De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 6 mei pagina 2

6 mei 1900 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na. 1193 wereld, en evenals in Job's dagen komt de satan tot hen bericht brengen: BWas dat er denn zu melden, Monsieur Diabolus, Gab's "dies Mal wohl eiu Minus, oder £[ab es ein Plus In seincm lieben Keiehe, der alten Erdenwelt, Wo es ihm wohl am Ende am Besten doch gefallt ? Sieh' l zweitausend Jahr' sind jetzt bald verflossen, Seitdem der grosse Schwarmer sein Blut bat vergossen, Da batte man wohl doch bald was Neues ersonnen Oder braut man noch immer aus den alten Tonnen ? Op deze vraag van de goden antwoordt Satan: Gestrenge Herren, und Götter: Tliüt Neues ich berichten Dann müsst' ich es wahrhaftig selber erdiehten! Ein Saculum vergeht man braut das Alte wieder, Man dreht den allen Kasten nur, man singt die allen Lieder. Er sind nur die Ideen von achzig und neun Die wieder gehu und spuken: der Mensch will zich befrein. Der Mensch will nicht mehi' hungren, der Mensch will nicht mehr schwitzen, Als Brüder wollen alle sich wieder unterstützen. Einer soll nicht sein unten, Eiaer soll nicht seinoben, Der Grosse muss sich bücken, der Kleine muss werden erhoben. Von dem nur wird geschrieben, von dem nur wird gesprochen, Als hatte man jetii plotzlich was Neues gerochen". Als daarop de goden geërgerd uitroepen : Pfui ber diese alten, abgedrosch'nen Lügen! en, toch nieuwsgierig, vragen: Und mussen dabei immer noch die Köpfe lustig fliegen? dan vertelt Satan het een en ander van het verschil tusschen het heden en ,achzig und neun". Eerstens zitten de hoofden wat vaster dan een eeuw geleden, en tegenover het als po tentaten" optreden der kleinen dienen de grooten nu de godin der rede en worden de mocraten. En om het zeerst tobben ze rond met het lievelingskindje dat maar niet uit de windselen wil, den socialen Staat." Dat is het paradijs in de toekomst, het paradijs van arbeid en gelijkheid. De goden vragen of Satan hen voor den gek wil houden, of hij fabeltjes verzint om hen te amuzeeren en zich tegelijk over hen vroolijk te maken. Maar mene. r Diabolus protesteert: 't is zijn schuld niet dat het zoo is. Dan spotten de goden met der menschen nivelleer-zucht. Juist de ongelijkheid is het wat zij willen op de aarde, die is hüa moraal: Wir mogen sclnvelgende Mahle und wildes Schreien nach Brot! Juhelnde Lieder des Glücks und bittere Thranen der Noth ! TJeppige, stolzc Frauen mit kleinen, dickbauchigen Erben, Und blasse, kranke Mütter mit Sauglingen die sterben. Einer soll stehen aufrecht ??in Sonnenschein zich baden, Ein Andrer muss zich bücken -?in Sehmutz und Elend waten. Einer perlt der Lebeuskelch schiluiuend bis zum Rand, EinAndrermuss verschraachten in dem brennendenSand. Das Menschenseelehen wollen wir reekeiiuudstrecken Wohin es uns beliebt nach allen Enden und Ecken: Es soll sich wie ein Adler hoen gen Hirnmel schwingen Es soll wie ein Wurm i m Staube elend ringen. Es soll mit seinem Sehnen das All iiberragen, Der kleine Kampf um 's Brod soll es /u Tode plagen. Blijkbaar hebben de goden ihre Freude dran" dat het zoo is, en zij zullen het uit kracht ook alweer van des sterksten recht zoo laten blijven. De menschen dienen er zich in te voegen. Sommigen doen het met behulp van wijsgeerig deuken : Die witzigsten von innen die Minoritat Studieren uns und nennen es Causalitat l" Een goede vorm van berusting is dit. Zich verzetten, en tegenover de goden-moraal te stellen de menschen-moraal: Wir machten ihuen leider das Gehirnchen zuschmal. Ik heb met opzet iets uit het slot-gedicht van den cyclus meegedeeld, om dat hierin de quint-essens van het boekje is saamgevat, de pessimistische slotsom van des schrijversdenken en ervaren, niet omdat ik liet als gedicht en als uiting zoo sympathiek vindt. Wat eraan voorafgaat is voor een deel veel sympathieker, vaak ook door den vorm. 't Zijn meest kreten" uit diepte van ellende, 't Zijn de uitingen van iemand, die met deernis voor al wat lijdt onder de maatschappelijke wanver houdingen zich bewogen heeft door de straten der groote steden: die telkens opnieuw getroffen werd door de schrilste tegen stellingen, door overmacht tegenover onmacht, geweld tegen over recht, vergulde oneerlijkheid tegenover verarmoede probiteit, overdaad tegenover honger. Dat ik hier het sympathieke vooropstel, toont tevens dflt ik dit bundeltje niet in de eerste plaats als kunst beoordeel. Wat gezegd wordt is hierin hoofdzaak. Eerst daarna komt de ap preciatie hoe het gezegd wordt. Ik stelde met voordacht kreten" als opschrift, 't Zijn cris du coeur" blijken van zieleopstand, bittere of smartelijke uitingen van gerevolteerdheid. Gedeelten ervan dragen den titel: Aus der Welt der Versiossenen en Menschstimmen, met de onderMIIHIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIItllllll H "II Verleden jaar had mevrouw zin gehad in een vulkachel en aan statie-overgordijnen met ballekes. * Toen hadden de kattesanten van toen net zoo'n troep zoowat als wij Rimmert van de water- en vuurvrouw was er ook bij ! de vulkachel gegeven, zoodat mevrouw nóg meer verlet van de gordijnen had. En nu vroeg hy' of hij er op rekenen kon dat wij mee zouden doet aan 't cadeau. Ik stond verbaasd, want ik begreep volstrekt niet, waarvoor mevrouw van ons een cadeau hebben moest. Wy' hadden 't goeie mensch maar nmaal even in den gang gezien toen wij binnen kwamen. Maar Jan zei die jonge vent biet Jan dat werd gedaan om dominéplezier te doen en wat mevrouw van ons kreeg, kreeg dominétoch ook mee. Die vul kachel had verleden jaar negentig gulden ge kost met 10 procent korting voor dadelijke be taling en ook omdat de lui nu lid van de kerk waren waarby die smid ook was. Daar gingen dus 90 dubbeltjes af. Dat was 9 gulden. Piet rekende het gauw uit, maar hu vond een kachel van 81 gulden toch nog wat heel duur. Nu, ik dacht ook dat we dan makkely'ker een paar gordynen met ballekes konden geven. Maar och me lieve mensch! wat viel dat tegen!! Mevrouw wou ze alleen uit een staatsiewinkel hebben, en van dik goed, dat alles en alles met elkaar zou het wel op 75 gulden komen. Dan doen wij niet mee, zei *) Baldakijns. titels: Die Hungrigen, Die Kranken, Die Hasslichen, Die Schuldigen, Die Freudelosen, Die 8elbstmörderl Die Glücklichen. De laa'ste titel allleen als tegenstelling be doeld in het gedicht, waarvan het eerste cou plet luidt: Wie sind die stolzen Blumen, Die vornehm, ppig und prachtvoll Am Tische der Herren prangen Die anderen sind zertreten, Die anderen liegen am Wege. Het is een ongelukkige, 't zij rechtstreeks door eigen lot, 't zij middellijk door meelijden met anderen, de schrijver van dit boekje. Een ongelukkige, die alles verloren heeft, zijn geloof, zijn vertrouwen, zijn hoop. In wien de onbevre digde dorst naar geluk een verschroeiend vuur werd, en die alleen nog trots overhield om hem te troosten. Selbst im Elend tröstet sich der Meiisch, Weun er sich nur gross fühlen kann. Hij gelooft niet meer aan geluk, houdt voor schijn wat zich als zoodanig voordoet, en toch is in hem het ondelgbaar begeeren naar wat onmogelijk blijkt. Ich möchte ein Mal einen Glücklichen sehn, Mocht' drücken seme Hand, mocht' streichlen seine Wang'; Mocht ihn bei mir haben so ganz und gar, Schauen ihm in's Aug' recht tief und lang. Mocht' ihn führen in inein stilles Haus hinein Setzen ihn zu mir an meinen oden Heerd Und leise ihn bitten: Du licber, guter Mann, Erzahl miv, wie ist 's wohl auf der schonen Erd' l" O, lass mich vor Dir liegen elend, mud' und alt, Mein welkes Haupt gelehnt an DeinejungeBrust." Meermalen is er een pogen tot uiting in fel sarcasme, tot een striemend geeselen van de eigen ? ziel met spottenden hoonlach, maar het blijft bij een pogen. Er is de gaaf van een Heiue noodig om dit zóó te kunnen, dat het meer dan pijnlijk aandoet, dat het ontroert dieper dan de klacht alleen dit vermag. Trouwens hier voor is noodig een althans tijdelijk opklimmen boven het leed, een zekere mate van absolute onverschilligheid. En hiervoor schrikt hij terug : Grosse Gleichgültigkcit, Schlinge mieh nicht aufl Liever dan deze is den lijdende nog de grooie heerscheres over de aarde, die hij bereid is trots zijn arme menschelijkheid een tempsl te bouwen : Heilige Güttin des Schmerzeus ! Nur rettc mich ! Behoort dit gedielit aan de Grosse Gleichg ltigkeit" tot de meest geslaagden, het best is deze dich ter in zijn ziels-medelijden, dat hem zich verbroe derd doet voelen met de verworpenen der maat schappij, dat hem de hand doet uitstrekken om ondanks zijn eigen troosteloos gevoel van onmacht, toch anderen nog tot. eenige vertroosting te zijn. Met het onderstaand citaat sluit ik deze aan kondiging van het belangstelling verdienende anonieme boekje. Kom m, b l c i c h e S n d c r i u ! Kom in, bleirhe Sihidrrin reien inii' die j uügeStirn, So t'rüh besudelt und so mud und fiilil, Will aut' sie dnirkeu eineu gulcn Hniiicrkuss Komm, arm gd'allni'S Weib, las> >tn iroehi mir Das wirre Haar Dir aus den truben Aug' O, senke nicht die diintre Gluth zu Boden schcu! Gestch' mir (VicïiLS I ... O bitt', gesteh' mir Nichts ? Nur folge mir an mriiifii stillen lleenl, Dort kaniist Du kauern sanfl zu meiiiem Fuss, Das müde Haupt an meine Knie gelehnt, Und weinon, \\eiuni - und ich hor Dir zu, Will gute Worlt! fliistrni Dir ins hr, Will aus dein Boni der Licbc holen süs.,e Trost, So dass du schluminevst ein .... W. G. VAN Noi HUYS. M-Aiïiela en de VereenTonflime Spelling. Dr. D. C. Hesseling uit Leiden hield hier te Haarlem 'en belangrijke rede over de ont wikkeling van de Zuid-Afriekaanse taal en letterkunde en de mogelike toekomst voor onze taal daarginds. Hy' wy'dde daarin ten slotte een bladzij aan de vereenvoudigde spelling. Nu vind ik bij enig nadenken daarin een nietbegry'pen by de redenaar van de zaak, waarom het gaat in dezen, en de kwestie is van groot algemeen belang en wel de bespreking waard, dunkt me. Hij vond dan de vereenvoudigde spelling op het aannemen waarvan dr. Engelen burg in 1897 al aandrong als van groot belang voor Zuid-Afrieka al van heel weinig gewicht, maar zou liever de vereenvoudiging van onze taal wensen: dat zou pas helpen. Nu bestaan de voorstellen tot vereenvoudiging van ons schrijven uit twee gedeelten, n.l. zuivere spellingregelingen als de schrijfwijze van e, o en ie, en het weglaten van 'en dood letterteken, dat geen klank hoegenaamd voorstelt, als de ch, h, n en s (in mensen, tee, paardestal, rolkschool). Dat heeft alleen iets te maken met het letterteken, waarmee wij onze klanken aan duiden, met het portret van de levende klank. Maar het andere is een taalkwestie en dat is het al of niet schrijven van de w bij lidwoord, aanw., vragend of betrekkel. vnw., of bijv. nw. in sommige gevallen. Dit geldt de klank-zelf aiHIIIIIIIIIIIIIIIIIIlHIIIINIIIIIllMIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllimillUlk Piet, 't zou diefstal tegenover de kinders we zen. Nu, dat was ik met hem eens: dat in geen 75 jaar! Jan heeft er toen een boel drukte van ge had: dan weer met de mijnheer uit de staatsiewinkel praten en dan weer met de dochter van domeni die dan haar ma onderstond wat die liefst hebben wou. Op het laatst kwam het klaar voor 25 gulden glad-af zonder kor ting; dat kon er met den oorlog niet op staan, zei de koopman. Er waren wat een mevrouw ballekes noemt, niet eens aan, zei Jan, maar de gordijnen waren gevoerd en van mooi rood goed, en zijn nicht, die de laatste maal even mee was geweest, had gezegd dat wij er best mee voor 't licht konden komen; alle domeni's hadden ze zóó mooi niet. Ik had ze wel graag eens gezien; maar dat kwam er ongelukkig niet aan toe. 's Dinsdag's werden ze thuis be zorgd en 's Woensdagavond's was het aannemen. Ik spitste mij er al op, om zulke dure gordijnen en ook mevrouw van domeni van nabij te zien, en te hooren wat zij er wel van zeggen zou; want het was wel geen verrassing meer, maar 't was toch mooi, ze present te krijgen, en dan allemaal arme lui en handswerkmenschen zoo als wij wij hadden al een paar van ons vrijgeschat van betalen die 't niet konden missen (er kwam zooveel kijken !) maar daar werd niet van gekikt om ze niet confuus te maken, de stakkerts.... Maar wat ik zeggen wou van het cadeau: dominébedaiikte ons al gauw namens z'n vrouw, die 's morgens op van de woorden en de spreker, die bij zijn voorlezen al die ris deed uitkomen, plaatste zich zelf onbewust (bewust weet bij wel beter) op het standpunt van hun, die beweren, dat wy 'en schryftaal en 'en spreektaal hebben; terwy'l uit de voorgestelde weglating van die n's volgt, zoals in de «Handleiding'' ook uiteen gezet wordt, dat -men alleen aan het gesproken woord de macht toe wil kennen om over de spelling te beslissen. n taal, geuit als klank of geschreven, maar n taal, ziedaar het streven, dat belichaamd werd in de voorgestelde weg lating van die w's, en de tegenstanders tegen onze spelling-vereenvoudiging zitten bewust of onbewust vast aan de klippen van schry'fen spreektaal. Onbewust is dat nu het geval bij dr, D. C. Hesseling. Hy is voorstander van de vereenvoudiging van onze taal voor ZuidAfrieka en daarmee bedoelt hij, uit het gehele verband bly'kt het, dat wy eenvoudig, onop gesmukt zullen schrijven wat wy' te zeggen hebben en, voor zover dat mogelik is, zoals wij het te zeggen hebben. Welnu, dan moet hij in de eerste plaats met beide handen de vereenvoudigde spelling aangrypen voor ZuidAfrieka. Immers: gesteld, na de vrede kry'gt het Zuid-Afriekaanse kind les in het lezen en het leest daar in onze boeken noch al die w's op plaatsen, waar bij ze nooit zelf gebruikt, noch de Hollanders die hy in z'n omgeving kent, terwy'l de meester hem moet lastig vallen met al die onzinnige gevallen, waarin hy' die n moet schryven, gevallen, waarin de meester zich zelf vergist, terwy'l hij voor 't overige voortdurend op 'en woordenlystje steunen moet; dan zal tweeërlei bet geval zy'n: lo. het kind kry'gt op school het land aan die vreemde taal, terwy'l het van kennissen misschien ver neemt dat het Engelse the net zo geschreven wordt als ze 't zeggen en 2o. als het zich by' het Nederlands houdt uit eigenbelang, dan zal het noch jaren moeten voortsukkelen onder het juk van tal van nodeloze geslachtsregels, die wy al op het punt zyn om in onze stads grachten te gooien; ook dan noch, als wij al weten, allemaal, dat er n beschaafd Neder lands is, in hoofdtrekken overal gely'k, en daar naast vele diealekten; het nodeloze onderscheid tussen schrijf- en spreektaal doodt by' dat kind in elk geval alle geestdrift voor het Neder lands. Het kind wordt in z'n hart allicht 'en Engelse taaivriend of 'en lauwe AlgemeenNederlander. Dus ik zou zeggen: al was het alleen maar om deze taalkwestie te doen, dan zou dr. Hes seling toch ten sterkste voor vereenvoudiging van ons denken, dus van onze taal en dus van onze spelling zijn. Maar dan noch die zuivere spellingkwesties. Als daar onderwys in het Nederlands gegeven wordt uit Nederlandse boeken, moet dan dat Afriekaanse kind wear opnieuw beginnen zich heen te werken door de rijstebry'berg van spellingregeltjes, die hier in ons land alleen maar meer dienen om spraakboekjesschrijvers aan de verkoop van hun boekjes te helpen, om onderwijzers nodeloos te laten kwellen door schoolvossen, die alles zouden kwy't zy'n als zy die regeltjes niet hadden, om de kinders op de Lagere School, voor zover ze ten minste bestemd zyn om iets meer te lezen, twee volle jaren doelloos te doen verknoeien? Moet dan Latijn. Goties, Frans, Duits en Engels weer voor dat natuurkind worden uitgestald om de e- en o-regeling Ie leren? Van vutten is natuurlijk geen sprake. Moet het kind, dat nu overal hoort mense(n), dan in eens met 'en woord menschen Jastig gevallen worden, waar van de ch al zo overbodig mogelik is ? Maar dat kan immers niet, dat mag niet. Welnu, als men dat dan toch wil doorzetten, als wij als echte doorsuffende oude paaien maar zitten te roken in het zonnetje, zonder iets te vatten van wat nodig is in het belang van ons eigen kind, laat staan dan in het belang van Zuid-Afrieka; dan zal de onder wijzer daar wel wijzer zijn, hopen we, en die onzinnige taaiboekjes niet op zyn school willen invoeren. Dan zal daar op de drukkerijen van de Volksstem wel gelegenheid gevonden worden om zelf boekjes te drukken, die beter, praktieser zijn en dan zal men het hier aan z'n eigen achterlikheid te danken hebben, als ons boek niet die invloed heeft in Zuid-Afrieka, die wij er van verwachten en wensen. En wee ons, als er onder de onderwyzers, die er dan nodig zullen zijn, heengaan zonder de weten schap wat taal eiganlyk is, die er hun schoolvosserij als wijsheid gaan verkopen, om de arme jongens met open mond te laten staan voor zooveel geleerdheid. Wee ons, zeg ik, want dan komt onherroepelik, wat dr. Hesseling nu al met angst zag komen, mischien; dan verdringt stellig het grammatieka-lose Engels onze boeken, en de prachtige Engelse lieteratuur verslaat de na-verwante Hollandse Mij dunkt, dr. Engelenburg mag zich nu zelf in zijn Gids-artiekel van noch al wat nodeloze boekegeleerdheid bediend hebben hij schreef trouwens ook voor ons, boekgeleerden en verfransten; hij heeft ons verfranst verlaten en kon niet weten, dat wij in korte tijd zoveel meer natsjonalieteitsgevoel hebben gekregen; zy'n stijl mag hier en daar wat te wensen hebben overgelaten, dat alles is bijzaak. Prof. dr. te Winkel is nu zover heen, dat hij zegt: Welnu, wanneer ze daar in Zuid-Afrieka de vereenvoudigde spelling wensen, laten wij hun die geven. Goed, maar moeten wij hun dan, MM»»m«iïiimmïnïiiiiiiiiii n iiiiiiniiii! u nniiiii» reis was gegaan en de rnooie gordijnen tot na de schoonmaak in haar kast weggvb irgen had, Dat was erg sneu! Een van ons vroeg nog om ze even te mogen zien; maar dominéhad geen sleutel van die kast, dat daar kon ook niets van kooien. Wij bieven er wel wat stil van, dat was maar zoo, en toen wij thuis weer aan 't uitkleeden waren, zei ik tegen Piet: dat we van ons kwartje bij 't weggaan aan de meid meer plezier hadden gehad, daar zij er ons vriendelijk voor bedankt had, en wy had den f/ezien dat zij er blij mee was. Het in schenken en bedienen had zij ook heel netjes gedaan, net of wij op visite waren. Wij rakenden 's avonds de heele boel eens bij elkaar: zooveel weken elke week vier centen, de verbrande kousen, de stukkene plaatstoof, Piet's wit strikje, boord on halfnemdie, de nieuwe zwarte broek (jas en vest hadden we van de begrarenis van Piet's oom; toen hadden we een broek geleend), nieuwe hoed, schoenen en handschoenen en z'n horlogeketting voor 18 stuivers. Dan ik: nieuwe japon, hoed, schoenen, handschoenen, wit kraagje en de doekspeld van grootmoeder gerippereerd. En 's Woensdagavonds een bij de kinders om op te passen, en 's Zondags alweer! Maar me lieve mensch, wij waren er nog niet l! ! 's Zon dags begon het in het voorportaal der kerk direct al met: blief je wat te geven of doe je 't niet graag ? Wij, nieuwe leden, kregen elk een kaart, waarvoor wij 30 ets. moesten geven, en wie nog om ze zoet te houden, 'en «Handleiding" of wat toezenden ? Of is het dan niet onze plicht voor te gaan in 'en zaak, die door vele peda gogen van het grootste belang voor onze eigene kinders wordt geacht; die ons aanbevolen wordt als zuiver wetenschappelik door de eersten onder onze geleerden door mannen als prof. Speyer, v. Heiten, Symons en de Vlaamse prof. Logeman, wy'len prof. Cosyn en dan ook, op andere gronden, door prof. te Winkel; een zaak die ons zelf zo weinig moeite kost dat iemand die noch al wat schrijft in n dag bevry'd wordt van nodeloos opzoeken of fout-schrijven z'n leven lang? Is het dan niet te zot om alleen te lopen, dat er nu noch geen belangstelling getoond wordtin Nederland? Mischien zal men beginnen wanneer de?oorlog uit?is?en: het beste tij verlopen is, als Engelse business al plaats voor het Engelse boek gevonden heeft! Haarlem. J. B. SCHEPERS. BmMIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIHtflllllll IIIIIIIIIHIIIIIIIHIMIIIMIIW IMMIIIMlllllllllMIIIUIIlllllHimil IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMt yimiHiiiiiiiimintiMtimMMiiiiiiHiimmimitiiiMiiMMmitMiiii mi Vronwenloonen. In den laatsten tijd gingen van alle kanten stemmen op, tegen de uitbuiting waarvan confectiewerksters het slachtoffer zijn. Wanneer men kennis heeft gemaakt met de bestaande toestanden, bij het bezoeken van de gehouden Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, dan kan het niet anders, of, ieder die het hart op de rechte plaats heeft, moet uitroepen: Maar dat mag zoo niet blijven, daar mo*t verandering in komen l" Ik heb medegewerkt tot het bijeenbrengen van de gegevens in de Afdeeling Maatschap pelijk Werk" tentoongesteld. Maar de omstan digheden, waarin de meeste door mij bezochte vrouwen verk"eren, waren inderdaad voor het meerendeel allerdroevigst! . . . Na het ingestelde onderzoek, betreffende de kleedinginduitrie te Amsterdam, geeft de Com missie als haar gevestigde opinie te kennen: Dat, de huisarbeid zoowel uit economisch als hygiënisch oogpunt, groote nadeelen met zich sleept l" Te verwonderen is het dan ook niet, dat er schrijvers opstaan, die een algeheel ver bod van den huisarbeid aanbevelen. . . . Ja, dat is wel zeer mooi gezegd; maar er zijn tal van vrouwen, die door dien maatregel geheel van verdiensten zouden zijn ontbloot. Ik heb vrouwen bezocht, arme stakkers, met bouten beenen en gekromde ruggegraat, die zich heel moeilijk voortbewogen, maar haar handen y'verig repten. Ik heb huisarbeidsters bezocht, die tevens haar kinderen moesten verzorgen en onmogelijk des daags haar huis konden verla ten, zoolang zij voor haar kinderen het mid dagmaal moeten bereiden. Waar zullen die allen van leven, wanneer de huisarbeid wordt afgeschaft? . . . Neen, het eenige middel om tot iets wcrkelijks goeds te komen, is dat de economische toestand van dezulken wordt verbeterd, zoodat ze niet meer behoeven te wonen b.v ia een afgedankten paardenstal, waar het vocht des zomers, zoowel als des winters, langs de kale muren afdruipt! En dan te weten, dat de patroon voor wie die daarin vertoevende vrouw werkte, quipage houdt, en dat zijn liere rossen vrij wat beter j worden verzorgd, dan de arme s'akkers die, hoe ze ook zwoegen, niet meer dan drie en dertig cent per dag kunnen verdienen. Schreien zulke toestanden riet ten hemel. EP mogen ze langer voortduren ? Daarom vrouwen van Nederland, eischt dat de winkelier waar ge uw kleederen koopt, een lijnt in zijn magazijn ophangt, waarop staan j de prijzen, die bij aan de vervaardigsters der lingerién uitbetaalt! ? Want zij zijn toch de eigenlijke producenten ! Met algemeene medewerking kan iets tot stand gebracht worden. Ontwaakt uit uw slaap en doet wat ge doen kunt, om het lot te verbeteren van zoovelen die het toch waarlijk niet helpen kunnen, dat ze haar brood en wat voor brood dikwijls moeten eten in het zweet haars aanzijns! Een andere betrekking die allesbehalve voordeelig is, voor dengene die deze vervult, is die van winkeljuffrouw. Zoowel uit hygiënisch ais uit economisch oogpunt, hebben degenen die dit vak kozen, veel reden tot klagen. Het vertrek van een aantal meisjes van het land naar de groote steden, maakt dat het aanbod de vraag steeds verre overtreft. Velen, die als dienstmeisjes een goed tehuis zouden kunnen vinden wat men ook moge zeggen, de dienstmeisjes hebbeu het waarlijk niet zoo kwaad, de meesten ten minste verkiezen het onzekere bestaan van winkeljuffrouw omdat zij dan dame" zijn. Wanneer men echter van nabij die schijnbaar nette"'" positie bekijkt, dan blijkt het dat in de meeste gevallen, de toestanden al heel treurig zijn. Waar de dienstbode een goed loon krijgt en bovendien vrij kost, inwoning en bewassching heeft, zoo ontvangen velj juffrouwen in het gedoopt worden moe<t, kwam 't nog een dub beltje hooger. En toen de collectes, 't hield niet op. En later 't avondmaal en de dank zegging, waarbij wij niet durflen wegblijven, omdat dominézelf er ons voor kwam verzoe ken, met een boekje en een potlood om op te schrijven of we ja zeiden dat we komen zouden. Toen kostte de kaart maar dat was een andere ; de vorige hadden ze ons dadelijk weer afgenomen toen kostte het mij een dub beltje en Piet maar een stuiver. Waar dat verschil vandaan kwam, weet ik nog i iet al te goed, maar tijd van vragen was er ook niet. De zakjes werden ook telkens weer tweemaal gepresenteerd, dat ik kwam de eerste maal platzak thuis en 't viel Piet ook niet mee. Maar dat is toch eigenlijk vrijwillig; want als je thuisblijft van de preek, hou je je centen ook. Eenmaal in 't jaar echter wordt van alle lid maten eene bijdrage gehaald, waar je niet heeleinaal vrij van kunt Dat is voor een pensioen fonds voor de vrouwen en de kinders van de domeni's. Onze domeni zei: als elk lid der kerk een kwartje gaf, en dat was al het minste dat wij geven konden, dan konden de domeni's als zij moesten scheiden, het hoofd gerust neerleggen. Zij wisten dan ten minste, dat het aardsch bestaan der hunnen verzekerd is. Nu, dat zal wel zoo wezen; maar Piet zei later, en dat was ik met hem eens : domeni heeft zoo ze zeggen, veertig gnlden 's weeks te beuren, daarvan kon hij best wat sparen En wie geeft jou en de kinders pensioen als eerste jaar van haar indiensttreden geen loon. Hebben ze nu het geluk in een groote zaak werkzaam te zijn, waar de winkeljuffrouwen tevens worden gehuisvest, dan is het nog iets om door te komen. Maar in de meeste winkels is dat niet het geval; dus, wanneer de meisjes ouderloos zijn, dan zyn ze wel verplicht op een andere wy'ze geld te verdienen. Diep treurig, maar toch waar! Laatst kwam mij ter ooren, dat in een damesconfectiewinkel, waarvan de eigenaressen reeds op jeugdigen leeftijd binnen" danken te zijn, de winkeljuffrouw in het eerste jaar niets en later tien gulden in de maand verdient. Daarenboven is het meisje extern en gaat naar huis om te eten! Gelukkig leven haar ouders nu nog; maar later ? Zou het niet wenschelijk zijn, wanneer er een Vereeniging van winkeljuffrouwen tot stand kwam ? Op die wijze zou men slechts met succes kunnen optreden, tegen het schandelijk egoïsme van de superieuren! Na de twee bovengenoemde afdeelingen van Vrouwenarbeid te hebben behandeld, dient nog een enkel woord te worden gezegd over een vak, dat wel het allerdroevigst is van alle denk bare betrekkingen, vervuld door vrouwen. Ik bedoel de positie waarin by'na alle kellnerinnen verkeeren. Waar de fabriekarbeidster, vooral in de steden met groote fabrieken een goed loon ontvangt, de dienstboden evenzoo niet hebben te klagen over het ontbreken van wat haar toekomt, hebben degenen die als kellnerin dienst doen, een zwaar en hard leven. In de eerste plaats ontvangen zij geen vast loon, maar hangen geheel af van de vrijgevig heid der bezoekers van het Café, waarin zij dienst doen. Behalve dit, is het haar plicht de bezoekers tot drinken aan te zetten en ze aan te moedigen haar te trakteeren ! (Dit is wel het afschuwelijkste van de zaak.) Zij moeten aannemen wat haar door de be zoekers wordt aangeboden; en het gebeurt meermalen, dat een kellnerin op die wijze per avond ' drie of vier liter bier drinkt. In München b v. moeten zij van veertien tot achttien uur werkzaam zy'n. Op jeugdigen leeftijd krijgen ze in de meeste gevallen een ernstig maaglyden, en de meesten vallen vóór zij den vrouwehjken leeftijd hebben bereikt, der verleiding ten prooi. In een der groote steden van Duitschland, heeft de statistiek uitgemaakt, dat tachtig pCt. van de lijderessen aan ziekten der geslachts organen in de gasthuizen, het vak van kellnerin uitoefenden. Is het niet om van te huiveren, wanneer men zulke dingen verneemt ? Zou het niet wenschely'k zijn, zoo er ook in dezen een enquête kon worden gehouden, en dat er eens ernstig onderzocht werd, of er in dergelijke attchuwelijke toestanden geen veran dering kan worden gebracht? Mag iemand straffeloos dwang uitoefenen op de wijze, zooals hierboven vermeld ? O, er is een ware Augiasstal te reinigen, en men moet wel een geestelijke Hercules zijn, nm niet te vertwijfelen en te wanhopen aan een betere toekomst! Maar late ieder doen, wat hij kan, niet alleen in zijn naaste omgeving, maar ook daar buiten, dan zal wellicht met helaas vereende krachten, het licht dagen, waar nu nog diepe duisternis heerscht! VERA.. MlIilillmlIHIillMllllltlllllMMIIItllllllll Reclames. 40 cents per regel. Hoofd-I>epöt VAN Dr. JAEGER'S ORiG. Normaal-WolartittL K. F. DEUSCHLE-ÜENGER, Amsterdam, Kalverstr. 15' Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederl. Piano-, Oiel- en Mnzietadel MEYROOS A KALSHOVEN, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Ruilen. ? De behandeling van Jlt*bt, Rlieuniatiek, Piszure Diatliese, Nier- en B laaslij den, Suikerziekte is de speci aliteit van het Bad Assmannshausen a Rhijn. Prospsctus over de drinkkuren in huis en het gebruik er van in Bad Assmannshausen verzendt de BRONNEN-DIRECTIE. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIMIIIIIIHIIIIIiniHllllHIIIIlltllllltlllllini^ ik kom te sterven? zei Piet. En die twee kwartjes worden de volgende week al gehaald, als de dankzegging je pas uit de leden is .... o, o! als Piet nu eens ziek werd of als er wat anders gebeurde dat veel kosten gaf en geen verdienste, ik wist me geen raad! Ik heb al tegen Piet gezegd, dat ik wel om schoonmaakbuizen zien mocht, maar dat zal niet ge beuren, zegt ie, en 't is waar, ik zie er voor ons het groote voordeel ook niet in als de kinders met elkaar huishouden moeten. Maar dit weet ik wel, dat het erg duur is, er een geloof op na te houden en geformeerd te we zen, en alle weken een uur bij dominéte zit ten luisteren. Je krijgt dan eindelyk wel drie tassenf) lekkere chocola met beschuitjes en koekjes en de mannen een fijne sigaar, inaar { dat 's ns en voor altijd, bij 't aannemen l allén, en dat mag ook wel voor zoo'n mooi ! cadeau Ik moet de broodvrouw maar vragen, of zij mij deze week nog borgen wil. Dat is in lang niet gebeurd, maar afijn! als ze om die twee kwartjes voor de domin 'svrouwen en -kinders komen, wil ik niet liefst met beschaamde kaken staan G. C. STELLINOWEEF JENTINK. t) Koppen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl