De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 13 mei pagina 6

13 mei 1900 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

K 6 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. H94 evenwel nog behouden hebben. Of het bericht waarheid bevat? Gates, de directeur van de American Steel and Wire Co., is een looze vos en tevens een Keizer op velerlei finan cieel en industrieel gebied. Z$n macht om de koersen van verschillende waren te doen rijzen of dalen is groot. Sluiting van eenige staal fabrieken op -bevel van den industrie-Keizer doet het vermoeden ontstaan dat de bloeitijd voorby, de malaise te wachten is. Daling van de koersen der papieren geeft hem gelegenheid tot voordeeligen inkoop; en heden gingen dan ook vele sporen in koers terug. Weldra kun nen de fabrieken weer geopend worden. Dit zon me niet verwonderen. Veelbeteekenend zijn over het algemeen de veranderingen niet. De gunstige uitzondering die de noteering der 2de hypotheek 5 pCts. oblig. Chicago Grand Trunk, door verbetering, van 80% tot 82, maakte kon niet behouden blijven deze week. Volgens de Times heeft de Amsterdamsche firma Wertheim & Gompertz een syndicaat van groote Hollandsche en Londensche heeren gevormd, om circa 5% millioen dollars in contanten beschikbaar te stellen. De bedoeling is de eerste hypotheek-obligatiën van genoemde spoorwegmpy, die den l Januari 1.1. aflosbaar waren maar niet afgelost zyn, te koopen om de houders der tweede hypotheek obligatien te beschermen. In verband hiermede deel ik den lezers mede dat het Beschermingscomitévan obligatiehou ders 2de hyp. Chicago & Grand Trunk spoorwegmpy nog tot en met 30 April gelegenheid tot toetreding had opengelaten. Na dien datum kannen geen stukken meer worden aangenomen dan tegen bystorting van f 25.?per 1000 dollars. Houders van aandeelen in de Cleveland Akron & Columbus Spoorwegmpy hebben, door het bestuur der Nederl. Vereeniging van hou ders van Amerik. Spoorwegaandeelen opge roepen, den 27 April eene vergadering gehouden. Aan de orde is gesteld een voorstel der Pennsylvania spoorwegmpy, die over de meerderheid der aandeelen beschikt, om de Akron-mpy te reconstrueeren. Daartoe moet voorzien worden in de afbetaling van de 2de hyp. die per Augustus aanst. aflosbaar is gesteld, voorts in voldoening der vlottende schuld en van eenige andere uitgaven, samen tot een bedrag van ruim 1,6 millioen dollars. De Pennsylvania Spoorwegmpy stelt den aandeelhouders der Akron Spoorwegmpy' voor, om, naar verhouding van 45 pCt, van hun bezit, zich te verbinden tot deelname in, de 4 pCts. geconsolideerde hypothecaire leening groot dollars 1.647.724, tegen den parikoers. Als men den koers der nieuwe stukken op 80 pCt. mag taxeeren dan zon de verplichting tot een verlies van 9 pCt. leiden. Mocht de reconstructie niet plaats hebben dan zou wellicht een gerechtelijke executie volgen, die waarschynlyk de aan deelen geheel waardeloos zou maken. Het genoemde bestuur adviseerde daarom het voorstel aan te nemen. Ik meen terecht. Het komt my geraden voor met de krachtige Pennsylvania-Spoorwegmpy mede te werken, in verband met het schrijven van den president der mpy waarin de uitkeering van 2 pet divi dend per jaar waarschijnlijk wordt geacht. In dit geval zegt het meer bedoelde Bestuur zouden de aandeelen minstens 35 pet waard zijn. Een gunstige uitzondering wordt door de volgende koersvergelyking aangewezen: 19 April. 9 Mei. Western N. Y. & Penn. . . . U'A 11%» dito 1ste hyp. 5 pet. . 112 lló'A ditoGen.Mortg.BondsSpct 73% 86 dito Inc. Mortg. Bonds 5 pet 27 % 29 Gunstige invloed wordt van de Pennsylvania Spoorwegmpy verwacht. Als inderdaad deze mpy de income-bonds a 30 pet overneemt dan zou de Amsterdamsehe noteering van 29 pet hieraan gely'k staan. Het aanbod van de Penn sylvania verdient aangenomen te worden. Bezitters van voting trust certificaten voor gewone Aandeelen in de Baltimore & OhioSpoorwegmpy hebben gelegenheid gehad tegen 80 pet in te schrijven op nieuwe gewone aan deelen, met dien verstande dat elke D 600 gewone aandeelen recht geven op 100 dollars nieuwe aandeelen. Eet bedoelde recht kon door dividendbewijs no. 43 worden uitgeoefend. Het moest daartoe vóór of op 28 dezer afge stempeld zijn. Voor houders die geen nieuwe stukken ver langden, zal genoemd recht worden gerealiseerd. Het netto provenn ervan zal tegen de ongestempelde dividend-bewyzen no. 43 eventueel worden uitgekeerd. Door de Nederl. Vereeniging, ter behartiging van de belangen van preferente aandeelen in de Southern Bailway C. is 1)4 pet dividend op de pref. aandeelen geïncasseerd. Het wordt met f 36,35 per 1000 dollars uitbetaald door de firma Wertheim & Gompertz alhier. De eigendom van de Kansas City, Pittsburg & Gulfspoorwegmpij is definitief aan de Kansas City & Southern-Spoorwegmpy overgegaan. De heer S. W. Fordyce, een der receivera, is tot president der nieuwe mpij gekozen. De New-York Handelsz. bericht dat de president een aanzienlijke verbetering van den weg zou hebben geconstateerd; de exploitatie heeft in den laatsten tijd een overschot, gelijkstaande aan 4 pCt. over het obligatiekapitaal, opgele verd. De inlevering der stukken van de Kansas City Pittsburg & Gulfspoorwegmpy kan als nog tot ultimo Mei zonder boete, gedaan worden. Na de Amerik. Sporen volgen op de beursnoteering de Trammen. De aand. Babat Djombong gingen van 66 tot 64, de 4 K pCt. oblig. dier zelfde mpy van'95% tot 91 pCt. terug. Is hiervoor wel voldoende reden aanwezig ? Op de inschrijving voor de 4 pCt. obliga tien Serojoedal Stoomtrammpij werd 85 pCt. toegewezen. De weinige veranderingen in de geldkoersen vinden uitdrukking in de weinige variatie in de noteering der Europeesche staatsfondsen. De hypotheekbanken konden niet alle hare koersen handhaven, ook al in verband met de stijvere geldmarkt. Over het algemeen zal het moeilijk vallen de bestaande koersen van de 3X en 4 pCt. pandbrieven te handhaven als het voorbeeld mocht worden gevolgd van de uitgifte van 1% pCt. pandbrieven tegen 101 pCt. der Orarje-Nassau-hypotheekbank, geves tigd te 's Gravenhage. Den 3den Mei is de inschry'ving tegen 112 pCt. opengesteld geweest op 1600 aandeelen a ? 500 in de Nieuwe Asahan Tabak Maat schappij. Storting 17 Mei. Houders van aan deelen in de (oude) Asahan hadden voorkeur, die uitgeoefend kon worden door het afge stempelde dividendbewijs, No. 1. Alle inschrij vingen zyn toegewezen. My'n-mpyen weinig veranderd. Pagoeat ging nog verder terug. Soemalata ondanks gun stige ingenieursberichten en Ned. Ind. My'nbouw-mpy, gingen ook den verkeerden kant op. Het jaarverslag van Guyana-Gond-Placer is bemoedigend en de productie van de eerste drie maanden van dit jaar is veelbelovend. Toch wilde de koers den goeden kant niet op. Amst, 9 Mei 1900. D. STIGTBK. Singel 221. HIIIIIIII iiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiii umi iiiiiinHiiiiiimiii Boet en TüWrifl, Van nu en straks. Deze aflevering (III) is by'na geheel gewijd aan kunstkritiek. Behalve enkele verzen van Guido Gezelle, van du Catillon, van Karel de Visscher en van Menekens is alles beschouwing. Zoo is er een zeer goed geschreven opstel over Renaisssance en romantiek door Karel Federn, wat nog een vervolg wacht en waar over dan tegelijk wel iets meer gezegd kan worden. Jac. Mesnil bespreekt de zich onderschei dende kenmerken van de Vlaamsche en van de Italiaansche schilderkunst. Hy' komt sterk op tegen het beweren van enkelen (o. m. Muntb) in de kunsthistorie, dat de Vlamingen slechts stoffelijke bijzonderheden weergaven, zonder vrees voor grove of gemeene trekken, zich geenszins om de harmonie der vormen bekreunend, daartegen overstellend het idea lisme der Italianen, zooals men de poëzie veel stelt boven het proza. In Italiëzelf is het beste de kenteekens te onderscheiden door rechtstreeksche vergelijking o.a. in de Uffizi te Florence, waar werken van v. d. Weyden, Memling, Petrus Cristus, Gee raard Davids, die daar te midden der Italiaancche meesters de Vlaamsche School der 15e eeuw vertegenwoordigen. In de eerezaal is o. m. een schilderij dat sterk afsteekt tegen al wat haar omringt en de Renaissance-lucht die daar heerscht, op vreemde wijze komt storen:'t is een Christusbeeld, een der smartelyksten die ooit gedroomd werden. Het ontstijgt een krasse duisternis, schraal verlicht door alom ver spreide schemering van rookerige lampen, die vaag het kruis h'iten ontwaren, de kolom, de lans, de spons, de zeep, de stuivers van 't verraad en een hanekop, die kraait zonder stem in den donkeren nacht. Het nog half ineengezakte lichaam richt zich op uit het graf, de gebonden handen bloeden, een vale stralen krans rond het hoofd met de doornenkroon. Dat hoofd met zyn pijn en zyn gelatenheid, is verschrikkelijk: heel zwart en paarsachtig, met eenige bloedstralen in het aangezicht ge stold, verwoest, verouderd, erbarmelijk, zoo ziet het u aan, met een oog dat tegelijk smeekt en verwijt; al is de mond bitter geplooid, er is nog zachtheid in den blik, er is liefde op dat gelaat waar de ziel in leeft. Dit is wel de Zaligmaker, die den mensch kwam verlossen, die voor hem en door hem den wreedsten folterdood leed, by' wiens onver stoorbare liefde het hart zich met wroeging vult. De christelijke geest, met zyn medelyden, zy'n deemoed, zyn zelfopoffering wordt ons hier onder zyn aangrijpendsten vorm geopenbaard. Beschouw dat gewrocht en keer u dan om : 't is alsof ge ineens in een schouwburg gebracht zy't; alles is vrooly'k en vol beweging, bout en speelsch van kleur; ie figuren glimlachen, willen er beminnelijk, smachtend, plechtig en tragisch uitzien; in den grond ly'ken zy niet heel ontroerd, vergeten niet dat ze een rol spelen; men onderscheidt gebaren, houdingen: de St. Jan van Rafaël, een mooie jongeling, die met welbehagen zyn schoon gevormd lichaam toont, heft een opwekkenden arm; de herculische Maagd van Michel Angelo neemt, met een verdraaide houding, het kind uit de armen van St. Jozef die achter haar staat; de Venussen van Titiaan stellen haar kostely'k vleesch ten toon; een bachante van Annibale Caracci spreidt haren rug breed uit, dwars door een schilderij. Wie voor dat schouwspel staat moet wel erkennen, dat het juist de Italianen aan gevoel ontbreekt, aan spirituali teit en aan «ideaal". Het ideaal der Italianen bly'kt louter vormelijk te zyn; by de besten is 't de plastische schoonheid, bij de anderen (waaronder Ilafaël) het bevallige, het fraaie, het aantrekkelijke. Dan nog is er een opstel over de Fête Roinaine van Erasme Raway, dat door George Dwelshanners zeer wordt geprezen. Elzeviers maandschrift. Wel interessant in deze aflevering is een beschrijving van indrukken over het Parthenon en het Heidelberger slot door Dr. J. Berlage. Die zoo verschillende indrukken, opgewekt door de ruïnes der oudheid en die van de Duitsch-romantische periode gaven Dr. Ber lage aanleiding, die indrukken te ontleden waarbij hy tot de gevolgtrekking komt, dat de Heidelberger ruïnes ons meer aantrekken, om dat ze ons naderbij staan, niet zoo ver af zyn als die der Grieksche oudheid, ook dat die kunst der Grieken van ons meer verwijderd ligt, omdat die kunst, minder gevoels- dan wel ly'nenkunst was. Gelukkig twijfelt aan 't eind van zyn opstel Dr. Berlage zelf aan zyn meening. De uitingen van twee geheel verschillende volkeren en dan in zoo ver af liggende perioden met elkaar te vergelijken is wel alsof men zand met water wil mengen. Het wordt onzuiver en troebel en elke conclusie daaruit staat als op scheeven bodem. Verder zyn dergelijke indrukken al zeer individueel. Persoonlek herinner ik my dat geen drama op mij zulk een impressie heeft gemaakt als Oedipus-rol, terwijl ik toch, al zeg ik 't zelf, een modern gevoelsleven heb, mij volstrekt niet in Grieksche litteratuur heb in geleefd, zelfs geen enkel woord Grieksch ver sta. Dat drama, me', zijn voor onze ty'den ver ouderde noodlotsmotieven, kan ik geheel in- en meeleven, en zelfs in heel wat sterkere mate dan eenig werk van Shakespeare, dat toch meer met de periode samenvalt, door Dr. Ber lage aangegeven in de Heidelberger ruïnes. Tegen de geweldige grootheid van Oedipus ly'kt me ik herhaal het, 't is geheel persoonlyk Shakespeare maar een kind. Maar, omdat dit individueel is, niet alleen persoonlijk individueel, maar zelfs afhankelijk van ty'delyke gevoels- en verstandsstroomingen, ly'kt me het zoo gevaarlijk daaruit gevolgtrekkingen te maken. Evenwel, Dr. Berlage spreekt zyn meening niet uit als een orakel, en daarom zijn de kantteekenimgen wel interessant om te lezen. Beslist onzuiver maakt de wel niet uitgesprokene, maar toch zydelings gerichte aan val op het leeren van Grieksch, als de spraak der oudheid, die we toch niet meer verstaan, dit ly'kt (ik ben noch voor, noch tegenstander) al een heel zwak argument. Verder is er in deze afl. de bekroonde novelle van C. K. Elout. Dan een eenigszins sentimenteele schets van Helene Lapidoth Swarth over moeder-vreugde. De heer E. W. de Jong schrijft over het trambedryf, nu (gemeente-instelling te Am sterdam. HU doet het met al de voorzichtigheid, die bij een dergelijke onderwerp past, de be schouwing geheel houdend buiten den sociaalpolitieken strijd, dns zoogenaamd neutraal. Te verwonderen is het daarom te meer dat hij een vergadering van Burgerplicht citeert, waar ieder nu toch wel weet, tot zelfs de meest onkundigen, d«it het de radikalen waren die den strijd tegen de monopolies hebben aange bonden en voortgezet, tot ook eindely'k Burger plicht er door werd aangetast De heer De Jong, een aangenaam verteller overigens, blijkt als kroniek-historicus, de gevolgen beter dan de oorzaken te onderscheiden. Voor een on partijdig mensch een minder goede eigenschap en 't pleit niet voor scherp inzicht en kennis van zaken. De schilder dit keer besproken is Salomon Vermeer, die van 1813 tot 1876 leefde, de overgang vormt van de romantiek tot het im pressionisme. Er zyn bij dit opstel zeer goede reproducties en de heer Johan Gram heeft in zijn beschouwing over den schilder tal van anekdoten en kenschetsende dingen over het rappe talent van Vermeer, weten in te lasschen. In »Kunst en Opvoeding" constateert de heer Lapidoth dat wy' thans zyn aangeland met onze letterkunde in een gelukkige vry'heid, door sommigen betiteld als litteraire anarchie, waar wat anders gezegd een periode is, waarin ieder zich spontaan mag uiten. De mannen van de nieuwe Gids hebben een werk volbracht van vrymaking, niet van herbinding. Geen individueele uiting is, voor het overgroote publiek reeds veroordeeld omdat zy ingaat tegen den grooten stroom, want zulk een stroom is niet waarneembaar en daarom mag de ver tegenwoordiger van een vroegere smaak zich even sterk achten als degeen, die wat geheel nieuws durft geven; daarom Jis het ook nog mogelijk, zonder gevaar van te worden uitge lachen, met eischen aan den kunstenaar voor den dag te komen waarvan de jongeren hoop ten dat geen redelijk mensch ooit meer zou durven reppen. Ook met de kritiek is het zoo gesteld. Geen groep van critici, geen hoofdman beheerscht de openbare meening, kan dus beletten dat een werk doordringt tot het groote publiek. Het gebeurt alle dagen dat hetzelfde werk door den n geprezen wordt en door den ander voor waardeloos verklaard, wat zeggen wil, dat de kunstenaar vry staat, zelfs vry'er dan mis schien ooit te voren, waardoor men zichzelf kan zyn, zichzelf kan geven, niet gebonden door afgelijnde kunstbegrippen, met eenzelvig geleer en toonaangevende kritiek. De heer Lapidoth wil ermee zeggen dat wy gelukkig in een periode van veelzijdigheid zyn gekomen, die in de vry'heid van uiten de sterkste zelf kritiek meebrengt, een goede voorwaarde voor hooge cultuur. Dan nog in de afl. de gewone rubrieken over het Buitenland door Mr. Plemp van Duiveland, en de boekbeoordeeling (over «Zwervers" van G. van Hulzen) door Frits Lapidoth. Het muziekstuk is van G. Zalsman op woor den van Else van Brabant. G. VAN HULZEN. Goudeket & Co., Rokin 50, Amsterdam, exposeeren deze week: Suasso. Voorjaarsmorgen, schildery. H. Boot. Stadsgezicht, aquarel. H. Boot. Regenachtige dag, aquarel. NIEUWE UITGAVEN. Bobert Fruin's verspreide geschriften met aanteekeningen, toevoegsels en verbeteringen uit des Schryvers nalatenschap. Den Haag, Martinus Ny'hoff. Verslag van het genootschfp Liefdadigheid naar vermogen over het jaar 1899. Romans in Proza, door Dr. JAN TEN BKINK. 4e afl. Leiden, Boekh. en drukkerij, voorheen E. J. Brill. Verbandleer, door P. H. VAN EBDEN, met 221 afbeeldingen en 4 houtsneden in den tekst, met alphabetisch register. Groningen, J. B. Wolters. Geïllustreerd Weekblad voor fotografie. 7e Jaargang, no. 18. A quoi tient l'inférioritéfranfaise, par LEON BAZALGEITE. Paris, Librairie Fischbacher. Het land van Kruger en Steijn, door J. N. VAN HESTEEEN. Utrecht, Jac. C. van der Stal. De Natuur in, afl. I. 5e Jaargang. Amster dam, C. A. J. van Dishoeck. Toni, door TRUIDA KOK. No. 123. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, Handboek voor Bloemtuinen en Buiten plaatsen, door ERICUS, met pi. m. 150 illustraties. Zwolle, W. E. J. Tjeenk Willink, afl. 2. Het boek van Nagadrah den balling, door Dr. A. KEMPE. Leiden, A. H. Adriani. Catalogue. Editions de la revue Blanche. Amsterdam, Librairie J. M. Meulenhoff. De Landsverdediging, maandschrift onder redactie van Investigatores. 2e jaarg. 2e serie. lle en 12e att. Amsterdam, Uitgevers-Maatsch. »Elsevier". Nederl. Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, verslag over het jaar 1899. HELENE LAPIDOTH-SWARTK. Najaarsstemmen. Amsterdam, P. N. van Kampen Jzn. Sterken en zwakken, door DOROTHEE A. VAN WALKEE, Amsterdam, P. N. van Kampen Jzn. Letterkundig Maandschrift. 2e jaarg. Ie afl. Mei 1900, den Haag, M. van der Beek. Het Openbaar Slachthuis der gemeente Groningen, door W. J. ROELFSEMA HXN., met een plattegrond en de verschillende verorde ningen en instructies. Groningen, P. Noordhoö'. Catalogus der Centrale Bibliotheek over het Alcoholvraagstuk. Uitgegeven door de Nederl. Onderwijzers Propaganda-Club voor Drankbestrijding. Jaarboekje van den Bond van Nederlandsche Onderwyzers. April 1900?April 1901. Hliiimillilliiiiiiiimiii IIII1IIIIIIIH1IMHIIHIIIIIIIIIIII IHUUMj Sanatoriën yoor longMefl. Iecir,r ingewijde gevoelt dat het voor naamste vraagstuk van do 20ste eeuw is, hoe de tuberculose te bestrijden.' Fr. von Koruniyi. n. Velen ook nog enkele medici zullen zich hier afvragen of deze ziekte dan door behandeling in elk land, in elk klimaat kan genezen: Is het rationeel, van een kuur in ons land evenveel verwachtingen op te wekken als van een in het hoogland of liet zuiden? Dit >zuiden" dan, waarvan men voor heen zoo hoog opgaf, heeft tegenwoordig wel algemeen afgedaan als geschikte plaats tot genezing van tuberculose, want eenerzijds is het gebleken dat beginnende long aandoeningen er sneller een slechten keer nemen, anderzijds neemt het gevaar voor besmetting met tuberculose-virus er toe tengevolge van de vrije pensions, die zonder eenig geneeskundig toezicht zooveel mogelijk patiënten exploiteeren. Het gevaar van dergelijke vrije stations, _zooal8 de plaatsen zonder gesloten sanatorium genoemd wor den, is werkelijk niet denkbeeldig: men ziet te Nice, Monte-Carlo, Cannes overal tuberculeuzen (in het laatste tijdperk zelfs I) wandelen, die nooit geleerd nebben om hun sputum (opgeefsel) te deponeeren in daartoe geschikte zak-flacons, en al hoes tende, niezende, spuwende en pratende (wat al gelegenheid tot verspreiding van de besmettingkiemen!) zich onder de menigte op de stoffige promenades mengen, in de casino's zich bewegen. Die menschen hebben geen hygiënische raadgevingen van hun medicus meer noodig, meenen ze, als ze slechts in het zuiden leven. Ze doen aan sport en wielrijden, om met sterven te eindigen, maar dan toch... in het zuiden te sterven. Dr. Knopf (New-York) heeft zich de moeite gegeven de opinie der autoriteiten in die zuidelijke infectie-bronnen te ver zoeken : de chef van den hygienischen dienst te Nice antwoordde hem eerlijk: »I1 est de notoriétêpublique que Nice et surtout Menton ont vu angmenter dans une proportipn enorme Ie nombre des tuberculeux aepuis que les phtisiques ont frequente, cette station." Te meer jammerlijk te betreuren is dit omdat juist deze zuidelijke plaatsen zoo uiterst geschikt zouden zijn voor men schen die neiging tot tuberculose hebben (z.g.n. prophylaktische lijders), maar die geen medicus er nu heen zal zenden, in dien poel van besmetting. Toch kunnen ook hier sanatoriën, die goed geschoolde herstellenden afleveren, van veel nut zijn, want in de plaatsen die goede sanatoria bezitten vermindert merk waardiger wijze de tuberculose onder de omwonenden, zooals door Goebersdorf be wezen is. Hier treedt de invloed der zinde lijkheid en asepsis dus duidelijk aan het licht. Dat men derhalve dat veelgeroemde zuiden reserveere voor candidaat-lijders en voor bijkans herstellenden, die geen sputum meer opgeven! Een werkelijke lijder aan tuberculose behoort niet in een vrij station, maar in een gediciplineerde aseptische in richting. De Hollandsche medici waren alzoo tot dusverre beperkt in hun keuze en raadden hun patiënten aan het hooge bergland te bezoeken. Boven 2000 M. bestaat volgens prof. v. Bebber een immune zone, waar geen tuberculose kan voorkomen. Helaas hebben prof. v. Leyden, Finkelenburg, Jimenez ons ook die illusie weer ontnomen. En bovendien, we kunnen toch 5,1 onze patiënten niet op een hoogte van 2000 M, heenzenden! zelfs niet onze gegoede lijders! Gelukkig echter hebben wij goedbestuurde sanatoria te Davos, Arosa etc., maar ook daarheen kunnen niet allen! Om verschil lende redenen niét: voor den een geldt de financieele kwestie, voor den tweede het heimwee, maar een hoofdbezwaar tegen het verblyf in dergelijke klimaten is dat de patiënt toch ns moet terugkeeren, opnieuw in zijn land aan zijn eigen klimaat wordt blootgesteld, en groote kans heeft zijn nauw lijks herkregen gezondheid weer te zien wankelen. En zoo reist hij telken male opnieuw naar de bergen, tot hij niet meer reist... Een heerlijke lichtstraal is het daarom zoo voor arme als rijke lijders dat specialis ten als Dettweiler, Meissen, Knopf, 1) man nen als von Leyden, von Ziemmsen. Pel e. a. m. ons geleerd hebben datdehygienischdiaetetische methode van Brehmer, Dettweiler's behandeling van tuberculose in ieder land overal daar kan worden toege past met succes, waar slechts een door bosschen goed beschut sanatorium aanwezig n inademing van zuivere lucht mogelijk is. Deze leer is practisch bewezen door dr. E. Meissen te Hohenhonnef (aan den Rhijn), waar het klimaat en de temperatuur niet wezenlijk verschillen van die bij ons op sommige plekken van de Veluwe. Ook de aanvankelijke resultaten dezer twee eer ste maanden bij patiënten te Putten opge nomen zijn ondanks het gure weer van dit voorjaar bepaald aanmoedigend. De »jour médical," d. i. de uren van buiten rustig liggen tijdens de kuur, kon zelfs aanmerke lijk grooter, langduriger worden voorge schreven dan te Honnef, daar mist en voch tige dampen slechts op enkele weinige dagen zijn voorgekomen en dan nog altijd te 9 uur 's morgens waren opgetrokken. Nemen we dus aan dat zoowel leeken als medici spoedig met ons overtuigd zullen zijn van het voordeel der behandeling in eigen land in gepaste streken en hiertoe geven de voorgenomen bouw van inrich tingen! te Hellendoorn en te Lunteren gereede aanleiding dan komt het ons niet alleen gepast voor, maar schijnt het, zooals we reeds vooropstelden, een onafwijsbare eisch van dezen tijd, zoo spoedig mogelijk ook den armen en minvermogenden lijders ruimschoots gelegenheid te geven tot ver pleging en genezing in eigen land. Totdusver worden in de steden (in de dorpen is het nog afschuwelijker) de onver mogende teringlijders, nadat ze eerst hun klein spaarduitje aan geneesheer en ver sterkende middelen hebben verspild, onder gebracht in de gasthuizen op de gemeenschappeKjke zalen, blijven er enkele weken, gaan uit, keeren weer en... sterven er. De som der genezenden daar is zeer gering, indien er al herstellen, want ze komen in een tégevorderd stadium der ziekte binnen ! Elke patiënt kost aan die gasthuizen per dag fr. 2.93 volgens Grancher, van fr. 2.97 3.66 volgens l' Assistance publique te Parijs. Voor die som wordt in die hospitalen abso luut niets verkregen dan een verzachting van onherroepelijk sterven! 1) K. heeft zelfs den indruk ontvangen, dat genezingen in het eigen klimaat van den pa tiënt verkregen van blijvender en langduriger aard zyn dan die welke in het vreemde klimaat gezocht werden. Prof. Mosier zegt: »der Kampf gegen die Tuberkulose kann nur dann ein erfolgreicher sein, wenn der Kranke sich der Kur in dem Klima unterwirft, in dem er spiiter leben und arbeiten soll." Volgens opgaven van verschillende direc teuren van Sanatoria zijn de kosten per per patiënt en per dag in deze inrichtingen voor armen te schatten op ir. 3.21 a 4.10-, terwijl hier zelfs pêle-mêle van meer of min der ernstig Kieken een procentcijfer van 28» soms van 36 goede resultaten wordt ver kregen ! Zullen wij in Nederland er nog lang durig over peinzen, de gasthuizen te ont lasten van groote sommen die tot niets dienen,. ten voordeele van de verpleging in Sana toria voor longlijders die by beter uitkiezen der patiënten een oneindig hooger aantal genezenen afleveren ? Juist op deze selectie, deze schifting van patiënten moeten wij met Grancher en Knopf nog noodzakelijk de aandacht vestigen: ze is, niet alleen noodig,'zooals men allicht meenen zou, om voor de lijders aan beginnende tuberculose het gevaar voor infectie met erger graad van ziekte te voorkomen. Een aseptisch sanatorium, waar de patiënten,. de kamer, de sputa en afvalproducten vol doende worden gedesinfecteerd, levert yoor niemand eenig gevaar op van besmetting: in 10 jaar is onder de 225 begeleiders van zieken in het sanatorium te Falkeustein geen enkele besmet, hoewel enkelen zelfs 6 maanden met hun patiënten daar door brachten. Dit toont zonneklaar aan, hoe uitstekend hygiënisch geschoold daar persooneel n patiënten moeten geweest zijn. Maar voornamelijk is de afzonderlijke verpleging van patiënten der verschillende stadiën zoo hoogst noodig om den psychischen invloed dien het waarnemen van ernstige zieken voor de begin-lijders beeft, als men bedenkt dat van beide kategorieën de aan doening toch met een naam wordt genoemd : tuberculose. De laatsten weten dus dat zij in denzelfden toestand eenmaal kunnen komen als de eersten, en er is voor hen, die in een sanatorium zich het meest van al moeten hoeden voor verveling, weinig fantasie noodig, om zichzelf reeds in zulk een «laatste stadium" te wanen. Een ecla tant voorbeeld van zulk een invloed op tevoren in de beste stemming verkeerende patiënten hebben wij hierbij voor oogen. In elk sanatorium is het dus zaak, pa tiënten met verschillenden graad van ziekte in afzonderlijke paviljoens te verdeelen. En zoo stippen we dus even het in de krankzinnigen-verpleging reeds zoo heilzaam bevonden paviljoen-stelsel aan. ledere afdeeling van een sanatorium, geheel compleet gebouwd met slaapkamer- en gezelschaps zalen, zy niet uitgebreider ingericht dan voor 25 a 30 patiënten. Het »Adirondack Cot tage Sanitarium" heeft zelfs 18 paviljoen» voor niet meer dan 5 a 6 patiënten elk. Eindelijk komen we dan tot de reeds aangegeven schifting van arme of mindermogende tuberculeuzen, voor wie het gewenscht is te onderscheiden een afdeeling met meerdere paviljoens voor: Ie prophylactische lijders, 2e beginnende tuberculosenraet nauwlijks of juist even duidelijke locale af wijking, 3e iets meer gevorderde tuberculosen, maar toch met het oog op het latere leven ook bij den arbeider en den minvermo gende nog geneeselijke aandoening, zóódat de lijder vermoedelijk langdurig of voort durend arbeitsf ahig zal blijven, 4e niet meer herstelbare afwijkingen, en snel verloopende aandoeningen. Tot deze laatste categorie zal de min vermogende al zeer spoedig behooren (én om zijn-in-eèn-laat-tijdperk-binnenkomen n met het oog op de zeer vermoedelijke in storting die hij in zijn leven thuis spoedig. zal ondergaan), zpodat de paviljoens voor deze lijders eigenlijk meer asyls zullen ge noemd worden. Zij MOETEN in deze eeuw in het leven geroepen worden, zoowel om het lijden der zieken te verzachten door hen in zooveel mogelijk gunstige hygiënische omstandigheden te brengen, als ook vooral om de door hen tot dusver zorgeloos ver spreide besmetting in de samenleving tegen te gaan. Hun opneming in deze asylsanatoriums zal eenmaal door de wet bevolen, worden om zieken n gezonden te beschermen! Eén groot bezwarend argument is tegen deze asyls aangevoerd: de lijders die naar deze inrichtingen worden ver wezen, zouden daardoor allén zich reeds gewaarmerkt zien als onherstelbaar. Dit zou zeker zeer in humaan zijn, maar men kan hieraan onzes inziens tegemoetkomen door aan elk sana torium ieder door 4 verschillende bovenge noemde categorieën in afzonderlijke p_aviljoens te verplegen, zoodat eerst na. de opneming de lijder door den medicus naar de voor hem passende afdeeling worde ge dirigeerd, terwijl de arts dan zorgvuldig zich hoeden moet een bepaald paviljoen als voor ongenèselijken bestemd te brand merken, hetgeen door herhaalde mutatie'» gemakkelijk kan geschieden. Door wiens intermediair al deze zoo zér noodzakelijke stichtingen zullen tot standkomen iu de volgende decenniën ? Totdusver is in bijna alle landen de Staat passief toeschouwer gebleven. Het lijdt geen twijfel dat dit uit moet en kan zijn : wij stippen hier slechts even het denk beeld van verplichte staats-verxekering tegen i«öercMfose,hetgeen niemand meer belachelijk schijnen zal, die met de cijfers van sterven en Jijden aan deze volksziekte bekend is. De Staat zou op deze wijze nauwlijks uitgaven behoeven te doen, terwijl ieder verzekerd kon zijn n van een goede be handeling tijdens de ziekte n van een ver zorgen zijner nabestaanden gedurende dea tijd van de kuur, n bij een eventueel ver blijf in een asyl n na het overlijden tengevolge van tuberculose. Deze losse denkbeelden over een nieuwen tak van gecombineerde levens- en ziekte verzekering mogen hier een plaats vinden ter nadere uitwerking door vakmannen. Behalve de Staat zouden de tegenwoordig bestaande levensverzekering-maatschap pijen een goed werk maar tevens en bovenal zich zelf voordeel doen,door hun verzekerden bij ziekte voor geheele of gedeeltelijke reke ning der maatschappij in een sanatorium te plaatsen of zelf een dergelijke inrichting^ te bezitten. Het langere leven der verzeker den zou aan de maatschappijen ten goede komen door een langere reeks van jaarpremiën. Laat ons hopen dat niet het eigenbelacg van aandeelhouders dier maatschap pijen, maar het gezond verstand en het gemeenschapsgevoel van onze regeering spoedig het eene noodige zullen bewerken tot voorkoming en tot genezing van de meest verspreide ziekte in ons land. Arts HAENTJENS. Putten (Veluwe) April 1900.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl