De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 13 mei pagina 2

13 mei 1900 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na. H94 zien dat de grootste heft van het sociale vraagstuk in ons tegenwoordig grondbezit verscholen is. Met verwaarloozing stel ik in dezen gelijk alle omwentelingstheorieën die het denkbeeld van geleidelijke ver vorming verwerpen en daarom op de platte landsbevolking geen vat hebben. Zoo ooit dan moet vooral hier aan de feitelijke verandering een wijziging in de ideeën vooraf gaan. Om al deze redenen nu zullen wij het voorhands moeten doen met pachtcommissiën zonder dwingend recht. Werpt men mij tegen dat, in dezen vorm van dergelijke commissiëu geen grooten invloed is te wachten voor de verbetering van de door ons gewraakte verhoudingen tusschen eigenaar en pachter, dan geef ik dit onvoorwaardelijk toe. Incidenteel zal onder haar invloed een enkel huurcontract billijker bepalingen bevatten, in 't alge meen zal geen enkel van de kwalen van het tegenwoordige stelsel worden opgehe ven. De goedwillende grondeigenaren heb ben ze niet noodig, de slechten zullen er geen gebruik van maken. Wie zich, door deze niet hoog gestemde verwachtingen omtrent de dadelijke resul taten, laat verleiden tot een ontkenning van de waarde en de beteekenis van het feit harer spontane verschijning, handelt even oppervlakkig als hij die alle waarde aan vredesconferentiën ontzegt omdat zij niet terstond alle oorlogen voorkomen. Wie de waarde er van afmeet naar de onmiddellijke gevolgen, legt een onjuisten maatstaf aan en ziet voorbij hoe het ont staan er van wijst op een ontwakend gevoel van onvoldaanheid, dat de onmisbare weg bereider moet zijn voor een wijziging van onze begrippen omtrent den grondeigen dom, voor de ondermijning van ónzen overdreven eerbied voor de rechten van den eigenaar. De pachtcommissie is de laatste poging om onze verouderde grondeigendomsvormen aan te passen aan geheel veran derde economische verhoudingen en bevol kingstoestanden, en zelfs zij die twijfelen aan het welslagen er van, doen nog ver standig het nemen van deze proef zooveel mogelijk te bevorderen, omdat de daarbij opgedane teleurstelling het eenige middel is om de overtuiging te vestigen, dat een verbetering van de levenspositie van de plattelandsbevolking niet is te zoeken in een behoud van ons tegenwoordig pachtstelsel,maar in een ander geregeld gebruiks recht dat in niets op het tegenwoordige stelsel zal gelijken en slechts is te ver krijgen op voorwaarde van een geheele wijziging van ons tegenwoordig grondbezit. Zoo blijft de eisen om bevordering der pachtcommissie, ook door finantieelen steun van den Staat, een der meest practische vormen om dit vraagstuk in onzen politieken strijd op te nemen, vooral na den daad van dezen Minister die de subsidieering er van tot een onderwerp van behan deling in de Tweede Kamer maakte. K. Cz. DE BOEK. Assendelft, April 1900. Iets over Emigratie naar Zuid Afrika en nog wat. ii. (Slot.) Hoe staan wij nu in Z. A. op handels- en in dustrieel gebied? Stipte ik aan dat bijna alle handel en industrie in. Engelsche handen. was, dan moet ik dit als een zeier ongelukkig verschijnsel brandmerken. Onze Holl. kapi talen Hebben geen gelijken tred gehouden met emigratie. Wij hadden de eersten kun nen, wij hadden de eersten moeten zijn op het punt van handel en industrie, vooral toen de spoorwegen door de Z. A. Rep. aan gelegd en door de Nederl. Ma.atschij. geëx ploiteerd werden, had men mogen verwach ten, dat onze handels- en industrieële stand daarvan geprofiteerd zou hebben. Nederland bleef achter, was en ia grootendeels nog toe schouwer. Zeer vele artikelen, die wij hier fabriceeren, vinden daar afnemers, indien wij slechts den zoo noodzakelijken ijver en werk zaamheid hadden betoond om door het op richten van zaken. d. t. 1. onze fabrikaten aan den man te brengen. Wij hebben de oogen gesloten gehouden voor wat goed was voor den Nederl. handel. Dat de handel wel eens verkeerd is uitgeko men lag in de meeste gevallen aan de uitge zonden personen, die of onbekwaam of on eerlijk waren ; soms lag het aan den koopman zelf, die zijn eigen inzichten volgde en zich niet wilde schikken naar de handelsusantiën van Z. A.. Maar al te dikwijls is gebleken dat artikelen werden uitgezonden, die of niet gangbaar of ongeschikt waren, waardoor mis lukking niet kon uitblijven. De godsdienst speelt ook daar in den handel een onderge schikte of in 't geheel geen rol. Hoewel offi cieel de Protestantsche Godsdienst wordt be leden, zoo wordt in den handel of industrie zelden of nooit naar Godsdienst gevraagd. Er bestaat geen Staatskerk. De Engelsche koop lieden hebben daar, waar vele Hollanders wo nen, terecht begrepen, dat zij de Holl. clien tèle tot zich behooren te trekken, en hebben met 't oog daarop of Holl. Afrikaners of Hol landers als winkelbedienden in dienst geno men, benevens Engelschc winkelbedienden. O. a. heef: een Eng. firma in manufacturen te Pretoria een twaalftal Holl. wiakelbedien den, mannelijke en vrouwelijke, in haar dienst. In de meeste gevallen gaan onze wereldbeitoemde fabriekaten via. Duitsche of Engelsche kooplieden met Duitsche of Eng. etiquetten naar 'L. A. om van imdere fabrie katen, die h. t. 1. even goed en even goedkoop gefabriceerd worden, niet te spreken. Het fabriekswezen staat er nog op een la gen trap, en waar dit e.en begin van uitvoering was, was het wederom niet ons volk, die dit bewerkte. De Z. A. Rep. heeft hare natuur lijke hulpbronnen, die met kapitaal zouden kunnen worden ontgonnen. De Regeering moedigde het oprichten van fabrieken aan door aan hen, die dat aanvroegen, concessie (monopolie) te verleenen. Zoo verleende zij concessie tot vervaardiging van. spiritualiën uit granen, tot oprichten van ijzerfabrieken, wiolfabrieken, leerlooierijen, steenfabrieken, aardewerk- en porseleinfabrieken, cementfabrieken, zeepfiabrieken, lucifersfabrieken, touwfabrieken, oliefabriekftn, papierfabrieken en kaarsenfabrieken. Bijna alle concessies zijn in dit en het volgende jaar vervallen, terwijl eenige door niet-oprichting reeds door de Re geering vervallen verklaard zijn. Mocht de eindoverwinning door de Republieken be haald worden, dan is daar voor onze Hollandsche kapitalen, nog een groot arbeidsveld ter bewerking. Of zullen wij andere nationalitei ten laten voorgaan ? Het is niet te hopen. Het slagen hangt af van het goede beheer, van de geschiktheid en bekwaamheid der personen, di« ze besturen.. Hoogstwaarschijnlijk zullen er ook bij guns tige omstandigheden meer spoorwegen wor den aangelegd. Verder kan er nog zeer veel gebeuren op landbouwgebied (volgens het koloniestelsel) bosch-, tabaks- en koffiecultuur. Als de Hollanders beginnen met winkelzaken op te richten, handel te drijven, fabrieken van allerlei aard op te richten, concessie te verkrijgen voor spoorwegen, bosch- tabaksen koffieplantages aan te leggen, landbouwkoloniën te stichten, dan ligt het in den aard der zaak, dat in verband hiermede EMIGRA TIE van beslist flinke degelijke mannen een tot hiertoe ongekenden omvang zal aanne men. Reeds gaan in Transvaal stemmen op dat de inwoners der Republieken een anderen weg behooren in te slaan. Tot dusverre namen de Engelschen bijkans alle handel enz. in handen in plaats der Hollanders. Stemmen gaan er op om de Republieken te verkondi gen dat de inwoners zich aan de finantieële en commercieele suprematie der Engelschen in het vervolg moeten ontwringen en as de vrede mocht zijn teruggekeerd, zij niet meer in het oude spoor moeten blijven voortsuk kelen. De Engelschen koopen bij voorkeur bij hun vrienden en zijn kieskeurig in hun betrekkin gen tot Buitenlanders. De "Volksstem" geeft aan de inwoners der Republieken den raad: "koopt niet langer in Engelsche winkels, gaat niet langer naar Eng. Bankinstellingen, raad pleegt niet langer Eng. procureurs, advoca ten en geneesheeren, dan zult ge ook verlost worden van de politieke plagerijen uit Londen en Kaapstad. De Kamers van Koophandel te Johannisburg en eïders en de verwante Ka mers hebbeu nooit anders gedaan dan op min of meer bedekte wijze tegen de Republieken te ageeren en te agiteeren. De Bankinstellin g-en, die inderdaad in hun finantieële poli tiek een nationalen geest ademden, bleven in de afgeloopen jaren van .grooten economi schen voorspoed een hooge uitzondering. De omvangrijke ondernemingen, die in vriendschappelijken zin met de Regeering samen werkten, zooals de Z. A. S. Maatschij. en de Dynamiet Maatschij. stonden bloot aan nooit rustende aanvallen van Engelsche zijde en, moesten door President Krüger met hand en tand verdedigd worden. Een nieuwe gees moet in het publiek komen. Het denkbeeld, dat na het verkrijgen van den vrede al die winkeliers, die dokters, die bankiers, die ad vocaten, die procureurs, die aannemers weer kalmweg hun zaken en kantoren zullen ope nen alsof er niets gebeurd was en weer hun agitaties zullen hervatten, zal elk Transvaler en Vrij stater wel tegen de borst stuiten. Zullen en moeten wij, Nederlanders, van die roepstemmen geen gebruik maken; zullen wij ons niet voorbereiden tot dien strijd? Zoo ja, dan zal onze emigratie naar Z. A. van groot belang zijn ; ons verkeer, onze han del met Z. A. kan dan een belangrijken om vang aannemen. Amsterdam, April 1900. D. R. Van URK. HIUHUIIIIHIIUlHIIIHIIII mmmHiimiiiiHiiiimiMiiuiHHiiiniiinM HIHMIIHflftllllllllMlllltUl Dure kolen. De kolen zijn duur. De cokes is duur. In verschillende plaatsen van ons land, ook waai de gasfabricage tot gemeentelijk bedrijf is ge worden of waar zij dat van ouds is geweest, en dus aan hebzucht van de zijde der leveranciers niet te denken valt, slaat de prijs van het gas aanmerkelijk op, hier en daar met twee centen per kubieke meter tegelijk. Dat verleidt menigeen die anders met verheven minachting te kennen geeft zich niet met «.politiek" en ^economie" te bemoeien, die meent genoeg te doen met zijn ambt naar behooren te vervullen en zeer verstandig eraan, de beoordeeling van sociale aangelegenheden over te laten aan de mannen van het vak, thans zijne ontevredenheid te betuigen met 's werelds loop, in het bijzonder met den hoogen loop die de kolenprijzen nemen. Voor eenigszins sentimenteel aangelegde naturen is het niet aangenaam om tot deze erkentenis te komen, maar de feiten dwingen er toe haar te doen: zoolang het de menschen goed gaat tooneu zij uiterst weinig belangstelling in vragen van staatkundigen en staathuishoudkundigen aard, maar die onverschilligheid houdt op als zij zelven de onaangename gevolgen van den een of anderen maatregel of gebeurtenis ondervinden. Tot voor kort waren bet haast uitsluitend At producenten. en van hen wel het grootste, maar toch het minst invloedrijke deel: de arbeiders die kennismaakten met de slechte zijde van het jlaisser-aller" van het door geen wetten in zijne vrijheid om zich te ontwikkelen beperkte kapi talistische productie-stelsel. De consumenten konden tevreden zijn. Steeg door de verbetering der verkeerswegen en vervoermiddelen in enkele streken de prijs van producten die in de na bijheid werden verbouwd of vervaardigd, tegen dit nadeel woog ruimschoots op de aigemeene waardevermindering van verbruiksartikelen die door de vlucht der industrie bewerkt werd. De invoering der machines maakte een prijsverlaging mogelijk, de vrije concurrentie zorgde dat zij plaats had. Daarvan profiteerden alle menschen, armen zoowel als rijken, maar de rijken het meest omdat zij, geen producenten zijnde in den door ons bedoelden zin, niets merkten van de ellende die door die zelfde machines over de wereld werd gebracht. Begrijpelijk is dus waarom het eerste en ernstigste verzet tegen het kapi talistische productiestelsel van de arbeidende klasse uitging. Thans, zeggen wij Nederlanders die altijd met de trekschuit komen, maar eigenlijk reeds tien tallen jaren geleden, is het heerscliende stelsel van voortbrenging iu een tijdperk getreden, dat ook de menschen als consumenten ontevreden ziet worden over zijne werking. Terwijl de regeeringen, onder invloed der democratie, door sociale wetgeving pogen de allerergste misstan den weg te nemen, vrouwen- en kinderarbeid beperken, verzekering tegen ongevallen door den fabrikant verplichtend stellen, enz., trachten de leiders der produktie zich en de kapitaalbezitters in wier dienst zij werkzaam zijn schadeloos te stellen door de prijzen der produkten, men zegt ^kunstmatig", te verhoogen. Iets «kunstmatigs" kunnen wij echter in hun wijze van doen, in hun oprichten van trusts en vormen van syndikaten niet ontdekken. Zeker, wie de vrije con currentie met haar reklame en de verspilling waar zij toe leidt, met haar omslag en naijver, haar intriges en zelfzucht voor natuurlijk aanziet, moet centrale regeling en samenwerking wel kunstmatig vinden. Maar wie, zonder zijn gemoed vrijheid te geven op al het. gebeur in de wereld direct commentaar te leveren, met een verstan dig oog de maatschappelijke ontwikkeling gade slaat, moet bekennen dat, hoe onaangenaam zij voor de verbruikers moge wezen, een verhooging van de prijzen door trustvorming aanspraak maken mag op even groote natuurlijkheid als een ver laging door concurrentie. Eischte vroeger het ?HHIIIIHIIIIIIIIIHIIII Reclames. 40 cents per regel. TRADE MARK. MARTELL'S COBNAC, Dit beroemde merk is yerkri gbaar bij alle bekende Wijnhandelaars en bjj de representanten KOOPUKAIVS «fe BRUINIER, te Amsterdam. Raio-, Orgel- en IteietaB MEYROOS «fc KALSHOVEUr, Arnhem, Koningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Ruilen. ? De behandeling van Jicht, Rheumatiek, Plsznre Diathese, Nier- en Blaaslijtlen, Suikerziekte is de speeialit&t van het Bad Assmannshausen a.Rhijn. Prospectus over de drinkkuren in huis en het gebruik er van in Bad Assmannshausen verzendt de BRONNEN-DIRECTIE. iiimiiiiiiiiMiMiiiitiniiiimmiiiinmniimmimn nllllUIIIHIIIIIHIIIIIIUUUUiUUII WEER THUIS. NAAK WILLUM ALLON WHITE. Ongeveer dertig jaar geleden bevond zich een met wit zeildoek overdekte wagen op den weg naar Californie en, naar rechts afslaande, nam hij eene noordelijke richting, die leidde naar de rivier, wel ke zich daarginds voortstuwde langs haar lagen, stellen oever. Toen de witte huifkar, langzaam over den hobbeligen, ongelijken grond voortschuivende. zich door de hoogopschietende, blauwach tige grashalmen een weg gebaand en een breede bocht in den stroom bereikt had, bleef zij stilstaan. Een man en een vrouw stapten er uit en lieten hun ne blikken een oogenblik over de woeste, groene prairie en over d« verwijderde heuvels waren. De man was jong, slank en welgebouwd en de vrouw was zich de kracht, die er in weerwil van zijn jon gensachtig gelaat van hem uitging, bewust, toen hij zijn arm om haar middel sloeg. Zij zelve bloei de van jeugd en gezondheid; hare mooie, spreken de intelligente oogen zagen de toekomst hoopvol tegemoet en hare stevige, gevulde wangen waren prettig om te zien. Een wijle staarden zij zwijgend naar dit maagdelijke veld. En toen zij hare oogen tot hem opsloeg, glinsterden er tranen in. Dit is nu het einde van onze huwelijksreis ; en en... onze wittebroodsweken?de eenige, die wij ooit beleven mogen... zijn nu voorbij" De paarden, die plotseling onrustig begonnen te trappelen, beletten hem te antwoorden. Toen hij weer bij zijn vrouw terugkwam was zij bezig haar keukengereedschap onder uit den wagen te halen en het leven ...het harde, moeilijke leven ...was voor hen aangevangen. Zoo bracht de jonge William Hucks zijne vrouw naar Kansas. Zij waren twee jonge, krachtige, moedige men schen en zij overwonnen de woestijn. Een klein huisje verrees hier in de bocht van den stroom. In den herfst zag men lange ryen korengarven op wat vroeger de prairie was geweest, 's zomers golfde er het blonde koorn tot op schouderhoogte en van de hoogte gezien geleken de in regelmatige vakken verdeelde boekweit-, boonen- en aardappelvelden der boerderij op 'n reusachtig dambord, dat vroolijk door het zonnetje werd verlicht. Kleine kin deren stoeiden en dartelden aan den weg en renden door de groene lanen, waarlangs de hagedoorn bloeide, naar school. Dikwerf voerden de wagens die ratelend de dalen en vlakten doortrokken, van heuide en van ver bezoekers hierheen en dan waren 's avonds al de vensters der kleine woning helder verlicht en wedijverden de lustige tonen der viool die door de echo's der rotsige oevers langs den stroom werden gedragen met de juivhende, frissche stemmen van het vroolijke groepje daarbinnen. Ook waven er jaren, dat het licht in de keuken tot laat in den nacht doorbrandde, dat twee hoof den zich over de tafel heenbogen om uit te reke nen, hoe zij toch rond zouden komen. In die jaren kreeg het jeugdige,meisjesachtige figuurtje iets gebogens, verloren de oogen der vrouw hun gloed en werd de veerkrachtige gestalte van den man hoe kig, zijn aangezicht verweerd door den harden en moeilijken strijd om het bestaan. Er waren dagen ...geen jaren, Goddank,... dat hunne lippen verga ten teedete woorden te fluisteren ; en soms, als het lot hen al te zeer teisterde, kwamen hunne zie len in opstand en klaagden zij, in bitterheid en vertwijfeling, luide over de hobbeligheid van hun levenspad. Op deze wijze verliep de jeugd van William Hucks en van zijne vrouw en bereikten zij den middelbaren leeftijd,... op deze wijze naderden zij eindelijk den avond des levens. Hij was lang en ietwat gebogen, zijne haren be gonnen reeds sterk te grijzen; bijna had de stoe re man iets ruws. Ook zij was forscli en ongege neerd in hare manieren, maar haar gelaat had nog steeds iets moederlijks en goeds ; en uit de oogen van haar echtgenoot straalde soms nog een jongensachtigen gloed en hij kon den eenen kant van zijn gegroefd gelaat vaak nog trekken tot een glun deren, grappigen lach. Naarmate de ja-ren verlie pen, merkte Mrs. Hucks op, dat zijne voeten zwaarder neerkwamen als hij aan hare zijde voortschreed en toen zij den sleeinden, slof f enden tred voor het eerst opmerkte, voelde zij een zielepijn, te schrijnend om zich door tranen te laten leni gen. Het was in dien tijd dat de gedachten van het echtpaar Hucks telkens terugkeerden tot den ouden tijd. Dan zaten zij bij elkander in het stille huisje, door de kinderen n voor n verlaten. en werd het een gewoonte te spreken over de dier bare gezichten, de geliefde plekjes daarginds,... in de streek, waar zij waren opgegroeid. Hun leven was druk en moeilijk geweest. Nooit waren zij er toe gekomen "hunne vroegere woonplaats i Ohio te bezoeken. De ouders van William Hucks be hoorden reeds lang niet meer tot de levenden. De familie zijner vrouw woonde er niet meer. Toch werden beiden verteerd door het verlangen de plaats terug te mogen zien. Over niets spraken zij zoo graag als over de heerlijkheden van het te huis hunner jeugd. Hunne kinderen groeiden op in het geloof dat de plaats niet veel minder was dan een hemel. En zij zelven vonden het gras in Kansas droog en stoppelig en de natuur miste voor hen alle bekoring als zij haar vergeleken met al de weelde van het landschap in Ohio. De rivieren van Kansas vergoedden hun de lustig in het zonlicht kabbelende en. dartelende beekjes niet, die door de vochtige, vruchtbare weilanden van Ohio stroom den. En hoe leelijk, hoe kaal waren de dorre vlak ten van Kansas in hun oog als zij zich de dicht begroeide, in het maanlicht badende 'heuvelkruin te binnen brachten, in wier schaduw zij elkander hun eersten kus gegeven hadden. De twee oudjes spraken niet. in woorden uit, wat er in hen omging Maar aan hun hart knaagde het verlangen naar de sdioonheid van hun vaderland. Bijna stond vet gelijk met een physieken honger. Nadat hun laatste kind, een meisje, getrouwd en heengegaan was, den weg' op, die naar de talrijke. heldere lichten van het dorpje, daarginds, voerde begon Mrs. Hucks, met iets begeerigs in haar blik de dollars in hare lade t« tellen, die langzamerhand tot een aanzienlijk bedrag waren aangegroeid. Wie weet, misschien zouden zij en haar man zicli nu wel de \veelde van een uitstapje mogen veroorloven. Het laatste jaar was een zeer voorspoedig jaar geweest voor het echtpaar Hucks. Zij was het, die de vroegere vried.schapsl >an<len tusschen hen en den mei van haar man, die nog in liet kleine, oude stadje in Ohio M-oonde, weer hernieuwde. Het was Mvs. Hiieks, die wist te bewerken, dat die neet' hen uitnoodigde, eenige weken in Ohio te komen door brengen. Het was weer Mrs. Hucks, die, met het oog op de groote gebeurtenissen, die aanstaande waren, haar man gelukkig maakte met een door den kleermaker vervaardigd pak... het eerste dat hij sinds zijn huwelijk in bezit had gehad. William Hucks Het zich gemakkelijk tot het doen van de reis overhalen. Het was trouwns de zuinigheid en het overleg zijner vrouw, die hem belet hadden, tot l roekeloosheid over te gaan en bij tal van gelegen heden, die zich reeds hadden voorgedaan, het geld voor de reis te leenen. I>e dag, door William Hucks en zijne vrouw voor de reis bepaald, was een heerlijke Octoberdag. De regen had alle stof weggespoeld, de lucht was ge zuiverd en in fijne, scherpe omtrekken teekenden liet Icht en de schaduwen van het landschap zich af. De bosschen aan den oever van het kleine riviertje, dat langs de boerderij stroomde, waren het geheel jaar nog niet zoo groen geweest. Het gras op ile heuvelhellingen schitterde bijna van frischheid. De gele stoppels der korenvelden waren als een glanzend, gouden veld. De lucht was diep, helderblauw en de groote, donzige wolken, die langzaam voortdreven, schenen zoo dichtbij, dat het was alsof men ze kon grijpen. Toen Mrs. Hucks voor het laatst het ontbijt klaar zette, alvorens zij naar de stad zouden gaan om daar den trein te nemen, besefte zij voor het eerst, dat het oude huis wél eenzaam zou zijn zon der haar. De stilte, die hier weldra heersenen zou scheen reeds naar binnen te kruipen en maakte haar huiverig. Zij liet have handen liefkozend over de meubels gaan, terw l zij ze op hun plaats zette, bij zich zelve zeggende dat zij het geruimeu tijd zonder haar zorg zouden moeten stellen. Ieder stuk huisraad had voor Mrs. Hucks zijn eigen herinne ring en zelfs stond en in de keuken een oude, be schadigde stoel, dien zij uit Ohio hadden meegeno men. Mrs. Hucks had een gevoel, alsof zij niet van dien stoel zou kunnen scheiden. Terwijl zij hare kleine, huiselijke plichten vervulde neuriede zij zacht voor zich heen. Haar echtgenoot liep door de schuur heen en weer, terwijl de hond om zijne voeten srueide. Zeker wel voor de twintigste maal herhaalde hij aan een zijner buren hoe of hij wilde dat er tijdens zijn afwezigheid met het graan ge daan zou worden, toen liet hem plotselng inviel, dat het tijd werd om zich te gaan kleeden. En toen hij hier eindelijk mee klaar was, bleef hei, oude paar nog- een poos stilstaan voor de voordeur, ter wijl Hucks aan het slot scharrelde, Denk toch eens aan, vadertje" zei Mrs. Hucks, zich omkeerend om liet stoepje at' te gaan. 't Is nu al dertig jaar geleden dat je hier op dezezelfde plek de ar men om mij heen sloeg en mij toen losliet om naar de paarden te gaan zien... Wat hebben we in dien tijd veel doorgemaakt.... Denk toch eens aan alleswat er sinds gebeurd is en?en?aan wat er voor bij, voor goed voorbij is, vadertje, en hier zijn we nu weer allén na dat alles." ,,Nu, moeder, ik..." maar zijn vrouw viel hem weer in de redt. ,,Herinner je je nog, hoe ik er toen uitzag? O William, wat was jij toen toch mooi en flink. Wat is er geworden van mijn jongen... mijn jongen, die toen zoo knap, en zoo sterk, en zoo kranig' was?" De oogen van Mrs. Hucks werden vochtig en bij de laatste woorden begaf haar stem haar bijna. Wacht nog een oogenblikje, moeder, 'k moet even gaan zien of de keukendeur wtl goed toe is" Toen hij terugkwam, draaide hij den hoek van zijn mond in een wonderlijk, dwaas lachje en zeide hij met eeu ondeugende schittring in zijn oogen tot zijne vrouw, ilie den zakdoek weer van liet gelaat trok Als ik me «el herinner, zag jij er toen uit als iemand, die een kus wou hebben, of je 't weten wilt of niet, hoor moeder" Kom, pa, wees nu niet zoo flauw," was alles wal Mrs. Hucks kon uitbrengen, terwiji zij in de sjees stapte. William Hucks en zijne vrouw reden den weg af niet dan met weerzin hunne woning alleen en aan hefc toezicht van anderen overlatende. En de woor den, die zij nu en dan met elkaar spraken, verrie den meer zorg voor de plaats, die zij gingen verla ten dan vreugde over het weerzien dat hen wacht te. De heerlijkheden van Ohio, en het wondersc'hooue groen der heuvels, en de koele weilanden met murmelende beekjes dooraderd, vormden een schilderij, die langzaam voor hun geestesoog ver bleekte, toen zij den hoek omsloegen, die hun Kanzasser woning aan hun oog onttrok. Mrs. Hucks' gedachten bleven zich ondanks haarzelve bezighou den met, haar slaapkamer, die zij vergeten had in orde te brengen voor zij heenging. De zijkamer en de keuken namen zulk een gewichtige plaats in het brein der huisvrouw in, dat zij zich in de heerlijk heden, die voor haar in het verschiet lagen, niet verdiepen kon. In den trein zat William Hucks voor hij het zelf wist, met een der reizigers uit Cincinnati hoog op te geven van al het schoone en goede van Kanzas. Later, toen hij met zijne vrouw in het Kanzas City Union Station gezeten was en zij hun avondeten op hun knieën uitspreidden, deed de gedachte, dat het 't kleine, gele Cochinchina kuikentje was, dat zij hier te zamen opaten hare oogen vochtig worden. En toen zij William liieraan. herinnerde, verviel ook hij terstond in. diep gepeins. 's Avonds kwamen zij op de plaats hunner be stemming aan. Air. Hucks hernieuwde, zoodra zij in de slaapkamer en in de keuken was, terstond de kennismaking met al de vrouwen, die nog aan | het huishouden verbonden waren, terwijl Hucks met strak gelaat in de zitkamer zat, en herinnerin| gen ophaalde aan dooden en afwezigen. Den volgen den morgen wandelde hij door de weilanden oiia i het liuis. Het kwam hem voor, dat het riviertje, cla,t de weide doorsneed, leelijk en bijna uitge droogd was. Hij vond een steen, waar hij als knaap altijd op had stauu vissclien. Hij had er een her innering van behouden als van een kolossaal rots blok en zijn kinderen had hij wonderlijke verhalen gedaan over de reusachtige grootte van dien steen. Het scheen hem toe, dat de helft er van in die der tig jaren was afgesleten. Het mos op de oevers der rivier zag er dor en oud uit en al de mooie plekjes waarnaar hij zoo had verlangd, werden telkens ont sierd door de een of andere hinderlijke bijzonder heid, die in het schilderij dat zijne herinnering hem van deze streek voor had gemaald, niet aanwezigwas geweest. Hucks slenterde, met de handen op den rug, langs de rivier, floot een deuntje en trachtte zich zelf aan het verstand te brengefl, dat de dingen die hij nu zag, werkelijk dezelfden waren, die hij verwacht had te zullen vinden. Bij het ontbijten zeide hij niets van dit ales, maar toen zij alleen met elkaar in de zitkamer waren en hun pastheer en gastvrouw bezig waren toebereidselen "te maken voor een rijtoertje met hunne gasten, jr.eide Mrs. Hucks plotseling Vader, ik heb uit het raam zitten kijken en ik geloof, dat ze hier een geduchte droogt*» hebben gehad. Zie dat gras toch eens kort en dx"00g zijn ...en de grond lijkt veel kaler en veel iiieer ver schroeid dan in Kanzas." Hum, ja," antwoordde hij, "dat heb ik .zelf ook al opgemerkt. Toch schijnt de oogst hier dit jaar heel goed te zijn geweest. Toen het rijtuig, waarin de twee gezi nnen bij een zaten, de brug overging, keerde William Hucks , die op het voorste bankje zat zic'h om en zeide tot de achter hem zittende vrouw Kijk eens, moeder, daar hebben zt warempel een nieuwen molen neergezet,,.., maar hij is veel kleiner dan de oude, zou ik zeggen," Waarop zijn neef antwoordde: ,,Maar, William, hoe heb ik het met je? Dat is dezelfde oude mo len, waar jij en ik duiven plachtten te stelen." William Hucks keek den molen nog eens goed aan en zeide toen ben hoogste verbaasd: Dan be grijp ik er niets van. Hoe komt het dan, dat hij zoo klein lijkt? Is hij niet kleiner, moeder?" vroeg hij, toen zij het molenwatertje overgingen, dat hem een onbeduidend plasje toescheen vergeleken bij den bruischenden stroom, waar hij grendeltjes placht te vangen. (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl