De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 17 juni pagina 2

17 juni 1900 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1199 »rueting; niets kan ons verplichten, neen, »aUea moet on* «r van weerhouden, die »$>loot »de facto," onafwijsbare «absur»diteit" nu eok te gaan verheffen tot ?opperste beginsel van het juridisch >mqgen, en daaruit dan een vrijbrief af »te leiden voor den »souverein" om, als »zoodanig, naar willekeur den meester »te spelen over hen, wien hij de wet »stelt. Trots zijne »souvereiniteit'' staat »het hem niet vrij otn recht te scheppen; »zijne taak is het te constateeren, wat »in den hem gegeven staat van zaken »de rechtsidee gebiedt. Waarom deze tegenweer, in heel hare grondgedachte en uitwerking, onjuist is? In twee woorden : omdat z,g het absolutisme rekenplichlig maakt aan de reehtsidee, en daardoor met dien gezagsv&rm verzoent, Daar gaat, sedert het Romeinsche Keizer lijk en zijne splitsing, eene diepe klove, de middeleeuw*» door, die tweeërlei Staats bestel, dat is reehtahameering, ottverzoenlyk en onverbiddelijk scheidt. Aan gene «ijde dier fcfaeidsliJH ligt, in allerlei Bctakeering, maar ia grondgedachte n : d» autocratie. Aan dese zijde verheft zich, in westelijk Europa, als een trotsche xeuzenbouw, «p de puinaoopen van bet neergeveld ancien régime: de Beebtataat. Wcderparüijders zijn die twee, in grond slag, opzet, aanleg, wederpartijderg, gelijk zij, feller, atoerer niet gedacht kunnen ?werden. De strijd is er eea op leven en dood, zooder kamp, aech genade, noch kwartier. Waar de eaa optreedt, moet de ander het veld ruimen, tenzij de eerste bezwijke. Vanwaar dit bittere, heftige autogonisme? Vergelijk beider levensbeginsel, beider hartadsr, en ^fij zult zien, dat zij elkander rakelings omverioopen, ontkennen, en in de ontkenning, vernietigen. Het fundament der autocratie,?Bodiniis hetft het later, in zijne ^Republiek," metho disch uitgewerkt, is de oud-Romeinsch keizerlijke leuze: Princeps legibus solutus est de vorst staat boven de wet, want hij geeft haar. Het fundament van den Reoletstoat is het vierkante, radicale, con tradictoire tegendeel het tegendeel, .met hartstocht verkondigd, met mannenmoed verdedigd, : niemand, niets ter wereld, absoluut niets, verstaat ge, staat boven ihet Recht. Het Recht onderwerpt allen en alles aan zioh. Herlees nu des hoogleeraars tegenbetoog, ?en het zal u blijken, hoezeer hij, over en weer, k«r- en derwaarts, deae grondbegin selen miskent. »Aan de spits van iedere rechtsmaatschappij'' zou te betreuren is het, maar niet te ontwijken, eene »onrerantwoordelafke oppermadtf' zijn! In geenen deele. Be Rechtstaat erkent, verkondigt luide zijne gebondenheid, zijne onderworpenheid, .zijn* verantwoordelijkheid aan den rechts?eisch. En bij die erkenning 'blijft bet niet ; bet eigen wezen van den Rechtstaat is, dat hij, door middel van het organisme: .constitutioneel stelsel geheeten, den waarbarg geve van voite voldoening te schenken aan dien reehtseiBch. In de gewraakte ziraoede ligt alzoo eene onverdiende ver nedering van den Rechtstaat. Bet absolutisme zou nirt mogen wat het kan, maar het gebod der »reehtaidee'' hebben op te volgen! Wonderbaarlijke nïnsbegooehelingl Het absolutisme weet niets van een rechteidee, niets van een mogen, dat van kunnen onderscheiden zou zijn (iudien men althans zekere, hier niet ter sprake komende, perken ter zijde laat). En Jet wél, het absolutisme, die sferen, ?welke de hoogleeraar stiptelijk en strengelijk gescheiden hebben wil, dooreenmengend en vereenzelvigend, is in %ijn volle, onbe twistbare, onaantastbare recht. Recht, ob jectief, geldend, dwingend recht, Recht Tiaar den rechtseisch is, hetgeen het abso lutisme verklaart recht te zijn. Acht gij dit menschonteerend ? Ik zal u niet tegenspreken, maar keer u dan tegen het absolutisme. Zeg niet: het absolutisme moet naar rechten handelen, hetgeen het niet kan, maar zeg : het abso lutisme moet er niet zijn. Het is immers handtastelijk,dat gij, de scheidslijn tusschen autocratie en Rechtstaat opheffend, gevaar loopt de meening te doen post vatten als zou tusschen hetgeen verschilt in soort, slechts een verschil in graad bestaan. Ea ziedaar eene onverdiende verheffing van het absolutisme. Den Russen moet dus onverkort en onverweerd gelaten worden de volle lengte en breedte van des Tsaren autot/rette en hare draagkracht. Hetgeen den Finnen baat, is niet bet aanbinden van een hopelooaen ree*testrijd tegen de vrymaoktigheid van ket absolutisme, die waarlijk en -wer kelijk bestaat, maar het samentrekken van hun verweer op dit feitelijk punt:dat hun heerscher en ^gebieder niet «s een absoluut verst. Den 29 Maart 1809 had m de kathedraal ?van Borga plaats der Finnen eed van huldiging «n trouw tam des Ruesischen keizer. Ziehier, naar Méchelin, de door den Tsar zetf'goedgekeurde bewoordingen: »Nous la Chevalerie et Noblesse, assem»Wés a oette Diète générale tant pour «BOS propres personnes, que de la part de «ceux de notre tat qui restent ehez eux, ?promettons et jnrons tous en général et «ehacun en particulier devant Dieu et »sur Son Saint Evangile, que nous accep»tons pour notre sonverain Alexandre «premier, Empereur et Autocrate de toutes «les Russies, GRAND DUC DE FTOLANDE, »et que nous voulone maintenir invariable«ment les kris fondamentalee etc. Hetgeen hier staat, is niet eene redeneering, maar een onloochenbaar, aonneklaar, voor wie zien en hooren wil, zichtbaar en hoorbaar, FEIT. Met den Russischen autocraat, vormt de Fiusehe Grootliertog, eene afzonderlijk genoemde, in verschillende «twatscechtsrubriek behwrende, ieyenstelling. Gene, de autocraat, maakt recht. Deze, de groot-hertog, is aan het Recht onderworpen. Welnu, dat zij dan ook, ieder naar zijn aard en wezen, zich gedragen. In dit alles ligt, naar ik meen, voor der Finnen standpunt hier, en voor de afba kening der staatsrechtslijnen daar, louter winste. Of zegt men: wat nood ? Onrecht gaat v. d. Vlugt te keer, desgelrjks doet gij, ieder doe het op zijne wijze. Ik zou, bij alle hulde aan des hoogleeraars streven, de tegenwerping niet kunnen aanvaarden. Vat men niet, dat naast der Finnen, voor waar niet prijs te geven recht, het onze, ik bedoel dat der aanhangers van den Rechtstaat, de aandacht vergt? Laateeus de politieke autocratie toepassing en spe cialiseering, maar geJijk de hoogleeraar wil bijzondere toepassing en bijzondere specialiseering, van het aan de reehtsidee onderworpen overheidsgezag zijn, wat doet ge met de autocratie van kerkelijke her komst? In den Rechtstaat zelf leeft en openbaart zioh eene richting, die bet eonstitutioneele koningschap, naar %i<j meenl^ verhoogt, mijns bedunkens, verlaagt tot heerschappij jwre divino. Ook zij beweert, dat het Recht, van den heerscher, de maat, voor den hcerscher, de grens is. Doch deze hare bewering wordt gelogenstraft door de feitelijke onverzoenbaarheid van twee begrippen, die zij gewelddadig te vereenen tracht, die evenwel elkander uit sluiten. Die begrippen zijn; subjectieve machtsoefening eens menseben eenerzijds, en objectieve openbaring van het nationale rechtsbewustziju aan den anderen kant. Welnu, aan dere richting geeft ge meer dan voet, ge geeft haar gewonnen spel, door de lijnen tusschen die twee begrippen te doen vervloeien, en de klove te dempen, die het machtwoard van de reaktsopenbaring scheidt. En dan, nog dit ten slotte. Pueris debetur maxima reverentia: den kinderen is men volledige klaarheid schuldig. Nu is het zeker niet mijn bedoeling, de vol wassen, lezers van des hoogleeraars ge schrift, die ik hem in menigte toewensen, met kinderen op ne lijn te stellen. Maar de eerlijke, kwalijk tegen te spreken op merking zij vergund, dat zelfs onder de ontwikkelde leeken er zijn, die aan de fijne, en toch zoo uiterst gewichtige onder scheidingen van fundamenteel staatsrech telijke begrippen, hunne aandacht niet plegen te schenken. Allicht krijgt, in hunne voorstelling, eene niet nader getoetste uiting van bevoegde tijde, de kracht eener be wijsvoering. Fouten van methode echter zijn de slimste. Zij wreken zich zeker, zij het soms niet dadelijk, noch rechtstreeks. Daarmede nu is niemand gediend. Aller minst de publicist, van wiens arbeid ik gaarne Diets dan aanbevelenswaarde vruch ten zou willen zien. J. A. LEVY. Amsterdam, 25 Mei 1900. China in nood. De weldaden der Europeesche bescha ving worden door de Chineezen klaarblij kelijk zeer onvolkomen gewaardeerd. En laat ons het erkennen die weldaden zijn hun tot dusver vrij duur te staan gekomen. Zendingsposten en handelsfactorijen zijn op lich zelf voortreffelijke dingen eu kun nen door geen Chineesche muren worden geweerd. De Chinees bezit als individu een vrij groot accommodatie-vermogen, zooals duidelijk blijkt, wanneer hij het Hemelsche Rijk verlaat en zich in de huiden der «vreemde duivels" vestigt, om daar zaken te doen, hetgeen hem zeer dikwijls uitstekend gelukt. Dan dwingt zijn aangeboren slimheid hem tot plooi baarheid en verbergt hij meesterlijk zijn afkeer van al wat Europeesch is. Dan vermijdt hij zelfs den schijn van fanatisme en k op zijn manier een liberaal man. Dan aanvaardt hij gaarne de zegeningen van den stoom en de electriciteit, vooral wanneer daarbij voor hem iets te verdie nen valt. Maar wanneer hij zijn land verlaat, neemt hij zijn doodkist mee, om eooal niet levend, dan toch dood in het Hemelsche Rijk terug te keeren. China is voor hem de wereld, China met zijn drie'duizeadjarige geschiedenis en traditie, China zooals het vele eeuwen ia geweest, China voor de Chineeien. Helaas, als hij terugkeert wanreer bet hem althans gelukt dit in levenden lijve te doen zal hij bemerken dat die .zendiagsposten en die handelsfactorjjen aijn »China voor de Chinaeien" tot «en illusie hebben gemaakt. Aan zichzelf over gelaten, ouden zij waarschijnlijk op de inerte massa van den Ooet-AzLatiechen kolos weinig indruk hebben gemaakt. Maar achter elk dier nederzettingen vertergt zich eene Europeesche .mogendheid : vriendelijk onschuldig, wanneer de ?zaken, op geestelijk of stoffelijk gebied goed gaan ; dreigend, zoodra er maar een wolkje aan de lucht is. En leidt het conserva tisme van het volk, dat wij, Europeanen, natuurlijk een glad verkeerd instinct van zelfbehoud noemen, tot conflicten, die maar al te vaak door de mandarijnen worden verscherpt, dan weet men vooruit het einde. Een eisch tot schadevergoeding wordt gesteld, in 't gunstigste geval in geld, in den laatsten tijd echter meestal in concessiën of grondbezit En daarbij blijft het niet. Heefo de eene mogendheid eene concessie, een kolenstation, een ter rein aan de kust verkregen (met of'zonder »spheer van invloed"), dan zouden de anderen, al hebbes zij op 't ©ogeniriik geen bepaalde grieven, zich diep veronge lijkt achten, indien hun niet op een ander punt dezelfde rechten werden toegestaan. In verloop van weinige jaren is het al zoover gekomen, dat een teekenaar van de Lustige Bldlter zonder al te groote overdrijving een Chinees kon teekenen, varende langs zijn eigen kust en deemoe dig vragende, of hij er óók niet een klein stukje van mocht hebben. In de laatste maanden heeft het nationaal-Chineesche conservatisme, dat zich tot dusver slechts in de lagere kringen der bevolking uitte, en officieel, zoo goed en zoo kwaad als het ging, belet werd tot dadelijkheden over te gaan, openlijk steun gevonden in de hoogste regeeringskringen en in 't bijzonder bij de zeer energieke persoonlijkheid van de keizerinmoeder. Deze vrouw, die voor geen middel terugdeinst om haar doel te bereiken, heeft den wettigen souverein, wiens tante zij is, feitelijk afgezet en hem slechts de rol van een figurant gelaten. Zij heeft zelfs een ander als troonsopvolger aange wezen, en toen zelve de teugels van het bewind in handen genomen. Met en door haar verkreeg de reactie onbeperkte macht. De hervormingspartij werd uit alle ambten en bedieningen ontzet; haar leider, de bekende en tot dusver zeer invloedrijke Kang-You-Wei, moest zich door de vlucht aan de voltrekking van het over hem uitgesproken doodvonnis onttrekken. «Sommigen meenden" zoo schreef dezer dagen het Journal des Débats »dat Europa reeds destijds had moeten tusschenbeiden komen, en dat, indien dit geschied ware, de tegenwoordige toestand ijiet zou zijn ontstaan. Die stelling is voor verdediging vatbaar: maar praktisch zou in die omstandigheden de tusschenkomst moeielijk zijn geweest. Men dient toch wel in aanmerking te nemen, dat de paleis-revolutie het karakter droeg van een maatregel van zuiver binnenlandache politiek. Eu de mogendheden, die dikwijls al zeer verlegen zijn als zij bet Ohineesche gouvernement tot rede moeten brengen, wanneer hare eigen belangen op het spel staan, moesten, zoo al geen rechts bezwaren, dan toch eene zekere aarzeling gevoelen om aan de eerzuchtige keizerin weduwe l eene bepaalde binnenlandsche politiek voor te schrijven." O die fijngevoelige mogendheden! Wij ?weten er alles van. In Zuid-Afrika wordt een schandelijk onrecht bedreven in naam eener andere keizerin-weduwe, eener nen tachtig jarige, die men noch eerzuchtig, noch reactionair kan noemen. Waren het nu ook ue scrupules de droit, die de mogendheden tegenhielden? Of alleen maar »eene zekere aarzeling"? Op die vragen geeft het Journal des Débats zelf het antwoord, zonder waar schijnlijk in de verste verte aan ZuidAfrika te denken. »Er was nog een andere reden, die interventie moeielijk maakte. Men had alle reden om aan te nemen, dat de belangen van zekere mogendheden zouden worden begunstigd door de in vloeden, aan welke de paleis-revolutie de macht had verzekerd. En daar, van den anderen kant, 4eze gebeurtenis nog niet noodzakelijk de gezamenlijke Europeesehe belangen in China scheen te zullen be dreigen, konden de betrokken mogendheden slechts weinig in verzoeking komen om eene collectieve interventie uit te lokken of gemakkelijk te maken.' Thans is echter volgens het Fransche blad de toestand geheel veranderd. De opstand van de Boksers (de ?»Vuisten der Wettige Harmonie," zooals zij zich in het bloemrijk Chineesch noemen) wordt door de regeering te Peking begunstigd en is tegen de vreemdelingen gericht. De mogend heden zijn dus nu wel verplicht het voor hun onderdanen op te nemen. Natuurlijk. En die thans daadwerkelijke interventie moet een algemeene zijn, zoo eelfs, dat reeds een fantastisch plan is gemaakt, om ook de kleinere mogendheden, als het ware bij volmacht, in die interventie te laten deelnemen: zij zouden dan hare vlaggen laten hijschen op de oorlogschepen der groote mogendheden. Roerend symbool van eenstemmigheid onder lieden, die elkander voor geen halve cent vertrouwen, zooals nu reeds blijkt uit de wijze, waarop Japan door Engeland tegen Rusland wordt opgehitst. De Cbineescbe regeering weet natuurlijk zeer goed, hoe het met die eenstemmigheid van de mogendheden gesteld is. Het zou ons echter zeer verwonderen, als zij zich door die wetenschap liet verleiden tot een verzet, dat voor haar noodlottig zou kunnen worden. Zij heeft fouten begaan, grove fouten zelfs, maar zij kent haar eigen zwakheid te goed om op dien weg te blijven voortgaan. De strijd met Japan heeft haar geleerd, dat hare tal'ooze heirscharen tegenover eene goed georganiseerde strijdmacht volkomen machteloos zijn. Wat heeft men aan soldaten, die op hun buik schrijven, dat zij «onverwinlijk" zijn, «n hij de eerste gelegenheid den besten hun rug laten zien ? Dat de opstand der Boksers het begin zou zijn van het einde, dat wil zeggen van eene aanstaande verdeeling van het Chineesche rijk, gelooven wij nog niet. Waarschijnlijk zal de regeering te Peking, hetzij zij zich handhaaft, hetzij zij tenge volge van een paleis-revolutie door eene andere wordt vervangen, de oude beproefde taktiek toepassen, en hare vijanden door afzonderlijke concessiën en akkoordjes trachten te verdeelen. Maar stellig zullen de gebeurtenissen van deze dagen een nieuwe schrede zijn op den weg, die noodzakelijk moet leiden tot den onder gang van het Hemelsche Rijk.', Zelfs een kolos als China kan in onzen tijd niet meer denken aan een isolement, dat trotsch en beslist de inmenging der Westerlingen afwijst. China zou slechts dan zijne zelf standigheid ten deele althans kunnen redden, wanneer het kon besluiten zich te moderniseeren gelijk Japan gedaan heeft. Maar zulk een moderniseeren is met den volksaard te zeer in strijd, om als waarschijn lijk of slechts mogelijk te worden aangeno men. En daarbij, de ijzeren omklemming door dien grooteren en machtigeren koloa, door Rusland, is reeds te ver gevorderd. Uitstel van executie schijnt ons alles, wat China nog bereiken kan, en dat uitstel zal het niet aan eigen kracht, maar alleen aan den onderlingen naijver der mogendheden te danken hebben. * iiciitiiiiiiiiiiittiimiiiiitiiiiimiMi Sociak, 'iiiMiiiiiiiiiiiiiiiirimiuiiiMiiMiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniii Coöperatief-bouwen, c. a. Een groote factor tot verbetering van sociale toestanden is coöperatief-bouwen en wat daarmede in vetband staat, of in meer dere, dan WP! ia mindere mate gerekend kan worden daartoe te behooren. Meerdere bekendheid daarmede zal dus menigeen welkom wezen, vooral omdat de toepassing binneo het bereik van zoovelen et, nu nog waar makende het spreekwoord: »Onbeke.nd maakt onbemind." Als uitgangspunt neem ik aandeNederlandéche C operatieve Bouwvereenigingen, vooral te 's Gravenhage en hier reeds in groot aantal bestaande eri nog steeds toe nemende, dank zij hare in het algemeen zeer gunstige resultaten. De ba>is waarop door deze samen werking eigene belangen bevorderd worden, wil ik dus eerst in korte trekken omschrijven. Iemand die een aantal woonhuizen laat bouwen met het doel die te verhuren, moet rekening houden met het risico dat er eenige leeg zullen blijven, ruet de mogelijkheid (vooral in nieuwe stadgedeelten zelfs geen onwaarschijnlijkheid) van schade te zullen lijden op de te outv»uigen huurpenningen, en met billyke vergoeding voor zijne be moeiingen steeds aan verhuring en onder houd verbonden. Zij die overeenkomen coöperatief te bou wen, verhinden zich de te bouwen huizen te betrekken, zoodra ze gereed zijn. Er wordt niet meer gebouwd dan door de leden met hunne gezinnen zal worden betrokken, dus het evengenoetnde riaico van leegstaan vervalt bij coöperatief-bouwen. Voorts vereenigen zich degenen die van elkanders voldoendeh'nancieeledraagkracht overtuigd zyn, waardoor men over en weer gevrijwaard is voor het voren bedoelde schade lijden door wanbetaling. Ieder zorgt voor inwendig onderhoud, neemt dus een klein deel dier bemoeiingen op zich; de verdere zorg voor het welzijn der vereeniging wordt door de bestuursleden gedeeld ea zoodoende voor ieder bestuurs lid tot een kltia deel gereduceerd, waaibij van vergoeding geen sprake is, doch, desgewenscht door afwisseling daarin, even redigheid kan worden verkregen. Dit, dunkt me, voor iedereen te begrijpen verschil in huurprijzen ia zoo groot tuseohen buurhuizen en perceelen van ocöp. bouwvereenigingen, dat eerst een deel daarvan kan strekken tot delging der hypothecaire geldleening, waarmede de kosten van grond en bouw bestreden zijn, voor zoover de betaalde bijdragen der leden, vóór het be trekken der perceelen, daartoe ontoereikend waren. In den regel betaalt men hier jaarlijks een procent van dien totalen kostenden prijs voor de aflossing der geleende gelden, waardoor de schuld in circa 30 jaar gedelgd is, door telken jare stijgende aflossing, als gevolg van voortdurende bijvoeging der, rente van gedane afbetaling van schuld, bij volgende jaarlijksche genoemde af lossingen. Dan blijven kosten van rente, schulddelging, assurantie, uitwendig onderhoud, belasting enz. nog onder den normalen huurprijs van gewoon verhuurd wordende gelij Ksoortige perceelen in dezelfde gemeente, als rnen ccöperatiel bouwt. Nu nog eenige voordeelen. Zoodra de huurprijzen (waarvoor hier het ?woord «contributie'1 juister is, doch de usantieele uitdrukking zal beter begrepen wordet) vastgesteld zijn, op grond der noodige gegevens en met inbegrip der gelei delijke eigendoms-verkrijging, blijft men zoo onveranderd doorbetalen tot de leden onbezwaard eigendom kunnen verkrijgen, dat is na geheele afbetaling van hypotheek plus de kosten van overschrijving, vrij op eigen naam. Verhooging komt niet meer voor bij coöperatief-bouwen. Wel echter bij gewone buurhuizen, door gunstige verandering van omstandigheden als b.v.: verbetering van toegangswegen, grooten bijbouw van straten, aanleg van parken of plantsoenen, maken van bruggen, stichten van openbare gebouwen en meer andere toevallige omotandigheden, te veel om vooruit allen op te noemen. Dit geeft meer animo om daar te wonen en het is dan ook den eigenaar van buur huizen waarlijk niet euvel te duiden, dat bij daarvan profiteert eu de huur < pslaat. De huurder wil nu juist gaarne blijven wanen, denkt aan de verhuiskosten en onaange naamheden aan verhuizen verbonden weshalve hij, zij het ook schoorvoetend, bij afloop van het huurcontract in de hoogere huur toestemt met de hoop later toch niet roter te zullen worden opgeslagen, waar evenwel de vrees steeds voor blvjft bestaan ! Rij ctöperatief-bouwen heeft men de volkomene zekerheid daarvoor gevrijwaard te zijn. Die zekerheid geeft niet alleen rust, doch bovenal een finantieel voordeel, dat geen nader betoog behoeft. Haarlem. M. P. DE CLERC^. OntlmlLw van liet monument TOOF Frans Hals. In het Flora-park te Haarlem prijkt thans het standbeeld van een onzer grootste meesters, van wien Immerzeel ons vertelt: dat zjjn schilderwijze gehtel oorspronkelijk en schoon was, en zyn koloriet uitstekend en natuurlijk." Gelijk men weet is tot verwezenlijking van dit doel destijds een prysvraag uitgeschreven, waarin met den eersten prijs bekroond werd, een ontwerp van den heer Henri A. Scholz, wien later ook de uitvoering in brons is opge dragen, waarvan we in de afgeloopen week di onthulling bewoonden; en daar deze door Hare Majesteit zelve geschiedde, droeg zy een zeer byzocdtr karakter. Feestelijk zag alles er uit, en de Spaarnestad had dan ook door tal van vlaggen zich in haar schoonste kleedy gestoken, waardig om nara Vurstinnen te ontvangen, die om kwart «ver eenen door den Commissaris dtr Koningin, den Burgemeenter en de leden der Feestcommistiij aan het station verwelkomd werden. O middelhjk begaven zij zich naar het feestterrein, waar de beer J. Krol Kz., voorzitter van het Frans Hals-comitéin ceu toep/aak tot de Ko ninginnen er aan herinnerde, hoe bet plan tot huldiging van den grooten meester gerypt was, en niet hec minst door steun van H.H. M.M. verwezenlijkt was kunnen worden. En, hoewel Antwerpen of Mecheleo als geboorteplaatsen worden aangewezen, toch Haarlem de sitad if, waar hij geleefd en gewerkt beeft en waar wij nog van de schoonste uitingen van z\jn geest kunnen genieten. Hierop verzocht hfl, Harer MiJJesteit net standbeeld te willen onthullen, die hieraan gaarne gevolg gaf met den wensch dat bet mocht bydragen de herinnering aan dezen grooten man hij het nageslacht steeds levendig te houden; waarna de doeken zich omplooiden, en onder de muziek van het HaarlemeChe fanfarekorps het beeld zich langzamerhand den voike vertoonde. De koninginnen verlieten toen de estrade om het van rondom te kunnen bezichtigen eii tevens om een krans aan den voet te leggen, als blyk hunner hulde. Namens den Dui'schen Keizer legde vervolgens graaf De Pourtalès een krans met roode en zwarte linten ceder, waarna de burgemeester van Haarlem door etn palmtak der Antwerps>che kunstenaars de hulde .dier broeders overbracht. Indrukwekkend was het toen, na een rede van den heer H. W. Mesdag verschillende kunste naars vereenigingen, bunnen grooten meester kwamen eeren en, de bestuurd'-ren vanArtiet Amecttiae, IMCO.H, Pulchri Studio en dea Haagschen Kunstkring achtereenvolgens bloemkransen aan den voet van het beeld kwamen neerleggen. Een feestzang stoot deze plech tigheid, waarna de Koninginnen zich naar het stadhuis b<gaven ter bezichtiging eener Frans Hals-expositie en om van at het bordes van dit pittoieske gebouw bet dé'Uéaer ver schillende corporaties en Haariemacce vereeni gingen te kunnen zien. Het moet my van 't hart dat dU, uitge zonderd enkele groepen, zeer tegenviel, maar een schadeloosstelling was daarentegen het concert in de Sint Bavokerk. Imposant als deze kerk is, met haar mooie zoldering, geschilderde glazen en pilaren en hoog orgel, -waartegen nu een estrade voor het koor was getimmerd, klonk het gezang er dubbel machtig, en naakten de solopartijen door de dames KappeJ en Koenen en de heeren Rogmars en Mewscbaert een overweldigenden indruk. Achtereenvolgens kregen we: Jubilate van Haidel, Kroonkautate. gedicht door F. Smit Kleke met muziek van W. Robert, een Hulde aan Frans Hals door DJ. Lauritlard en ten slotte het ttallelujah uit Uea Messia»" van Handel ten gehoore, en verlieten Hare Majesteiten onder den koo;zang: dat 's Heeren aegen op U daal'' het kerkgebouw om zich weder taar het station te begeven. Concerten en vuurwerk besloten dezen schit terenden dag waardoor men gehuldigd heett de nagedachtenis van een man, wiens -werk hem reeds veel vroeger een plaatn onder de giootsten der grooten had moeten doen innemen, en hadde men dit eerder ingezien, dan waren weihcht niet zoovele van gnue scheppingen uit ons land verdwenen. R. W. P. JR. Tentoonstelling yan decoratieve ontwerpsclietsen, door ANTOON M( LKESBOBK. In deze ontwerp-schetsen heb ik getracht te componeeren de ornamentale uiterlijkheden der Goden en Heldeu, naar de gegevens der Helden-sagen. Dit vooral betrachtte ik: wat in de gedichten door diepere beteekenis jnytiach met elkaar in verband staaf, heb ik ornamentaal ook aan elkaar laten hangen gelijk in het Epos alle figuren nauw verwant zyn en van elkaar af geleid, zoo begon ik een vaste bazis van orna ment te stellen, en daarop mijne composities te bouwen. Die bazis werd de wereldgrondelag (de drie wortels van den ?wereldboom) waartoe alles is terug te brengen: de Helden stammend van de Goden-Trilogie Onis-THQU-loia, die weer is voortgekomen uit de Princiepen-Trilogie GEESTKDUDE-WAEMTE, oorsprong der wereld. Aangenomen hebbende de simpele lijnen der Trilogie: denklijn (geest), wateren (koude), vuurlijn (?warmte) wordt bierop al het volgende gebouwd." Met bovenstaande regels tracht de heer Molkenboer ons eeniggesins rijn uitgangspunt te verklaren, wat bepaald noodig is, daar een oningewijde anders onmogelijk de bedoeling der verschillende tymbolen en telkens terugkeerende motieven kan begrijpen. D&t zelfs nog radere uiteenzetting niet overbodig was, heeft de ontwerper zelf biijkbaar ook ingezien, door op de dag der opening en 1.1. Woensdag een causerie ejrplicative" te geven. Daar wy tot onzen spijt echter niet in de gelegenheid waren eene dezer toelichtingen bij te wonen, moeten wij thans volstaan met slechts onzen indruk weer te geven van datgene, wat onzen aandacht trok in de talryke teekeningen, die langs de wanden gerangschikt wsren. Telkens herhalen zich daar in Meeding, schilden en gordels, de drie hoofdmotieven, die daardoor het karakter der personen symboliseeren: de denklijn 'n rÜ8"8oud' ^ aanduidende de wijs heid, de waterlijn, in blauw, als motief der

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl