Historisch Archief 1877-1940
No. 1195
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Het bestaat .daarin dat men de
dagloonerswoning make tut e*n menschwaardig
verbljjf. Men voere den arbeider en diens
gezin zuivere lucht, licht en zonneschijn
toe in een ruime, friseche gezonde woning
en trachtte den toestand te beëindigen
waarbij een groot deel onzer arbeiders
tengevolge van woningsnood, gedwongen is
te leven onder zulke omstandigheden, dat
zich geen gezonde en krachtige
dagloonersklasse kan vormen.
J. E. VAN DER PEK.
Davos-Platz, Hans Schöneck,
7 April 1900.
l
NMIIIIIIIIIIIIIIllllllllltllllMMIHII
MiiMtumimmmi
Muziek in de Hoofdstad.
Thans, nu het Weekblad" weder in zyn
gewonen omvang verschy'nt en ik mijn referaat
weder kan hervatten over de belangrijke uit
voeringen te dezer stede, zie ik dat er heel
wat is, dit in aanmerking komt om besproken te
worden. Echter, de meeste uitvoeringen zyn
r«eds zoo lang voorby, dat eene uitvoerige
bespreking hare actualiteit voor het grootste
gedeelte verloren hei ft. Om echter niet onvol
ledig te zya, wil ik toch met een enkel woord
het een en ander aanstippen.
Het allereerst dan h«t galaconcert in het
Concertgebouw, in tegenwoordigheid van H II.
M.M de beide Koninginnen, waarop Ant. van
Rooy overheerlijk Wotan's Abschied'' zong uit
Wagner'a Walküre, benevens drie liederen ?an
Schubert en waarop het rrchest zich zelf
overtrof in de fijne wedergave d»r
Eroicasymphonie en van Wagner's Siegfriedidyll.
Dan de laatste soiree voor kamermuziek,
wairby de teleurstelling, verwekt door hèc niet
optreden wegens ongesteldheid van den heer
Messchaeri, vergoed werd door het overheerlijke
spel van de heerea Bram Eldering en Julius
Böutge;), die ons vergastten op vioolsonates van
Mozart (in Bes) van Beethoven (c. kl 3) en
Brahms (d kl 3).
Voorts valt nog te vermelden eene uitvoering
der Oratoriumvereeriiging'', welke onder leiding
van den heer Ant. H. Tierie Haadel's Messias
tfn gehoore bracht. Voor ditmaal had m.-n
daartoe gekozen de kerk der hersteld Luth.
evangelische Gemeente op den Kloveciersburgwil
Het bleek dat de acoustiek in die kerk den klank
niet flatteert. Het gemis aan resonnance is oor
zaak dat alles ietwat, droo,' klinkt, hoewel de
duidelijkheid er by wint. Mede een gevolg van
de grillige luimen der acoustiek is het eigen
aardige domineeren van oboën, fagotten en
trompetten. Vooral de laatste instrumenten leg
den een groote mate van hardnekkigheid aan
den dag in het uitschetteren boven het koor
en het overige orchest.
De koren zongen overigens met groote dui
delijkheid en rbythniische vastheid. Zij bleken
zeer zorgvuldig ingestudeerd te zyn; slechts
bad ik hier en daar meer legato gewenscht.
Onder de solisten stak mevrouw Noordswier
wederom ver uit boven hare collega's. Het is
waarlijk een hoog genot bare vertolking van
Handel-partyen te mogen bewonderen. Zij
weet den toehoorder gnheel onder den indruk
te brengen van de betoovering, welke van hare
diep gevoelde wedergave uitstraalt. DJ alt
party werd door mejuffrouw Tilly Koenen met
wondervol imponeerende stem gezongen. De
kunst der phraseering zy echter mej. Koenen
nog dringend aanbevolen. De Heer Urlus, die
sich ook als concertzanger hoe langer hoe
meer de waardeering verwerft die hy verdient,
was uitstekend gedisponeerd.
Dat de heer Zalsman over een schoon, week,
lyriesch baritontimbre beschikt en uitnemend
liederen zingt, is genoegzaam bekend en werd
steeds zeer door my' gewaardeerd. De
basparty uit Hardel's Messias" vordert echter
een machtige stem met grooten omvang; < en
stem van heroïsch karakter en toch gemakke
lijke coloratuur. Over die eiganscnappen be
schikt de heer Zalsman niet. Hij doet beter deza
en soortgelijke partijen i iet op zich te nemen,
iliililiiiiiiiilliiimiiiiiiiiiiiimiiiMiliNilliuiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
IIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItMIllllHIUIIUHIIIIIUIIMIIHIIIIIMIinUHNIMnt
WEER THUIS.
NAAR
WILLIAM ALLON WHITE.
»Hier is het, vader, dit is de plaats."
«Welke plaats ?" vroeg William, die juist
verdiept was in een gesprek over belastingen.
«Herinner je het je dan niet, William?"
vroeg zy'ne vrouw met een lichte trilling in
hare stem, die aan de anderen niet ontging.
Iedereen in het ry'tuig luisterde aandachtig.
William Hoeks keek even om zich heen, en
zich toen tot de vrouw, die achter hem en
naast zy'ne echtgenoote zat wendende, zeide hij :
»Dit is de plaats waar het niet weinig scheelde
of ik had myn nek gebroken, met zoo n vaart
reed ik naar een zekere slede toe, die in de
verte in aantocht was.
En de oude man trok den eenen kant van
zyn gezicht in een wonderlijk, glunder lachje
om de anderen te doen begrypen. waarom die
slede zoo'n aantrekkingskracht had. Zy zagen
elkaar met veelbeteekenende blikken aan toen
hy zich weer had omgekeerd en Mrs. Hucks
straalde van trots en geluk. Zelfs da fietsene
eentonige kleur van het gras. dat in hare
herinnering als een frisch, glanzend groen
tapyt was geweest, bedierf hare stemming niet.
Toen de Kanzassers s'avonds alleen met elkaar
in hun kamer waren, vroeg William Hucks aan
zy'ne vrouw:
«Zeg, komt het jou ook niet voor, dat alles
hier is ingekrompen dat het maar half
zoo groot is als je gedacht had ? Ik vind alles
hier zoo verweerd en verschrompeld en oud.
En er ligt overal stof'. Het gras op zy van
den weg is ook al zoo bestoven. En de hoornen,
die zoo hoog waren, en zooveel schaduw gaven
zyn nu heelemaal niets by wat ze vroeger
waren. En de heuvels, die ik me eigenlijk
als niet veel minder dan bergen voorstelde,
zyn geloof ik lager dan de hoogte achter by
ons thuis."
Kanzas was tegenwoordig voor hen »by ons,
thuis". Dertig jaren lang had het zwoegende
paar daarginds op de verre prairie, het
heiligals liggende buiten zijn emplioi. Voorts zy
den heer Zalsman nog aanbevolen meer gedekt
te zingen op de hooge tonen, zooals by het
woord bazuin" op eens gestreept e.
Den heer Tierie wensch ik overigens geluk
met de welgeslaagle uitvoering.
Ook in het concertgebouw von len no; een paar
uitvoeringen plaats die vermeld mogen worden.
De heer Zimmerman, die in zoo korten tyd,
reeds zoo veler sympathie heeft mogen ver
werven, bracht zijne toehoorders in verrukking
met Mendelssohu's vioolconcert en de heer
AndréSpoor heeft ons doan kennis maken
met Lalo's symphonie espagnole. De meester
lijke vertolking der solo, zoowel als de keuze
van dit hier, naar ik meen, nog onbekende
werk verdienen ten zeerste de dankbaarheid
van hjt publiek.
De Mannenzangvereeniging ATiicitiae1' gaf
12 dezer eene uitvoering onder leiding van den
heer H. F. R. Brandts Buy-i, wa»ro j o a. wnrd
gezongen de canta'e Coiuinbui" *an II. Z
llner. Ik was verhinderd dit concert bij te wonen.
Den IfUen dezer gat het Klein-koor a
cappelta" onder mijne itiiiing zijn slot-uitvoering
in dit seizoan in de kleine zial van bet
Coricertg-b.iuw. Gezonden werd een Madr.gaal van
Palestrina, een Gagliarde van Ha-der. drie
ouiNederlandsche liederen door Julius iuintgen
voor koor bewerkt, dris nummers van Brahms
en vier Russische koren vau Gre;schaninow en
C. Cui.
De heeren Bram Eldering en Inliui Hüatgen.
die met hunne medewerking Int corc^rt op
luisterden, speelden eoue nieuve compositie van
Röntgeu n.l. eene suit'! (manuscript) voor viool
en piano. Het is een wetk, eein^sz'nmin oud.-.n
stijl gehouden, waaruit op nieuw het
mue.sterscüap van den componist spreekt over de?vorm.
Vooral de Sarabande' en tiec Pdis'orale,"
maakten een grooten indruk door de bekoorLke
melodische vinding eu de slotiuga door de
degelyke bewerking.
B?ha ve de suite werd noa; door d>:z9 emi
nente kunstenaars gespeeld een Ciacc ma van
Vitali en Beethovens G. dur sonate op. 9lj.
Onnoodig te verklaren dat met de vertolking
dezer werkeu een groot artistiek succes werd
verkregwn.
Langzamerhand nadert het seizoen zijn
einde. Zverdag a.s. komt no? de
Wagnervereeniging met dia Meister-ingec" waarover
ik in het volgend nummer hoop te beriehten.
Echter de kunst van Wagner geeft iny aan
leiding te herdenken het afsterven van twoe
kunstenaar-i, .ieder in hun genre behoorei,d*
tot de grootste ouder de grooten, die zich voor
de kunst van den meester van Bayreuth ver
dienstelijk gemaakt hebben. Ik meeu:
HEINEICH VOGL en HEMIANN LEVI.
Door de tijdelijke schorsing my ner artikelen kou
ik niet eerder een woord van weemoed wijden aan
eerstgenoemden kunstenaar, die met zijn heerlijke
stem en groote artistieke ga/eri mij ontelbare
malen hteft verkwikt. Heinrich Vogl was een
zanger, zoo veelzijdig ontwikkeld en iri ieder
genre van kunst zoo superieur, dat men in
waarheid van hem mag getuigen, dat hij be
hoorde tot de uitverkorenen. Wie, gelijk schrijver
dezes, het voorrecht beeft gehad hem in bijna
al zyne rollen te kunnen bewonderen en tevens
in oratorium-partijen (Schöpfung,
Johannespassion enz) te hebben mogen volgen, kan
beseffen hoe groot hst uitbeeldingivermogen in
Vogl was ontwikkeld. Nooit heb ik den Florestan
in Beethovens Fidelio warmer, impulsiever en
met meer schitterende kracht hooren zingen
dan door Heinrich Vogl Nooit heb ik door een
anderen tenor het waagstuk zien ondernemen
op vier achtereenvolgende Ring-avonden den
Loge, den Siegmund, en de beide Siegfrieds
te zingen en hoe stralend schoon volvoerde
Vogl deze Leistung." Ten slotte is Vogl tot
op den huldigen da 4 nog niet de onovertroffen
Tristan", behalve misschien voor de weinige
thans nog in het teven zy'nden, die het voor
recht hadden in 1864 Schnorr von Carolsfeld
te zien en te hooren?
In Amsterdam heelt men Vogl nog kunnen
bewonderen bij de laatste uitvoering van das
Rheingold" waarin hij den Loge" zong en
speelde op onverbeterlijke wijze. Zijn naam
p ykt ook op den gedenksteen, die men aan
het .Bayreuther Festspielhaus" vindt en waar
alle medewerkenden aan de eerste op roeringen
(den Ring in 1876) op vermeld staan. Vogl
was toen ook reeds Loge.
Vogl was in 1845 geboren en stierf den
21 April aan eene beroerte. Zijn leven staat
tMimiiniiiniiiiiiiiiiHiiimiiliiiiiiiiiiiiimiiiiiiiHiiiiiiHuiiiiiiiiiiHimm
schennis gevonden het woord «thuis" op iets
anders toe te passen dan op Ohio. Beiden ge
voelden een lichte aandoening by die
ontwyding van dit woord en toch waren zij bly', dat
toen Willem sprak van «thuis" hij er Kanzas
mee bedoeld had.
«Spijt het je dat je hierheen bent gekomen,
vader", vroeg mrs. Hucks, haar echtgenoot
wakker makend juist toen hij op het punt
was onder zeil te gaan.
Zoo reden zij ongeveer een half uurtje lang
voort onderwijl rustig koutende toen mrs. Hucks
de laatste vy'f minuten het landschap met aan
dacht had zitten opnemen, haar man plotselir.g
bij den arm greep%en, terwy'l de wagen snel
de helling van een heuvel afreed, op
hartstochtelyken toon uitriep:
«Och, ik weet het zelf niet, spy't het jou ?
vroeg hij.
«Nou ja, ik geloof' het wel. 'k Heb niets
geen hart voor dit alles, zooals het nu is en
het heerlijke beeld dat ik ervan in mij om
droeg, is verdwenen. Ik geef niet om hetgeen
ik hier zie en joch heb ik een gevoel alsof
ik er wel om geef. O! ik wou dat ik niet
gekomen was om alles zoo veranderd te vinden".
Zoo zagen zij de beelden uit hun jeugd met
ee oogen van den ouderdom aan. Wat een
droevig verschil is er tusschen het licht van
den dageraad en den gloed der ondergaande
zon.
Nadat er een dag verloopen was, hield Wil
liam Hucks zyn tong reeds niet meer in be
dwang wanneer hy de gelegenheid schoon zag
om te bluffen op Kanzas. En mrs. Hucks
verheelde haar trots niet als zy hem aanhoorde.
Voor dien tijd had zy alty'd eene heimelyke
minachting gevoeld voor alle Kanzasser snoe
vers en wenschte bij zich zelve dat zy Ohio
eens konden zien. Maar nu betrapte zij er
zich zelve op, toen zij tot hare gastvrouw
zeide: «Wat staat het koren hier toch laag,
zie je dat zelve ook niet?"
De dag na deze concessie begon mrs. Hucks
«heimweh" te kry'gen. Het eerst begon zy' te
j tobben over het vee; de hond was William's
j grootste zorg. De vy'fde dag was de laatste.
j Toen zy naar de stad reden om den trein
| naar Kanzas te nemen, ving mrs. Hueks de
volgende woorden van haar echtgenoot op:
«En ik zeg je, Jim, eer ik hier voor zoo weinig
geld een slavenleven zou willen leiden, ging ik
voor een groot gedeelte onder den invloed
van Wagner. Meer rog is dat het geval
met Hertnann Lsvi, wiens doodsmare ons
in den loop dezer week kwam verrassen.
Hermann Len is zeker een der grootste diri
genten geweest van zijn tijd. l)e dranntiwhe
kunst van Wagnor is zelden schooner tot uiting
gekimen dan do ir zim toiverstaf. Al diens
werken, vanaf zijne Feën (zijn eerste opera)
tot zijn Pdrsifal, met alle groote scbakeeringcn,
die daar tns«chon liggen, mocht ik door Levi
zien weergeven np eene zoo door en door arti
stieke en poëtische wijse, dat mij die uitvoeringen
een voor mijn leven onuitwischoaren indruk
gpgeven hebben. In 188i w rd L3vi door
Wanner uitverkoren om l'arsifal te dirig>eren
en tot 894 meen. ik, hüuit bij behoudens e me
kleine onderbreking, de leiding daarvan te
B.tyreuth blijven voeren. Al degenen die, in de
eerste Parsit'nl jaren, torn hot g«beele kunste
naars-en emble van de Mirich^ner Hot'l'ii'ine
meewerkte, 's meesters zwanenzitng onder leiding
van Levi h-bben hooren vertolken, zuilen hi:m
zeker dankbaar blij-en herdenken.
Van 18(U?(!4 was Levi kapelmeester aan
de Rotterdam.-cbe Opera. Hij is geboren in
18 )9 en stierf den 13 M-M aan de gevolgen
vau een hartkwail in de laatste j ven genoot
Levi van de rust, waaro;> h i, na ean zoo
weibesteed leven, zeker wel «anspraak mocht ma
ken. Steed< echter bleef bij do raadsman,
zoowel van de fdmilij Wagner als van de
in'endantuur dnr Miuchener Opera.
Inderdaad Miiichen 'n in d>) laitste weken
zwair g.'troff:!n Mijne korte aanteek'tiingen
ina'rieT natuurlijk geen aanspraak op
biograp'iische volledigheid. Het was slechts mij',e
bediielincr. enkele persoonlijke herinneringen
aan beide kiinsteniars. al-, een laatsten af
scheidsgroet en om hunne nagedachtenis in
eere te houden, aan mijne lez.rs mede te
deoien.
ANT. AVEHKAMP.
De Knnslforanle oer Meislersimer",
Hit is er u schilderij rol fii-scie geestigheid,
hoewel met. vrij wat l>iU.ere iruuin ep den &c
?tergrond, die K oh. Wagner ons in
zijne//Meistersii e-^r vnn Nü-nber.;" gcg-ven \\a-.l'. van
het 15; reu1.* sche zangersgilde, quasi-artistiek
bi'u'gi'nooisclnp, dat de vrjer eu d chterliiker
n YlmiitsR igei" ilf r middi leeuwen was opgevolgd,
en met, hun luchtiger, lustiger leven van
aioituurlijke omzwerving ook bun grootere vrij
zinnigheid \au kunstbegrippen had prijs g( geven.
Aai de kunst, die zich gevo'gd had naar na
tuurlijke regelen en wttt.en weiden de
duimschroeveri en scheeiiblokken der sehoolscfiheid
aangelegd en zoo droeg ze de smarten van een
gekooiden leeuw, van een geknipte nachtegaal
eii verwerd, zij groote, bloeiende uiting van
'forsch leven, tot eme futiele uit.-jmnmi,g voor
den fittsoei'lijken hutgeruian, d e er ordentelijk
zijn vrije avonden mee vulde, zonder eeuige
bate voor eigen of tiuderer ziel. Ook burgers
van hooger staat, von ien er vaak verstrooin»
ui //jolijt/', en dat waren dan gewoonlijk do
beitü, Meister" niet. Het typ; van deze heeft
de democraat Wagner met scherpen contour
vsu tegeuz n geteekeud iu den //Merker"
Bsokmesser, hoaga aaispraken biseereud op geen
capacitiiren ; op giOi,d van een eenigszius voor
name positie beredderend < n tch voorupstellend,
met dommen waan de k rij' si ree pen der kritiek
op 't zwarte burd krakend en een grove
beleediging toebijtend, vol minachtend neerzien,
aan den man, die in dezen tijd van conventie
en kunstverval de frissche geestigheid eu de
echte gezcuie kunst heeft kunnen bewaren, die
als een kluizenaar staat in deze ledige tijden,
den Niiruberger schoenmaker Hans Sachs.
Bsckmesser, vleisc'igeworden bekrompenheid
en vooroordeel, is de geweldigste troef, die ooit
tegen sommige mirider-airdiiilieden van den
Duitschen laulaard is uitgespeeld, ceu projectiel waarin
de Bayreuther meester al zijn bitt.erlieid over ge
leden smaad, over kortzichtigheid en ji»lner.»che
verdachtmaKerij heeft saamgeper.st, om 't plot
seling onder de bewerkers van zooveel moed
willig'; miskenning te doen uiteen springen.
En deze man is het, die aan den geboren
dichter VValthcr vou Stolling de regelen doet
voorleggen dtr //Meistersingflr kunst", volgens
dien maatstaf zijn bezield werk afwijst, en ein
delijk zelf aan 't zingen getogen volgens de
reuelcu der kurst, ons onthaalt op 't erbarme
lijkste berijmde proza dat rnen zich denken kan.
IIMIIUIIIUIIIMI
llltilllllMMIMIIItllMMIUUMIIIUUIII
liever een anderen weg op. Weet ja wat het
geval is: in Kanzas heb je lagere belastingen,
betere scholen en in alle opzichten meer voor
deelen dan je hier hebt. En naar sprinkhanen
vroeg je me ? Wel, Jim West, zulke praatjes
vervelen me ! Myn zoon William is in Kanzas
geboren en opgegroeid en nu heeft hij een
rechterlyke betrekking en nooit, zoo lang hij
leeft, heeft hij een sprinkhaan gszien. Hij zou
hem niet van een heiligen ibis kunnen onder
scheiden, als hy dien op den weg tegen het
lijf liep "
En terwijl de vrouwen in het station op den
trein wachtten, zat Mrs. Hucks weer, voor zij
het zelve w st, uit te pakken over Kanzas.
En appels, m'n lieve mensen ... we hebben
ze dit jaar aan de varkens te eten kunnen geven,
zoo'n overvloed was er. Al onze kersen hebben
we verkocht, behalve die van n boom, en
toen ik twee kanten van den boom leeg had
geplukt, waren al de zestien manden gevuld,
zonder dat ik met m'n voet aan den grond was
geweest."
Toen ze goed en wel in den trein zaten zeide
Mrs. Hucks tot haar man:
»Kun jy je begry'pen, dat er nog menschen
kunnen wonen in zoo'n land, vader '! Ze hebben
hier toch evengoed hun eigen grond en ze
denken er evenmin aan om waterreservoirs < n
windmolens op hun boerdery' te laten aan
brengen &ls om in de lucht te gaan vliegen.
Ik wou dat Mary mijn nieuwe filtreer toestel
met heet en koud water eens kon komen zien...
Ja, ze zijn hier wel bang voor nieuwigheden"
voegde zy er met een zucht bij.
Van zulke muziek hield William en hij nam
het deuntje van haar over en ging een poos
in denzelfden toon voort. Toen werd het een
duet en de twee oudje zieltjes gevoelden zich
recht gelukkig.
Zy waren uitgelaten van vreugde omdat zy
weer teruggingen naar Kanzas. Zy hunkerden
naar geestverwanten. In weerwil van het gedreun
van den trein in een sluimering gevallen, deed,
toen zy 's morgens vroeg te Peoria aankwamen,
een krijschende vrouwenstem hen plotseling uit
hun nachtrust opschrikken.
»Ja, 't is dan toch eindelyk gaan regenen.
Mr. Morris dacht al, dat er nieti terecht zou
komen van den heelen oogst, maar 't is juist
andersom, we hebben meer dan veertig schepel
graan van n akker afgehaald."
Als de Ridder zijn verlangen heeft te kennen
gegeven, naar 't meesterschap te dingen, bigesft
Bsckmesser zich naar het «Gemerk" eu de
ba'tker Kothner leest aau deu pretendett de
leges Tabulaturae voor:
Eiu jrales Meistergesiuges Bar
Steil' or.leiulich tin Rcmasse Jar
Ans uutei'S'-liie.llu-hen Grsetzcu,
1) o kriiier s >11 verletzun.
Eiu Gesetz bestdit aus /'.veeufn Stollen
Die Glrichr Mehxki habrn sullen:
Der Still aus etlielier vers' Gebaad.
Der vc;s h;it seinen Re.im ;tm End;
Ihirnul' so tbliil dei' Ah^esunu;
D*:" sei uu-K etlieh vers;1 lan£
l n l luib sein hesonjere Mclolei,
Als iiiehl il;; Stulleu Zll finileii sei.
De'lei Gemiirises inehre Haren
Soll ein je l \ieisterlied be'.valiren ;
Und \\n- eiu neues lic l erichp
Das ulier viel' der sylbïu nielu
Kiii'^reiil in nndrer Meisicr Weis',
l)e*s Lietl en\erb su-ti Meis'.erpreis.
Wagner heeft ons bier een voorbeeld gegeven,
vnn de zoogenaamde Sjliulknnst", het korte
berijmde theoretische gedicht, dat in klein be
stek de hoofdzaak der beruchte wetten bsvatte,
en tiesterud was om op de jSiuescliule" te worden
gememoriseerd.
Voorbeelden daarvan wor 'ca gevonden in Adam
Puschmau's Giüirllicher Bericht des Usutschen
Meistergesangs (d571). Wa.'neis pittig, vloeiend
rijmpje zou zeker //ven-u-igfii und verthau"
hebneu gekregen, wanneer 't aan deu merker ware
voorgeleg l, want 'c voldoet iu geen oplicht aan
den vorm der Aleistergei-ii'igi; eii het lijdt geen
twijfel, dat juist deze bij hen de alleihoogste
verzorging genoot: bun kumt was eigenlijk
allén een vormkuist. In de //Tabnlat.uren, die
bewaar.l gel)leveu zijn, n. a. die van Puschmauu's
boti>j«, zijn van ds 21 arlikelen, de worden
opgesomd, slechts t*ee van betrekking tot den
inhoud: hit eene behelst, een waarschuwing dat
//Fahche Meiuun^" (ketterijen) vtrboden zijn, het,
tweede, dit //blinde Meinuug", ouduidelijkiieden
iu de uitdrukking, (wellicht evenzeer vorm als
iahoudskwerti ) voor 2 syllaben wo, den gestraft.
Van de andere 22 ',audelen er S over 't rijm,
S over de voordracht, de overige voornamelijk
ovi r de taal.
Hrt is opmerkt lijk, hoe in tijden van verval
der kunst de cultuur van den vorm meer op
dm voorgrond treedt, eu LOB deze in het dilet
tantisme vooral hoofdzaak wordt. Waar geen
drang is tot scheppen, geen geestelijke impuls
tot 't spontaan geven, wordt ds kui.st tot
gfknutsrl, tot een verzorging van uiterlijkheden.
Iu dezeu Meistersinster-tijd heeft, slechts a
onderdetl van deu vorm de algemeene belang
stelling: het rijm. Kr wr,rdt nauwelijks gevraagd
uair inhoud: de meiker zet zijn beide ooreu.
open om te luisteren (.( de samenklank der
einrllettergrtpen onberispelijk is, of et geen
//Milbe" (zeker klem n.sck') aau ontbreekt,,
luistert met inspanning naar 't, rythmisch
gcduun der zangwijzi u, naar de uiterlijkheden
der voordrac ,t en spreekt zijn oordeel.
Er mus "issig waruemen, das keines Versrn
Melodiy, iu einem audren Meister-Tnon mit
der Melodiy eingreifi'' und bei ure, so weit. sich
4 syllaben erstrecki-n." D,' merker luistert, hij
laat zich niet meedragen door de klanken van
het nieuwe litd, wordt uiet, g itroffnn door wat
er muzikaals eu doorvoelds in is; het voor
schrift staat a's een onverbiddelijke wachter
voor zijn muzikaal geweten... hij hoort of het
nieuw is... >ne<T uiet. Ouse tijd is ruimer,
artistieker, opener voor 'c goede en mooie,
maar is er iu dat zoeken naar nieuwheid teu
koste vau alles ... niet een kleine herinnering
eu een waarschuwing.
»Ton uud Melodiy" daaronder wordt even
zoo wel da mudek verstaan als de vorm der
stroplien die vau deze laatsle afi aukelijk is. De
Meistersinger weikteu huu verzen iu de Melodty"
die vooraf bewebret" eu goedgekeurd moest
worden. Die ook was hoofdzaak: men werd
er Meester door. Btckinesser snoeft:
l'Yenud Saehs, ihr seid ein guter Poel :
doch \vas Ton umi Weisn betrifft, gesteht,
da thut's mir kelner vur!
Drurn spitzt nur fein das Ohr,
Und: Beekmessei',
Keiuer losser.
Wagner liet ft in deze regels fijn geken
merkt het groote gebrek van deze twei slschtige
vormkunst. Dat Sachs ein guter Poet, is, is
bijzaak; maar om die andere eigenschappen,
waarop hij snoeft, is Beckmesser geklommen
«UflllMIUIHtlillH!tHIIU£ ...... III ll
William was in minder dan geen tijd klaar
wakker en hij stootte zijne vrouw aan, terwijl
de stem door bleef praten.
»Mr. Morris was bang, dat de tarwe bevroren
zou zijn, dat stond ten minste in al de couranten
en toen kwam nog die late nachtvorst, toen
zei iedereen, dat het heelemaal mis was . , .
en kijk nu eens aan."
Mrs. Hucks kon het niet langer uithouden.
Met den stok van baar man tikte zij de vrouw,
die met zulk een sterk ICanzasser accent sprak,
even op den schouder.
»0ch, neem me niet kwalijk, m'n goeie mensch,
maar ik zou graag weten uit welk gedeelte
van Kanzas of je komt."
Het waj, alsof zij een dierbaarfamilielid terug
zagen. Het overige gedeelte van de reis naar
Kanzas was een loflied, waarin William een
diepe, welsprekende bas zong.
En eenmaal over de grens van den staat
Kanzas geraakte hij in n woord in extase.
Hij wees op de schoolgebouwen, die men in
ieder dorp gewaar kon worden en hy deed
zijne reisgenooten opmerken, dat in iedere
groep van gebouwen, de school uit een bouw
kundig oogpunt steeds het meesterstuk was.
Welsprekend en uitvoerig weidde hy uit over
de kolenmijnen van het Ósagedistrict, en met
trots wees hy op de vele voortbrengselen van
zijn land. Alles lachte William Hucks toe,
toen hij op dien prachtigen Octoberdag naar
huis reed, en zijne vrouw had er in lang niet
zoo gelukkig uitgezien als nu.
Toen de trein het kleine stadje Willow Creek
naderde, stak William zijn hoofd uit het por
tier, om toch zoo spoedig als maar mogelijk
was, de hooge, roode schoorsteenpy'p en het
groote, roodsteenen schoolgebouw op den heuvel
in het gezicht te krijgen en zeide:
>Wat had die gekke Biley ook alweer voor
aanmerkingen op Grigsby-station, waar wy alty'd
tevreden mee zijn geweest?"
Toen het echtpaar Hucks het stadje door
gereden en de stille buitenwegen bereikt had,
waar de schaduwen langer en donkerder be
gonnen te worden en waar een doorzichtige
blauwe nevel zich reeds legerde om de toppen
der verre heuvelen, die een zachtgolvende
lyn aan den horizon trokken, kwam er eene
groote stilte over hen. Beider gedachten
keerden terug naar dien avond, nu by'na een
menschenleven geleden, waarop zij den grooten
tot de hoo?ste pist van vertrouwen in 't gilde.
Hij maakt geen fouten tegen de tabulatuur
waarvan Sachs gedichten vol zijn (zooals
Puschmann met wat vtrgoelijking zelf bekent): de
wetten zijn iu z'n hoofd als bij een kluizenaar de
dagelijks herhaalde geit den.
Dart' ic'i die Arbeit nicht eutfenien,
Die Kunst des Jlorke.'s inüeht ich doch lemen:
Darin nun kurnmt unch keinci' gleieh;
leh lern sie nie, ivenu nicht voa cucli.
Spot Sachs, terwijl hij den onbeholpen zanger
radeloos maakt door zijn accompaguemeat met
den hamer op de schoenzolen.
Behalve Melod^i und Ton", (met 't oog op
den literairea vorm der Meistei lieder dus de
strophenbouw). Was 't zooals reeds g '7.e%d is
de rijmkunst, die voornamelijk in aanmerking
kwam.
Reymen oJer Versen, zegt Puschmann: r.et
zijn voor hem f ynoi y'n.en.
Een vn-s, dat, zicli met door het rijm aan een
amier bindt, draagt d,-n medtlijden-wekkenden
naam van Waise" (wee:). De lengte der
verzen is aau geen wit vau regelmaat gebonden ;
zonder rytamische vo'gorde worden de
lettergrepun naast elkander gezet en geteld. Het
mogen er zijn 13 of 14 of 15 zelfs. Te lange
verzen worden on'ralen, waut dairvoor is een
te proote adem uoodig.
Maar het rijm... dit is hier niet, zooah
Boileau 't wil, een slavin, maar een opper
machtige lieerschrri!.*, die met geniepige
penterigheid wil gediend zijn eu rede eu gevoel a!s
blatende scbapfii voi.r zich uitdrijft.
Erstlich mus man w:sï"n, w^e viel urd
mancherley R ymen oder Vers die Meis'er.U,oi',
nac'i ilirer art und E,i.cnscliaft inhaken und
vermö_'eii"; diV, is Pusclimaun's ferste les.
Dan gaat hij aan 't opsommen, ,dessen sind
sechser'ey".
1. Stumpfe Riymep.
2. Khnge.nde R;ymer>.
3. \Va se oder blose R yraen.
d. Kö.-uer.
5. ljauser.
(i. Scblagnyincu.
Een verklar ng volgt, d.e 't nis t eenvoudiger
mankt.
Al die rijmen zijn elk afzonderlijk aan kleine
weij-'S en voorschriften gebonden. Ook in ver
houding tot elkander.
*Srum[>ffe R ymen mussen an der zal gerade
syl'abeu habeu, wo n cLt eiu "Pausz oder
Schagreijni'-n vorher g,'hif'.
Klingende Reyrmn miisueu haben ungsrade
syilaoen, woferii nicht eiu Pciusz vorher gebet.
Een tyrauniek rolletje vervullen deze »Pau»eu":
//rmbeu mir, syllaba", maar geweid'g grooten
invloed op deu gang van vers en melodie en,
wat men naar dm klank van 't woord niet zoo
dade.lijk vermoeden zou. //Pausen siud Reyme
o.ier Vers". Zij i eiuen of given aan 't vers,
dat daarop volgt -i syllabe en kuni.en //klin
gend" oder ,,stum)l{'" zijn.
,/E'n Tichter, der ein Ton melodirt oder
tichtet, mig eiue Pausz binden zu welenen
Reymen er wil. Auch n ogen zwo Pausen auf
eiuandtr gehen und gesuugen werden, mussen
sich aber zwo Pausen bald aiiü'eiuander binden";
en wat verd-rop staat, dat er tusscben do
//Schlagreymeii", die twee-sylbig zijn moeten, en
Pausen ,/eiu schlectiter Uutersch'eü" is'. Up een
audere plaats 'werd gesproken van //eiu
Stutzo Ier Pausz", en in het hoofdstuk //von den
Töiien und Melodtyei," zegt de auteur: In
Pausen oder Scblagreimen nmss man souderlich
Ac itung geben auf die Blumsn oder Coloratur.
Uit een en ander laat zich nog niet zoo ge
makkelijk vaststellen wat nu e ganlijk »ein
d'ausz" is. Het schijnt me toe of de «Meister"
hun gedichten zoo geheel onafscheidelijk vonden
van de muziek, dat ze vaik de twee elementen
van huu gezang in huu gedachten, en dien
tengevolge in hun terminologie, verwarden; dit
blijkt oot reeds uit de benamingen »Tüon und
Melodty" voor den mttrischen vorm. Waar
schijnlijk zijn dan //Pausen" eigenlijk geen «-Vers
oder R'yin" geweest, maar de plaats1, waar de
melodie geen woorden had, waar dus een Pauze
was in den metrischen gang van het vers over
ecu maatdeel van l sy<be lengte, en dat dan
aangevuld werd met muzikale versieringen
,/Blumen oder Coloratui".
Schlagriymen zijn werkelijk verzen van n
enkel tweesylbig woord, (waar 't ne rijm met
eeu korten slag op 't andere valt). Ook daar
wordt de melodie afgebroken door coloratuur,
en dau blijft het Schlechtes unterscheid" want
dit ligt jaist daarin, dat de Pausen aaa 't
iiiiiitiiiiimliiiliiimimiiiiiiiiiMii
weg, dien zij volgden, verlieten om een
zijweg in te slaan. Het geblaf van een hond
die in het weiland achter een haag stond,
deed hen niet opschrikken uit hun gemijmer.
Het onvermoeide vee, dat de heuvelhelling
afwandelde, scheen in stil-natuurlyke bewon
dering voor het landschap, dat zy zoo liefhadden.
»De zon is al bijna on^ler, vader," zeide de
vrouw haar arm in dien van haar echtgenoot
stekende.
De aanraking van haar hand en de toon,
waarop zij sprak, maakten dat hem de keel
bijna werd dichtgeknepen. Hij ontweek haar
blik.
»Ja, ze is bijna onder, moeder,... by'na" was
alles wat hij er met moeite uitbracht.
»'t Is een lange dag geweest, William, maar
je bent goed voor mij geweest. Vindt je het
ook een ongelukkige dag, vader?"
Hij wendde het gelaat van haar af. Hij dorst
niet spreken. Zoo reden zij den weg af, hij
af en toe een woordje roepende tegen de paar
den. Toen zy hun erf eindelyk bereikten,
sloeg hij zijn arm om zy'ne vrouw heen en
drukte zyn wang tegen haar gelaat. Toen
zeide hij:
»Kijk nu toch eens zoo'n hond,... 't is alsof
we vy'f en-twintig jaar weg zy'n geweest."
En zoo bracht William Hueks zy'ne vrouw
terug naar Kanzas. Hier zyn de herinneringen
saam geweven met dien grond, dien zij zoo
liefhebben, hier heeft iedere boom om hunne
woning zyn eigen, aandoenlyke geschiedenis,
hier brengt de lucht boven hun hoofd hen
telkens weer een dag van beproeving of hoop
te binnen.
En in het somber halfduister van den nade
renden nacht, staat hier een oud man, met
gebogen rug en grijzende haren. Zijne oogen
zijn door tranen verduisterd, die hy voor geen
geld ter wereld aan anderen zou toonen en
wonderly'ke gedachten gaan er in hem om,
terwijl hy luistert naar het zwakke, versleten
stemmetje in de keuken, dat half neuriet, half
zingt
»Weer thuis ! Weer thuis l
En ver van het vreemde land l"
EINDE.