De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 10 juni pagina 5

10 juni 1900 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1198 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. VOO3 DAMEjS. Vronwenbelangen in Berlijn. Nu juist niet speciaal wowwenbelangen dit maal, maar iets wat de vrouwen wel mede 't naast aan 't hart zal liggen: kinderbelangen. Een aanbeeld waarop reeds lang en monotoon gehamerd wordt, maar nog altijd lang niet ge noeg. Ook in Berlijn worden telkens voorvallen bekend, die de aandacht steeds weer op dat ene punt doen richten: de schreeuwende noodzakelijkheid van meer uitgebreide kinder bescherming. Ik noteerde enkele staaltjes uit de vele. De aan den drank verslaafde arbeider Fischer, mishandelt vrouw en 2 kinderen, hoewel zy'ne reeds van hem gevluchte huisgenooten alleen door belofte van betere behandeling er toe te bewegen waren geweest tot hem terug te keeren, en de buren hem reeds met de politie hadden gedreigd. Zoodra de vrouw na ruwe mis handeling weer gevlucht is, rukt hu de l M jarige Ida uit bed, ranselt haar heftig dat 't kind met gebroken beentjes en ribben neersmakte, slaat het 10-jarig dochtertje tot bloedens en werpt 't naakt buiten de deur. Buren redden de kinderen, de teruggekeerde moeder herkent de bont en blauw mishandelden nauwelyks weer. Zij valt in lange bewusteloosheid, en wordt naar een ziekenhuis gebracht, de duivelachtige vader, misschien gelyncht ?... o neen, het geval wordt aangegeven, en daarmee uit, voorloopig. Dat alles strijdt absoluut niet alleen tegen fijner instinkt, maar ook tegen over het allergewoonste gezonde rechtsgevoel van het volk, en ook tegen de gebruikelijke opvattingen van het volksbestuur. Cholerazieken isoleert men, de gevaarlijke waanzinnige wordt opgesloten, den dief neemt men gevangen, en de ruwste van alle misdadi gers, het monster dat zijne kinderen dierlijk mishandelt, hij blijft op vry'e voeten. Hem blijven zoowel de mogelijkheid als zelts het recW om zich weer van de totaal onbeschermden meester te maken; dit recht behoudt hij, tot het hem, op deze weg van procedure, (maar daartosschen verloopen dikwijls maanden), even tueel wordt afgenomen, 't Is nog alty'd niet duidelijk genoeg bewezen dat de meeste wetten hierin afschuwelijk ontoereikend zijn, en zoo E', als geen steun verleenén om een lichameen zedelijk ten hoogste gevaar loopend , ook tegen den wil der ouders, aan hunne macht te kunnen onttrekken. Dit gebrek wordt natuurlijk vooral zeer gevoeld door hen die een dieper blik in deze toestanden slaan, en medewerken in het hier bestaande Verein znm Schutz der Einder vor Ausnutzung und Misshandlung", eene vereeniging die hier nog veel te weinig bekend is. Dikwijls gelukt 't haar op minnely'ken weg een ongelukkig kind uit de vaak hartroerende toestanden te be vrijden, in menig dringend geval is echter elke mogelijkheid letterlijk afgesneden, en voelt men zich machteloos, de handen gebonden. Een bestuurslid deelde mij eenige gevallen uit de praktijk mede, die dit 't best zullen kunnen illustreeren. Een 10 jarig meisje, waarvan de vader zich nog in 't krankzinnigengesticht bevindt, terwijl de eveneens krankzinnige moeder er reeds gestorven was, leefde nu in de hoede" van een broeder en diens vrouw, eene geprostitu eerde, waar het verwaarloosd wordt en zedelijk gevaar loopt. Met ongedierte letterlijk over dekt, ligt de ongelukkige kleine in lotapen, op een stroomat voor de deur der tagewoning in de gang tot in 't holst van den nacht, wanneer de bewoners thuis komen, dan mag 't kind eerst in de woning slapen. De ver eeniging doet sedert maanden moeite het boven dien sedert nog zwaar mishandelde schepseltje in andere handen te brengen tevergeets. De politie helpt niet mede, en particulieren hebben er geen recht toe. Eene volkomen zedelooze moeder werd tot negen maanden gevangenis veroordeeld. Zij verborg haar zevenjarig dochtertje voor de vereeniging die reeds met haar in onderhan deling had trachten te komen. Eindelijk ge lukte het, het kind te vinden, en wel bij eene jong vrouwspersoon die met haai bruidegom" leeft en bovendien nachtkwartier aan allerlei lichtschuw volkje verleent. De politie ver klaarde, dat er geen reden bestond, het kind van daar weg te nemen: de vrouw had het uit goedheid zonder betaling tot zich genomen. Toch zal de vereeniging alle pogingen aan wenden om het kind in een opvoedingsgesticht te brengen. Was 't echter niet in dit geval plicht van de staat, daarvoor te zorgen ? Een meisje van 7 jaar werd onlangs bij eene vertrouwde brave vrouw op 't land in trouwe moederlijke verpleging gegeven, nadat het 8-jarig broertje dat helaas reeds op af schuwelijke wijze physiek en moreel verdorven was, in een zoodanige verbeter-inrichting was gebracht. Beide kinderen uit een eerste huwelijk moesten voor hun onmenschelijken stiefvader beschermd worden. Toen het lid der vereeniging, 's namiddags voor de afreis van 't kleine meisje naar de moeder ging om wat warm goed te brengen, beleefde hij eene verschrikkelijke scène met den dronkenman, en was getuige hoe onmenschely'k de kinderen mishandeld werden, zoodat hij onmiddellijk naar de politie ging. Het duurde lang voor dat hij gedaan kreeg, dat de woesteling vastgenomen werd. 's Avonds om 11 uur was hy echter weer vrij', en keerde tot de angstige huisgenooten terug zoo stomdronken, dat de kinderen ongestoord kon den aireizen. Alleen aan de omstandigheid dat de onmensen niet de echte vader was, en dat de voogd zijne toestemming had gegeven, dankte de vereeniging de mogelijkheid van hier in te kunnen grijpen; ook hier was geen wy'kbestuur behulpzaam geweest, de kinderen zouden red deloos aan den ondergang zyn prijsgegeven. Nog talrijke voorbeelden zou ik hier bij kun nen voegen, doch de genoemde feiten spreken duidelijk genoeg. En toestanden gelijk de hier afgeschilderde, komen altijd voor, wijl de staats macht geen vinger uitsteekt, en de gewone mensen niets doen mag. Anders is 't in Enge land zooals men weet, waar elk het recht heeft, een kind aan zijne omgeving te onttrek ken, wanneer hij 't onder eede bekrachtigen kan, dat er een reasonable cause" toe voor handen is. Anders ook in Amerika en in Rusland, waar vertrouwenswaardige personen een bewijs verkrijgen, dat hun 't recht geeft, kinderen onmiddellijk in zekerheid te kunnen brengen. Eene dusdanige voorbereiding tot dwangopvoedings-maatregelen zon ook in andere landen wettelijk geregeld en vergemakkelijkt moeten en kunnen worden. Amerika geeft ook in dit opzicht veel te leeren. De toestanden zouden veelal beter worden, wanneer de staatsmacht, die zoo energiek op treedt tegen eiken ongemuilkorfden hond, elk trichineus varken, elke slecht brandende lan taarn, ook eens wat meer toewijding wilde toonen voor dat ongelukkigste van alle schep selen : het onbeschermde kind. C. De Trom en naar leyen. Onder den titel van: Seelische Heilprocesse" kwam onlangs ia een Duitsch vrouwen blad het volgende voor: De meeste vrouwen hebben er zelve niet het minste begrip van hoe onbeduidend en binnen enge grenzen afgebakend, haar eigen leven is. Haar gedachten gaan gewoonlijk zoo'n uiterst klein kringetje rond, dat van leven", het volle, rijke bestaan eens menschen door te maken, geen sprake is. In twee afdeelingen zijn de vrouwenlevens, met enkele uitzonderingen, gesplitst: meesteres en onderhoorige. Degenen die tot de eerste categorie behooren, trachten haar met geld betaalde rechten te doen eerbiedigen; wat de tweede soort aanbetreft: de dienenden schikken zich in haar lot en trachten zich verder het leven zoo aangenaam mogelijk te maken. Van een levensideaal is bij de meeste vrouwen geen sprake l Zij gaan geheel op in haar eigen bestaan, en achten alles wat haarzelf betreft, als hoogst belangrijk. Een gebroken kammetje, een oortje afgestooten van een kopje, terwijl ze vaak van diezelfde kopjes een dozijn in de kast hebben, is in staat, ze diep ongelukkig te maken. Al truïsme wordt door haar niet in praktijk ge bracht. Als ze het zelve maai' goed hebben, wat gaat haar dan de rest aan? Een heldentenor, dien ze in de Opéra hebben hooren zingen, doet ze dagen achtereen pein zend staren in 's weite hinein; terwijl aan man en kinderen, of aan de noodlijdenden die haar om een aalmoes komen vragen, vaak geen enkele gedachte wordt gewijd. Van het leven weten ze niets! Alles wat niet tot haar eigen-zyn in betrekking staat, heeft voor haar geen de minste waarde!... En zoo vegeteeren die velen voort, totdat voor haar de tijd komt, waarop het te laat is, om den geest te kunnen verheffen boven het niveau van het dagely'ksch leven. Een grpote smart, zware zorgen, zijn dikwijls de aanleiding geweest, dat weinig energieke vrouwen in werkelijke heldinnen, met een groot weerstandsvermogen werden omgetooverd!... Er moet een reden zijn, waarom de meeste vrouwen in een bekrompen gedachtenkringetje blyven voortleven en droomen, totdat een forsche stoot ze uit haar slaap wekt. De oorzaak daarvan ligt voornamelijk in de zeer onpraktische wijze, waarop de meisjes worden opgevoed. De lectuur, die haar wordt voorgelegd, bestaat voor het meerendeel uit boeken, waarin het leven geheel anders wordt voorgesteld, dan het in werkelijkheid is. De heldinnen zijn of engelen at demonen. '. De zoogenaamde zielkundige analyses be treffende de vrouw, door mannen te boek gesteld, zijn in de meeste gevallen zoo onwaar mogelijk. Zij wilden te veel bewijzen en tastten daarom geheel mis. Een man kan zich den gemoedstoestand van een vrouw niet indenken, al noemt hu zichzelf een psycholoog. De vrouw heeft van der jeugd af, sedert eeuwenlang, geleerd zich anders voor te doen dan ze is. Ze is verplicht geweest haar eigen individualiteit weg ce cijferen vanaf dat ze speelde met haar physiek sterkere broertjes. Er zyn vele vrouwen die zichzelve niet be grijpen, die haar eigen kracht niet kennen, en die daarom een Seelisch Heilprocess" zoo van noode hebben l Daarom is het zoo gelukkig, dat heden ten dage de beste onder de auteurs al meer en meer hun studie maken van het werkelijke leven. Dat zij ook die studie voortzetten, tot de onderste lagen der maatschappij' *' In den Griekschen ty'd waren tilt helden, halfgoden die ten tooneele traden; in de mid deleeuwen waren het ridders met hun schoone jonkvrouwen; in den lateien tijd, de roman tische school, edelen, die de millioenen zoo maar voor het grijpen hadden; in de laatste tien jaren zijn het de arme misdeelden van het lot geworden, die de attentie van den lezer vragen. O, mochten de oogen der vrouwen die tot nu toe voortdommelden in hun zielloos en on beduidend bestaan toch worden geopend, en zij haar tot nu toe zoo nutteloos leven anders en degelijker gaan inrichten; dan zullen de zenuwen krachtiger worden en het bloed sneller door de aderen vloeien. Het Seelische Heilprocess" zal ongetwijfeld vrucht dragen voor zoowelen, die nu haar tijd verbeuzelen, zonder ooit iets ten nutte van anderen te doen. VERA. Goed voorgaan doet goed yolp, In de Mei-aflevering van het «Maandblad der Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding" las ik een ingezonden stukje van enkele regels, waarin een Groningsche dame in korte en krachtige woorden een lans brak voor de afschaffing der rokken. Daar ik zelve een eigenaardige ondervinding heb op het punt van rokken, geloof ik de lezeressen van dit blad geen ondienst te doen, door haar mijn ervaring mede te deelen. Wellicht zal het haar, die nog geheel buiten de beweging staan, een aanleiding zijn om zich op de hoogte te stellen van het streven der hervormsters en kennis te maken met bovengenoemd blad. Hoe wel er reeds veel over dit onderwerp gesproken en geschreven is, zullen reeds eenigszins in gewijde vrouwen het er wel over eens zijn, dat de debatten nog niet kunnen worden gesloten. Het is een eigenaardig verschijnsel dat na mevrouw Bloomer (1850 ongeveer) er jaren verliepen vóór men zich weer ernstig met de kwestie begon bezig te houden. Enkele vrouwen, meest artisten, die zich vrijer wilden bewegen, staken zich wel eens in 't afschu welijke mannenpak, waarin de bevalligheid der vrouw geheel te loor gaat, zelfs de aangeboren gratie van een Sarah Bernhardt is er niet tegen bestand, getuige de illustraties in 't werkje dat Huret over haar schreef. Toch zullen er wel vrouwen zy°n geweest, die het betreurden dat na een kortstondig succes in haar eigen land, Amerika, het streven van mevrouw Bloomer zoozeer werd miskend en dat anderen, in haar tijd of later, niet getracht te hebben, het practische, dat zij bood, te aanvaarden, met verbetering van het onbevallige dat er aan kleefde. Er zullen wel altijd vrouwen ge weest zijn die, wars van modedwang, zichzelven de vrijheid hebben gegund, die baar natuurrecht is. Ik kan mij ten minste niet voorstellen dat ik de eenige vrouw in de be schaafde wereld zou zijn, voor wie de drang ondra gelijk werd en die daarnaar handelen. Toch had ik, vóórdat ik tot eene vrije kleeding overging, nooit een vrouw ontmoet die m\j hierin tot voor beeld strekte. Alleen weet ik dat de dames uit de groote wereld, in Frankrijk en Engeland en wellicht ook in andere landen, wanneer zij zulks noodig oordeelea, een kostuum kiezen, geschikt voor haar bezigheden of liever ver maken, bv. voor de jacht. En toen ik zelve op dat punt wijzer was geworden, begon ik er mij over te verwonderen dat vrouwen, die in huis moeten werken of voor beroepsbezig heden of maatschappelijk werk veel bij den weg zijn, de mondaine vrouw uitsluitend na volgen in haar kleedy, die geschikt is voor het lichamelijk nietsdoen en niet bij voorkeur de vrije kleedij navolgen, die de mondaine vrouw zich veroorlooft, voor de gelegenheden waarbij de modespullen haar zouden hinderen in haar bewegingen. Hoewel ik een eenigszins bedeesde vrouw ben en haast kinderachtig bang om de aandacht te trekken, heb ik my toch een vrijheid veroorloofd, die sommige menschen zeer groot vinden. Ik moet echter bekennen dat de omstandigheden mij zeer gunstig waren. Te Amsterdam geboren en opgevoed was ik als jong meisje eenigszins zwak en armbloedig, hoewel volkomen gezond. Daar ik zeer gauw vermoeid was, hield ik niet veel van wandelen. Amsterdam lokte er ook niet toe uit, maar ook in den zomer als we buiten waren, deed ik er niet veel aan. En later kwam ik op indirekte wijze tot de ontdekking dat mijn betrekkelijke zwakte er niet zoozeer de oorzaak van was als onze slechte kleeding. Het gebeurde dat ik 'mij aankleedde en mij na vijf minuten weer uitkleedde, omdat de kleeren my hinderden. Vooral de bovenrok met gaas voorzien, was my eene nachtmerrie en Lotje, onze kindermeid, die later als factotum by ons bleef, en ook een woordje mee mocht spreken, zei dan wel eens: «Juffrouw Anna was als kind al zoo sentemiteel. Ze kreeg hoofdpijn als er een bandje te stijf zat-" O, die ellendige bandjes van vroeger l Gelukkig zy'n die tenminste verdwenen. Met vuil weer konden we ons te Amsterdam een rijtuig veroorloven en ook 's avonds als we uitgingen. Ik had altijd wel een beetje medelijden met de vrouwen, die ik dan met de rokken in de hand zag voortploeteren, maar met het egoïsme eigen aan de jeugd, trok ik my dat niet erg aan. Toen ik trouwde verhuisde ik naar buiten, waar mijn man, dicht bij een dorp, een fabriek heeft, en waar we nu nog wonen. We hebben een enormen tuin, vol bloemen en groenten, waarin ik, op aanraden van onzen dorpsdokter, die my' veel te zwak en;tej.bleek vond voor een jonggetrouwd vrouwtje, onmiddellijk begon te werken, in den beginne natuurlijk zachtjes aan. Langzamerhand werd ik sterker enkreeg meer eetlust. Maar, dat voortdurend bukken, knielen en weer opstaan! Ik was niet stijf in my'n bewegingen en toch was onze.tuinman, een vijftiger, veel vlugger dan ik. My'n corset hinderde my' en ik trapte telkens op my'n rokken. Daar kreeg ik toevallig een modeplaat voor heerenkleeding in handen, waarop tevens eene dame stond in jachtkostuum. Een licht ging my op ! Dat moest ik hebben of iets dat er op leek. Het pakje zelf vond ik heel mooi, maar ik wist natuurlijk niet hoe het mij zou staan. Het was als volgt: een soort van lang jacquet, byna niet getailleerd, zoodat het my' toescheen, dat het kon gedragen worden met een zeer slap corset, byna zonder baleinen. Een kuitbroek, met flink overhangenden pof, volstrekt niet aanstootelyk dus voor preutsche oogen en een paar nette knooplaarzen. (Nu ik werk alty'd met schoenen in den tuin, en als de grond erg vochtig is met klompjes.) Het jacquet liep zeer ruim uit en reikte in mooie platte plooien tot even boven het ondereinde van den broek. De snit van het jacquet was mooi maar leek me zeer moeilijk. Nu had ik geen lust om voor een probeersel veel geld te besteden en het door mijn naaister in Utrecht te laten maken. Daarom vond ik het best, alleen het onderste deel van het jacquet te imiteeren n.l. een zeer korten rok te maken van platte plooien (ik was en ben niet corpulent, dus dat ging wel) en dien op dezelfde hoogte te doen eindigen als het jacquet en er dan een eenvoudige blouse van dezelfde stof op te nemen. Hoe wel het minder mooi was, was het in dit geval voor mij nog praktischer, want met warm weer kon ik er een dunne blouse by dragen. Reeds denzelfden dag schreef ik om stalen van don ker blauw cheviot, ontbood eene eenvoudige naaister uit het dorp, die zeer handig is en een week later was ik den prins te ryk in my'n nieuw gewaad. Mijn tuinman keek eerst wel wat vreemd maar hy' scheen zyn mevrouw toch eigenlijk heel verstandig te vinden, want ze was nu driemaal zoo vlug in hare bewe gingen, vooral in 't bukken en opstaan. My'n echtgenoot nam dadelyk een kiekje van me en zond het, met opzet zonder brief naar my'ne familie te Amsterdam, die er niets van begreep en my' schreef om te vragen of er ook een gekostumeerd bal op het dorp werd gegeven en tegelyk een waardeerend oordeel over het vreemde toilet uit te spreken. Mijne dorpskennissen, de vrouwen en doch ters der verschillende notabelen moesten be kennen dat het my uitstekend stond. Alleen leek ik, volgens haar, wat kleiner. Geen enkele van die dames zou zich echter zelfs voor haar dienstboden zoo durven vertoonen. Maar daar zyn ook zeer corpulente dames by, die het onmogelyk zouden kunnen dragen. Terwijl men gewoonlijk aan een nieuw stuk kleeren moet wennen, was ik in dit pak on middellijk op my'n gemak. Ik waagde my' zelfs spoedig buiten het hek en de dorpelingen van den minderen stand, een goed slag menschen, die natuurlyk spoedig op de hoogte waren van my'n krommen sprong, zyn er nu al aan gewend. En de vreemde fietsers en fietsters aie deze stad bezoeken, zyn natuurlyk aan ajlerlei kleedy gewoon en kijken niet verbaasd. Het geheel is zoo licht als een veer, de rok weegt zoo goed als niets. Ik liet spoedig een zelfde costuum maken van fijnere stof, dat ik zelfs in huis, by voorkeur draag. Het eenige nadeel er voor my aan verbonden is, dat ik my weer de oude slavin gevoel als ik eens uit de stad moet en my weer in den gewonen rok moet steken. Ik heb in my'n huwelyk een paar malen een periode doorgemaakt, waarin ik my voor een heel en ty'd in ruime lange kleeren moest steken, maar de omstandigheden brengen dan tegelyk mede dat men niet tuiniert, lang achtereen wandelt of zich zelfs in huis te veel vermoeit. Nu kan het zyn dat, als ik dominee's of notaris of burgemeestersvrouw was, ik niet denzelfden moed zou gehad hebben, maar my'n man is, zooals ze 't hier in deze streek noemen, in de «vry'e zaken"; we zyn dus volkomen onafhankelijk en gaan stil onzen gang, zonder op anderen aanmerkingen te maken maar ook geen aanmerking afwachtende. My'ne jongere, ongetrouwde zusters te Am sterdam waren bepaald jaloersch op my'n kos tuum en dachten er zelfs over ook zoo iets te laten maken, voor een reispak, maar 't is bij praten gebleven. Nu rest my' nog, ten bate van de dames, die wellicht in dezelfde omstandigheden verkeeren als mijn persoontje, een beschrijving te geven van my'n type. Niet groot, maar goed uitge groeid, (162 centimeter) breede schouders, geen zware heupen, middel zonder kleeren 69 centimeter. Verder recht van lyf en leden. Nooit had ik kunnen denken dat, toen my een licht opging en ik, in my'n blijdschap dat heerly'k kostuum liet maken, er eenige jaren later iets zou bestaan dat men reform kleeding zou noemen. Ik had vroeger ook nooit van mevrouw Bloomer gehoord en eerst toen ik my'zelve op geschikter wijze had gekleed werd ik door anderen op de hoogte gebracht van 't geen wel veertig jaar geleden door bovengenoemde Amerikaausche was be proefd. Ik gevoelde my, toen ik dat vernam, een beetje trotsch, als ontwerpster van een verbeterde Bloomereditie. Mevrouw Bloomer was, wat een gewichtig punt in deze kwestie betreft, bepaald op den goeden weg. Men heeft met de Renaissance van de kleedingreform een ander uitgangspunt gekozen en wat den rok betreft, wel eenige verbetering aangebracht, maar niets afdoends voorgesteld. Het zal een onmogelijkheid bly'ven een kleeding te be denken, die iedereen voldoet, en daarom zal het het verstandigste zyn als iedere vrouw aantrekt wat haar het mooist staat en daarby' het gemakkely'kst zit. Vele vrouwen die zich niet rygen, geen hooge kragen noch nauwe laarzen met hooge hakken dragen, beweren, dat de rok het eenige is wat haar hindert en dat daar iets op ver zonnen moest worden. Ze slaan de handen echter zelven niet aan den ploeg. Nu ik heb my'n hand wél aan den ploeg geslagen en gevoel ook hierin de waarheid van het «Vrij heid, blijheid!" Want ik voel me bly' en zou gaarne my'n geslachtgenooten hetzelfde gunnen. A. D.?L. iEim voor YrowenMesreclit. Op Woensdag 30 Mei hield de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht eene huishoudelijke ver gadering in «Eensgezindheid". Na de voorlezing der notulen herinnerde de presidente aan de adresbeweging ten doel hebbende het stemrecht voor de vrouw te ver werven in de Ned. Herv. kerk, tevens de leden opwekkende de adresly'sten, die te verkry'gen zyn by mevr. Versluys Poelman, nog aan te vragen, ten einde zooveel mogelyk handteekeningen te verzamelen. Hierna werd het woord gegeven aan mevr. Versluys Poelman, die, na eenige mededeelingen betreffende het onderwy'scongres, de circulaire besprak door dit congres o.a. ook aan de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht toegezonden. Daar de circulaire te laat was ontvangen om haar in het Maandblaadje der vereeniging te plaatsen en de beantwoording van de daarin gestelde vragen spoed eischte, stelde de pre sidente voor, den leden de vragen n voor n voor te lezen, ten einde hierover discussie uit te lokken en zoodoende het oordeel van de afdeeling te vernemen. Deze behandeling wekte de afkeuring van den heer Schmidt, die voorstelde, dat de afd. Amsterdam, aUorens haar oordeel uit te spre ken, zich door bevoegde personen zou laten inlichten. Na heel wat gediscussieer werd besloten de vergadering op een anderen dag voort te zetten. Door de welwillendheid van mevr. Drucker zullen de leden vóór dien tijd de circulaire in hun bezit hebben en. alzoo in de gelegenheid zyn, zich op de behandeling van de daarin gestelde vragen voor te bereiden. Wegens het vergevorderde uur moest voor dezen avond de vergadering worden gesloten. iiimiiiiiiiiiiiiiiiHiitiiiiii IIIIIIIIUIIIIIHtllltlUIIIIIIUMIIIIMIIII Lente-viering te Montreux. uit Berlijn. Confiseuse. Noodkreet Te Montreux wordt sedert enkele jaren aan Jonkvrouw Lente een eigenaardige hulde ge bracht. Met zang en dans, met bloemen en kindergejubel wordt tdas Madchen aus der Fremde" begroet. Jonge kinderen, jongens en meisjes voeren een ballet uit onder den blooten hemel, aan de oevers van 't meer van Genève, aan den voet van de bergen. Ijverig worden de dans-passen ingestudeerd onder leiding van een vrouwelijke dans-specialiteit uit Genève. Een soort bloemen-corso geeft eveneens uiting aan de vreugde over den terugkeer van 't voorjaar. Sierly'k getooide wagens ry'den afen-aan; een aardig, bont doorén-krioelen, een helder, vroolyk kleuren-gamma, een onophoudelijk elkaar toewerpen van frissche bloemen; oneindig gracieuser dan het gooien met de viezige confetti. De narcis speelt in dit bloemen-festyn een hoofdrol; welig groeit zy' op de omliggende bergen en is de lievelingsbloem der bevolking. Na deze vreugde-explosie wordt het doodstil in Montreux. De lente is de voorloopster van de schroei-heete zomerdagen. Gedurende dien tijd is de stad doodscb, triestig en verlaten. In het Klinisch Weekblad van Berly'n, wordt een noodkreet geslaakt. Men doet in dit geschrift een dringend beroep op 't gezond verstand der vrouwen en op de krachtige mede werking der medici. Naar aanleiding van wat ? Raadt eens! Spreekt uw gezond verstand niet meer, dames ? en is uw gealarmeerd geweten ook tot zwygen gebracht ?! Welnu! de hygiëne is het ten langen leste beu te ervaren hoe roekeloos haar heilzame voorschriften door u in stof en straatvuil ge slingerd worden. Het 'is ergerlijk te zien hoe verstandige vrouwen van goeden huize en goede zeden zich vernederen het smerig, ignobel baantje van straatveegsters gretig waar te nemen. O ! die onzinnige, onmogelijke sleep-japonnen om mee te wandelen! Eindelijk buldert men van alle kanten: >Haro sur Ie baudet!1' Weg met uw sleep! weg! Enip het vod van uw rokken af! Haast n ! Toeft niet langer! Een, twee, drie! Gauw! Gry'pt naar een schaar. Ik zal maar niet den smakely'ken catalogus voor u overschrijven van al de vunzige vlezighedens, die u in uw tleeprok mee naar huis brengt. Daarvoor doe ik een beroep op uw fantasie. Gezond verstand en fantasie dom melen nooit tegelyktydig in. Het Klinisch Weekblad schijnt echter nog niet te weten, wat ik het voorrecht had, u in my'n vorige rubriek mee te deelen. Ik putte voor u uit Fransche bronnen; die schijnen sneller te borrelen dan Duitsche. Heusch l ik achtte het een groot privilegie, u namens Madame Mode te mogen meedeelen, dat zy' u genadigly'k toestaat korte wandel rokken te dragen. Als de mode het -gebiedt, d:'ia is 't goed. Terstond buigen uw kopjes zich ootmoedig; vrouwelijk-aanminnig zyn uw ootmoed en volgzaamheid. W;üirom schudt u niet energiek ontkennend uw lief hoofd, wanneer de mode u voorschrijft dingen te doen, die in haar gevolgen noodlottig kunnen worden voor uzelf en voor uw omgeving? Een kloek, verstandig verzet is kranig, juist tegenover een tyran en dat is de mode. Een vrouw, die op alles j a-en-amen! zegt is een doetje; een dom, onnoozel wezen, zonder eigen oordeel. Geen enkele man, die zulk mak instemmen op-den-duur voor lief neemt. Nu ja, een man, maar die grillige Nuf mode A propos! waarom dansen wy' zoo gewillig naar haar pypen? Om onze zusteren te over bluffen en onzen broederen te behagen. Voila! In drie vierde van het aardsch gewirrel-warrel is het fameuse: >Cherchez la femme" van toe passing. Ik hond stok-sty'f staande dat ten opzichte van onze modieuse meegaandheid, voor zeven achtste het: »Cherchez l'homme" den doorslag geeft. Is onze ty'd van debat, discussie en analyse een ty'd van blindelings volgen? een ty'd van gehoorzamen met dicht-geknepen oogen en tegen beter-weten in? Il s'en faut de beaucoup. Wy', vrouwen, die zoo gaarne airtjes aan nemen van uitstekend op de hoogte, te zyn van netelige, sociale, moeilyk op te lossen vraagstukken; wy, Aif gaarne een woordje meepraten over hygiëne en ventilatie waarom zouden wij met onze kleeding roekeloos en redeloos handelen? Is dat niet beneden ons? Miss Moody, de presidente van de Grosvenor-Art.-Studio, de schrandere vrouw, die zich steeds dapper weert in het belang van jonge meisjes en vrouwen, die in haar eigen onderhoud moeten voorzien is op een schit terend denkbeeld gekomen. Zij vraagt: «Waarom zou het vak der con fiserie byna uitsluitend door mannen-handen worden uitgeoefend?'1 Zy heeft gely'k. «Alles Gescheidte ist schon gedacht, man must nur versnchen es wieder zu denken". In Duitschland is moeder-de-vronw in den regel een artiste in de keuken. Neen, m Sar! wat die niet kookt en braadt en bakt, is ongeloofelijk. Waarom zou zulk een cordon-bleu haar dochters niet aanzetten van de kook-kunst een beroep te maken? Waarom de jonge meisjes zonder geld niet aansporen uit te munten in een kunst die genade vindt in ieders oogen? Ziehier my'n stelling: »Bij een man gaat men door de maag naar het hart!" Waarom zouden onbemiddelde vrouwen en meisjes het inmaken van vruchten, het berei den van vruchten-sappen, het maken van pralines, fondants of andere suiker-heerly'kheden niet opvoeren tot de uiterste volmaakt heid ? w&£rom niet ? Wat zou er tegen zy'n? Miss Moody deed de ervaring op, dat er talloos veel meisjes zy'n, die zich met y'ver toeleggen op het kleuren-mengen en kladschilderen, maar wie het hapert aan het »éne noodige" het talent zich ooit een naam te maken als schilderes. Meisjes, die met aandoenlijken y'ver uren en uren op het »jammerhout" tokkelen, maar wier gehoor en vin gers zich pertinent kanten tegen haar y'ver en beroeps-keuze, zoodat zy nooit als pianiste haar brood zullen kunnen verdienen. Meisjes die met rood ontstoken oogen en bleekneuzige gezichtjes tobben en zwoegen om haar akte voor onderwijzeres te halen. Tot al die schep seltjes wier hersens, gehoor en oogen worden mishandeld door overtollige inspanning, bij weinig aanleg en gemis aan «talent, zouden wy' willen zeggen: »Stooft u-zelf niet langer een kool", door te meenen dat u in de wieg is gelegd voor kunst of wetenschap; maakt liever voor anderen lekkere pralines, kleurige en keurige fondants, prachtige heldere geleien, fijn gebak, heerlijke confituren enz... en het za! u wél gaan alle de dagen uws levens. Eerst het vak grondig leeren en dan als het maar eenigzins kan zich als confiseuse vesti gen in een eigen zaak. Telegraaf-toestellen, telefoon-bellen, typewriters, kas- en studie-boeken, piano's en pa letten, mogen vele onbevoegde vrouwenhanden u loslaten en y'verig gaan kneden in een smakelijk deeg. CAPBICE. is o si l i s t

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl