De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 13 mei pagina 3

13 mei 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No, 1194 DE AMSTERDAMMER WEEKBLADVOOR NEDERLAND. belang der fabrikanten slechts op hun eigen zaken te letten, thans bemerken lij dat een vereenigd optreden tegen de koopers van hun waren bun meer voordeel aanbrengt. Leerden de staathuisboudknndigen dat door de vrije concurrentie de wereld gelukkig zon worden, bij de industriéelen die in deze wetenschap waren opgevoed, ging zeggen wij op onze beurt de natuur boven de leer. Tech is het een dwaling te meenen dat de hooge steenkolenprijzen de hooge cokes- en gasprijzen zijn daarvan natuurlijk een gevolg uitsluitend hun oorzaak vinden in de vorming van een syndikaat. Wij zijn in een tijd van industrieele opleving. Vooral in Duitschland, de plaats waarvan wij met de minste kosten van vervoer onze kolen kunnen betrekken, bloeit de nijverheid als nooit te voren, zóó dat menigeen wantrouwig 't hoofd schudt, zich vragend wan neer de crisis zal komen. De fabrieken die in aantal en in uitgebreidheid iederen dag toenemen, verslinden kolen zooals een kachel papier. De vraag ernaar is enorm en daarmede doen na tuurlijk de mijneigenaren hun voordeel. Reeds van jaren en jaren her dateeren hun pogingen om tot trustvorming te komen; zoolang het aanbod van kolen de vraag overtrof, werden wel af en toe daardoor winsten behaald, maar toch ging het niet gelijk het thans gaat; de produktie moest worden beperkt; vooral kleinere producenten, die moeite hadden zich staande te honden, waren daartoe moeilijk te bewegen. Doch nadat in '88 en '89 het Westfaalsche cokessyndi&aat groote voordeelen voor de toegetredenen had afgeworpen, sloten degenen onder hen die meteen mijneigenaar waren op den 9en Augustus 1890 te Dortmund 1) een verkoop-syndicaat voor kolen, met een kapitaal op aandeelen van 80.000 mark en een jaarlijksche produktie van 3 millioen ton. De verbintenis werd voor vijf jaren aangegaan en het doel in de statuten met deze woorden aangeduid: een einde te maken aan alle concurrentie onder de belanghebbenden bij de markt van steenkool, een akkoord te treffen met andere eigenaren of organisaties van eige naren, voor wat betreft de verdeeling der leve ranties, de bepaling der prijzen en de regeling van den voorraad". De aangesloten mijneige naren, die een bestelling ontvangen, moeten hiervan kennis geven aan het syndikaat. Dit beslist dan welke mijn (meestal de naastbijgelegen) de leverantie krijgt, en onderhandelt met den afnemer over den prijs. Daarvoor is een minimum bepaald, maar op plaatsen waar geen concurrentie met anderen gevreesd wordt, vraagt men een boogeren prijs. De helft van het surplus komt terecht in de kas van het syndikaat. Hooge boeten zijn gesteld op niet-naleving van het contract. Reeds spoedig werd dit voorbeeld door andere mijneigenaren gevolgd. Op 12 December '90 ver bonden zich 15 mijnen met een productie van 4 millioeu ton te Bochum; op 17 December 8 mijnen met een produktie van 3 millioen ton 1) Zie bet artikel van W. H. Vlieger in De Nieuwe Tijd. 4e jaargang blz. 596. Vronwenlielanpn in Berlijn. Niet alleen vrouwenbelangen ditmaal, maar zér algemeene belangen. Er is een vraagstuk aan de orde van den dag, dat van brandend belang geworden is: de zeer bedenkelijke chronisch overvolle toestand der ziekehuizen. Toen, by enkele eclatante gevalleu van stadsspoorongelukken, de gewonden eerst uren lang van het eene ziekenhuis naar ;t andere moesten worden gereden vóór zy opname konden vin den, ging er een kreet van verontwaardiging door Berlyn. De gevallen van dergelyken aard kwamen bij den dag mér ter publieke kennis, men begon 't eene ware calamiteit te noemen, en dat wel eene, die volstrekt niet alleen op den tegenwoordigen ongunstigen gezondheids toestand mag geschoven worden. Uit goed onderrichte bron kreeg ik de stellige verze kering dat geregeld van Dec. tot Maart nog geen 50 pCt. van al degenen die opname begeeren, kunnen gehoor vinden. Nu zij daarbij nog opgemerkt, dat gedurende deze critische wintermaanden de ziekenhuizen nog wel uitslui tend voor patiënten met ernstiger ziekte gereser veerd worden; wat ook maar eenigszins thuis be handeld kan worden, wordt afgewezen. Ook de reconvalescenten die anders juist voor den arts 't voorwerp van bizondere zorg uitmaken, worden zoo spoedig mogelyk ontslagen om plaats te maken voor anderen die soms al dagen lang ongeduldig wachten. Het centraalbureau der Rettungsgesellschaft heeft eene uitstekende inrichting; daar men er dag en nacht in telefonische verbinding staat met alle ziekenhuizen van Berlyn, kunnen steeds op zwarte borden de vrijstaande bedden, genoteerd worden, daaruit bleek ook maar juist in den laatsten tijd al te duidelijk, hoe 'n ry' van gasthuizen geen plaatsje open hadden. Nu wordt er wel spoedig een nieuw stadsziekehuis geopend met plaats voor 2000 bedden en met smachtend verlangen wordt dan ook van alle kanten naar de inwijding uitgezien, doch op een stad van circa 3 millioen Inwoners, zal dit nog wel geen afdoende maatregel zijn, wil men met vrucht helpen. Want dat nood zakelijke te vroege ontslaan, dat is dikwijls het vernietigen van al wat 't geen te voren werd bereikt. Waar zullen de zieke armen in hun kelderspelonken of ellendige' dakkamertjes ook maar in 't minst de voorschriften van den arts kunnen volgen ? En nu komen we tot een punt dat over't algemeen nog te weinig speciaal werd behandeld de kwestie over de ziekenkost voor de behoeftigen. Ook hier werd die vraag reeds ter sprake gebracht, en gaarne geef ik hier een en ander weer uit de be schouwingen van een bekende schrijfster op sociaal gebied, Gertrud Triepel. Even wensen ik nog aan te stippen hoe 't ook voor kort nog is gebleken,welk gewicht de medici zelven aan het voedingsvraagstuk hechten, waar een aantal doctoren in het berly'nsche Pestalozzi-Fr belhaus, een kookcursus onder leiding van Frau Hedwig fleyl doormaakten, om naast de theorie, ook in de practijk, de voedingskwestie vol komen te leeren kennen. Dat is flink en goed. Maar wat helpen zelfs theorie en practyk vereend, wanneer 't geld ontbreekt? Wat helpt het een dokter een krachtige vleeschbouillon voorschrift, die hy desnoods ook uit muntend zelf zou kunnen toebereiden, by eene familie die te nauwernood brood heeft? te Essen; op 21 Februari van het volgend jaar 9 mijnen met een produktie van l mitlioen ton te Steele-Mülheim. In Januari '92 vereenigden zich deze 4 organisatiën tot een kartell, in Febr. eindelijk kwam het tot vorming van n verkoopoyndikaat voor geheel Westfalen, dat van de 37 millioen ton die het bassin toen oplever de, er 31 onder zijn direktie bad. Merkwaardig is het om na te gaan hoe dit syndicaat, door de omstandigheden geholpen, in enkele jaren een macht en invloed verkreeg, die de stoutste verwachtingen der oprichters stellig verre overtroffen. En dat niettegen staande den tegenstand die door belanghebben den; gasfabrikanten en groothandelaren, ge boden werd. De steenkoolhandelaren en gros kochten in Sileziëhun kolen. Maar nu kwam het syndicaat, en bracht overal waar zij pogingen tot verkoop deden, zijn kolen 10 pCt. lager aan den man. De bandelaren legden het af. En reeds in '94 waren de gasfabrieken verplicht contracten te sluiten waarbij zij de verplichting op zich namen een vaste hoeveelheid kolen van het syndicaat te koopen, en, &\ wat zij meer noodig hadden tegen een hoogeren prijs óók bij het syndicaat, zelfs dan, indien zij elders goedkooper terecht konden. Er was, gelijk de heer Vliegen, aan wiens opstel wij deze bijzonderheden ontleenen, het zeer eigenaardig uitdrukt, een nieuw soort van verplichte winkelnering ingevoerd. De omstandigheden, zeiden wij, hielpen het syndikaat. Wij bedoelden daarmede de mijn werkersstaking in Engeland (voornamelijk be gonnen om een verkorting in den arbeidsduur te verkrijgen) en de algemeene werkstaking in de Belgische mijndistricten voor algemeen kiesrecht. Daardoor stegen de prijzen, maakten alle be zitters van steenkool in Duitschland goede zaken, en hield de tegenstand der binnenlandsche con currenten dus op. Zoo tot macht gekomen, was de directie ver standig genoeg om de bakens wat te verzetten toea het getij ging verloopen. Heftige oppositie tegen de tyrannie van het syndikaat ware stellig niet uit, en waarschijnlijk niet zonder gevolg gebleven, indien het voort was blijven gaan op den ingeslagen weg, zich industrieelen en groot handelaren tot vijanden makend. Dat deed het niet. In de jaren '92?'98 heeft het geregeerd als een wijs vorst, die begrijpt dat zijn voor spoed van de welvaart van zijn volk afhankelijk is, betaamt. De prijs der kolen werd slechts verhoogd met ruim n mark per ton, en dat terwijl bijna de helft der kolenproductie van geheel Duitschland ter beschikking van het syndikaat stond. De winst werd niet zoozeer behaald door opdrijving der prijzen, als wel door besparing van onkosten: overtollig vervoer en reklame in den ruimsten zin van het woord: reizigers, handelsagenten enz. Voorts door lage loonen uit te keeren en werkstakingen zoo goed als onmogelijk te maken, van wege den hechten band die tusschen de mijneigenaren bestaat en elke staking bedreigt met een lock-out. En ten slotte verkozen de koolproducenten boven abnor maal hooge winsten zekere winsten. Dikwijls onder den marktprijs sluit men contracten voor langen termijn, want voordeeliger is het zich voor jaren van voldoende afzet te verzekeren, dan gedurende enkele maanden zeer veel te verdienen. Pas in de laatste maanden van het vorig jaar bemerkten wij hier in Holland dat de steen koolprijzen gingen stijgen op geheel andere manier. Niet met dubbeltjes en kwartjes maar met guldens per ton. De oorzaak daarvan was twee ledig. De bloei der nijverheid, de drukte in het vervoer, de omstandigheid dat regeeringen van verschillende lauden groote massa's steenkolen in steenkolenstations in verschillende deelen der wereld opeenhoopen 1), niet het minst de behoefte van Engeland aan kolen om transportschepen naar Transvaal te kunnen zenden, dit alles te zamen deed een groote vraag naar brandstof ontstaan, die het aanbod verre over trof. Hierdoor zou echter niet met den spoed en de regelmaat waarmede wij het hebben zien gebeuren, zulk een belangrijke prijsverhooging zijn teweeggebracht, als er geen organisatie van mijueigenaars had bestaan die wist wat er gaande was en welke maatregelen zij moest nemen. Deze organisatie werd gevonden in het West faalsche syndikaat. Hare Hollandsche vertakking is de Nederlandsche Steenkolenvereeniging." Ons land, zelf arm aan mineralen, is een goede afzetmarkt voor vreemde mijnexploitanten. Voor het Westfaalsche syndicaat was het van groot gewicht zich van onze klandizie te verzekeren. Daar de steenkoolhandelaren ook in de mooglijkheid zijn in Engeland hun waar te koopen, kon het syndicaat er niet te duur mee zijn. Er werd een coatract gesloten met vijf der voornaamste bandelaars, waarin hun de alleen verkoop van kolen per spoor uit Duitschland aan gevoerd, gegund werd. In de praktijk komt dat hierop neer, dat wie binnen onze grenzen Duitsche kolen wil stoken, ze betrekken moet, direct of middelijk, van deze Steenkolenver eeniging. In het eerst heeft niemand daar van gemerkt, omdat men bleef koopen bij zijn gewonen leverancier, zonder te weten dat deze inplaats van onafhankelijk handelaar, agent van de Vereeniging geworden was. Maar toen door den Transvaalschen oorlog de Engelsche kolen duur gingen worden, werd men op weinig aan gename wijze gewaar wat er eigenlijk gebeurd was. Het vijftal heeren, de concurrentie van Engeland niet meer vreezende, kon met n pennestreek den kolenprijs verhoogen. Waar men ook aanklopte, overal werd dezelfde prijs gevraagd. Dat stemde vele menschen wrevelig, enkelen tot nadenken. We herinneren ons het artikeltje van de Maasbode" dat in de pers de ronde heeft gedaan. Daarin werd gesproken van ,/uitbuiting" en van »ongerechte exploitatie van gansch een volk," en om een wet gevraagd die zulks zou verbieden; hij behoorde tot degenen die zich wrevelig maakten. Nadenken doet be grijpen dat trusts en syndicaten geen uitvin dingen zijn van bijzonder hebzuchtige en slechte kapitalisten, die verdienen voor den strafrechter gebracht te worden, maar het natuurlijk gevolg van de kapitalistische productiewijze. En de ervaring in Amerika opgedaan bewijst dat wet ten ertegen al heel weinig baten. Zooveel syndikaten er worden vernietigd, zooveel maat schappijen richt men op; naar den vorm kan men ze ontbinden, maar in wezen blijven zij bestaan. Waar het bloed niet kan gaan, daar kruipt het. De arbeiders, als producenten, zeiden we daar straks, hebbeu al lang onder het kapita lisme zooals het thans heerscht, gezucht. Zij en wie zich inspannen voor hen, vormen het democratische leger. Mogen de consumenten die thans ontevreden worden het niet bij wat gepruttel laten, maar ich aansluiten daarbij Dan zal er weer wat drang naar hervorming en verbetering mér zijn! S. p. p. iiiiiiiiimiiiimmii 1) Zie het artikel van F. M. W(ibaut) in De Sociaaldemokraat van 30 Januari 1900. Amsteriteclie Knnstzalen. m. Terwijl ik in de laatste weken doende was, de opmerkzaamheid naar verschillende kunstzalen in onze stad heen te leiden, is er weder een nieuw etablissement geopend, bijna grenzend aan het huis van Wisseling, door den heer Voskuil Jr. Op 't oogenblik vindt men daar niet anders dan teekeningen en aquarellen geëxposeerd, en waar die, zooals hier, dan het werk geven van hollanrsche schilders, zou men wel een bezienswaardigt c ollectie kunnen verwachten. Bij ons toch neemt de aquarel een zeer belangrijke plaats in bij de uitingen der moderne school, de schilders bezigen de waterverf, niet als een afzonderlijk beoefende methode, (enkele jongeren moeten wellicht bui ten sprake gebracht worden1) maar als een momenteele verwisseling van middelen, tot het bereiken van dat, wat zij op volgende oogenblikken in hun schilderijen trachten te geven. En zoo wordt de aquarel vaak tot veel verdere uitkomst gebracht dan zijn elementaire bestemming eigenlijk aan wijst. : een teekening, waarop de kleur bijkomstig is, en meer als een notitie wordt toegevoegd. Onze schilders echter, maken eenvoudig schilderijtjes met waterverf, de kleur zit dan niet op, maar in liet werk. En langs een heelen weg van procédé's, venverken zij liet papier tegelijk met de verven ge lijk op, naar het einddoel, dat is een schier over eenkomstig aspect der substantieele olieverf-schil derij. Een zelfde raffinement in kleur-verscheidenheid en vooral die klank in gebroken tinten,(door sponsen en dekken) die in de schilderkunst onge veer dat geeft wat de mol is bij de muziek. Daarom zou een tentoonstelling van hollandsche aquarellisten zoo belangwekkend kunnen zijn. Bij Voskuil nu, is zeer veel te zien, maar het ..allegaar1' vormt volstrekt geen keur-collec tie. Aan den bezoeker blijft het nu, die voor zich zelf te vormen uit den voorraad van een 90-tal. tiMlllililHliiiimmiiiimiMMiliMmiiiMiimiiiiHiMiMilfimiiimmiMimimMilillllimiiiinMimiilliiMMiilimillliiii iiillnmiiiittimin DAMEjS. Nemen wy aan," schrijft Gertrud Triepel dat een naaistertje of waschvrouw, na 'n lang zwaar ziekbed, op den weg van beterschap is." Nu gaan we bergop," zegt de dokter tot de uitgeputte lijderes, nu nog maar wat geduld, flink eten en drinken en stil blyven liggen!" Daarmee reikt hy' haar vriendelyk de hand ten afscheid. Zij ky'kt hem na, met tranen in de oogen. Flink eten en drinken!" Hoe moet ze dat klaarspelen, waar de langdurige ziekte al de luttele spaardubbeltjes heeft op geteerd, en de man dagelijks met zorgvoller gezicht naar 't werk gaat? By goeden kost zou ze in &, 3 weken met frissche krachten weer haar arbeid kunnen opvatten, zóó echter staat ze ten slotte moe en slapjes op, en gaat lus teloos zich bukken onder 't oude juk. En bestaat er nu voor zulke stakkerts geen hulp, wanneer men van 't verbluf in een gasthuis atziet? De praktische Amerikaansche vrouweu hebben raad geschaft. In New-York bestaan nl. verschei dene groote Diet-Kitchens of ziekenkostkeukens, die door vrouwen opgericht en uitsluitend door haar bestuurd worden. Zij stellen zich ten doel, onbemiddelden zieken den krachtigen kost fe leveren, die deze voor hunne genezing zoo dringend noodig hebben. In elk enkel geval wordt deze voeding precies ingericht naar wensch en voorschrift van den behandelenden armendokter, die met de bestuurderessen in directe verbinding staat. Op deze wy'ze kun nen de patiënten in hun eigen thuis blijven, zonder den zegen van een doeltreffend, krachtig en afwisselend voedsel te moeten ontberen. Ook versche melk van de beste kwaliteit, wordt, zoo noodig, den armen zieken in huis gestuurd. De dames van 't bestuur der Diet-Kitchens, waken persoonlijk over de zorgvuldige uitoefe ning der voorschriften van den arts, bezoeken de zieken zelf zoo veel mogelijk, en zien dat er niets ontbreekt. Deze inrichtingen bestaan geheel van liefdegaven; ook subsidieert de stad New-York ze met eene jaarlijksche aanzienlijke som. Wellicht zal het voorbeeld ook in Europa meer navol ging wekken. Eene eigenaardige nieuwe verschijning, eenigermate op 't zelfde gebied, zijn in Berlijn de ambulante eetwagens die men hier en daar begint te zien. Lina Morgenstern op wielen," betitelde ze reeds de altijd vroolyke Berlijner Volkswitz. Nu, deze kranige vrouw, die indertijd onder de beschermende vleugelen van keizerin Augusta haar project van volks gaarkeukens tot 't leven heeft weten te brengen, en zoo krachtdadig in 't leven heeft weten te houden, zal de laatste zijn om dit bewijsje harer populariteit kwaly'k te nemen. De eetwagen, die langzaam Berlyn's verkeerrijkste straten doortrekt, levert voor den ge ringen algemeenen prijs van 10 pf. (6 cent) een krachtig smakelijk maal, als bvb. zuurkool met worst of gekookt varkensvleesch, dikke soepen of meelspyzen etc. De ondernemer moet een op zijn gebied zeer ervaren man zy'n, en zijn groot debiet, waar het geleverde blijkt van uitmuntende kwaliteit te zy'n, spreekt genoeg voor 't feit dat zy'n idee al even zeer in den smaak valt als zijne spijs. C. Opvoeuingsnerinnerinpn. v. Party tj es. II. Dan is het stoelenspel, om maar iets te noemen, een gezonde heerlijke pret. Kent ge 't niet ? Van een aantal stoelen, op n-na representeerend het getal meespelertjes wordt uit 't midden van een groote ruimte, een cirkel gemaakt, zóó, dat de leuningen den binnenrand van den cirkel vormend, dicht aaneensluiten en dus de zittingen naar de buiten-zijde zijn gekeerd. Een van de grootsten of flinksten van bet gezelschap neemt nu een zakdoek in de hand, nadat eerst vooraf op een of andere wijze door 't lot is uitgemaakt, wie dadelijk achter haar of hem zal loopen. Die tweede houdt nu den aanvoerder vast 't zij bij de jurk of op andere wijze, dan volgen op gelijke manier de anderen tot allen n keten vormen. Nu begint de aanvoerder een wandeling, haar zakdoek zwaaiend, terwijl zij het volgende liedje zingt: Le roi d'Angleterre va faire la guerre au roi d'Arragon, tira, tira, tira enz. enz. bom-bom!" Bij dat //Bom Bom" gaat de aan voerder - na een lange inarche met zijn volge lingen te hebben afgelegd, geheel onverwacht met de knieën op een der stoelen zitten; ieder moet zich nu haasten 't zelfde te doen. Eén echter moet zijn doel missen, daar er steeds n stoel te weinig is. Deze //verongelukte" moet nu niet meer meedoen. Bij elke toer wordt n stoel weg genomen en komt er een vooraf aangewezen anderen aanvoerder, tot dat eindelijk de twee, die de laatst overgebleven stoelen nog hebben kunnen bemachtigen, als overwinnaars uit 't strijdperk treden. Voor dezen hebt ge dank zij uw vooraf gevormd programma dan ook een paar kleine verrassinkjes bereid. In mijn tijd ging 't juist andersom en werd de héle kudde, min de beide overwinnaars, z. g. n. gestraft. Ik vond dat als kind zóó onaangenaam, dat mij de indruk daarvan is bij gebleven en ik een kleine variatie heb aangebracht. Zoo kuut ge ook een of ander voorwerp laten verstoppen en ontvangt degeen, die van de tien maal 't meest het verstopte ontdekt heeft, een beloouing. Niet minder goed dan in een kamer, kunnen ook buiten spelletjes gespeeld worden, waarbij zich de hersentjes in te spannen hebben: het advocaten-spel bv. waarbij ieder zijn advokaat, benoemt. De leider van 't spel stelt nu vragen aan een kind wien hij niet bij naam noemt maar door 't toewerpen van een zakdoek als de aangesprokene beduidt; deze echter mag niet antwoorden, doch de door hem benoemde advo caat moet binnen drie tellen het antwoord ge reed hebben. Blijft de advocaat in gebreke, dan wordt dit genoteerd. Wie nooit mankeerde krijgt alweer gen belooning. 1) Dan hebt ge het ,elementenspel". Alweer even als bij 't advocatenspel zit het gezelschap in een kring. De leider werpt ook nu een der medespelers een zakdoek toe en voegt daarbij het wnord: lucht, water of land. Heeft de zakdoekwerper 't woord »lucht" ge zegd dan moet de ontvanger binnen drie tellen een dier opnoemen dat zich speciaal in de lucht 1) Ik heb steeds het geven van panden ver meden. M. i. is dat een Jaffe, afgezaagde aardig heid, die meestal op kuspartijtjes eindigt. beweegt, niet een geheele familienaam zooals: vogel, maar een speciaal soort, en zoo eveneens indien de leider bij het werpen het woord u water" voegt. Nog menig spelletje van dien aard zou ik kunnen aangeven, maar gij weet zelve toch ook wel wat ge als kind bij onze gezamenlijke familie, in dat opzicht, hebt meegemaakt. Ten slotte als ,clou" je een hengelpartij aangeraden, doch een... zonder water. Je hebt in een of andere daarvoor speciaal geëigende winkel, allerlei niet-kostbare en gemakkelijk transportabele snuisterijtjes en aardigheidjes gekocht, juist zooveel als je gasten hebt. Je pakt ze allen thuis zóó in, dat. wat hél klein is, een groot pakje vormt en wat grooter van omvang is, dat zoo min mogelijk toont. Daarbij zorg je, dat er mooi papier omkomt, en des verkiezend tusschen in nog een klein stukje suikergoed, een tant-soitpeu zeldzame postzegel, een plakplaatje of zoo iets, bij wijze van extra verrassing. Al de pakjes worden in dun koord gestrikt met een lusje openstaand er aan. Zooveel gasten als je hebt zooveel »hengels" moeten er aanwezig zijn. Die ,hengels" echter maak je van een rietje, niet langer dan een 50 a 70 centimeter met een koordje in een gleufje aan 't boveneinde en een haakje daar stevig aan. Begint nu de hengel partij, dan wordt er eeu kuil gegraven of men ziet een groote tobbe te verkrijgen. Al de pakjes gaan er in, vier aan vier wordt gehengeld, maar niemand mag het verkregen pakje openen voor elk zijn eigenaar heeft gekregen. Is het gezelschap gemengd, dan is een jongensen een meisjesvijver zeer aan te bevelen, opdat elk iets bemachtige, wat van zijn gading is. Een kinderhand is gauw gevuld" tenminste als 't geen handen zijn, gewoon, steeds in ontvangst te nemen... maar wij spreken nu, niet waar? van ongekunstelde gocdopgevoede kinderen, en van zulken hebt ge satisfactie bij het //hengelspel." Maar als de kinderen in den winter jarig zijn? »WeI, dan stel je eeuvoudig de pret uit tot den zomer. Hebt ge eenmaal zulk een buitenpleizicr meegemaakt, dan, ik ben er zeker van, denk je nooit meer aan zoo'n binnenshuische kinderpartij. En ook buiten is er gelegenheid te over om een blik te werpen op de opvoeding die de verschil lende kleine gasten ontvaugen. En... dat is een noodige zaak, wil je weten, met welke kinderen jou kleinen in intiemere relaties komen. Ben jij, toen je kleuters nog geen oordeel hadden, op dit gebied kieskeurig geweest, dan, tien tegen n, dat ze later geen gezelschap kiezen, wat je niet bevalt. En als je zien wilt, nu mér nog met je verstand, dan met je hart, ofschoon, ook het laatste onmisbaar daarbij is, o! dan kan je zulke aardige observaties maken, dan zie je welk kind bescheiden, welk begeerig, welk leugenachtig of draaierig is. Laat maar de proviand aanrukken en doe dan je oogen open. Laat ze spelen, vooral als 't wedijveren geldt, en zie toe. Toch moet ik bekennen, dat een //partijtje" in huis tot scherper toezicht zich in dat opzicht leent. Hoe vaak ergerde mij bij zulk een gelegenheid de onhebbelijke begeerzucht dier z. g. n. «^welopgevoede" kinderen 1) en juist van zulken, voor wie taartjes en allerlei lekkers dagelijksche kost is. Zie ze eens het plateau Want er zy'n zeer goede exemplaren in die nieuwe kunstzaal. Ik zal er eenige opnoemen. Jacob Maris, Jozef Israels en Mauve zijn het wel voornamelijk, die op de meest karakteristieke en krachtige wijze de toonbeelden hebben, geleverd van de hollandsche aquarel-wijze als hierboven be doeld. Van Maris* kunst zjjn er hier twee zeer goe de specimen, het een dat is een krachtige herha ling van het dikwijls herhaalde motief van het jaagpad, 't andere een stadsgezicht, dat in zy'n gedempte kleurengamma van voorname kwaliteit is. 't Laatste is, meen ik, afkomstig uit het atelier van den gestorven meester. Van Israels is er ook een hem zesr kenmerkend werk, een aquarel van tamelijken omvang. Misschien wat te rossig, maai er is toch mooi atmosfeer in het vertrek, waar de twee oudjes aan hun diner beginnen, tegen een raam uit, waardoor het groen der boomen op den hof zichtbaar is. De teekeuing van dat oude ventje is ook perfect van karakter. Mauve ziet men hier in een werk uit zijn veel vroeger tijd, maar daar bij ook in dat van later, waarin de beteekenis van zijn kunst zich duvirzaam gevestigd heeft. Er is ook een aquarel van Willem Maris, die dezen mee ster tusschen genoemden niet al te gelukkig verte genwoordigt, daarin is de techniek toch al te over laden. Bosboom daarentegen, is hier goed te ge nieten. Behalve eenige kerkinterieurs is er een klein zeestrandje, dat op 't eerste gezicht wat prentachtig schijnt, maar bij nadere aanschouwing zeer wint, door zijn groote helderheid en zijn hoe danigheid van als 't ware coulant in kleur en lijn neergeschreven te zijn. Een bijzonder goed werk is de doorwrochte aquarel van Neuhuys, die ge naamd Vrouwtje uit Nunspeet, als een volledig portretstuk mag beschouwd worden, in een teeke ning met waterverf kan 'dus ook wel model aebracht worden ! Van Poggenbeek zag ik er ook een prettig-frissche teekening, die mij genomen" scheen langs het jaagpaadje ergens aan den schilder. Van Haverman merkte ik voornamelijk op de moeder met haar kind, van voren gezien, 't is wel licht van het beste, wat hij in die soort heeft voort gebracht. Het karakter van het vrouwenbeeldje met het kantelend geheven hoofd, op het ietwat lang hals je, is scherp gezien en mooi doorvoeld. Matthijs Maris en Voerman zijn hier tusschen de genoemde, afwijkende verschijningen. Van den eersten is er vooral te noemen een groote, gekleur de teekening, ter Doop". Een prachtig werk en met al zijn doorluchte wazigheid, op den keper ge zien, van zeer vaste substantie, 't Laat in zijn uiterlijk zich wel aansluiten bij dat mooie, oude vrouwtje verleden bij van G-ogh. Behalve dit, is er van hem een blijkbaar oplettend naar de natuur afgeteekend gezicht op Lausanne, in krijt. Voerman is zelden ergens anders dan' bij Buffa, te vinden. We zien nu hier een groote teekening van hem daar ook vroeger geëxposeerd geweest. 't Heeft tot onderwerp een weiland, bevolkt met veel beesten en figuurtjes tegen melktijd. 't Oogen blik is een hangende zware bui overwelvend het geheel in toon gebrachte weide-veld, maar in een opening van die dichte wolkensluier boven den horizon breekt een hevig middag-lichtschijnsel uit. Het geheel is n wijd plan van schaduw-schemer onder het donkere lichtveld, als een plotselinge (Vervolg zie pag. 5). 1) In dat opzicht zijn de onhebbelijke" meisjes nog vél slimmer dan de gulzige jongens. bestormen als daarop versnaperingen worden binnen gebracht. Hoor ze ^bluffen" dat ze zóó veel gebakjes hebben bemachtigd, en let er eens op, dat ze soms streken" gebruiken om nog iets te bemachtigen! Gezien heb ik 't, dat een meisje, dat mij juist door haar gulzigheid was opgevallen, zich bij den tweeden aanvoer dicht bij de gastvrouw bescheiden terug trok. »Heb jij nog niets gehad, Corrie?" Neen, me vrouw, loog 't kind en met in iedere hand wér een gebakje ging 't van de plaats! Al zulke zaakjes zijn je vingerwijzingen. Eetgedrag van zulke kinderen speaks volumes" ten op zichte van de opvoeding thuis. Een waarachtig goed opgevoed kind, klein of groot, is als gast bescheiden, voelt dat ze wachten moet tot men bij haar komt en voert geen gymnastiesche schoudertoeren uit om eerder dan haar kameraadje in 't bezit van een ver snapering te komen. Zij laat liever haar portie verloren gaan, dan ruw 't te bemachtigen. En de jongens, die thuis nette manieren voor zich zien, je kunt ze dadelijk herkennen. De inspanning is waarlijk niet groot om de bokken van de schapen te onderscheiden. Maar waarom ik ten slotte er óók zeer voor ben, dat je af en toe eens kleine gasten vraagt bij je troepje, dat is om de jouwen het geheim der gastvrijheid te leeren. Niet bedoel ik daar mee de conventioneele die uit van buiten ge leerde lievigheidjes bestaat, waar geen waarheid, geen fond achter zit; neen: ik heb hier de aartsvaderlijke gastvrijheid op 't oog. Dat is een deugd bij uitnemendheid maar... die met elk jaar onzer eeuw van stoom, electriciteit en ... struggle for life helaas zeldzamer wordt. Ja, in Indiëklaagt men zelfs reeds sinds jaren, dat ook daar de goede Fee, die gastvrijheid heet, steeds zeldener wordt ontmoet. Toch zou ik zoo graag willen, dat ge uw kinderen kondt leeren voelen, wat een genot het is, op te merken, dat anderen zich behagelijk bij je voelen, dat ze zér gaarne je gast zijn en zicli thuis voelen waar jij als gastvrouw fungeert. Zeker, daar behoort tact. en ... zelfverloochening toe, doch de laatste krijgt ge m. i. ten volle vergoed door het gevoel, dat je het anderen aangenaam weet te maken. Leer 't ze, je lievelingen. Neem af en toe, zoo heel gewoontjes een of twee makkertjes bij ze en laten zij zooveel mogelijk in vrijheid maar onder jou niet-merkbaar toezicht gast heer of gastvrouw spelen. Treed alleen op den voorgrond, als je merkt, dat hun kinder-egoisme " u n plicht als gastheer in den weg staat, leer ze toegeven aan de verlangens van hun gasten, ze zullen ze langzamerhand gaan raden, zonder dat ze door dezen getoond worden en... dat is tact. Weten zij aan de wenschen van hun makkertjes, ook tegen eigen-verlangeu in te voldoen dan is dat een oefening in zelfverloo chening en... ge hebt ze wat verder geholpen op den weg die naar het altruïsme leidt. Het ging bij ons thuis zér zuinig toe, maar reeds als kind wist ik, dat voor de gasten 't lekkerste en 't beste bewaard bleef, dat menig genoegen ontzegd werd om, als er loges waren, die mee te laten genieten. Gastvrijheid geeft mér genot den gastheer dan den gast, eenvou dig omdat 't zaliger is te geven dan te ont vangen". Tot een volgend keer. VBOUWKE". S O?tO£tO d.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl