De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 27 mei pagina 3

27 mei 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

SJ». DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O-O» NEDERLAND. name positie" ;he»ft verworven en zich »van lijne .waardigheid" .bewust ,is. Maar er zal niets atdera op ovtrychieten voor de op richters van «Volksweerbaarheid!" SSu-de *oo 'miuiaam gegeven opinie van den teer S. hebben wjj in meer dan n qpzicht zelfs reden tot 't erkennen van ongeluk. Want wij verwaarloosden een ernstigen plicht; h«t vragen van »yne meening. En wél .beschamend is.de bereidwilligheid, waar mede hij die nu ongevraagd ter onzer beSéhikking stelt. iBij gebrek aan »eene voorname positie" en eau «middelbaren of vergevorderden leeftijd," kan ik zonder schade voor mijne waardigheid daarvan openlijk ge tuigen. Of de andere oprichters van 'Volks weerbaarheid den heer 'H. even dankbaar zullen zijn, durf ik niet beslissen. Daarom dus spreek ik van minstens n lezer, die zich 'tegenover -hem verplicht gevoeit: want die eece -lezer, 'die ben :ik. Ik heb 'nog .eece bijzondere reden tot dankbaarheid te vermeiden. 'Want de heer Helper schrijft: »Wie aan mannen donit, die eene voorname positie .in de .maatschappij innemen, denkt aan welgékleede, chique heeren. Neemt hij daarbij hun middelbaren of reeds ?veigevorderden ileeftqd -in aanmerking, dan zal hii bovendien denken aan «heeren," die zich van .hunne waardigheid bewust zijn, die zich voeler, zooals men het wel noemt." Met 't «mij bewust zijn van mijne waar digheid" zal 't wil ik hoopen mettertijd vanzelf wei in orde komen, wanneer ik een «middelbaren of reeds vergevorderden leeftjjd" mag bereiken. Met de- voorname positie evenwel, had 't zonder dit «denken" van mijnen «helper in den nood" spaak kunnen loopen. Ik heb mijne garderobe eers nagezien, en ik heb de overtuiging gekregen, dat er b.ij mij van »chic" geen sprake kan zijn ; nauwelijks »welgekleed" zou ik me durven noemen. Bij voorbaat dus heb ik me geabonneerd op een modeblad voor heeren, en een highlife ta'lur gezocht in 't buitenland. Mocht 't later niet lukken met eene voor name positie, dan zal 't niet mijne schuld zijn, en niet die van den heer Helper. Nu ik mij allereerst gekweten heb van een plicht v«n dankbaarheid, wenach ik het artikel van de,n heer H. meer in bij zonderheden te bespreken. Ten volle vereenig ik mij met den wensch om eene gtdachtenwisseling te laten rusten, die neerkomt op woordenzifterij: betreffende de bettekenis van «geleerd." De heer Helper verklaart trouwens zelf de bedoeling ervan niet te begrijpen; zoodat het gekeuvel daarover mij ne geleerd" is; zij 't ook dat ik ten volle de humor waardeer, die zich in zoo geestige woord spelingen laat gelden. Dft strekking daarvan, met belrekking tot het doel van Volktswcerbaarheid, schijnt mij eei'igszins willekeurig genpnitn; maar ?boosheid maakt wel eecs onduidelijk," ver klaart de heer Helper. Ik neem hiervan akte, ter zijner ver ontschuldiging. Treurig im et 't gesteld .ijn ik st< m 't hem gaarne toe met de jongelui, die «s'morgens door hun papa's naar Hoogere Burgerschool of Gymnasium worden ge dreven," en s'avonds wederdcwr«onwetend heid" worden gedreven naar hunne papa's! Met zóó'n wissel wei i ing van drijf kracht is 't waarlijk niet te verwonderen, dat die jongens niet weten wat »Staatsdwang" is. .En wanneer ik dan bedeu k, dat zeniettegen>taande die onwetendheid, niettegen staande het, ontbreken van zelfs de metst oppervlakkige woordenkennis, een mfk«r van Staatsdwar.g hebben" werkelijk, dan valt er vél af' te dingen op de toe reken baarheid van hen, die de bedoelde circulaire opstelden. zien ea rascliuiL Schetsen door PIET PUIN. lf. EENZAAM. Hij lag in zijn luiers'oel. Om hem was alles doodstil. Do natuur, ver moeid van het weerstand bieden aan Jen blakenden z'.ncegloed van een geheelen dag, genoot nu in volte mate van een onverwacht koel'jp. Hem bracht die zachte triecbheid, ra zulk een hitte, doodend voor lichaam en gccs', in een stemming van welbehagen, zooals die. in lang niet over hem was gekomen. Hij dacht niet aan de suikerperceiitage van het heden tot onderzoek afgesneden jonggewas, hij bere kende niet op hoe hoog men van uit Hol.'and zyn tantième zou stollen, ah werkel'.k het jaar bracht w.-1 rut beloofde. Toe,'» -waren dia beido kwesties, zoo nauw aaa elkaar verbonden hij1 a levensvragen voor hen>, den jongen chemicus. Weinig snikerprnductie heet: het ontvangen van een geringe, zér geringe vergoeding voor het inspannend werken van ncgsn of tien lange maanden en dus ook verlies van het vooruit zicht om, zij 't ook slechts vier weken uit te bladen, erger s hoog op de bergen, in Toaari of Soekaboemi. En toch is 't een beschei; en wen.'ch, na zoo langen en aar hondenden arbeid eens wat anders te w.Hen zien, dan de kleine ko'o ie, verbonden aan de fabriek, gelegen op verren, verren afstand van Pekalongan; om wat anders te kunnen bespreken dan de steeds terugkomende vragen van suikergehalte, machinewerkir.g of laboratoriumkwesties; wat anders te doen, dan verslagen te geven en staten op te m&ken voor de belanghebbenden in 't Moederland. Maar voor hem, die in Incli op zijn best behoort tot de mindere goden der suïkerwereid en wien vrouw Fortuna slech's een flinken kop, een sterk gestel en goede werkkracht op zijn weg heeft me -gegeven, bet tmuieitje goudstukken ar deren schenkend, voor dezen hapgt het van 't hem toebedeelde af, of hij al dan niet, de zoo noodige afwisseling zal kunnen opzoeken na de eentonigheid van Boovele maanden. Reizen is dutir, speciaal in Indië, en de verWij'kosten in hO'els, waar ook, staan zelfs boven de bewering blijft ter verant woording van den heer Helper! Ik zou te veel ruimte noodig hebben, moest ik ingaan opzijn voorbeelden woord voor woord -ziften; door een zeefvan moed wil >en van kleingeestige affectatie dooreenge weven. Ik wil alle woordenzifterij laten rusten, en zoo kort en zakelijk mogelijk beant woorden wat er aan-ernstige bedenkingen door betn wordt te berde gebracht. De navolgende volstrekte en van tirades ontdane beweringen heb ik zij 't puk niet zonder eenige moeite aan.het artikel kunnen ontleen en: 1. Eene lofrede op welgékleede, chique heeren (mannen meteene voorname positie) is niet te rijmen met eene strafrede tegen de Hollandsche jongens, die zich teveel heer gevoelen. 2. Een »eigen vrijen wil" om weerbaar te worden, brengt mede, dat men ervoor bedankt zich te laten drillen; dat men alleen wil doen aan dilettant militarisme.3. Overwegende, dat de Koningin den oorlog verklaart, en beloofd heeft het grond gebied van 't Rijk te verdedigen en te bewaren, mag zelfs de best geoefende schutter in den oorlog geen schot lossen, zonder dat de staatsmacht daartoe vergunniqg geeft. En daarom is een gedwongen militairisme eerlijker dan een volksleger, dat zich verbeeldt' onafhankelijk te zijn van de Regeering. 4. In de geheele circulaire is geen spoor van enthousiasme te vinden. Vrees blijkt de oorzaak te zijn, dat de oudere mensenen het woord voeren U»t de jongelui, en van hen verwachten, dat er iets gedaan zal worden om die weg te nemen. 5. In de Transvaal vechten de Boeren, grondbezitters, voor het behoud van hun eigendom. Hier te lande is het woord »saderiand" niet meer gelijk aan het land van vader en voorvaderen. 0. Hier is de meerderheid der menschen «afhankelijk" van andere menschen, en vandaar een begrijpelijk cosmopolitisme, een huldigen van de leuze: waar het goed is, daar is mijn vaderland. 7. De mannen nu-t «eene voorname positie" moeten zich niet boosmaken, wan neer zij, die zooveel mindere positie hebben, geneigd zijn eeider te denken aaa volks welvaart dan aan volksweerbaarheid. Daar staan ze dan, in al hun nuchter heid, woordelijk geciteerd, de beweringen van den heer Helper. Wanneer ik ze gezocht noem en kinderlijk-n: ef, wil ik kwaad willigheid terzijde btellen. Aleer ik punt voor punt ga beantwoorden, nog n zeer ernstige mededeeling. De heer Ilelficr Senbrugger is niet zijne grieven aan een verkeerd adres. Er is eer. e «Vereeniging ter bevordering van s'lands weerbaarheid,''' opgericht iri 1867; en er is eene vereeniging «Volks weerbaarheid, ' d e, welke nu onlangs werd tot stand gebracht. Eerstgenoemde vereeniging stelt zichten doel hare leden eene militaire opleiding te verzekeren. En die leden worden gezocht onder hen, die bij gebrek aan eene organi satie, welke al/e Neder!andera oproept om zich voor te bereiden tot een door de grond wet opgelegden plicht, zich vrijwillig en teil eigen Laste willen oefenen. De oproepirg, door den heer Helper be sproken, gaat uit van ile~.e vereen i g in g. Volksweerbaarheid staat in geen enkel opzicht tot deze vtreeniging in betrekking, ai erken ik gaarne, dat haar streven zeer zeker door Voiksweerbaarheid wordt ge waardeerd en zooveel mogelijk zal gesteund worden. Zoolang tcch de dienstplicht niet ^alge meen" ie, zoolang zal alleen viijsviJjige oefening kunnen voorzien in de nood zakelijkheid tot oefening van ieder, die daartoe in gtaat is. Die «én procent liefhebberij," waarvan de heer Helper rept, is niet zoo opmerkelijk als hij wel wil doen gelooven. Want hij vergeet, dat velen niet de middelen bezitten om zich bij bovengenoemde vereeniging te kunnen aansluiten, en de kosten van uit rusting en onderhoud te dragen. Dat de eigen vrije wil om *mch te laten drillen" nog niet zoo onbegrijpelijk onbe staanbaar is, kan wel hieruit blijken, dat er voor het RESERVEKADER doorloopend meer liefhebbers zijn dan plaatsen. Om tot 't onderwerp terug te keeren: Volksweerbaarheid stelt zich geheel iets anders, heel wat veelom vattenders voor dan de Weerbaarheids-vereen igir gen. Een door In-t hoofdbestuur uitgegeven geschril'tjc: «Wat Volksweerbaarheid wil," kan ik een ieder ter lt zing aanbevelen, cie wil weten vóór hij zich bevoegd acht tot oordeelen. Ili verwijs verder naar een artikel van mijne hand in 't Algemeen Handelsblad va,n 2öMaait JL waanu o. m. het volgende door mii werd medegedeeld, en dat ik citeer ter weerlegging van enkele uitlatingen des heeren Helpei: «Wanneer de regeering een volksleger nuttig acht, zooals in Zwitserland, uit muntend! Maar wanneer de regeering meent, dat zoo'n volksleger een onvol doenden waar borg geel t voor het handhaven van onze onafhaiiisblijkheiti: even goed! »'t Zou licht vaardig en on verantwoordelijk mogen heeten, wanneer VuJkswterbaarheid eene vereeniging van leekeii zich mengde in eene kwestie die buiten hare bevoegdheid ligt, en aldus tei.e ongerecht vaardigde pressie uitoefende op hen, die etne verj»ntwooidelijkhei(J te dragen hebben. »Vulksweerbanrhem wil een krachtig,goed onderlegd geslacht; Volksweerbaarheid wil zivakkeliii{..e,fl sterken ; Voiksweerbaarheid wil den vrijen wil van ieder Nederlander, om zich te wijden aan s'laruls weerbaarheid, tot zijn recht doen komen. Maar Regeeringstaak zal 't zijn een sielsel op te bouwen, dat m t de meent mogelijke waarborgen eti de minst mogelijke persoonlijke lasten j ons een onafhankelijk voortbestaan kan geven. | «Eene vtrhoogirg van weerkracht, laat j zich niet aile-eu gelden ten bate van htt j vaderland, maar zal ook 't individu ten j goede komen in den stiijd des levens. Ook i ui dien si rijd is lichamelijk welvaren en het zelfvertrouwen, het evenwicht van den | feest duaiuit vooikomtude, Loodzakeiijk ' Jo achten. i «Door een streven r, aar algemeene weer baarheid wordt tevens gestreefd naar verbettrh.g in sociaal opzicht.' j Is 't eigenlijk wel noodlg nog de be'. weringen van den heer Helper te weerlegden, waar Llijkei s het boveLoiaande zijn betoog berust op een geheel ui juisien grond slag en op htt ontbreken van gegevens? Laat ik volledigheidshalve tegenover zijne verklaringen Ue L a volgende stellen : 1. Een min of meer verzorgd uiterlijk kan niet als maaktal gelden ter beoor deel in g van innerlijke waaide. '2. Een «eigen vrijen wil" tot het ver vullen van plichten js te verkiezen boven eene onthouding, die slechts wacht totdat «dwang" tot plaatsvervulling noopt. '.j. Artikel 180 van de Grondwet zegt: «Alle Nederlanders, daarlee 111 staat, /iju verpiigt mede te werkeu toe handhaving der onafhankelijkheid van Let Rijk en tot : verdediging van zijn grondgebied." Dat ooit een losloopeul .Nederlander er aan geducht heelt, op z'n eigen houtje de u oorlog te verklaren, mag betwijfeld wördfci!. En even willekeurig is de opvatting van den heer H. alsof ooit - door \\ien ook een volksleger, onafhankelijk van de regeering, werd aangeprezen. ? -i. lluigeen de heer H. «vrees" gelieft te noemen, wil f n ij eerder een ontwaken van plichtbesef toeschijnen; en met een erns-tigen wil tot pliclitsvervulling komt men ge| woonlijk verder dan met enthousiasme. | 5. In de Transvaal vechten de .Boeren, grondbezitteis, nitt tos behoud van hun eigendom, maar voor hun onafhankelijk volksbestaan. Hun bezit zou ook -onder Engelsch beheer 'hen gewaarborgd aijn. Het woord »vaderland" is steeds te'nenaen in de beteekenis van »bet land van vader <en voorvaderen," -en beeft met '»bewi(' niets te 'maken. C. Overalls?in een geordenden staat de meerderheid der menschen van andere meneChen afhankelijk. En allerminst zou den zich de meest af hankelijken cosmopoliet kunnen noemen, waar cosmopolitisme vrij wel hetzelfde beteekent als «onafhankelijk heid." Slechts een bezitter, die zijn eigendom kan overbrengen, of iemand met voldoende bekwaamheid, kan verwachten dat 't hem overal goed gaat: in geen land ter wereld vliegen iemand de gebraden duiven in den mond. Juist de zwakkeren zijn aan hun vaderland gebonden, omdat zij elders in nog ongunstiger conditie, gdteel zouden ondergaan ia internationale arbeidseoncurrentie. Ik persoonlijk acht mijne welvaart onaf hankelijk van lengte of breedte, 't Weinigje dat ik bezit, zou ik te gelde kunnen maken en in land beleggen; m Fransch land, in Duitsch land, in elgietch land bijvoorbeeld. En ik zou elders mijn brood kunnen ver dienen. Maar nooit zou mijn landbezit mij tot Frantchman kunren maten, tot Duitscher of tot LStlg. Nedeiiander ben ik door geboorierecht en Nederlander wensch ik te blijven; mijn vadeilaiid is daar, waar mijn taal gesproken wordt, waar eens niiju wieg stond, waar ik mij Hhuis" gevoel. 't Spijt naj voor den heer Helper, dat hij er anders over denkt. 7. Ik geloof niet, dat de mannen «met eene voorname posnie" zich zullen boosmaken over hetgeen anderen, met eene minder voorname pogitie, gelieven te denkt n. Zelfs niet over hetgeen deze gelieven te doen. We leven nog in een vrij land, gelukkig! Maar ik ontzeg den lieer Heiper het recht, i.aimns die anderen tepprekeii; narnuis die anderen, waartoe ook ik behoor. Laat ik ten slotle eens nagaan, welke aanleiding de heer Helper kun gt-had heb ben tot het schrijven van zijn aitikü. Hoe ik 't ook overdenk, iükan er geen enkele aannemelijke en voldoend geldige reden voor vinden; slechts de lust tot afkamtuen en tot hinderlijk ziji>, tot moedwil. Opbouwende kritiek, praktiesche wenken, iniuige raadgevingen: niets van dat alles is er m te vinden. 't Is eeri artikel zonder strekking, zonder aanleiding zelfs. Wil de heer H. zich van medewerking onthouden, dat is zijn zaak; maar dan past 't hem niet de werkzaamheid van anderen te minachten, en zich zonder voldoende wetenschap aangaande hun stre ven tot een oordrei gertciitigd te achten. Een ernsr'g man behoort niet lichtvaardig te oordeelen, en zet zich niet tot kritiek zonder behoorlijke gegevens. De eene dienst is de andere waard. En waar de heer Helper zien geroepen geacht heelt, de oprichtei s van Volks weerbaarheid te waarschuwen tegen een al te zeer ver trouwen op vaderiandsJielde en vp het plichtsgevoel van geheel het Noderlandsche volk, daar wil ik ook htm een goede raad meegeven. Dan raad ik hem te blijven denken over volkswelvaart, maar vooia.1... niet er over te selttiJKcn! Hij houut anderen dan niet van het wtrk; een wei k, dat veel toewijding eisc-ht. ^D:e iets goeds t*,t stand wil brengen, diei.t eerst te wtten, vervolgens te denken en (ï;m ... te werken. De mannen die Volksweerbaarheid tot stand bract.ten, zijn het werktn gewoor. Zij deden mér, en doen dat dagelijks nog, voor ulier welvaart, dan de zoovelen stuurlui aan den wal die bij gebrek aan werkkracht zich met een onvruchtbaar dei, ken in hun weg piaau-en. Volkswelvaart gaat ook hen te-r harte; zij willen, dat ieder Nederlander weerbaar ! wordt in den meest uitgebreiden zin en het peil der duurste Zwitsersche inrichtingen. [ Niet altijd heeft men gelegenheid, gebruik te i maken van de niet boog genoeg te roemen j Indische gastvrijheid, en voor d,;n employéin ! een suiks rfabriek is dus de toelage hettouver- ! stafje era hem een verkwikkenden rusttijd te i verschaffen. j Uit de verre kampcng komen, gedragen door ' de avondstilte, bescheiden, doch duidelijk ver- l neembaar, gamelang tonen over en onwillekeurig ; nemen de schoitmülbewgingtn van zijii rotan- j stoel den jythmns dtr muziek aar. Geen andere dan dia eigenaardig-uieKvi-sche geleiden ver- ! breken de stilte, 't Is donker, waarheen 't oog j ?waar', voor zoover het licht, komend uit de i voorgalerij, die duisternis i.itt verjaagt. Daar in die galerij echter z:et 't gszelii;; uit. L'aar is iets, dat anders is dan allen da>;. In plaats van n, spreiden c u twee lampen hun licht } dO')r rte ruimte, v< rsierd met fraai.3 planten en aardige Japarisehe ea Chineest-he snui.sterijen. Hier en daar werpt een brandende kaars h'cl!t in de hoeken, tot waar de stralen der lampen niet reiken. Han wordsn ook voorwerpen zicbtb^ar van niet-indischen oorsprong, sprekend van attenties van liefhebberde beti-ckkinnnn in het verre moederland. Mjt bijzondere zorg zijn ze zóó geplaatst, dat zn goed uitkomen op het wit aan den wa d. (ïnitig spelen die licht stralen in ds eenvoudig geslepen wijn-karaffen en glazen, briee staai.de op een blad van Japansch verlakt: gast?n worden verwacht. Ken poosje echter kan hij nog toegeven aan zijn se-ezings lemming en behagelijk doet hem dit aari. Hij had zich verplicht gevoeld, op 't punt zijn tegenwoordige standplaats te verruilen voor een hoogere positie aan een andere fabriek, zijn collega's hooger of l»ger geplaatst dan hij zelf, met een glas wijn een afscheid 'oe te rorpen. Zulenverwant-chap had hij niet mogen vin den bij n van hen, maar in bun geruoedrlijk grove jovialiteit van niet fijn bes; aarde jongelui lag toch genoeg hartelijku. id om ze hem niet onsympathisch te doen zijn. Hij had echter gegronde ho< p, om in ziju nieuwe betrekking, waar ook zijn positie een heel andere WES, meer in aanraking te kornen met menschen van wat hoogei ontwikkeling, terwijl buiterdien het getal Europeesche empUyés daar veel uit gebreider was. Dat ook de nieuwe fabriek ge legen was in een geheel van het Europeesche verkeer buitengesloten streek, sprak schier van zelf, maar die afsluiting wordt minder gevoeld wanneer die met anderen gedeeld woidt. En nu, wachtend, gaan zijn gedachten terug naar Holland. De drie jaren in de Tropen doorgebracht, zijn vo^-r een oogeublik vergeten. Hij ziet in den geest haar teru^, die heui tot heden 't liefst was : zijn moeder. Hij doorleeft op nieuw het scheidingsuur. Hij voelt op nieuw zijn bovenmenscln lijke poging om zich kranig" te houder', overtuigd dat z:j, die daar naast hem gaat, een even narden strijd het f', ter wiKe van de;i vcrtrek!;eni!e. Hij hourt noè; de woonlerj, die zoo gedwongen worden gouit om toch maar y;it te zeggen, om hot smartelijk schiijr.ende zwijgen te verbreken. iiy hoort weer het stampen dtr locomotief: ie, ere stiunp z.'g;!«id, <iat het vretsejijke oogenbiik nicer nadert. I/a» ... de scb;i:'-,ke.'ijke diswi.nant van't si brillend stooni-^.efluit: i og eéu in de oog-n zien vau haar die daar Uaat, nog n druk van de uitge toten hand waarop snel nog een kus wordt gedrukt en... ruimte komt tiiüs.chcn hem en dj i,og zoo joi g uitziende vrouw, die wuift ea wuitt. Urootcr wordt d» afstand: hij ziet i.u Lieta meer dan do witte wuueide doek, da.'i . . . ook diu Liet ueer. . . Maar... weldra xal hij h .ar wetrzicn! Twee, mogelijk wel n jaar van iorfuiiilijk malen," stelt hem in staat haar te gaan 1;> zoeken, haar bij zit h te hebben voor laiigen t-vd: voor een vijf, zes maanden . . . Wat zmlon de jongen} veranderd zijn l De twee jong-ten, die hij ver liet toen ze nog kuit-broeken droegen, zyn dan al bijna volwassenen! i>io zullen rui ook dut verlaii. en ko';>terep, wat, hem op dien letttijd z-o machtig beheerschtc: bet verlangen om vrij, om een man te zijn. Met bitteren glimlach herinnert hij zich i.u zijn zucht om tcch niet langer meegerekend te «orden in het coips poetslappen" 1) om het hem ver velend pakje" te mogen verruilen voor heutche'ijke heeren klee-dirg. Maar thuis, bij moeke, was dat gevoel altijd verdwenen; di'uir voelde hij zich altijd nog kind, klein kind zelfs, toen eii . . . later: dl den tyd, dien hij daarna thuis door had mogen brengen, wachtere! op zijn suiker-campagne's in Holland of Duitschland, als niet de chemische cursussen in Amsterdam bfzocht moesten worden. Maar wie anders ook had hem zóó kunnen steunen in examcrzorgen, wie ais zij, hem kunnen aansporen tot inspanning van zijn overigens ving leervermogen? Wie ais zij, kern van jmgsaf kunr.ui inprenten het instinct van, den afschuw voor wat ui fair'!' was. Wie zou bij ooit zóó heel zijn voelen en denken kunnen mededeelen, wie zou hem ooit zóó met raad en daad bijstaan, zelfs nu nog van uit de verte ? Had iemand heni coit zóó kunnen 1) Eijnaam van de jongelu', die het uniform der Am.'terdamsche Machinisteritchool dragen. troosten in zijn jongt nsleed? Had iem^nd's ontevredenheid bij plichtsverzuim hem ooit zoo kunnen irtfl'enV Hoe had hij dan gehurkerd naar haar vriendelijken lach! Kn, na jaren, voelde, wist hij hoc moeielijü; haar dat booszijrp was gevallen! Nog twee, neen zeker nog maar lén jaar en hij zou naar weer in zijn armen sluiten Hij ziet haar. zooals hij haar verlaten het f t met cat waas van jonge levensvolhe d over haar, niet denKend aan wat zij hem bchriji't van grijs wordjnd haar en oud woriien, haar kennend alleen al.s zijn opghwtkt moeke; opgewekt r.og, tro.s vele en harde nooJIotatlau.ei;. Daar sta^t zij, in spanning den trein afwacht''i,d en hij ontdekt haar reeds als de wagens nog rollen. Eerst z;et hij een wuiveniieii zak doek, nu ter welkomsgroet, c!au ziet hij hs.ar z-ilvi1, zijn lieve moeke. En zij lacht en wuift en wiiit, tn lucht. .. . De trein staat stil.. . . Waarom kan hij niet den menschendrom docr, voor hem wegduwen, waarom i.iet ia n sprong over 't tourn.'tiufct haar bereiken ? Maar nu heeft hij haar omhelsd, nu zit hij naast ha,r in de vigilante. Za zoggen allebei r.og zoo we'nig, ze doen niets dan elkaar lachend ar_nzicu met n langen geluksblik!. .. . En thuis ... bloemen overal ! Bloemen in ds hem bekende vaasjes. Bloemen ook in zy'n eigen g'as, voor hem op zijn eiyen plaats ! Alles roept hem we-kc.rn toe. Nauw kan bij zich los maken van de hartstochtelijke begroe ting van Beer, onvolwassen nog toen hij heen ging, i een reuzenhond ! Nog eens een kus zijn moedertje gegeven en ... Wel verdoemd kerel, hoe zit jij daar zoo suf! Aan 't piekt ren of in Morpheus armen V... Verschrikt t-pringt hy op: hij had waarlijk niemand hooren naderen. Zijn plicht als gast| heer had hij door 'c denken aan huis, plotsej ling geheel vergeten ! i Jb'luks nu handdrukken gewisseld, stoelen bijgetchover*, opgewekt gepraat met hen, die j hij, ra nog slechts drie dager, mogelijk rooit i weder, mogelijk later in 't moederland als oudI gasten zal ontmoeten. l Sherry-üracdy? whislysoda? sigaren? Nog j in agitatie wordt 't door hem get lïreerd.... l Na zóó ver weg te zijn geweest kan hij zich nog niet dadelijk geheel natuurlijk geven aan dat gezelschap van drukke jongelui. Hun grove jovialiteit is hem nog wat stuitend. Maar lang zamerhand wordt bij meegesleept. Hij steekt nu nii.t meer in 't kleed van dien andere, die terug was bij zijn moeder, hij is nu weer de jonge, vroolijke gastheer, wien een flinke positie niet volgens de zoo 'beperkende en n zijdige opvatting, welke door sommigen aan Volks weerbaarheid wordt .toegeschreven. Maar ai] willen óók, dat hen geen onheuschheid in den we,g wordt .gelegd, dat han inspanning tot het vervullen van een ernstigen plicht boven verdachtmaking wordt verheven. Zij eischen zoo al geen waardeering, dan toch een tegemoetkomen met de noodige onbevangeiïheid. Laat dit den heer Helper Sesbrugger ter verklaring dienen, waarom n4jn antwoord niet zoo gelijkmoedig is alsak wel wei;schen zou dat 't zijn kon. Hoe gaarne ik ook tot in ieder opzicht de eischen der hoffelijkheid zou betracht hebben, de wijze waarop hij zich party heeft gesteld dieue 'ter verontschuldiging van een hier en daar wat bruusk en wat onomwonden wederwoord. C u l em b o r g, Mei 1900. M. V. SNOEK. Dc, Ongevallenwet in gevaar? De tijd om over de Ongevallenwet te praten, haar te critiseeren of te prijzen, is voorbij. En dat is goed. Maandenlang is er over gesproken en geschreven; talloozo amendementen zijn tijdens haar behandeling ingediend. Met .recht mag men vertrouwen dat ze in haar tegenwoordigen vorm ten naasteribij de beste regeling inhoudt die met het oog op de machtsverhouding der maatschappelijke klassen wier belangen bij het. vast stellen van sociale wetgeving gedurig in botsing komen, te treffen is._ Maar voor politici van beroep is ook daarom de tijd van praten voorbij, omdat invloedrijker personen dan zij, de belang hebbenden, de arbeiders ter «ener zij, de werkgevers ter anderer, gesproken hebben. Beoordeelingpn over de doeltreffendheid van déte b( paling en van dat artikel, verliezen aan gewicht op het. oogenblik dat door strijd rnoet worden beslist of de gansche wet tot stand zal komen of in de prullemand gaan. Zelden is in Nederland im-t zooveej hardnekkigheid gevochten. De onderne mers hebben rnet hun geadresseer het vuur geopend repeteervuur in den letterlijken zin, want het eer.e schrijven geleek het volgende als een dum-duni op den kogel waarmee een Engelschman Kaffers jaagt. De arbeiders tot dien tijd levend in liet zalige vertrouwen dat de senaat een mis lukte proeve van decoratiewerk was speurden gevaar. Tot in het oneindige zijn zij toen sjaan adresseeren, overal en allemaal. Godsdienstigen en goddeloozen, socialisten en katholieken, orthodoxen eti liberalen, leden van den R. K. 'Volks bond, van Patrimonium '),van de S. D. A. P. en van het '\Verkliedenverbond, haast zonder uitzondering hebben zij deelgeno men aan de adresbeweging. Daarop zijn gevolgd meetings en vergaderingen zonder tal, in iedere stad waar eenij; leven heerschfc, en yo!»t vandaag (27 MP!) de Groote Oper.luchtmeeting in den Haag, waar duizenden en nog eers duizenden arbeiders vertegenwoordigd ziju. De volkswil hetft gesproken na het ondernemersbelang. En de brandende vraag is thans, of de vertegenwoordiging der hoogstaangesla genen een wet, door de vertegenwoordiging van wel niet het gan?che, maar toch een zeer groot deel van het volk gemaakt, en aangenomen rnet overgroote meerderheid, verwtrpen zal. ') Hun orgaan, vreemd gcncep, niet. immmiiiiitiiiiiikiiiiiiiiiimliiiiiiiiiMiitiiniiiiiiniiiiiiul wacht, wien het Ie en r og veel belooft! Er wordt g- klonken r p zijn fucces. Enkele pluimpjes worden geweven tusschen de afscheidswenschen, t n vele herinneringen opgerakeld van gebeurtenissen in hun suiker-leven van die drie jaar. Hoe kranig hij zich, kort na zijn aankomst er door geslagen had, toen een tri stig defect aan do machine m?t stilstaan had be dreigd, gezinspeeld wordt goedig en gul op het spreepje-vóór, dat hij van toen-at bij den administrateur bal. Het werd nu waarachtig gezel ig !... Daar knarst de grind onder voetstappen en re<!ds klinkt luid van uit de verte: Dalem, dorroh.'' (Ik ben er, lüijinjeer) En by terug: Soapoaï" (Wie ia daar V) Dalem, pasoeratan!" (Ik, de postloi per ) Hij is al bij den man en i.eemt hem, vol verlangen naar lijding uit, 't moederlaiiti, den brief af. Bij 't laa-plicht ziet hij (en hem onbekend handschrift. Hij kan niet wachten niet zijn. ongeduld opifleren aan zijn gas;heer-plicht. Maar voor hij verlof vraagt om te mogen lezen, wordt hem reeds met nadruk verzocht, toch dadelijk den brief te openen. Met zenuwachtige scbourtrekken wordt 't cou ert geopend, (ie iriel (nel opergevouwen. Dan leest hij eerst van een ernstige ziekte zijner moeder Hij voelt echter duidelijk: 't komt, het vreeselijke, 't komt... en bij vliegt over de regels heen, en r.u leeet hij het ongeloofelijke, 't verschrikkelijke dood is zij, zyn trouwe, lieve moeder, plotseling gestorven aan een hartkwaal... Klam zweet bedekt zyn gelaat, verwrongen staan zijn trekken, geluid kan niet komen uit de toegcBchroefde keel. Beduiden kan hy slechi.s, dat zij moeten heergaan dat zij hem alleen moeten kten met zijn nog niet geheel begrepen, volkomen omvat leed ... En na eenig talmen, voelt ieder van 't vier tal, dat hij niet dicht ger.oeg staat bij den diep-geslagene om hem te troosten, om hem bij te staan in dit ijselijk uur. Stil gaan zij benen .... Hij valt teiug op den stoeJ, waarin hij zoo kort geleden had gedroomd zijn beerlijken, zyn geltikk'gen wcêrziecedroom! Hij denkt niet, veelt nitt, bij is zich van riiets bewust, maar toch dringt zich de zeker heid aan hem op, dat hij nu vel eenzaam ie, eenzaam op heel die groote wereld ... Nu hoort hij weer die gamelar.g-tcBen; hoe droef en somber klinken ze! Ze zijn het doodslied voor zijn weerziens-illusie, het droevig slotaccoord van zijn geluksfantasie!...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl