De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 8 april pagina 3

8 april 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No' DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. «tet gemis ruimschoots kunnen schadeloos stellen. Kn er is dan nog al keus ook tegenwoor dig! Maar zij kunnen moeielijk voort durend op de hoogte blijven, van wat in die verschillende collectie's weer een nieuwe aan trekking vermag te zijn, en door die onwe tendheid wordt een bezoek ter gplegene tijd dun ook wel eens verzuimd. De firma's zelf echter zorgen er soms voor, dat, war.neer weer wat belangrijks by' hen is aangekomen, door tuggchenkomst der pers, dit aan het publiek wordt kenbaar gemaakt; zoo kan het wellicht hu weer den schilderijliefhebbers welgevallig zijn, de bevindingen van bezoeken aan eenige verzamelingen, te worden medegedeeld. Het is mij wel eens voorgekomen dat de heer Preyer op het Rokin, zijne verzameling zoo inricht, dat aan alle nuancen in het believen van het publiek kan voldaan worden. Het is fnjjn zaak niet bij zyne opvattingen dienaan gaande bemerkingen te maken. Thans echter moet ik erkennen, dat onder het geëtaleerde betrekkelijk weinig als onbeteekende «handels waar" kan worden aangeduid, en te eerder willen tra de oogen daarvoor nu sluiten, wyl er een aanwezigheid van meerdere waardevolle schilderyen te constateeren valt. De Hollandsche kunst wordt daar meestal het ruimst vertegenwoordigd gevonden; nu echter zijn daar eenige zeer belangrijke uitheemsche werker, van Franschen, en hun onmiddellijke nabuurschap met de Hollanders, kan wel tot treffende vergelijkingen aanleiding geven. Er is van Jacob Maris, behalve een zee met een pink op het droge, een schilderij in de hoogte, en van de soort, in dien koel-blon den algemeenen tint, gelijk er in zy'n later werk «ttelijke afzonderlijke verschoningen zijn op te meiken, een kleiner schilderij in de lengte, uit de allerlaatste jaren zijner productie. In die periode is er meer dan een werk aan te »ycer, dat als een verflauwende nagalm is van een machtigen aanslag. In dit echter, zy'n de sporen van beweging in het ware element van dien kun«tenaar duidelijk nagebleven; van dat zelfde ste vige gehalte ongeveer is dit stuk als »Bij den molen" van 1895, uit de verzameling van mevr. Tersteeg. Daarnaast hangt een boschgezicht van Diaz, brillant van werking, maar dat naast die sobere gespierd-grijze Maris, toch even doet denken aan een tooneelachtige uitdossching van het natuurbeeld tot een zinsbekorend tafereel Dan een Corot, niet groot, maar met Zeer goede kwaliteiten. Dit schilderijtje, hoewel niet porrpeus van «iterl^jk als 't vorige, doet nabij Maris zijn ras karakter ook duidelijk uitschijnen. Naast die ?onverzettelijke kracht in de schildering, die bijna achtelooze omkleeding van het beeld der visie, hier eene luchte streeling van gratievol gepenseel met geraffineerd palet, een teer uitbloezemen van kleur in het melo disch voort-luwen van ineenvloeiende tinten. Maar «niet alleen van Mcris, ook van Mauve is dan de ontmoeting treffend. Ik bedoel nu niet zijn belangwekkende dierstudie's, waarbij het de moeite waard zou zijn de daarin heerschende invloeden na te speuren, maar het diep-doorw rkte landschap, dat bij een vorig bezoek aan van Goghs' kunstzaal reeds be sproken werd, vervolgens een aquarel en ein delijk een schilderijtje in schetsachtigen toe stand, maar reeds bloeiend in rijpheid van kleur- In plaats van de gedistingeerde dictie bij Corot, vindt men bij Mauve onder minder gesoigneerde vormen, een even gespitste op voering van het sentiment, ginds meer als een lyrische zang geuit, hier iu een inniger zielshed ontboezemd. Volgt de nabijheid van Israëls, van wien ik op 't oogenblik voornamelijk op 't oog heb het kleine schilderijije: »als men oud wordt", en dat door den schilder met zooveel kracht van uitdrukking reeds op 't kaper werd gebracht. Bij hem valt de intensieve uitdrukking van het spontaan-wellende, naast het meerder kunstvaardige maar ook kunstmatige der Fran schen ook zoo sterk op. Van nog een vreemdeling,Boudin, is daar een alleraanlokkelijkst > cbil derijije, zoo vlot, zoo kleurlevendig, van een, als 't ware, aangeboren frischheid, dat het in de verte aan een aquarel doet denken. Maar wat daar, ook wel door den omvang, zoo zeer d« aandacht trtkt, is de schilderij uit Bretagne van Daubigny. 't Is een zomeruacht met een helle laag-gezonken maan, in de omgeving van eenig nabyliggend erf; forsch uitgegroeide boompartijen tegen de lucht; op den voorgrond koeien (meest roode) en terzijde achter een af sluiting van houten planken, schapen met twee figuren, die doendo schijnen de dieren te scheeiiMtmmrminiiMiiii H et Russische geheimschrift n. Monsieur Rochézag er uit als een toonbeeld van wanhoop en toen, met een gebaar alsof hij de geheele wereld had verloren, lluisterde hij de gravin iets toe, zeide haar iets dat zij blijk baar niet goedkeurde; maar in eeu oogenblik veranderde haar gelaat, zij glimlachte weer en zeide: zooals gij wilt." Toch kwam het mij voor, dat zij tegen haar zin LU gedwongen was iets te doen, dat haar feitelijk mishaagde. Toen wendde monsieur Rochézich no J eenigszins verlegen tot my. Een boods.cb.ap eea geschreven boodschap moet mij op tien avond van het bil masquéter hand worden gesteld; ik kan dien avond niet present zij'1," en wat tpeelde hij uitstekend den verlegene zoudi gy hem voor mij in ontvangst willen nemen V' En dadelijk naar de Q;iai d'Orsay bezorgen," voegde de gravin er by. Zjlf daarheen brengen?" riep ik met voor gewende verbazing. Ja," antwoordde Monsieur en met veel tact voegde hij er bij. lïschaam mij haatt zulk een groo'us gunst van u te vragen, ma j het is uiterst gewichtig." Nu goed dan," ze'de ik aarzelend, als dat zoo is, zal ik het doen," en hij mouipslde eenige woorden van dank. Te middernacht zal ik langs de groote trap wandelen en een briefje in uw hand doen glijden,"-riep de gravin; datzaleeuboodscb.jp be fatten." Maar wij zijn allen incognito," merkte ik doo ion schuldig op. Gij zult mij gemakkelijk herkennen. Ik stel het ransch-Russisch, Verbond voor," ant woordde zij, dezen leugen kalm uitende. De nationale wapens en de nationale kleuren de dubbele adelaar en de //e<«- de lijs. En gij 'i" ren. Voor dien schilder een no» al ongewoon on derwerp,en 't moet gezegd als staal der «peinture" niet, gelijk by' zoovele andere werken, de volle weelde dragend van dat schitterend schilders vermogen. De koeien zijn wel wat ziellooze figuranten, sommige boompartijen ietwat log, het blauw heeft nog niet die sereene doorschijnendheid van een nachtluch», maar door het geheel, en vooral opvarend uit dien hoek, waar de schapen met de figuren aanwezig zy'n, gaat toch wel een adem van verheffi'ig, door stil devoot aanschouwen van wat door 'Ie dagelijksche nabijheid zoo zeer vertrouwd, op dit uur zyn gedaante in geheimenis hult. My durkt, met de aanduiding van deze enkele werken, kan de neiging tot bezichtiging reeds gaande zijn gemaakt. Er is dan nog wel meer te vinden. Ik zag er bijv een heel aardig schilderijtje in blond kleurigen toon van de Bock, dat voorstelde een groep knotwilgen in een open veld ; 't was wel wat te veel in een hoek verscholen ; dan aantrekkelijke pochade's van hollandtche landen, meest onder voorbij trek kende regenluchten, van Weissenhruch, een wel wat ijl maar toch pikant poldertje van Gibriël, een vrij frisch schilderijtje van Kever, een klein stukje van den later zooveel meer dan vroeger in trek geraakt zijnden Jonokindt. een interieur getiteld: >het soher maal" van Neuhuys en dan enz enz., dat ik verder de be zoekers zelf maar zal laten ontdekken. W. S. De UMml in MerMscHnóiê, door G. P. ROUFÏAER en Dr. H. H. JUYNBOLL. In deze tijden van opbloei der kunstnijverheid en dfr versiering<kir si; en waarm men meer waarde gaat hechten aan het uiterlijk der gebruiks voorwerpen, die door hun wel overdac'ite vorm, verhouding en kleur, aan hun bestemming een waardige schoonheid kunnen parea, nu ticlit men onwillekeurig zijn blik wel eens naar die kunst nijverheid van vroegere dagen, die niet, was, uiting van enkele bevoorrechten onder ons, maar de weerklank van het kunstgevoel van een geheel volk. En slechts dan, wanneer de kunst niet blijft het uitsluitend be-eikbare voor meer ge goeden, maar als het wordt, een bepialde behoefte voor ieder en dat ieder hav ook begrijpt in liare verschillende uitingen, dan zou men mogen a*nnemsn teruggekeerd te zijn tor, eeu periode van kunstontwikkeling, niet, op;edrongen of uit modebeheerscbing, maar om baars zelfs wille. Tijden zullen moeten voorbijgaan eer hetsmakelonze uit bazars en galanteriewinkels wordt weggeruimd, eu veel zal men moeten afl :eren wat EU door wetldepracht voor mooi wordt aangezien, maar ten slotte zou men even als in gelukkiger tijden kunnen krijgen eea toestand van kuustbeschaving voor iedereen. De weg, hiertoe te geraken, wordt als fan zelf aangewezen door die artiesten, welke niet alleen geven hun eigen emotie in sc'iilderij of beeld, maar die vooruitziende, in de chaos onzer meubelen en van ons huisraad, zich rrkenschüp geven aller eerst van het hoe en waarom der dingen, welke zij dan met hun verschillende p'rso.inlijke ga^en tot kunstvoortbrengselen verheffen. De and?re weg die ook leidt kt beter begrip en waardeering van versiering^kunst, is te wijzen op kunst van vroeger dagen, op kunst van eeu b:'pnald tijds bestek, van een enkel land, dat door haar geïso leerde ligging nog onbeiorven gebleven is, of op de kunst van een geheel volk, dat waar schijnlijk hare groote meesters als voorbeelden gehad heeft, miar daar zoo van doordrongen is geweest dat het zich niet heeft, beperkt tot de kunst van enkelen, maar is geworden kunst van zoovelen, die daardoor de uiting van een natie vormden. Een zeer sprekend voorbeeld hiervan is de kunst die we in ons lüsulinde terug vinden, zoowel in de overblijfsels der bouwkunst, als in die der geheel-eigene techniek van batikken." Reeds vroeger wezen we op de juistheid en schoonheid dezer volksb'ust, naar aanleiding van een ten toonstelling van gebatikte stofl'.;ii iu het museum voor kunstnijverheid te iarlem, en nu is het een genoegen hier nog eens op terug te kunnen komen, nu een proefallivering van //de Bitik kunst, in Nederlandsch [udiëdoor G. P. Rouleer en Dr. H. II. Juyubull" voor ons ligt. Baveugenoemd werk dat, bij de hefr>)u II. Klein manu eu Co. te Ilairlem verschijnt, zal de batiktechniek m heel haar omvang behandelen, van af het woord «batik" of »amhatik" tot de wijóe van bewerking, de grondstoffen, de namen der vormen eu de symboliek daaraau verbonden, ?lllllltlllllHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIItllllmlIIIIIIIIIIIIHIItlllllllHU De verloren provinciën,'' antwoordde ik, haar leugen ontwijkend beantwoordende. In haar donkere oogen zag ik nog een schaduw van wrevel eu ik meende zelfs er eenige achterdocht in te ontdekken, maar spoedig verdween die uitdrukking en met een schertsend gezegde wendde zij zich tot monsieur Roché, wissel.le nog eenige woorJea met ons, knikte vroolijk en reed weer weg. In n opzicht stemt gij beiden verwor,derlijk goed overeen," merkte monsieur Rochéop, terwyl hij haar nakeek, in de oorspronkelijk heid van uw costuum." Kn in no,' een opzicht," antwoordde ik, in het feit namelijk, dat wij geen van beiden zullen dragen wat wij zeiden." Vol verbazing trok de goede man zijn wenk brauwen te samen. Zij zal een ijspaleis voorstellen en ik Carmen." Een oigenblik keek hij mij vol ongeveinsde bewondering aan, en toen leunde hij achterover in de kussens en Halsterde goedkeurend en tevreden: Mon dieu, gij zijt een wonderbaar lijke vrouw." En een gelukkige vrouw," antwoordde ik, dat ik Je goedkeuring kan verworven va:i zulk een volmaakten diplomaat." Ma chèrc," mompelde hij, mannen zijn diplomaten door hun opvoeding, vrouwen bij instinct. Boschaving tegenover de natuur !" De costuums, waarover wij spraken," ging ik voort, zullen door onze kameniers gedragen worden, zoodat gravin Zarüne haar plannen kan volvoeren, en ik vrij ben haar ia de wielen t« rijden; want ik ben er mi zeker van, dat zij het is, die het geheimschrift verraadt. Als ik niet geweten had, we;k costuum zij werkelijk dragen zal, zou ik gedurende het geheele feest het Fransen-Russische Verbond" gadegeslagen hebban. Nu echter zal mijn kamenier, de verloren Provinciën," dat doen ter wille der staatkundige apparences, de gravin wordt om den tuin geleid, en ik zal vrij spel hebben. Ik heb dus nog een kaart noodig voor het bal ma^iiézorgt u daarvoor V' Oas succes ia verzekerd." riep bij vol geestdrirt. Niet zoo haastig, mon arai. Zij verdenkt mij nu reeds ik zag het in haar oogen en daarom moet gij met den rneest mogelijken tact te werk gaan; gij moet den. sleutel onder kortom hare geheele g -schiedenis, die ongetwijfeld voor velen zeer belangwekkend is. Alleie.^rst komt de heer Ruuffaer door vergelijking met aanverwante talen tot de grondbeteekenis van het woord *baUk", dat, beschilderen, beteekenen, tatoeëeren aanduidt, in dit geval dus in het bisonder; beschilderen aan weerskanten met was, van katoenen goed, om de zoo bedekte plekken te vrijwaren voor net aannemen van kleur, m een daaropvolgend koud of lauw verf bad." Hierra komt het doel en liet middel van het batikkeu aau de beutt, dat bes'aat iu het ver krijgen van een stof, waarva i dj draden een of meer kleuren hebben geurenen, die er niet, op maar er gt heel in zittevi, evenals dit het gevni is bij wetfvverk niet vooraf geverfde vezels. Om hierbij verschillende kleurenc >m jinatiën te do^n oiits'aan is het natuurlijk noodig enkele gedeelten af te d::kkeu om die daarna weder in een andere kuip aau d« inwerking der veil' bloot te stehen. Het dekmiddel door de iulanders gebruikt bestaat uit bijenwas. In ten beschrijving over de IJandsche wijze van katienverven" dior m1". S. C. J. W. van Musschenbrotk vinden we dit gespt oifi erd als een mengsel van witte was tot een gewicht van 100 ceuten, zwarte en lanting was, beiden tot een gewicht van 50 center, terwijl een Btschrijvii g di r Beserkug van eenige Batik-goederen", dateereude vau 1855, als dtkm:ddel vermeldt, '2/3 gesmolten was, vermengd met '/s Dammar Matta Koetjing, dit, laatste, teneiudj de was beter aan het d lek va*t te hechten. Het derde hoofdstuk vraagt ouze aandac'it voor het werktuigje dat de teekening op het doek moet overbrengen, en dat door zijn samenstelling o ik eeu bepaald cachet aan den aai d der pit rouen geeft. Hieruit ziet men dirckt, h t dwase om patronen uit mudeplateii, (voor boiduurwerk be?timl) in batik te willen namaken ; :ets dat toch iu ludi tegenwoordig helaas zeer veel voorkomt. De techniek zelve, de vorm van den Tjiutin^" waaruit d;; was loopt, dit moet de teekeimig beheerschen, hi Taan is zij on lergeschikt. ,t een en ander blijkt zeer duidelijk de be doeling der schrijvers, om m a!L- bijzonderheden de wijze van bewerking uit, eeu te zetten; en waar dit nu nog slechts de materialen betreft, hopsn we dat de volgende ifL-seringen even uitgebreid, de ttchniek-zelve niet alleen, maar ook de verschillende patronen en hare arüstieke waarde zuilen behandelen. Voer zoover we ons uit de prenten, in deze proefafl -vei ing opgenomen, een denkbeeld der geheele uitgavekunneii vormen, belooft het een werk te worden, dat, zeer veel zal kunnen bijdragen tot waardeeriu,' der kunst uitingen van ons lusuhude. Een enkele kleuren druk is wellicht wat, scherp, dat ie iter eveneens aan da teekuüng der saroug te wijten kan zijn, en zouder het origineel er naast met juist uit te maktri; als proeve van zeer goede Kleureidruk daarentegen zien we hier een Madoereesche saroag eu vco-al een sarout; patroon uit, Soerakarta, dat prachtig van bruinrood is. jk twee hoofddoeken uit de Straudn g-'ntschappeu verlevtnligen bij ons de herinneringen aan vele wondervolle specimen van Indische kleuren pracht. Verder zien we in eeu'ge lichtdrukken, batikkt ndc vrouwen aan In t werk, ter* ijl audereu de wij/e va'i het, dragen der slenduugs, voorsteller;. Waar dus de tekst vau den heer Rouffier, met de dua^aa-i toegevoegde noten vau Dr. II. H. Juyuboll, behalve liare wetenschappelijke waa de, bij den l-,;/er belangstelling wekt, iu een zoo bij uitstek d-cora ieve versiericgskunst, daar stellen de r< productiëu, als zoovele blijkeu van de ernst en tauwgezetheid waarmede de lirma kleiumann hare taak opvatte, ons instaat de sch >ouheid van vorm eu kleur, van harmonie en samenstelling, b-.ter te beoordielen eu naar waarde te schatten. Belangstelling en lijfde te wekken voor het Ec'ioone in kuust van vroegd1 dagen is op zici zelf rteds teil volle de waardeenug waard van ieder, die o.ertuitd is, dat de b!o:ji der kunst nijverheid niet anders kan ziju dan de uiting vau de kuust vau geheel eeu volk. Uat de tcclmi' k vau batikken, het inwerken der verf in de stof een zeer mooi procéiéis, bewijst reeds de veelvuldige toepassing er van door onze tegenwoordige kui.stuijverheidsmannen, waaronder we Dijs-selhof, .Nieuweuhuis, L;ou Cacliit en Thoru Prikker in de eerste plaats mogen rekenen. De laatste vooral past deze bewerkmg op alle mogelijke s'oll'rfn en alle mogelijke vooi werpen toe, ma ir dikwijls helaas niet met even guus'ig teoultaat. liet, komt mij voor, dat hieroij de wijze van doen te veel op dea voorgrond treed i, en ter wille van het merkwaardige procé:é,de ttekc ling, liet ontwerp verwaarloosd wordt. De laatste «fbrering van het Duitsche tijdschrift »Dekorative Kunst" bevat bij tal van reproducties naar bitiks van norn Prikker efn artikel over die kunst zelve, waariu bijv. over toevalligheden (al zijn ze dau ; opzettelijk) als het barsten van het was en het ' daardoor ontstaan van verfaderen eezegd wordt: ' Nicht uur durch d.e Wahl der Farben, durch. Gegenta'ze zwischen gewissen raugetönen und i ^chwarz, gewissen Erdbeerjchattierun^en nd : Wtis?, allen Ar!en von Blau und Rot u. f. w., ' sondern vor allem durch die werkwürdige Mar1 morierung des Grundes, die neben dem eigentlichen ekor womo^lich noch reizvollere, willkürl che Motive schsff, werden Wirkungen erzielt, die wir nicht anstehen, ueben die piiieh: tigsten dekorativen Schöpfungen der Alten zu : stellen." Hieruit, blijkt eenigszins dat de wijze der bewerking niet het middel is gebleven, maar in meerdere of mindere mate doel wordt, en i dit, lijkt mij een verkeerde to"pa-sing van een i zoo schoone techniek. j E;n fresco bijv. moet riet hare waarde ontleeuen aan het schilderen op de natte kalk, en evenmin een kussenovertrek, portière of wat ook aan het afdekken met was en drenken in ( verf; dit moet blijven een procé'é, even als ! zoovelen, om uit te drukken, da'gene wat men j iu lijn eu kleur wil weergeven, dus dat ouderI geschikt blijft, aan de voorstelling zelve, die in j vele, niet alle, van Toorn Prikkers batiks wel aan kleur schakeering en techniek wordt op geofferd. R. W. P. Jr. Een algemeen eraldiet belang. Zoolang w.ipens worden gebruikt als voorwerp^n tot versiering, dienen zij ook te worden afgebeeld overeenkomstig de wetten voor de heraldieke kunst vastgesteld. Vele beoefenaars van die kunst schijnen ze niet te kennen, vetuiga o.a. de wanstaltige en smakelooze produkten welke men heeft kunnen opmerken in de hoofdstad en elders, bij ge legenheid der inhuldigingsfeesten in het najaar van 1898 Leeuwen en kronen maakten daar van het hoofdbestanddeel uit, doch waar de ultramoderne kunstrichting de hand heeft gehad iri die scheppingen, heeft zij niets anders ver toond dan ledrochten en de edele oude kunst tot een caricutuur verlaag!; slechts bij uit zondering was iets te zien dat zich onder scheidde door goede vormen. Verbly'dend was d'iarom de verschijning van den kalender van 1000, geteekend door den heer T. van der Lïars en uitgegeven door het Xteuwi van den Duy. Daarin is veel moois, doch ook veel wat by nadere beschouwing niet onvoorwaardelijk kan worden goedgekeurd. Aangezien dit werkje veelzijdig werd gepre zen en ook is aanbevolen als dienstig voor decoratie-schilders, teekenaars, enz., bovendien in het bezit is van zeer velen die lang niet allen het goede van het kwade in heraldiek weten te onderscheiden, is, tot onderrichting van minder kundigen, een aanwijzing der ge breken die niet mogen worden nagevolgd, niet overbodig. In een zeer humaiifi kritiek heeft de bekende heraldicus, de heer J. A. Koopmans te Lent bij Nijmegen, zijn bezwaren tegen een deel van het werk des haerei Van der L'iars medegedeeld in het vakblad Da Wupenlieraut. Van den bpmoedigenden aai.hef dezer bespreking heeft 7/ t NiiMici zonder voorkennis des schrij vers gebruik gemaakt om den kalender aau te pi-ijzen, voor de eerste maal in het nummer van l.'i Fe.br., kort na de ontvangst van een present-exemplaar. Daar de hetr Koopmans niet behoort tot de lezers van het blad, is hij vau het feit onkun dig gebleven tot dat hij eenige dagen laUr er op werd gewezen. Niets gesticht over een wijze van handelen waardoor het publiek in den waan werd ge bracht dat hij volstrekt niets op den kalender heel't aan te merken, eischte hij van de directie van Het ^\iciiw,-i opname in haar lilad van jat gedeelte zijner kritiek waarin de grofste fouten, tcgntt stijl begaan, worden aangewezen. Dit is niet rechtstreeks geweigerd wat nog eenigsins te verontschuldigen zou zijn ge weest maar beantwoord met een korte meded«eling van eigen maaksel, onder het hoofd heraldiek, in het blad vau l Maart. De handige steller daaraan bang de waar heid te ope baren doet het voorkomen als een verschil van meerling tusschen twee heral6M4i9iimiii»n:mi imi, : nilllliliiiiiimuii iiiln het een of andere voorwendsel eerst een uur voor het bal aan den graat overhandigen, zoo dot hij o;i!uogtlijk anders dan op het bal maMj ie kan o ergegmen worden, l'an weet ik zeker wanneer dat gedaan wordt dajulijk nadat ik het bal verlaten heb." tiij het bal veriateu'.?"" riep hij vol verbazing. NatUt inijn kainer.br het verlaten heett, met de boodschap van graiin Lailiue aan u." Ah:" zuchtte iiij eu er lag eeu wereld van bewondering iu de wij<e waarop hij dat woordje uitte, maar con oogeublik later werd ziju gelaat weer ernstig en hij zeide: Misschien zal zij den sleutel op zulk een wijze overhandigen, dat gij het niet kuat verhinderen, een tweede briefje hijvoorb-eU, dat o-gemerkt van de eene hand iu de an-k're overgaat." at denk ik niet. Ifts dat zoo gemakkelijk ontdekt kan worden, zal zij iiiot wagen. Buvendier, zij is op haar lioede en meer nog," ging ik voort, doet dit geheele bal inas.<]ii niet duidelijk zien hoe theatiaal de gmvin de zak.'n gaarne bebaiide.tV Neen, miji'. vriend, du sleutel zal zoo worden gr-gever, dat ais een man elke minuut van dtn avond haar Ijiwegingen gadesloeg, hij nog niets zou ontdekken, maar daarom zou een vrouw toch neg zeer veel kunnen zien.'' Monsieur glimlachte opnieuw vol tevredenheid. Bovendien, als ik niet slaag, dan zyn wij nog niet verloren," zeide ik, want de docu menten, zullen niet verzonden worden, voordat gij iets van mij hebt gehoord. Als ik wel slaag, dan zijn de bewijzen teg;n haar krachtig genoeg om u alles duidelijk te doen worden.'' Maar?." (rt\u veronderstellingen meer, rnon ami; gij maakt mij moe." .,Gij zijt de knapste vrouw in Parijs," zeide hij vol warme bewondering, terwijl hij uitstap.e en naast mijn rijtuig stond. Eu gij, voor iemand die zijn jeugd achter zich heek, zijt zeker de beleefdste man in Frankrijk," antwoordde ik straler.d van vroolijkheid, want ik was vast verzekerd van liet slagen mijner zending. Die zijn jeugd achter zich heeft," mompelde hij f.eerslachtig. Dat hebt gij zelf gezegd." In een ondiplomatiek oogenblik." Daarom was het waar en uw tong is ten minste nog jeugdig. Au revoir, monsieur." i Thé/èse bracht een ware sensatie teweeg. Zelfs onder mijn intiemste vriendinnen, zijn er vrouwen, die wille i dat han karneriieis styt i en zoo mogelijk leelijk zijn. Misschien zijn zij bang voor vergelijk.ngeri die ik riet beboet te vreezen, omdat ik weet, wat ik waard ben; en dien a'ond was ik dankbaar dat ik ecu kamenier had aangenomen die zoo uitstekend de rol kon vervuiler, welke ik haar ha;l toe bedeeld, en mijn plannen riet in da war zou sturen door de een of andere onhandigheid. 1 Zooals ik al z ido, The'rèse bracht een ware sensatid te weeg, en toen zij binnenkwam trok j de gewfeagdheiil van haar costuuiu, aller aanj dacht tot z:ch. i Haar mooie biuine krullen waren bedekt ; door de vrijhcidsmuts, die met zwart krip gegarneerd was; haar rok was van zachtgele zijde, met de omtrekkei van onze verloren provinciën in zwart er op geborduurd; terwijl ' de wapens van Frankiijk als een symbool van | den dag, waarnaar wij allen vei langend uitzien, ! meer dan voor do lii'll't die van Duittchiand [ bedekten. Eeu oogenblik heertchte er een bewonderend stilzwijgen toen zij binnentrad, en toon barstte luid applaus los, daar elk vaderlaiiiilievend hart de symbolische meening begreep van de ver bleekte kleuren <!er Duitiche wapens, bijna verborgen door onze eigen dierbare fleur de ii/s, en opgewonden stemmen riepen: Leve het schoone Elzas ! Lr:vc Lotharingen!" En Théiède gedroeg zich bij dien triomf, zooals ik zeil dat gedaan zou hebben. Ik draaide een diamanten ring aan mijn vinger om en om, j bedenkende, dat ik dat voor het laatst deed, elaar hij den volgenden dag haar eigendom | zou zijn. Zij volgde mijn aanwijzingen stipt op, danste slechts weinig, en volgde eenigszins in liet oog loopend, de bewegingen van een dame, die ook i een oogenblik de atrentie had getrokken ; het Fransch-Russische Verbond. Het was zoo ! vermakelijk voor mij, die ingewijd was de , eene kamenier die de andere in het oog hield. Het sloeg twaalf uur en van uit een verbor gen hoekje zag ik hoe het briefje aan Thérèse weid overhandigd, die kalm de trappen afdaalde, een oogenblik zich onder de woelende menigte dici over zeer ondergeschikte punten (wat vol strekt niet waar is, wijl hier de meester den nieuweling zyn afdwalingen onder het oog brengt) en verwijst voor details naar De Wa penheraut. Dit laatste is eea wassen neus, want afzon derlijke nummers van dat vakblad zijn niet, even als die van Het Nieuw* voor 5 centen verkrijgbaar aan kiosken, zelfs niet in den boekhandel, zoodat geen mensch er naar zal vragen of om schrijven naar Brussel, waar het wordt uitgegeven. Voor zulk een manier van handelen is, in het dagelijksch leven, de zachtste uitdrukking die van: niet eerly'k; want eerst iemands naam gebruiken tot aanpryzing en dan, liij wijze van rectificatie, een scheve voorstelling geven van de zaak, mop;e misschien geoorloofd zyn in de journalistiek, wie daarbuiten staat be schouwt de aangelagenheid van een ander stand punt, waarom ik voor mijnen leermeester in het krijt treed en herstel vraag voor het on recht hem aangedaan. Als oud-prakticus in heraldieke zaken acht ik mij gerechtigd een woordje mede te spreken en te verklaren dat ook mij, onder het aan dachtig beschouwen van den kalender, het door elkaar haspelen van diverse stijlen in n wapenbeeld is opgevallen en het mij droevig stemde dit meermalen herhaald te zien, wat mij van een zoo talentvol man als de heer v. d. Laars toont te zijn, ten hoogste bevreemdt. Met hetgeen de heer Koopmans tegen die grovo fouten in het midden brengt, ben ik het volkomen eens. Ten algemeene nutte, verzoek ik daarom dst worde bekend gemaakt wat door Het Nieuw* met opzet is achtergehouden, om be langhebbenden te doen weten welke van de aantrekkelijke voorbeelden van den heer v. d. Laars niet moeten worden nagevolgd. Zonder een, woord verandering of byvofging luidt de tekst van het geweigerde deel als volgt: ,.Dat tot opluistering een ruim gebruik is gemaakt van provincie- en stedewapens en heraldieke insiguiën. zal bij het doorbladeren van den kalender ieder beschouwer zijn opge vallen. De heer van der Laars verstaat de kunst ze op aantrekkelijke wijze te teekenen en bevallig te schikken, maar houde mij de opmerking ten goede dat hij, in de toepassing der regelen, zich vrijheden veroorlooft die een slecht exempel kunnen zijn voor navolgera van zijn modellen. Hierop heb ik reeds gewezen bij de bespre king vau zijn Orarje-kalender en zie mij thans hoewel ongaarne, genoodzaakt lut andermaal te doen, want niets zou mij liever zijn geweest dan te kunnen zeggen dat ze ook uitmunten daor zuiverheid van stijl, terwijl juist daar tegen erg wordt gezondigd. »ÏIet meest sprekend komt dit uit op de laatste plaat, waar in de boverste lij de bestanddeelen worden gpgever. van het nieuwe wapen der provincie L'mburg. De vijf schildvormen zij aan elkander gelijk, waardoor ze niet harmonieeren met de daarboven aange brachte helmen, want bij de eerste, een kuiphelm, behoort een driehoeks-schild en daaun, zoo ook op den helm, een anders gefatsoe neerde leeuw te staan, zonder uitgestoken tong. Dit geldt ook voor nummer twp.o, door een steekhelrn gedekt, waarvan schild en leeuw een andere gedaante behoorden te hebben dan de gegevenen ; bij d% traliehelmen (in drie soorten) is de vorm der schilden goed, maar zouden wat spichtiger leeuwen wenschelijk zijn geweest. »In het groote driehoeksschild berieden, mis sen dezen geheel en al het daarbij behoorend oud-goihisch karakter en is die vorm niet ge lukkig gekozen voor een wapen dat betrek kelijk kuit geleden werd verleend, terwijl de schildhouders ook riiet zijn afgebeeld overeen komstig het bedoelde tijdperk. »De vijfpuntige ster van MaaMrieht voldoet niet aan den eisch dat eene figuur zooveel mogelijk het schild moet vullen. »Het ligt niet in mijn bedoeling elk wapen afzonderlijk te bespreken, maar alleen te wijzen op enkele misgrepen die ik niet stilzwijgend mag voorbij gaan. Daarin vallen de wapens van Zuid Holland en Overijsel, beiden afge beeld iu driehoeks-schild (oud-güthischfn stijl) waarin renaissance leeuwen, en gedekt: het eerste met een steekheltn, het andere met een traliehelm, (die weer andere tijdperken ver mengde, en toen verdween. To.-n voegde ik nog een nieuwe japon bij den diamanten ring, want welk ander meisje zou ten bal ma-qi.éverlaten, waar zij de koningin van was, alleen omdat het hasr was bevolen 'l Als een moderne Assclippoets'er verliet zii alles, wijzer dan de jonge dame uit het spiookje", voor dat zij ontdekt was, en ik, een heel ge wone Carmen er waren er liefst drie wist, dat nu het beslissende oogenblik genaderd was. Een man had Thérèse staan nakijken, terwijl zij do trappen afging en ik raakte eveu zijn arm aan. De provinciën zijn verloren, monsieur." zeide ik zachtjes. Stel u tevreden m t Spar je" en ik neuriede een melodie van Bizet. nZ'Jt gij het mevrouw?" riep hij, toen hij mijn stem hcrker.de. Ja, ik ben het." Ik dacht, dat u degene was, die daar juist weggaat," zeide bij haastig, als om mij uit te leggen, waarom hij Thérüse bad nagestaard. En ik, monsieur, ken mijn vrienden te goed, om door een masquerade in de war gebracht te worden," antwoordde ik en ik geloof werkelijk, dat er eenig waar gevoel in mijn stem trilde. En waarom ook niet'? Zelfs een mooie, jonge weduwe mag sentimenteel? oogenblikken hebben, wanneer haar liefste en beste vriend in haar nabijheid is. Hij zag mij vlak in de oogen, als cm mijn geheimste gedachten te lezen. Meent gij datï" Ik meen dit, Gaspard, mon cher ami. Gij kunt mij een gunst bewijzen. Ja, vcordat de avond voorbij is, zal ik u misschien om menige gunst gevraagd hebben en gij moet ze mij alle toestaan." Fan moet gij het anders noemen," ant woordde hij, geen gunst, maar eeu genoegen." Ziet gij," riep ik, die dame in het licht groene costuum Mij dunkt, zij stelt een ijspaleis voor." Ja.'; Weet gij, wie zij is'?" Neen, wie zou dat kunnen weten'?" ant woordde hij met een licht schouderophalen Den geheelen verderen avond moet ik in haar nabijheid zijn ik wilde haar niet uit mijne cogen verliezen." (Slot volgt.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl