, Maart 1900. THÉBÈSE HOVEN.
(SM volgt).
Iets oyer Deenscne vrouwenarbeid.
Hoewel ook bij ons de leuze »Arbeid adelt"
niet langer meer een holle phrase is, en
steeds meer het begrip doordringt, dat
werken voor geld geen schande is, bestaat in
Denemarken reeds veel langer het gebruik,
dat ieder meisje of vrouw, die niet haar
werkkring thuis vindt, die daar buiten zoekt.
Geen vooroordeel verbiedt de Deensche vrouw
het vak te kiezen, waarvoor ze de meeste
roeping gevoelt.
Om een voorbeeld te noemen, een jonge
dame uit den eerste stand (haar vader is
admiraal) is in Kopenhagen als vroedvrouw
gevestigd; dat belet niet dat ze nog geregeld
de hofbals bezoekt. En wordt ze door haar
betrekking daarvan geroepen, wat nood, in
een oogenblik is het balkleed voor de een
voudige kleeding van de vroedvrouw verwisseld.
Talryke voorbeelden zou ik kunnen geven
van dames uit de aanzienlijkste families, die
in betrekking zyn in een zaak, of zich aan
een of ander vak gewijd hebben.
Zeer verschillend zijn de werkkringen, die
de Deensche vrouwen zich gekozen hebben.
Zyn naar verhouding, evenals bij ons, het
grootste aantal vrouwen naaisters, of arbeidster
in fabrieken, er zyn ook die een vak gekozen
hebben, waar tot nog toe geen vrouwen werk
zaam in waren.
Onder ander munten in Denemarken reeds
verscheidene vrouwen als meubelmaaksters uit.
Twee jonge vrouwen staan zelfs aan het hoofd
van hunne eigen meubelzaken in Kopenhagen.
Beide dames, juffrouw Christensen en juffrouw
Horseböl zijn gewoon als leerling begonnen;
en hebben daarna lang als knecht gewerkt,
voo~dat ze zich vestigen.
't Is aardig te hooren, hoe het denkbeeld
om meubelmaker te worden (dat toen ook
nog vreemd was in Denemarken) by juffrouw
Horseböl opkwam en hoe ze dat ten uitvoer
bracht.
Ze was begonnen met slöjd te leeren, dil
werk wekte by haar den lust op om verder te
gaan en meubelmaakster te worden; daarom
ging ze van haar geboorteplaats Ribe naar
Kopenhagen en werkte daar eenige jaren als
leerling. Toen ze twintig jaar was, deed ze
haar proefstuk als gezel.
(In Denemarken heerscht het gebruik dat
alle leerlingen een proefstuk afleveren voor
dat ze tot gezel bevorderd worden, vaak ook
maakt een gezel een meesterstuk voor dat hy
zich vestigt). Toen wilde ze graag de vreemde
kunstindustrie leeren kennen en trok als gezel
naar Duitschland en Frankrijk. Groot was
daar vaak de verbazing als ze zich aanmeldde
en als gezel om werk vroeg. In Duitschland
gelukte het haar evenwel toch het vooroordeel
tegen een vrouwelijke meubelmaakster te over
winnen; in Parijs kon ze echter geen werk krijgen
by een Franschen meester. Dapper hield ze
evenwel vol.
By haar terugkomst in Denemarken begon
ze een zaak, eerst op zeer bescheiden voet,
maar nu na eenige jaren is die door haar
bekwaamheid en energie zeer uitgebreid.
Ze geeft werk aan een meesterknecht,
ongeveer twintig knechten en verscheidene
leerlingen, waaronder ook drie vrouwelijke.
Hoewel ook by ons vele teekenaressen op
fabrieken werkzaam zijn, wil ik nog even iets
vertellen van den arbeid der zeventig vrouwen,
die op de bekende porseleinfabriek van de
firma Bing en Gröndahl werken.
Door de tentoonstelling die in Januari te
Kopenhagen gehouden werd van de voorwerpen,
die naar de Parysche wereldtentoonstelling
gezonden worden, is ook in Denemarken daar
meer de aandacht op gevestigd.
Op die tentoonstelling toch nam de inzen
ding van de porseleinfabriek van B.ng en
Gründahl een eerste plaats in en wekte de
algemeene bewondering door de fnssche,
oorspronkelijke teekeningen, de sierlykheid der
vormen, de veelzydighe d der motieven en
modellen der uitgestalde voorwerpen. En het
meeste, zoo niet alles, was werk van vrouwen,
waaronder enkele ware kunstenaressen zyn.
Reeds toen in 1853 deze, ook in het bui
tenland zoo gunstig bekende fabriek opgericht
werd, was al het decoratiewerk uitsluitend
aan vrouwen opgedragen.
Toen nu de fabriek zich later zeer uit
breidde, werd het aantal vrouwelijke werksters
zeer vergroot; zoowel voor het blauwschilderen
(het bekende Kopenhaagsch porselein) als voor
het schilderen boven het glazuur (vooral voor
het laatste werden dames gevorderd, die eerst
een flinke opleiding daarvoor genoten hadden)
worden dames aangesteld. In de vier verschil
lende ateliers der fabriek werken nu dagelijks
twintig kunstenaressen, twintig blauw-schil
deressen, achttien andere teekenaressen en
nog een groot aantal gewone arbeidsters, samen
zeventig vrouwen.
Eigenaardig en kenmerkend is het, dat
mevrouw Bing, de vrouw van den directeur der
fabriek, zelf het oppertoezicht over al het
werk houdt; met merkwaardig talent weet ze
voor elk van haar arbeidsters het geschikte
werk te vinden.
B. NOBT.
De yereeiiini tot opeflini yan verwaar
loosde Meren in net Msgezin.
In Frankrijk bracht onlangs de Minister
van Handel, Millerand, ter sprake de vele
misbruiken die waren ingeslopen, bij de op
voeding van kinderen in gestichten en kloosters.
Hy wilde inspeuteur8(trices) benoemen, om
een grondig onderzoek in te stellen naar de
bestaande toestanden.
Hier te lande wordt ook al meer en meer
door velen, niet alleen het wenschelijke, maar
ook het noodzakely'ke ingezien, van een
dergely'ken maatregel.
Toen echter verleden jaar de nieuw
opgerichten bond tot kinderbescherming tot stand
kwam, werd er op de eerstgehouden verga
dering openly'k gezegd, door al of niet toege
treden directeuren van liefdadige instellingen
o. a. den heer Pierson van Zetten, dat hy geen
controle, van welken aard ook, ooit zou dulden !..
Verschil van opinie dus!
Zoolang kinderen in gestichten worden
opgevoed; zoolang zij slechts als een nummer
te boek staan en met datzelfde nummer op
mouw of kraag, als een molenpaard in het
gareel moeten loopen, zal er van opvoeding
voor zooverre het karakter betreft, nooit sprake
kunnen zyn.
Geheel onvoorbereid treden zy op een leeftyd,
waarop zelfs de meest zorgvuldig opgevoede
jonge mensch, juist groote behoefte aan steun
heeft, een hun geheel onbekende wereld in.
Menschenkennis hebben ze niet opgedaan;
het leven kennen ze niet met zijn strijd en
zorgen! Geen wonder, dat zy vaak al heel
gauw struikelen en vallen. Het is bekend,
dat onder de prostituees heel veel vrouwen te
vinden zyn, groot gebracht in gestichten.
Gunstiger is meestal de uitkomst, wanneer
de verlaten kinderen in de huishouding worden
opgevoed. Ze worden aldaar niet beschouwd
als automaten, die er geen eigen meening op
na mogen houden en slechts hun opzichters
slaafs hebben te gehoorzamen; maar van hun
jeugd af deelen zy in lief en leed, met hel
gezin waarin zij zijn geplaatst.
Daardoor wordt hun karakter gevormd en
worden zy gemaakt tot bruikbare leden in de
maatschappij.
In Frankrijk heeft men dezelfde meening
en met oog op het wenschelyke dat kinderen
in het huisgezin worden opgevoed, is l' Union
franfaise pour Ie sauvetage de TEnfance, tot
stand gebracht,
Zy ontvangt na een twaalfjarig bestaan
reeds middelen genoeg, om acht honderd
kinderen op het land uit te besteden.
«Vroeger werden diezelfde kinderen opge
voed voor het kwade, of zij waren aan een
onduldbaar lyden ten prooi!" zoo meldt hei
verslag. »Een kindje van twee jaar was vo
wonden, veroorzaakt door speldeprikken haar
door een ontaarde moeder toegebracht, opda
zij door haar schreien het medelijden der
voorbijgangers zou opwekken l"
L'Union wil geen gestichten bouwen, waar
de kinderen worden groot gebracht, geheel
onbekend met de wereld, waarin zy later
moeten leven!
Maar zy heeft de kinderen geplaatst in
misgezinnen waar, onder controle de kinderen
worden opgevoed.
Behalve de bydragen wordt er jaarlijks een
fancy-fair gehouden ten voordeele der stichting.
Ook hier te lande is een dergelyke
vereeniging werkzaam.
Ik bedoel die van: «Opvoeding van half
verweesde, verwaarloosde of verlaten kinderen
n het huisgezin."
Het bestuur plaatst, voor zooverre de gel
delijke middelen dit veroorlooven, kinderen
alleen in die huisgezinnen, waarvan het
over,uigd is, dat zy goed worden opgevoed.
In het jaarverslag van '98 het nieuwe is
nog niet verschenen staat het volgende te
zen:
«Het gedrag en de vorderingen der
verjleegden gaven weinig teleurstellingen. Over
iet algemeen waren de resultaten der opvoeding
unstig.
In '98 werden 25 jongens en 8 meisjes door
de vereeniging verpleegd.
Een groot aantal moest worden afgeschreven,
omdat er geen geld is I
Door liefdevolle gaven werd het bestuur in
staat gesteld, een doorgangshuis te Bussum
te stichten, waar de verwaarloosde schepseltjes
een onderkomen vinden, totdat een geschikt
gezin ter verpleging is gevonden !
Wat beteekent het: drie en dertig kinderen;
waar uit gebrek aan gebrek aan geld, zoovelen
onverzorgd moeten blyven ?
Het bestuur ontvangt veel blyken van
sympathie en daardoor is het mogelijk gewor
den iets tot stand te brengen.
Uit de statistiek bly'kt, dat er in 1898 niet
minder dan 1408 kinderen beneden den leeftijd
van 16 jaar door het kantongerecht werden
veroordeeld !
En, is het nu niet beter een ziekte te
voorkomen, dan die te moeten genezen ?
Gebrek aan goede leiding en het verblijf in
een gevaarlijke omgeving, maken het aanvan
kelijk onschuldige kind tot een misdadiger.
Is het nu niet ons aller plicht mede te werken
tot een goed doel?
De vereeniging heeft haar secretariaat ge
vestigd Marnixkade 49, Amsterdam. De mini
mum contributie is gesteld op ? 2.50 in het jaar.
VERA..
llliiiimiimillHiliii
iitMlllllilitllliiUHlMimil
Sarah Bernhardt. Edmond Rostand.
jiVAiglon". Bal in den Hvfburg.
Toiletten eng.
Sara Bernhardt wie kent haar niet ?
althans van naam 'l Sarah, met haar onver
gankelijke jeugd, haar onverstoorbare werk
kracht, haar nimmer sluimerenden kunstzin.
In haar eigen theater is men druk aan het
repeteeren van «l'Aiglon", het nieuwe stuk van
Edmond Rostand, van den bevoorrechten dichter
die zich in korten ty'd een beroemden naam
wist te maken. In »la Princesse lointaine" en
in »la Samaritaine" voelde men aanstonds dat
hier een machtig talent aan het woord was.
Sarah Bernhardt noemde Rostand den dichter
der toekomst; haar voorspelling luidt, dat er
een dag zal aanbreken, waarop men den naam
van Edmond Rostand met grooter bewondering,
met dieper eerbied zal uitspreken dan dien
van Victor Hugo.
Met zyn »Cyrano de Bergerac" was Rostand
er. Geen sprake meer van een dichter »die
er nog moest komen" ; Edmond Rostand was
er, omstraald van luister, overladen met lauwe
ren. Of hy in »Cyrano" zijn hoogtepunt bereikt
heeft ? dat juist, zal ons de toekomst onthullen.
Met typisch fransche drukte en lawaaiachtige
opgewondenheid zitten de Parijzenaars reik
halzend te hunkeren naar «l'Aiglon" drama in
zes bedryven, in verzen.
Sarah en Edmond togen verleden jaar naar
Schönbrun; daar snuffelden zy in archieven,
daar brachten zij uren achtereen door in paleis
en ridderzaal; zy bestudeerden wapenen en
kostuums, maakten aanteekeningen, bekeken
scherp-aandachtig schilderyen, die
MarieLouise en haar zoon, den hertog van
Reichstadt, »l'Aiglon", op verschillende leeftijden
voorstellen. De twee kunstenaars overlegden
en bespraken samen veel en velerlei en keerden
naar Parijs terug, voldaan over de bronnen
waaruit zy hadden mogen putten.
Sarah is niet jong meer; ook dat weten wij alle
maal, maar het is een feit, dat er by de repetities
van «l'Aiglon" van de niet meer jeugdige vrouw
bezieling, gloed, geestdrift uitgaat; zij leeft
zoo geheel-en-al haar rol, dat zy die met
haar spelen, n-en-al verrukking zyn over
het talent van hun kunstzuster. Als hertog
van Reichstadt vergiet Sarah werkelijke, geen
tooneel - tranen ; zy lydt, siddert, dweepten
spreekt op een wy'ze zóó schoon en aangrijpend
dat het soms gebeurt, dat hy, of zy die
den hertog van Reichstadt de repliek moeten
geven, Sarah in verrukking bewonderem
aanstaren en het antwoord schuldig blyven
De auteur, by de repetities aanwezig, luister
met piëteit naar de wy'ze, waarop Sarah
Bernhardt zich meester heeft weten te maken
van een rol, die elk niet buitengewoon arties
zou verpletteren. Voor den auteur zyn die
repetities vermoeiend en vol emotie, want
behalve auteur is Edmond Rostand een vol
maakt acteur. Soms speelt hy voor een uitge
lezen kring van vrienden en kennissen me
zyn mooie, jonge vrouw op meesterlijke wy'ze
»la Scène du balcon" uit »Cyrano de Bergerac'
Wy' hopen van harte, dat de vermoeienissen
m aandoeningen die -Rostand in den laatsten
yd ondergaat, zyn gezondheid niet zullen
jenadeelen. In de laatste dagen waren de
jerichten daaromtrent niet zoo rooskleurig;
relukkig schijnt er nu in zyn toestand aan
merkelijke verbetering te zyn.
Ty'dens eene der repeties trachtte een
toopman in regenschermen tot Sarah Bernhardt
door te dringen. Zy' had hem gevraagd naar
en zeer eigenaardig model van stok voor een
mrapluie. Eenige malen reeds trachtte de
toopman, met een verzameling stokken ge
wapend, Sarah thuis te treffen, maar aan
mar woning vond hy' steeds svisage de bois".
Toen nam hy een kloek besluit en toog met
zy'ne stokken naar het theater van Sarah
Bern hardt.
«Daar is iemand om u te spreken," fluisterde
men haar toe, op het tooneel. Sarah nam
niet de minste notitie van dit bericht. De
toopman werd ongeduldig en waagde het nog
eens de aandacht van de actrice te trekken,
door haar de reden van zyn komst te doen
mededeelen. Toen plots! een uitbarsting
van de zenuwachtige, driftige, goedhartige en
spilzieke Sarah »Laat die vent toch naar den
duivel loopen ! maar zyn stokken mag hy' hier
aten, die koop ik allemaal!"
By Edmond Rostand valt niet te ontkennen
een zekere preciositeit in het vernuftig in
elkaar zetten van een scherp
woorden-steekspel. Lees, als gy wilt, nog eens de tirade
van »Cyrano" over zijn »neus" en het ram
melend relaas van den »homme météore" die
den graaf de Guiche een kwartiertje aan de
praat moet houden, ty'dens dat het huwelijk
voltrokken wordt tusschen Roxane en Christian
de Neuvillette. Grappig en geestig, maar voor
den toehoorder een niet geringe
hersengymnastiek om al die sierlijke uitweidingen
te volgen en te begrypen.
Onder meer is ook in »l'Aiglon" een opeen
stapeling van een beetje gemaniereerde zetten,
die wel sluiten als een bus maar ook de onver
deelde aandacht van het publiek vorderen om
ze naar waarde te schatten. De hertog van
Reichstadt spot met zyne quasi-vryheid:
J'admire ce mait
Sentcz-vuus tont cc que cc mais vcut dirc !"
Mon Dien, je ne suis pas prisunnier, mais - vuil;\ !
Mats. . . . Pas jirisonuier, mais. . . .
En nu volgt een heele periode over het
»pas prisonnier, mais
In het eerste bedryf van »l'Aiglon" verschijnt
Sarah Bernardt in 't zwart. Om eerlijk de
waarheid te zeggen, valt dan haar leeftijd niet
heelemaal weg te ^y'feren ; maar, in de overige
bedryven verschynt zy ten tooneele in den
witten, zeerflatteerenden, schitterenden
Oostenrykschen uniform. Dan is zy de jonge officier;
jeugdig, sierlyk, vlug, vol gratie, onberispelijk
in eiken stand en gebat r.
De eischen eener strenge hof-etiquette
drukken dikwy'ls den vorst of de vorstin die
moeten glimlachen, terwyl weedom in hun
zielen schrynt. Feest-gewaad, hel-verlichte
zalen, bloemen-geur en dans-muziek pas
sen niet by de smartelyke overpeinzingen van
den bejaarden, beminnelijken en zwaar be
proefden Frans Josef. Toch moet de hof
maarschalk op gezette tyden, in naam des
keizers uitnoodigingen rondzenden voor diners,
soirees en bals.
Zoo had den zesden Februari een zooge
naamd huiselyk bal plaats in den Hof burg te
Weenen. Schoone vrouwen, kostbare toiletten,
schitterende uniformen, blauwe rokken met
gouden knoopen en stemmige zwarte rokken
die de kamerheeren des keizers dragen om de
huiselijkheid van het feest te doen uitkomen,
bewogen zich in de balzaal die er verrukkelijk
uitzag. Tusschen de slanke, witte marmer
zuilen was een overvloed van prachtige, hooge
palmen, oranjeboomen en laurieren; een bonte
mei geling van heerlyk geurende bloemen, ge
kweekt in de keizerlijke oranjerieën en winter
tuinen.
De hertogin Thyra van Cumberland ver
scheen aan den arm des keizers. Zy droeg
een kleed van licht-lila satijn, bedekt door met
zilver geborduurde witte tulle; witte rozen
gingen schuil in de sierlijke golvingen van de
tulle, die als een blanke sluier luchtig over
het satynen kleed was neergeworpen. De
aartshertogin Maria Josefa droeg een kleed
van mat-groen satijn; prachtige motieven van
zilver brocaat in tunica vorm over den rok.
Witte chrysanthen op 't corsage.
De aartshertogin Isabella verscheen in een
schitterend toilet van zacht-blauw zy'den
brocaat, fonkelend van diamanten. De vorstin
Metternich?Sandor was gekleed in wit satin
impérial eveneens stralend van diamanten;
een prachtige rand marabout om den rok en
points d'Alencon op 't corsage.
Vorstin Titi Metternich zag er beeldig uit
in een kleed van zeer licht groen satijn, ge
heel bedekt door zy'den gaas in dezelfde tint,
doorwerkt met goudborduursel, hier en daar
opgenomen door bleekrose strikken. Deze en
andere toiletten waren vervaard gd door de
hofleveranciers G. en E. Spitzer. Ook door
het huis L. en H. Laufer waren prachtige
japonnen geleverd, onder anderen die van de
aartshertoginnen Christine en Marianne, doch
ters van de aartshertogin Isabella. Beide zagen
er betooverend uit in haar witte guipure toi
letten ; niets dan een eenvoudige touffe witte
margrieten ter hoogte van den ln.ker schouder.
Vorstin Dietrichstein Dolgorucky droeg een
verrukkelyk toilet van ivoor-kleurige
Cleopatra-zyde met goud geborduurde entredeux.
CAPKICE.
's GSLGSLO is TD o s lis t