Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1197
Op Zee, door MAKCELLUS EMANTS,
's-Qravenhage 1899.
Indien er een Hollanisch schrijver moest wor
den aangewezen, die bet best de kunst en de
aspiraties dei laatste 25 jaren in ons vaderland
uitdrukt, zoo zou men verstandig doen den naam
TUI Einants te noemen. Uit hem spreekt bet
best de ziel van den huldigen dag, haar folte
ringen en geneugten. Niet dat hij zoo hoog
boven het geseharrel en gedoe van heden staat
maar zijn geest is een zuivere spiegel der huidige
onrast en zwoele ontevredenheid. Toch laat
deze auteur zijn gedachten in breeden zielskring
bewegen en de werJd van zijn gevoel is eene
groote. Daarin worstelt de mensch met zijn
verveling en wanhoop, en vrucbtelooa zoeken
naar rust en vrede. Zooals geen ander heeft hij
den gecompliceerden sensatie-mensch geteekeud
uit de beschaafde hollindsche kringen. Waar
Couperus meer uitzonderings naturen heeft ge
creëerd en meer subtiele sentimenten heeft
tentoongeteld, daar heeft Einants den meer deftigen
en zwaarwegenden hoüauder gekozen tot zijn
model. Ook zijn vrouwen zijn geen buitengewoon
fijne zielen zooals EÜne Vere of die in Parijs
wonende Hollandsche uit Hetatnorpbose, maar
meer het algemeen type der Haagsche.
De roman of no'.m het novelle gebeeten »0p
Zee" bevat voortreffelijk gedeelten naast minder
geleidelijk zich afspelende. Somtijds, ja meestal
«ja bij een auteur duidelijk aan te wijzen de
gronden van de voortrtffdlijkheid en die van de
tekortkomingen en zwakkere bladzijden. Ik zeg
meestal, doch het kan gebeuren dat wij bij bet
lezen van een twintigtal bladzijden met moeite
en langzaam in de ideeënwerelden voortsukkelen
en dat wij niet kunnen uitmaken of bet aan ons
znlven of aan den schrijver ligt en wij voor
ons zei ven het ondeelbare moment der juiste
beoordeeling niet kunnen bereiken. Dit komt
dan dikwijls doordat de auteur omzweefd door
een te groot aantal ideeën en voorstellingen in
de keuze van het opteekenen aan het wijfelen
is geraakt en dat wij zoo maar niet direct kun
nen waarnemen. Want is de wijfeling bij den
auteur veelvuldig en sterk, zoo is bij misschien
een zeer superieure geest maar een minder vol
maakt kunstenaar voor at oogeublik. 't Is dan
met gebrek aan voorstellingen maar overvloed
aan ideeën. Er zijn dan gapingen of lacunes in
den tekst, die wel door 's auteurs gedachten
werden gevuld, maar die bij verzuimd heeft op
te teekenen. Wij moeten dai cpringen en soms
halsbrekende geestestoeren doen en onze
sensatiestroom wordt gedwongen tot noodlottige ver
brijzeling. Wij hebben bij het lezen van »0p
Zee" wat met, dezeu overvloed te kampen. De
auteur lijkt vaak een veldheer die over breede
scharen van troepen beschikt, maar somtijds op
het beslissende moment aan het wijfelen slaat.
De tactiek van een cunctator is niet overal
aan te wenden.
# *
De heer Satis maakt een reis naar Indiëen
terwijl hij op het dek van het schip zit te
prinsen en soezen ziet hij in gedachten zijn
geheel verleden voorbij t'ekken. Zijn
kindscaneid en jeugd, zijne debuts als auteur, zijn
huwelijk, zijn getrouwd zijn, de dood zijner
vrouw, zijn leven met een maitrtsse en baar
vleeschlijke lusten en hij voelt het weinig be
vredigende van alle aardsche genoegens. Zeer
gevoelig is hij in zijn ijdelheid van schrijver,
maar ook die glorie bevredigt hem niet, wat
beteekent, het ia ons land bekend te worden
indien die naam de grenzen niet overschrijdt,
zoools bij andere europêesche volken. En dan
die hem kennen, wat begrepen zij van hem en
tocb is hij al gauw tevreden; hij neemt een
meisje tot vrouw omdat zij het een en ander
van hem beeft gelezen en hij h later gecharmeerd
op een jonge dame uit ladiëomdat zij weet
dat hij een schrijver i?. Zijn vriend Passtra, de
ontnuchterend verstandige ironische man die in
alles door zijn luchtig hart en zijn wijsgeerige
opvatting van het leven wordt gedragen, troost
den ongelukkigen Satis heel vaak en brengt zijne
hollende fantasieën weer op het rechte pad.
Zooals aust Mephisto, en Goethe Merck noodig
had, zoo wordt de natuur en het karakter van
.Satis door die van Passtra gecompleteerd. De
hoogere wordt gesteund door den sterkere en
de sterkere door den hoogeren. Het zijn twee
zielen die elkander noodig hebben en die niets
aan elkaar verborgen houden. Waarom Passtra
hem eigenlijk had aangetrokken vraagt Satis
zich af. Hij voelde het wel, maar bij voelde
tevens dat hij 't moeielijk in woorden aan een
derde zon kunnen meedelen. Die Passtra leert
UMimiiiiiiiiiiuiitiiiiiiiiiiiiiiiiiHimiiiii
Ik meende mij niet te kunnen onttrekken en
ik nam de zending op mij.
Den volgenden dag lazen de lezers van «-la
Vie Nationale" het roerende bericht van «den
jongen schrijver van talent, edelmoedig collega,
zelfopofferenden vriend, naar het geheimzinnige
onbekende vertrokken in een van die vlagen
van wanhoop over litteraire teleurstellingen."
Denzelfden morgen was ik op weg naar
Trouville.
Hoe meer ik het doel naderde, hoe meer de
herinneringen aan onze goede kameraadschap
mij bezig hielden en hoe meer medelijden ik
gevoelde voor dezen al te ongelukkigen vriend,
dien de tegenspoed zonder kracht had gevonden.
Het moest een ongehoorde samenloop van om
standigheden zijn geweest, om zoover te komen.
Zeker louden wij, als hij te Parijs was geweest,
en ons zijn lijden bad toevertrouwd, erin ge
slaagd zijn hem te doen afzien van zijn nood
lottig besluit. Zooals hij schreef, was het noodlot
lot het einde toe onverbiddelijk voor hem
geweest.
Eindelijk kwam ik te Trouville aan en mijn
gedachten namen voor eeu oogeublik een ande
ren loop.
Toen ik uit den trein stapte, kwam een net
gekleed heer, dien ik voor de eerste maal zag,
op mij toe en vroeg, met een beleefde buiging:
Mijnheer de redacteur van »la Vie Nationale,"
als ik mij niet vergis?"
Ja mijnheer."
Ik wachtte u."
Maar, mijnheer..."
Als gij mij de eer wildet doen, van mijn
rijtuig gebruik te maken ..."
Geheel verbluft en besloten, om mij dit alles
te laten verklaren, maakte ik mij gereed om tegen
te stribbelen. Doeh de onbekende nam mijn
valies en noodigde mij uiterst welwillend uit,
hem te volgen.
Ik voelde mijn onmacht en liet hem begaan.
Ten slotte zou ik, als ik beet genomen werd,
niets beters kunnen doen, dan mijn lezers te
mijnen koste te laten lachen.
Een victoria, met twee roodbruine paarden
bespannen en door een onberispelijken koetsier
bestuurd, wachtte ons op het stationsplein. Ik
stapte in en wij vertrokken.
Het rijtuig reed eerst langs een kade, draaide
toen rechts om en begon en zigzag de bochtige
straten van de oude stad te bestijgen.
Mijnheer," zei ik eindelijk, ik vraag u niet,
hem de maatschappij met andere oogen aanzien
en de grondslag van Pai&tra's karakter was een
groote waarheidszin. Satis w'lde weten en wist
niet dat weten leidt tot twijfelen en dit tot
vertwijfelen. Het vertwijfelen is het heen en
weder worden geworpen tusschen twee meeningen
of gevoelens en niet vermogen een dier beiden
duurzaam te blijven aankleven. Zoo zag bij van
daag de wereld goed en mooi en morgen leelijk
en wrang. Zoo verkeert hij steeds in een denk
beeldige wereld. Het was Passtra's taak hem
steeds daaruit te rukken en evenwicht te bren
gen tusschen de hersens van Satis en die van
de hem omringende menschen. Wanneer hij zich
beklaagt over het onrecht dat in de maatschappij
geschiedt, vraagt Passtra hem of hij er dan iets
beters voor in de plaats weet te stellen. Passtra
is een van die menschen die nooit met een
antwoord verlegen zijn, aan niets twijfelen,
scherp denken, handig met menschen omgaan,
precies niet gelukkig zijn, want geluk genieten
doen zij slechts tot op z kere hoogte, precies
ook nooit ongelukk'g zijn, want door hun sterken
geest zijn zij daarvoor behoed. Alhoewel noch
met de daad artiest, nocb met de gedachte
hebben zij toch op werkelijk groote mannen
invloed gehad. Zoo hechtte zelfs Goetbe aan het
oordeel van Merck, die in geen eukel opzicht
anders van eenige artistieke gave heeft blijk
gegeven. Wel vreemd op den eersten oogopslag
maar toch niet ten onrechte. Deze soort menschen
brengen toch bet kunstwerk met de wereld en
de maatschappij in harmonie of «Eiuklang" zoo
als de Duitscuers zeggen. Zij leiden de droomen
des dichters wedsrom op de paden der werkelijk
heid, wanneer die te ver zouden zijn afgeweken, of
gevaar loopen de voeling met de aarde verii;zen.
Want ook de dichter krijgt telkens weer nieuwe
krachten in zijn aanraking met de aarde die
hem moet sterken met het magnet.sme der ge
meenschap, waarna hij weer zijn vlucht kan
nemen naar velden van eenzaamheid en droomec.
Raakt hij de gemeenschap nut de menecien
voor goed kwijt zoo ontneft hij zich van het
Boodige levenssap van denk- en voel vermogens.
Zoo is dan Pastra vo ir den auteur Satis een
een precieuse vriend, die hem belangeloos zijn
feilen en fouten toont, iedere conversatie met
den noodigen humor besprenkelt en ze
welgemosterd en wel gepeperd tot een smakelijk
gerecht des geestes weet te maken,
* *
*
Het huwelijk van Satis was maar half ge
lukkig. Zijn vrouw oppervlakkig, jolig en vroolijk
bekoorde hem in den beginnen zeer. ,/Hair
dartele spot verzoende hem met het zijn, net als
,het sarcasme van Passtra; maar beter dan
Passtra voerde zij hem tot de menschen terug,
die hij niet ontberen kon en toch weer telkens
j ontvlood, menigeen rekende haar dit spotten
juist als een fout aan, verweet haar dat zij
erbarmingloos de draak stak met al, wat haar
maar eenigszins lachwekkend voorkwam.
Maar:
«Toen de err.st van het leven hen vragen
deed naar een waardeering van elkanders dieper
behoeften was het beg'ijpen opgehouden en de
vervreemding begonnen".
De moeder van Satis had wel een voorgevoel
er van gehad, dat het met het huwelijk van
haar zoon niet gelukkig zou ft iopen. Zij doorzag
de leegte vaa haar schoondochter, behandelde
haar goed maar schudde sontijds het hoofd.
En toen zij ziek werd, merkte zij liet wel dat
Clara ook van ziekenverzorging niets verstond.
Zij maakte haar duizelig door al d'r drukte
en .kwam Sherry aandragen als zij naar niets
liever verlangde dan L au rust.
De beide echtgenooten merkten langzamerhand
dat hun liefde niet berustte op een blijvende
gemeenschap van zielen diep ingeworteld in
beider wezen maar op dat wat nj slechts tijdelijk
aan elkander hadden geschonken, een afliiding
in de verreling van hun bestaan. Hij had baar
vroolijkheid en lichtende scherts aardig gevonden
en ook wijl zij hem als auteur kende, was hij
met haar getrouwd. Wijder eu wijder gaapte de
klove die beider karakkr en ziel scheidde totdat
het kwaadspreken van anderen vrouwen haar
voor goed de knak gaf. Zij dacht geliefd en
bemind te zijn in de wereld waar ze mee om
ging en zij dacht al'een goed van de menschen,
doch toen zij den laster vernam zakte haar ziel
voor goed ineen en zij was niet meer bij
machte zich op te richten. Zij was onschuldig,
maar voelde slechts in de oppervlakte van haar
wezen en toen men deze bezoedelde en vernielde
mankeerde haar elke grond van levensbestaan.
Zij stierf.
IIIIHIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII
waarheen wij gaan. Het feit alleen, dat u mij
is komen afhalen van het station bewijst vol
doende, dat gij op de hoogte zijt van de treu
rige gebeurtenis, die mij hierheen voert."
Hij glimlachte en zei:
«?Gij hebt juist op mijn eigen gedachten ge
antwoord. Wij begeven ons naar den heer Jacques
Daramon.... Zie, wij naderen al ; daar is et,
halverwege den heuvel, links, dat chalet met
de bruine vensterblinden."
O !" riep ik, terwijl mij het hart in de keel
klopf,e. Na een poos zwijgens, waagde ik het
nog eens te beginnen: Ik ben u zeer erkente
lijk, voor uw attentie, mijnheer, maar ik beken,
dat zij mij buitengewoon verbluft doat zijn. Ik
verklaar mij niet, zoo Daramon uw vriend is
geweest, hoe gij hebt geweten, hoe laat ik zou
aankomen om de begrafenis bij te wonen, daar
Jacques dood is en hij het u niet heeft kunnen
vertellen. Mijn ongelukkige collega heeft toch
voor zijn dood de bijzonderheden van zijn be
grafenis niet kunnen regelen,"
Mijn metgezel glimlachte opnieuw, maar ant
woordde niet; en toen het rijtuig stilhield voor
het chalet met bruine venslerblinden, sprong hij
er het eerst uit, schelde en zei met eene buiging:
Excuseer mij, mijnheer, dat ik u niet verder
geleid, maar ik heb nog allerhande dingen te
doen Gii zult mij wel willen toestaan u te
komen afhalen voor het diner."
En voor ik had kunnen aannemen of bedanken,
stapte hij weer in en verdween.
Langzaam was op het schellen een oude meid
komen aanloopen, die wantrouwend de deur half
open deed. Toen ik naam en kwaliteit had
bekend gemaakt, werd de deur wijd open gezet
en kwam ik in een kamer die door de gesloten
blinden donker werd gehouden.
In het eerste oogenblik zag ik niets dan een
wit beddelaken, waaronder iets van onduidelijke
vormen zich afteekende. Doch ik bad den tijd
niet mij te oriënteeren.
Voordat mijn oogen gewend waren aan de
duisternis, voelde ik twee krachtige armen om
mijn hals slaan en boorde ik een schaterende
stem onbegrijpelijke woorden zeggen.
Half gesmoord door de krachtige omhelzing
was ik bij na achterover gevallen. Daarop kwamen
mij zonderlinge gedachten in het hoofd. Was
ik ten prooi aan zinsverbijstering? Was ik
bandgemeen met den geest van een wraakzuchtig
collega, bezig een hem aangedane beleediging te
wreken ?
Toen was Satis weer alleen.
En toen hij in het nuchter-triestige
morgeruim, op het eenzame kerkhof bij haar graf stond,
omhuld door een kille damp die als eeu grauw
rgordiju neerhing tuaschen de booge kale hoornen
eu onwillekeurig luisterend naar de droppels,
die in de stilte neerbuiverden van de wenende
^twijgen, toen hij met een blik het leven van
zijn naïef onschuldig glimwormpje overzag, dat
geschapen om vrolijk te lichten, maar een
oogenblik geglansd bad in zijn bestaan, om
terstond weg te kwijnen in de duisternis en
smart, toen hij voelde dat al weer een mooi
willen: zijn oprecht verlangen om baar
gelukkig te maken, gelijk zoo menig vroeger streven
was mislukt, geavorteerd toen was de
vraag in hem opgerezen of het leven misschien
altijd een avorteren moei zijn"
* *
*
Hij zocht nu naar wellust. Eu toen was die
dag gekomen d;e zeldzame mooie, waarvan alle
sen'-asies hem duidelijk waren bij gebleven,
iie dag toen hij in de eenzaamheid van het
bosch meteen seutiementeel verlangen zijn armen
had uitgestrekt naar de vrouw, die hem zou
liefhebben uit zuivere begeerte".
Als een vonk in de olie zoo viel in zijn ziel
de zwarte oogopslag vaa de vrouw der begeeit;
en des vleesches. Zonder rumosr drong dat oog
door tot in de verste schuilhoeken van zijn
wezen. Zonder spreken en zonder woorden, zonder
afkoelend en oppervlakkig gezwets die de liefde
verwatert snorde de pijl van Arnor met zwijgende
felheid. Hoog steeg de vlam zijner wellust voor
deae vrouw van vleesch en bloed maar zooals
alles wat hevig is, w.as de pissie van korten
duur. Alhoewel hij haar niets bad te verwijten
want zij was hem trouw en goed, wilde hij
spoedig van baar af. De gloed was hem te sterk
en zijne krachten verscuroeiden. Zij had hem
bemind alleen om hem zelveii, niet om zijn
familie en alleen wegens de eigenschappen zijner
persoonlijkheid was zij opgevlamd tot begeene.
O<n harentwil verwaarloosde hij zijn vrienden,
hij deed niets meer, schreef niet, las niet, men
zag hem nergens meer en toen deze verhouding
uit was stond hij weer allén, ja eenzamer dan
ooit. Zelfs Pasbtra had hij verwaarloosd en al
zijn kennissen had bij laten loopen. Om afleiding
te zoeken gaat hij een reis doea naar Indië.
Want *oen was voor ziju afg^matten geest het
verleidelijk viezioen verrezen van een stil-blauwe
zee ouder een strak blauwe hemel; toen was
de behoefte in zijn ziel geweld om, achterover
leggend in een rieten stoel omademd door een
reine, warme lucht, zich weg te gaan mijmeren
uit zijn bestaan; toen was de verlangende
gedachte in zijn brein gerijpt om lang, heel lang
te gaan omdwalen door het dromenland, waarin
hij al zoo vaak voor weinige uren zija ellende
was ontvlucht."
De zee! DJ zee! Daar verlangde hij naar,
naar de koelte der fnssche winden, naar den
ruimen horizont, naar de vrije zon, en de vrije
maan, naar de sterren, naar bruischenden golfslag,
naar ruimte, naar water en lucht.
Maar ook op het schip Heef hij allén en
sloot zich niet aan ander gezelschap aan.
Te Oylon aangekomen ging ieder aan land
om een kijkje te nemen en daar gaat hij den
hoogepriester van het zuidelijk Boedisme be
zoeken om misschien van hem lessen van wijsheid
te ontvangen, die hem tot gids voor zijrj ver
ward en ourustig leven kunnen strekken. Daar
ziet hij het klooster van den Sumangala weg
gedoken in het groeu van wuivende boomen.
Ilooge gestalten van peiusende monnikken met
dof-gele mantels en bloots voets ziet hij uit de
verte verschijnen, verdwijnen en hij waagt voort
te treden eu i.aar den hoogepriester te vragen.
In het half donker van een streng en armoedig
gemeubileerd vertrek in het bijzijn van zwij.
gende jongeren geeft de hooge man zijn ant
woorden op de vragen van Satis.
Een glimlach was over Samangala's diepe
trekken heengetrild bij de toespeling op de
Europesche geleerden; maar toch was er geen
waanwijze minachting in de blik."
Toch beantwoordden Sumangala's woorden niet
aan Satis verwachting. Hij had al meer hetzelfde
gelezen en Sumangala zeide hem niets nieuws.
Zoo zeide hij onder andereu:
Het leven moet overwonnen worden en dat
kan niet gebeuren door 't te ontwijken. In
tegendeel is dit alleen mogelijk door 't goed
te doorleven."
Oppervlakkig lijkt dit een zeer duidelijk en
glasheldere spreuk maar toch hoevelen zija er
die de draagkracht van den zin begrijpen ?
Zul
IMIimilllllllinitlHIIMIIIllllllllllllllllllimillllllllHIIIMIIIIHIIIimilllimi
Mijn toestand was er in alle gevallen niet
minder bedenkelijk om, want door een onweer
staanbare kracht in beweging gebracht, draaide
ik in het midden der kamer in het rond als
een tol.
Gelukkig was de geest, die zich op mij ge
worpen had, niet van de kwaadste. Na verloop
van een minuut, oordeelde hij, dat deze oefening
mij voldoende had verward en verschrikt, want
hij voerde me met een laatsten duw naar het
venster, opende met een slag halverwege een
der blinden en plaatste zich recbt voor mij onder
een geheel en al stoffelijken vorm, aangezien
deze op het hoofd bad.... een slaapmuts.
Wat duivel! ouwe jongen, herkeu je me dan
niet?" schreeuwde hij.
Wel wis en waarachtig," antwoorida ik
bedaard, je bent Jacq les Daramon. Ik herken
je heel goed. Maar meen je, dat het daarvoor
noodig was, mij vijf minuten a!s drijftol te
gebruiken f"
Dat is van vreugde, dat ik je weerzie."
Dank je Overigens, ik"meende, dat je
dood waart sedert gisteren avond.''
En je kwaamt om me te begraven?"
Ja, natuurlijk."
»Ha! ha! ha! Dat zal wel losloopen, laten
wij intusschen de verveling gaan begraven."
Niets liever!" zei ik met overtuiging.
Hé! Mariette! twee glazen en een flesch
Cliquot," riep Jacques in de gang.
Daarop sprong hij, daar hij slechts zeer luchtig
gekleed was, weer in bed, terwijl hij mij een
teeken gaf om te naderen.
Kom hier, dan kunnen wij praten," zei hij.
Gaarne, want ik verwacht bijzonderheden
over deze heele vertooning."
Vertooning! vertooning!" herhaalde hij. Niets
minder waar dan dat: ik ben gewond, mijn
waarde."
Dan toch niet ernstig?"
Neen, een schram, alleen, om den dokter te
doen besluiten de rol te spelen, die ik hem
toedacht."
Het verwondert mij nog, dat hij er zicb toe
heeft geleend."
Hij is hier in bijzondere omstandigheden;
hij heeft rijke, cosmopolitische clientèle, die
zoo nauw niet kijkt. Als men weet, dat hij in
deze grap betrokken is( zal men er om lachen,
meer niet."
Zooveel te beter."
De eerste reden, waarom de dokter zich
verlen er niet van de honderd die deze woorden
lezen er honderd zija die er eene verschillende
beteekeuis aan hechten. Schijnt hij juist niet in
tegenspraak met wat het Boeddhisme leert?
Zoo zijn slechts de woorden enkele teekens
en alleen hij die werkelijk een gebod naleeft
kan gezegd worden het voerschrift te hebben
begrepen.
Ia ieder geval onze vriend Satis verlaat het
eiland, gaat weer aan boord en vindt daar heel
prettig gezelschap terwijl uit niets blijkt dat
hij zich de wijze lessen van den monnik bijzon
der heeft aangetrokken. De beer Verbeek met
zijn dochter zijn zeer aangename menschen en
(men is niet geheel zeker of de heer Emants
liet wel satirisch bedoelt) de heer Verbeek
noodigt Satis uit een reiVgids voor Ind.ëte schrijven.
In ieder geval, Satis is zeer ingenomen me; zijn
dochter en in haar schemert hem misschien de
dageraad vaa een nieuw leven te gemoet.
Hier eindigt het verhaal en sluit deze roman
die als geheel wel niet zoo hoog staat en niet
zoo vast, is gemetseld als de Nagelaten Be
kentenis", maar toch voortreffelijke gedeelten
bevat.
Deze laatste was een werk uit een stuk en
ulhoewel ook loopeade over een geheel
menschenleven bijna, waren de ideeën hooger en
algemeener, meer zielkund'ger en subtieler van analyse.
Het mes werd dieper gezet en er werd dieper
gesneden. Ook hier in »0p Zee" beeft zich
Emants' talent niet verloochent. Hij is er verre
af een mooi-schrijver te zijn, een fout waarin
Couperus dikwijls vervalt maar wat de een te
veel heeft, heeft de andere semtijds te min, b. v.
't Duurde niet lang of Sumangala verscheen
en noodigde hem uit naar buiten te komen
onder de veranda, waar een dito tafel stond
met dito stoelen er om heen".
Ik vermeen dat bier de eenvoud tot slordig
heid vervalt door door die leelijke ditos: een
voor het gemoed haast, onbeleefd woord, alhoewel
het in Emants' ausière schrijftrant minder af
steekt dan bet bij een ander auteur zou doen.
* *
*
De in deze bundel voorkomende teekeningen
Filozoofje," en Tante Trees" staan op gelijke
hoogte a!s des auteurs overig werk. Zij zijn
vol van merkwaardig geziene karaktertrekken
en in het oogspringende bizonderheden, neergezet
met de zekere hand van een man die zijn metier
kent, hard, niet mooi maar correct en aan
grijpend en dwingen ous Einants als een onzer
beste schrijvers in eere te houden.
GKEGOUIUS.
BOEKAANKONDIGING.
Handboekje der gezondheidsleer, door S.
BIEGEL, arts. (Uitg. J. Noorduyn en Zn.,
Gorinchem,1900.rriJ8/1.30(geb./1.60)).
Reeds sedert jaren wordt door het Duitsche
K. Gesundheitsamt, een boekje uitgegeven,
ter algemeene verspreiding van de beginselen
der gezondheidsleer. Van dit boekje, getiteld:
«Gesundheidsbuchlein. Gemeinfassliche
Anleitung zur Gesundheitspflege" is reeds de achtste
uitgave verschenen en naar deze uitgave heeft
de heer S. Biegel bovengenoemd boekje bewerkt.
Echter volstrekt niet als eene slaafsche navol
ging van het origineel. Bahalve toch dat tal
van wetenswaardige büzonderheden op het
gebied van anatomie en physiologie en van de
eigenlijke hygiëne op duidelijke wgze en in
goed Nederlandsch worden weergegeven, be
handelt het Hollandsche boekje vele zaken,
ware vraagstukken van den dag, waaromtrent
in het oorspronkelijke niets te vinden is. Zoo
worden de alcoholkwestie, de arbeiderswoningen,
de scboolhygiëne, de arbeidswetgeving enz.
ter sprake gebracht en voor het overige met
Nederlandsche toestanden en wetgeving
behoorlyk rekening gehouden. Voegt men
daarbij de ruime plaats die aan de hoofd
stukken over ongevallen en ziekenverpleging
is toegekend, dan zal men moeten toegeven,
dat het werk van den heer Biegel een goed
geheel vormt, dat uit ieder oogpunt waardig
is in ruimen t ring te worden verspreid en
gelezen.
Daar bovendien de vele onderwerpen, die
hier worden behandeld, in beknopten vorm
worden weergegeven, zonder iets aan
duidelykheid in te boeten, beveelt het boekje zich
ook door practisch en handig formaat ten
zeerste aan.
Het zoo noodige populariseeren van de
MIIIIII
liimiiiiiiiiliiiiiEtiiuiiillllliMlllliillliiiimliiHMi
bond mij dezen dienst te bewijzen, is, dat wij
sedert vele jaren intieme vrienden zijn; de tweede
is, dat Octave Augérant hem vroeger eens een
poets gebakken heeft en dat hij er niet rouwig
om is, het hem ook eens te kunnen doen."
Welnu, ik verzeker je, dat nij geslaagd is."
Is allc:s niet goed m elkaar gezet? Allen
zijn er meeloopen; n de correspondent van
la Vie Nationale en die van het Agentschap
Havas," allen zonder uitzondering."
Ik ook, dat wil ik eerlijk bekennen."
N et voar langen tijd toch. Maar zeg mij
eens, is de krijgshst geslaagd, bezien uit....
fiuautieel oogpunt ? Met andere woorden, heeft
de patroon het mij verschuldigde aan mijn moeder
gezonden?"
Ik veronderstel van wJ, want hij was werke
lijk bedroefd over je dood. Hij zou ik weet
niet wat gegeven hebben, om je te doen opstaan."
Uitstekend; mijn moeder is gewaarschuwd;
zij zal op haar beurt mij waarschuwen, zoodra
het geld gestort is. Dan sta ik op, en jij her
neemt je vrijheid."
Da komst van den dokter bra' het gesprek af.
Ik bedankte hem opnieuw, want hij was het,
die mij aan het station was komen afwachten.
De uitnoodiging om met hem te dineeren, werd
herhaald.
Maar Jacques kwam daartegen op.
Neen, neen, jelui zult me niet verlaten; een
doode laat men niet alleen; dat zou
onmenschelijk, goddeloos zijn; jelui moet hier dineeren."
Wij moesten toegeven en de tafel werd in de
kamer van den zieke aangericht.
Gij weet het, dokter," zei ik onder het vullen
der champagneglazen, gij zijt beiden zeer sterk
in bet Ineenzetten van tooverijen, zooals gij ons
er een sedert twee dagen doet bijwonen. Er
ontbreekt niets aan dan een mooi slot."
De apotheose wachten wij nog," zei bij
lachend. Hij had nog niet uitgesproken, toen
een herig bellen ons alle drie deed opspringen.
Dat is iemand, die weinig eerbied heeft voor
den dood!" voegde hij er ernstig bij.
Daar de dienstbode was gaan opendoen, boorden
wij in den gang een stem gebiedend roepen:
Mijnheer Daramon, als 't u blieft!"
Het antwoord van de meid konden wij niet
duidelijk verstaan en de stem hernam scherper:
Neen, neen, ik ga niet weg. Ik heb de reis
expres gemaakt en ik sta er op, ontvangen te
worden; geef hem mijn kaartje maar."
Groote Hemel! de directeur!" zuchtte Jacques,
beginselen der gezondheidsleer en het ver
spreiden barer nuttige lessen in alle lagen der
maatschappij, wordt door erf boek als het
hierbedoelde ten zeerste in de hand gewerkt.
Het is derhalve te hopen, dat bet in zeer vele
handen moge geraken.
Dr. Ka.
Boekverkooping.
De firma Burgersdyk en Niermans te Leiden
sluit de reeks harer boekverkoopingen van dit
seizoen met eene kleine doch niet minder be
langrijke veiling. Da catalogus is verschenen
en op aanvrage verkrijgbaar. Hij bevat de
bibliotheken nagelaten door dr. A. Nijkamp,
arts en privaatdocent in de neus- en keel
ziekten aan de Universiteit te Leiden; dr. R.
Sinia, directeur van de H. B. S. in den Briel,
leeraar in de natuurkunde, scheikunde en
natuurl. historie; en délitterarische en natuur
wetenschappelijke bibliotheek van dr. L. A. J.
Burgersdyk, oud-leeraar in de natuurweten
schappen aan de H. B. S. te Deventer, waarbij
vele andere nalatenschappen. In den cata
logus staan vermeld vele gezochte werken en
kostbare tijdschriften op het gebied der genees
kunde, scheikunde, natuurkunde, wiskunde,
zoölogie, botanie, theologie en philosophie, ge
schiedenis en aardrijkskunde, taal- en letter
kunde, bibliographie, kunst, pracht- en plaat
werken enz. enz. De verkooping zal 11, 12
en 13 Juni a.s. plaats hebben.
itHfimiiiiiinniiiiinnii
40 cents per regel.
alleen echt, indien direct van my betrok
ken. Zwart, wit en gekleurd van 45 ct«
tot il II.f O per Moter.?Aan ieder franco
en vrij van invoerrechten in huis.
Stalen ommegaand
G. Henneberg, Zijde-Fabr. (k. & k. Hofl.), Zürich.
De behandeling van Jicht (
Rhenmatlek, Piszure Dia»
these, Nier- en Blaasli jden,
Suikerziekte is de speci
aliteit van het Bad
Assmannshausen a/Rhyn.
Prospectus over de drinkkuren
in huis en het gebruik er van in
Bad Assmannsbausen verzendt de
BROXNEN-DIRECTIE.
Hoofd-Depöt
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG,
Normaal-Wolartittfl.
K. F. DEUSCHLE-BENSBB,
'Amsterdam, Kalverstr. 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederl.
ECHT
VICTORIAWATER.
Piano-, Oriel- ei MuzietaM
UIETROOS A KALSHOVEUT,
Arnhem, Koningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
früMMMlMMaHlmHIIlmlIllllllllllHlllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIHmlIIIIIIIIIUI
die het eerst den neusklank van mijnheer Aug
rant had herkend.
Doch zijn verbazing duurde slechts een oogen
blik. De aanwezigheid van het gevaar
verdriedubbelde ongetwijfeld onze vindingrijkheid, want
onmiddellijk had Jacques een besluit genomen.
Vlug haalde hij de dekens om zich been, legde
zijn hoofd op het kussen, zóó dat de band, die
zijn schram bedekte, duidelijk zichtbaar was en
vroeg mij toen grappig-ernstig:
Wil je alsjeblieft opendoen?"
Het was hoog tijd, daar een conflict tusschen
mijnheer Augérant en de keukenmeid onver
mijdelijk scheen.
Toen de directeur van la Vit Nationale mij
bespeurde, bedaarde zijn toorn; hij groette mij
glimlachend, zonder mij nochtans de hand te
reiken en trad de kamer binnen met de aarzelende
houding van iemand, die nog zoekende is en
niet, precies weet, wat hij vinden zal.
Zwijgend gingen eenige minuten voorbij; toen
Augérant alles begrepen had, barstten allen in
een onbedaarlijk gelach uit. Nooit heb ik den
patroon zoo van gantcher harte zien lashen.
Hij moest wel goed in zijn humeur zijn of
wel, hij moest in deze doodenklucht een denk
beeld gevorden hebben, dat hij kon uitwerken
voor zijn blad.
Daarin had ik mij niet bedrogen.
Toen men zich over en weer verklaard had,
haalde mijnheer Augérant eensklaps een enveloppe
uit den zak, die hij aan Jacques overhandigde.
Daar, mijn beste Damaron ; dit was ik u schul
dig. Ik zou het aan uw moeder gebracht hebben,
maar de omstandigheden hebben mij niet ver
oorloofd, uw laatsten wil te vervullen. Daaren
boven stel ik u van beden af aan als vast
medewerker aan de redactie van la Vie Nationale,
om te beginnen op een salaris van zeshonderd
francs per maand.
Van harte dank mijn beste mijnheer Augérant!"
»0! geen dank! Het kwam u van rechtswege
toe. Gij hebt in deze zaak zooveel talent ge
toond, dat ik niet kan nalaten er mijn lezers
van te doen profiteeren. Gij bebt mij gedurende
bijna vier-en-twintig uur beet gehad en.... gij
weet, dat zooieta anders niet zoo gemakkelijk
gaat."