De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 17 juni pagina 3

17 juni 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No, DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. en d» vuutljjtt ia rood, die de strijd pergonifbert. D*ae motieven, overgebracht op de hoofd personen, stellen osa Otlm voor «h de denkende geest, T/ïor als Heide ea vruchtbaarheid en Zeii kis d» 6ad ««j strijd en vuur, van leven ea dood. Van dei» hoofdpersonen zien we in vele schetsen de ontwikkeling hunner kleeding en attributen, die als zt>ot«i« symbolen de grond gedachte van het geheel versterken. Zoo zien ?w$ Isüv. Odi»'$ wacht weergegeven door den 8jj«or GuBgnjr, soa w\j*heid door de rawsa Hogiji en Maair «n jsjja verhevenheid door den adelaar; terwijl Vio*- daarentegen omgespt is dijor den kr«<ehtgordet dei liefde Megingiard en gedekt door het tewwschiM ; en Lofci, door zyg wjufgordel, gija doodssehil t en zw ard, b«ataand# uit Uel, woli en slang, ais van zelve aangeduid. $in ds*» hoofMwe» groepeerea aiefc heldt8» J99* *i d« eigenaardig» kenmerken in kl«*difl& dw hn* persoonlijke hoedanigheden W4*r«even, en die op verschillende teekeningen «ÜTOwig geöetsillfcMfd «gn ; terwijl we dwu-aa-. tegegi in «o. 33 Jï«< paradijs der Helden, GladsMm den vi}/4e» bwreht van Walhull een geheel ovewicht krijgen, wwr de godea-trilogi» gezijt*a op hunne boogzetels oader den levens b«om, de heiden wachten die in den kamp een ensemble- tableau. geeft ons HO, 34» fen tweede schets voor GladaeiiB, waar HiltÉe, Sigurd de» hoorn reikt, terwijl de belden ter stijjdj gereM stwa en Alvade» onder den kruin van den levensboom, Ygdrawl gezeten is. Waar do anrleje teekeningen ons langzaam h«& ontstaan der vorwejj doen zien, geven dezen ons ei?» blik op het gebe;!, het resultaat zouden W9 fcvujaen zeggen der ta'rijke stu^es langs dm wa#d. Ook een schets van een Walhuren?rij war aftn't-ifting va? bet volgeDde citaat; Beneden dit glanslooze Leven is een woeligefittijjd, dwh boven waxjht Odin de helden, dte vieJec is «erlyken kamp ; daarheen voeren hen vleklooze zwanennwagden op witte wolkenKMaec", do*t ons als gfheel, de bedoeling' van dt-n heer Molkenboep beter begrijpen. In hfleveire de motieven door d«n ontwerper gekeaqn, en die verschillende afleidingen hiervan, juist 3yt>, moeten we in het midden laten en voor rekening van zijn twee jaar, lange studie. die wel getuigt van, een ernstig inwerken en steelij) a,Üg doorvoer.cn, Zooals we reeds boven zeiden is dit ook slechts, pen indruk die de teekeningen or.s gaven, daar het ons niet mogelijk was, in alles, zonder voldoende toelichting of bestudeering, óett ^«ez- Mplkenboer te volgen op zijn tocht door de Noorsch Germaansche godenwereld. jjeze tentoonstelling is als een vervolg van de gexjachteD, vroeger in Minceltjn uitgedrukt, maar nit toegepast niet op een zelf gekozen verbaal, iaa.ar gebaseerd op een bestaanden grondslag en als zoodanig dus veel ingewikkelder, en we zouden zeggen een stap vooruit op den weg dien de heer Motkenboer zich hiermede gekozen heeft. R. W. P. Jr. Jliajseries. J& ne doute pas que j'aimerai toujours la, nature d/icii, c'est qaelque chose camane les japonaiseries: unefoisqu'on, crime- GÜa, on ne s'en repent pas. VINCENT VAN GOGH. Hoe het komt weet ik niet, of het kunst gevoel ia h,«t algemeen op zoo'n laag peil staat, mogelijk wel, maar opvallend ia het verschil tusschen de Japansene artikelen die men thans in verschillende winkels als direct geïmporteerd ziet aangekondigd, en de Japansche voortbrengsel e» inzonderheid aarde werk en lakwerlt waar onze grootmoeders en overgrootmoeders zoo trotsch op waren. Als DE PBES1IENT uit liet Engelsch, D& Awerikaansche Geconsolideerde LichtMaatschappü" was aan alle uitvinders door het g^heele. land, bekend. Hare kantoren werien aJg 't ware voortdurend bestormd; toch kan he.t niet ontkend worden dat menigeen, het healigdom hoopvol binnentrad, om het teleur gesteld en geruïneerd weer te verlaten. Kn zoo&ser wa* een ieder hier«an overtuigd, dat zich menige sombere legende had vastgeknoopt aan de transaotiè'n der maatschappij roet de meest bekwame uitvinders, en zy-zich.daardoor den bynaam van Octopus had verworven. De man, dien de technici b$ voorkeur op~ zochten, -was de energieke president, tevens hoof d-aandeelhouder der maataehapp^, die met ongeëvenaard succes de- o; erati^n leidde. l£en zeer merkwaardig man was hij een ieder moest dit erkennen. Zyn naam was synomiem van handelsgenie. Met zooveel ijver had hij alles om zich heen weten te consolideeren, dat hy ten slotte zelf geconsolideerd raakte, en n« een zeldzaam toonbeeld was van een man met versteend hoofd en hart. Dat de Ouwe" zoo als hq vajak achter jajn rug door zyne bekwame . assistenten betiteld werd, ooit, door wien ! ook, beetgenomen zoij kunnen warden, gold eenvoudig voor onmogelijk. Nu gebeurde het dat, op zekeren gedenkwaardigea achtermiddag, de pre-ident in zijn kantoor zat te schemeren. Er werd aan de half geojjaod» dqar gekopt; h\j keek op; een jong m^osclj. trad binnen met een visitekaart je in de hand, dafc hjj voor den grooten man neerlei, 0^1 toen, met vlugge baadbeweging, het gloeilicöfe bosen ds la»t«»r« te does ontbranden. Het was een keurig stukje karton, waarop nietg anders te Jezcn stond dan: H. M&BBUUB8T, Uitvinder d&f &uwigdurende Limp, Ne-w-York, Die ra\jriheer verlangt u te spreken", zei de klerk. De voorzitter liet even zijn blik over het kaartje, gaan; toen, d«n klerk met een ongeloqvig, lachje aanziende: ,Dat wordt me wat al te sterk! Gisteren een duiselakunstenaa? mat eeuwigdurende be weging, en vandaag een ander met een eeuwigbran«teacto> lamp. Ziet hy er gevaarlijk uit^ of m«n r,!et dergelijke zaken nog voar oogen tad en zich in ver«ehillende musea te goed kon doen, men zou al een zeer treurig denkbeeld van Japansche kunst krijgen. En ik geloof ook werkelijk dat dit met veten het geval is d t» ia galanterie- winkels en bagars, zaken zien uitgestald, dikwijls nooit uit Japan afkomsti», die vreemd, grillig van vorm, en bont van kleur, hun een totaal verkeerden indruk geven, van wat dit volk vertaag. Helaas worden ook daar ginds veel artikelen vervaardigd, uitsluitend voor de Europeesche markt en komt misschien weinig van het goede tot o&S; ik bedoel van dat werk, waaruit spreekt alleen de liet te om het goed en mooi te makan en niet de bijgedachte, of hoofdgedachte wellicht om te zorgen dat bet zeer verkoop baar is, hetz\j door geringen prij^ of bij dure voorwerpen dat men maar duidtslqk kau zien ai het werk dat er aan geweest is; het resul taat is daar bijzaak. Daar zich tot deze categorieën vrywel al de, al dan niet eerlek g«ïaporteerde Japansehe artikelen later terug brengen, is het een ver ademing af en toe datgene te zien wat nog getuigt, van zin tot het schoone alleen om der schoonheid wille. Waar de rijkdom niet zit in de veelheid van goud of snijwerk maar in de eenvoud en juistheid van modeléen vorm. Een genoegen was het ons dan ook dezer dagen b(j de ftroia van Veen en Co Dawrak 90 in een voor- en achterzaalvje tal van voorwerpen te zien, die zoo ver af stonden van, laten we het noemen, wiukel-japMisctj, als fujv. een goed sehüderövan een chromo- lithografie. Hier was aardewerk, uitmuntend door eenvoud van vorm en kleur, beeldjes statig en deftig, door de glans van het glazuur over de rustige lijnen der contouren, bronzen, kranhtig en strak, m de uiting van hun materiaal, snijwerk ia ivoor en hout en tul van andere zaken, waaruit we«r dadelyk de zeldzame virtuositeit van den Ja panner sjwak. Wanneer men dergelyke dingen ziet, als ook de «eer goede specimen die bijv. de kunsthandel der firma Van Winselingh bazit, dan kan men zich de uiting van Vincent van Gogh begrepen, die ik hierboven neer schreef, en die men zich bezviraarly'k vereenigbaar kau denkea met de prullaria die als Japantck ong ia de maag worden gestopt, en noch de eenvoud noch de schoonheil van dat volk en land bezitten; en alleen dienen om hen, die wel eens gehoord hebben van het mooie in de Japansche kunst, maar het onder scheidingsvermogen hiertoe missen, totaal vaa de wys te brengen. Wanneer men in dezen tijd van opp rvlakkigheid en uiterlvjken schijn, zich niet zeer juist rekenschap tracht te steven van het wezen (ter dingen, zal men nooit komen «it schromelijke verwarring tusschen schoon heid, smaak en mode. R. W. P. Jr. Stille steóen. Op den weg van Sluis naar Brugge langs het kanaal ligt het plaatsje Damme. Het be staat op den huidigen dag slechts uit enkele huizen, waaronder nog een of twee gebouwd op het einde der middeleeuwen en in wier midden een raadhuis prijkt, dat waard zou zyn een stad van minstens dertig duizend in woners te dienen. Op het plein er voorstaat het zeer verdienstelijk standbeeld vaa Jacob van Maerlant, die hier werd geboren. Hij staart in streng peinzende houding voor zich uit; zqn eene been voor het andere; achter hem liggen eenige boeken opgestapeld. Het is de dichterlijke visie vastgezet in steen. Met zy'n middeleeuwsche baret verpersoonhikt hy de romantiek met stevige distinctie. Weer en wind heeft den steen ingevreten en uit zyn kraag drinken de vogels des hemels. Nadat ik de trappen van het raadhuis had beklommen en in een groote, ieege zaal was terechtgekomen, waar een twintig paarnieuwlukt bij op dien andere: onschadelijk, droomerig, gemakkelijk uit het veld te s a*n ?" Neeu", antwoordde Masters, de klerk, van dezelfde soort ia hij niet; hy is rijzig, keurig gekleed, deftig, en heeïbeleefd een merk waardig man in alle opzichten, zou ik zeggen". Wel", hernam de president, vraag hem op een anderen <'ag terug te willen komen; 't is me niet mogelyk hem van middag ce ontvangen. Laat bem liever over veertien dagen eeas aankomen. Meestal vergeten ze het na zoo langen tijd heeiema*!". In gedachten verzonken wierp de president zich achterover in zijn leunstoel. Het werk voor dien dag was afgeloopen, zyn geest kon zich uu vry met de toekomst bezig houden; maar soms vroeg hij zich aarzelend af, ot hij wel voortdurend opgewassen zon blijven tegen den omvang zijner zich. steeds verder uitstrek kende plannen. En nu kwam juist heden, na een dag van buitengewone g«e.-tesinspanning, op dit iate uur nog wel, het krankzinnige idee van ten eeuwigbrandende Krop en a! de buitensporige ge volgen daaraan verbonden, zich aan zijn aandacht opdringen. Wat hem vooral hinderde, was het ieit, dat die gedachte hem maar niet wou loslaten. Wrevelig stemde hem het vermoeden, dat zijne zenuwen overspannen moesten zijn. Geen wonder dus, dat hij niet al te best gehumeurd den klerk, naar 't scheen met een tweede bood schap beiast, terug zag kaeren. Hij keek den jongen man ontstemd aan, nu hij hem een klein, zwart kistje, ongeveer vijf duim in 't vierkant, in de hand zag dragen. Wat moet dat ding?" vroeg hij barsch. Ik verlang 't niet te zien. Breng 't naar Waxham die is aity'd bezig met allerlei duivelskunstenarijen laat hij me vertellen wat het is." Reeds keeede de klerk z ch om ten einde het bevel uit te voeren, toen een haastig Wacht even!" hem in de ooren klonk, een bew\js boe de groote man zich zelf weer geheel meester was; want nooit hal iemand nog hem een laiaard genoemd. Zet die doos neer hier op mijn lessenaar en verzoek Waxdam en mijn secretaris bij ra\j te komen." Hij boog zich voorover en beschouwde aan dachtig het kleine, zwarte kis(je. Het was van hout, keurig bewerkt, met parelmoer ingelegd; toch droeg het de sporen van veel te zyu gehanteerd en gebruikt. Zeer voorzichtig trok de president het naar zich toe» en hield er het oor tegen. Er was geen geluid van tikken dat raderwerk verried daarbinnen. Het deksel werd door middel van een eenvoudig 3Üveren beugeltje metsluithaak ea stiftje gefloten. 't Volgend' oogeablik «touden Waxham, de secret ark en de klerk om den lessenaar. De. voorzitter reikte< het kaartje van den uitvinder zijnen helpers toa, en weas met' den vinger gemaakte klompen stonden, vernam ik ia een aangrenzend vertrek eenig gestommel, waarop een jonge vrouw lachend te voorsehyn trad ea mrj beduidde haar te volgen in de groote voor zaal, nu tot mijn verwondering tot herbergkamer ingericht, voorzien van huffjt en d« noodige jsnever en liqaeurea. Hier werd ik verwelkomd wederom met lachende vriendelijk heid door een jonge schoone, die my toesprak in een eigenaardig Vlaamscb. dialect, waar van het vevst'ian den Noord-Nederlander niet gemakkelijk valt. Zonder omwegen deed zrj de deur van de aangrenzende raads zaal open. Eveneens een hoog en plechtig doch door kleine vensters zwak verlicht lokaal. Een kolossale, een manshoogte-lange vuurtang stond nog bij den schoorsteen, zooals ook de oude ijzers waarop eens de blokken hout bran.lden. De juffrouw ging nu stil in een hoek zitten op een mooi gesneden oude bank en ik wan delde op en neer in den schemerenden hoo ;en zaai, rondziende of uit den nacht der voor tijden niet menig stuk van vroegere dagen, opdoemde voor myne zoekende oogan. Ia de plechtige stilte kwamen voor myne berustende herinnering de welvotdane, breede en bloeiende gezichten van Vlaanderens groote tijden. Korte stevige gestalten van goedlevende burgers en burgervrouwen, breedgeschouderd op korte beenen en magere, edele gestalten zooals Van der Weyden en Pourhug ze hebbea geeonterfeyt op doek en hjut. Zij daalden neer ait de hoo^e zolderingen voor mya verwonderde herinnering;, terwy'J hut naast my' bloeiende leven der jongs schoone vrouw wegzonk in doodsche materie tot beeld geworden, ?» * De voorstelling op den schoorsteen geschil derd heeft zeer guledea door den tijd maar is nu mooi van kleur. Er naast hangt een oud schilderij, voorstellende den dood van Abel, tsvee naakte menschen waarvan de een den anderen met een kaods slaat en deze op den grond valt. De tafal en de banken, drie of vier eeuwen oud, dienen nog voor den tegen woordigen gemeenteraad, die hier zy'ue zittingen houdt. Da komst van een vreemdeling sebeea ia de plaats ruchlbaur gewurden en weldra ver scheen de broeder van het j'ïnge meisje die my kond deed, dat hij het oude uurwerk van het raadhuis moest gaan opwinden en vroeg of ik plezier had heia te volgen. Het was moeilijk te weigeren en ik beklom den zolder en vandaar met behulp van allerlei ladders oa gevaarlyke planken den toren tot waar het raderwerk zichtbaar was. Daar moest ik bij wonen hoe hij de ingewikkelde torenklok op draaide en aJüoewei 4e cijfers nog ean kwartier van twaalf uur verwijderd waren, beweerde hij dat het refcds noen was en dat ik ook het slaan van dat oude meesterstuk van mechanica zou hooren. Zoo nauw nam men het niet in Damme en de raderen, stangen en hamers begonnen een vervaarlijk ea onbegrijpelijk spectakel. Tusschen deze houten balken en bij deze antieke raderwerken leek deze man een middel eeuwer en bij mij kwam de gedachte op, dat Maerlant er zoo uitgezien moest hebben, toen hy 25 jtar was. Ook het dialect wat hy sprak, de modulaties van zijn stem, vast, kort en krachtig, met naïif zich gevende intonaties en toch zacht geleek op wat wy uit dien ty'd over hebben. Nergens zijn de middeleeuwen zui verder bewaard dan in deze vervallen en stervende steden vaa West-Vlaanderen. De opene, openhartige lachende mond van zijn zuster, die stil en vriendelijk was verdwenen. Het guitige en goedaardige van harea blik, de vorm van haar gezicht completeerden deze voorstelling. In de volkstaal zijn hier tal van middeleeuwsche woorden en spreekwijzen on veranderd peblevei', zooals ia geen andere streek der Xederiariden, en hier allén viadt men soms de oplossing van menige dubieuse beteekenis, die men te vergeefs in de boeken zou zoeken. MIIMIIIMMIHlIIIIIIMHIIltlllllllllJIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMMUUIUIIUmlIfïUrMl naar het etui. Dit is't allernieuwste." klonk het sarkastisch vac zijne lippen. Eeuwigdurende beweging zit er niet in," sprak Wsxham, de expert der Maatschappij, anders zouden we eenig geluid hooren." Mogelijk Zit 't vol zuren en ontplofbare stoffen," zei de secreta'is, en zal 't geluil komen ais de zuren de onlplot bare stof hebben bereikt." En wat heeft deze mijnheer Morehurst, uitvinder van de eeuwigdurende lamp, wel van zijn doos-je gezegd?'' vroeg de president zich tot den kttrk wendend, Hij zei, dat als u 't etui zou openen, u de lamp zou zien," was 't antwoord. a uitvinder staat beneden, ik zou ervoor zijn, dat we hem nitnoodigden boven te kornen," zei Waxhann. Bast," beaamde de voorzitter. Vier dappere mannen zullen toch wel in a'aat zijn een enkelen idioot te woord te ataan." De heir Mordhuret werd door den klerk binnengeleid. Dat hij een gentleman was ia den vollen zin van het woord, en in 't volle bezit van zijne geestvermogens, kon zeker niemand in twijfel trekken. De chef en diens staf waren er niet op voorbereid deze verschijning te zien, een beschaafd man, in de kracht des levens, die zich met groote gemakkelijkheid bewoog en wiens grijze oogen ouder een massief, breed denkersvoorhoofd schitterden. In een oogopslag had do heer Morehurst den toestand begrepen en gemoedelijk glim lachend : Dit is geen bommenzaak, mijne heeren, stel u gerust", sprak hij; het is alles in den haak, onschuldig en doeltreffend. De construc tie cler lamp, welke materialen er voor noodig zijn om een andere te maken die prec'us een der is, dat alles zal de uitvinder u uitleggen tegen vergoeding", voegde hij er haastig aan toe, als practisch man van zaken. De voorzitter en de heer Waxham keken elkaar in sprakelooze verbazing aan. De voorzitter herstelde zich 't eerst. Mijnheer Morehurst", zei hy, hoe komt iemand van uwe blijkbare ontwikkeling zulk een dwaze benaming te kiezen, en een menschelijke uitvinding met het woord eeuwig iurend te brstempelen?'' Omdat", antwoordde de heer Morehurst met volkomen zelfbeheersching, het juist die be naming is, die op mijne lamp past; want tenzij ze door een of ander ongelukkig toeval gebroken wordt, zal ze duizenden jaren licht blijven geven, of, wat voor oas hetzelfde is, ze zal eeuwig schynen". Hoe lang heelt ze reeds onafgebroken ge brand?" vroeg de voorzitter scherp. Drie jaar'', was bet antwoord; hoewel 't woord branden" hier niet precies van toe passing is, want dat zou verbruik" beteekenen, en mijn lamp verbruikt niets, geen gas, Mi«r met het zien van de klok ea den zolder was het bezoek nog niet ten einde. Mijn cicerone daalde met nj$ af inde benedengewelven, naar een soort crypta, wier ronde en zorgvuldig gemetselde eolommen den grooten bouw uchraagoW Esae bleek, grijze taqatering hing door deze lage gewelven. Hy wee» me op esn hoop steenen, van den afbraak van een gedeelte van het raadhuis voortkomende en toonde me de grootte van deze brikken, waar van hij er een herhaalde malen in zijae hand nam en tegen een modernen brik uitmat, waarbij Week, dat er minstens vier modernen op een middeleeuwsche brik gingen en in de manier, waarmee h\j die aanvatte, hanteerde en besprak en bijna liefkoosde met de hand, lag een groote belangstelling, die bijna ronrend was. Het was alsof hy voelde het element van onze huizen, den zorgvuldig geprepareerden steen, die ons beschermen moet tegen weer en wind en ons het dak moet geven, waaronder wy onze hoofden ter ruste ieggen. En wederom ging hy me voor de trappen op en daar in een der zalen wees hij naar boven, waar in de houten balken van de zol dering in hout gebeden beelden en voorstel lingen zichtbaar waren. Ia de hooge zaal waarin een zwak licht door de hooge en kleine vensters valt maakten deze kunstwerken een vreemd effect en dat vooral wegens de zeer kras-realistische voorstellingen en my'n gid& merkte op dat men tegenwoordig naar de gevsngenis zou moeten verhuizen indien men het waagde zulke dingen heden te maken. # De gevel van dit merkwaardige gebouw dat getuige is geweest van VlaaijUerens grooten tijd, is behoorlek gerestaureerd, opgepoetst en bedorven door de al te ijverige vrienden van het verleden. De mensch waar hy wil ingrypen in het werk der natuur verknoeit meestal meer dan hy goed maakt, wanneer hijdehan den slaat aan datgene wat de groote meesteresse volgens vaststaande wetiua met moeite heeft gewrocht. De geschiedenis der hagels en stormen, van den zoni;e8chyn, van lust en menscbenleren, van. glorie en ar.gst, zy staan opgeteekerid in de geschiedlioeken der muren. en gevels. Da golven des tijds hebben zwaar gebeukt tegen de steenen van Damme en tot op eenige stukken zyn de wallen door hen weggespoeld. Dtjze «tukken van oude vestingwerken dienen nu als aardappeleiskelders en bet spichtige gras der door de oorlogen gegeeselde wallen, fluistert vreedzaam in de eenzame winden. Eeutuaal wemelden hier de landen van men schen en de zwJen dw schepen waren ontel baar op de naburige wateren. Zware vestingen bedekten den giond en beschermden eene grootwillende bevolking, Hoecke was een wel varende plaats, maar van die tijden is daar niets niew te zien dan een paar grafsteenen. in het voorportaal van de Jcerk, de letters en figuren zijn bijna gehee) weggesleten door de voeten der menschen waarvan geslacht op ge slacht gegaan is, gekomen, gegaan. Ook bet verder op liggmide Sluis is eene stad die afneemt met den dag. « families der rijken zyn bijna allen uitgestorven en laatste alstarnmeiingeii van geslactiten zijn naar Hol land verhuisd. Drf oude huizen der patriciërs zijn in tweeën gesplitst en dienen nu tot kleinen wmkel ot' school en er i» geen uitzicht dat bet aienscüenieven er nog eenmaal zal bloeien. la den omtrek zijn de sschoone lanen van wilgen en olrnen e eeu La de andere gevallen en alle struiken uitgeroeid en de korenvelden zijn verdwenen, oai plaats te maken voor de cultuur der biste». De vreemdelingen die zich hier dikwijls gaarne zoude vestigen om stil ea afgezonderd te leven, blijven met langer dan een of twee dagen en gaan weg, klagend dat er zoo weinig boomen en schaduw zyn. Alteen eenige onbekende Duitsche schilders denkend hier voornamelijk plein-air te viuden, zwerven hier nog in den zumer rond. geen olie, geen spiritus; het is ook geen electrisch liehi. Juister uitgedrukt, sedert ik haar drie jaar geleden maakte, heer'c mijn l»mp gesehenen'. tin schijnt ze na daaronder, zonder hitte uittestnlenr'1 vroeg de president vaa den Oc topus. Zeker", zei de uitvinder. Vergenoegd wreef zich de president de han. den. Ik zou uwe lamp gaarne zien", sp.ak hij; dat alks schijnt ongeiooflyk". Als u me wik verjorioven het licht boven uw lessenaar uittedraaien, zal ik ze u met ge noegen toorien", antwoordde de heer Morehurst. De uitvinder boog zich over het kistje, trok het kleine zilvereu stifije uit den beugel ea maakte het deksel open. In strijd met alle bekende regelen en begiGselen, verspreidde zich het licht der eeuwig durende lamp door het gtheele vertrek een helder, zilverachtig licht, dat het oog aan genaam aandeed. De chef, de expert, en Haler, de partikuliere secretaiis mannen, die meenden dat op het gebied van verlichting de wetenschap hun niets meer te leeren had ze waren allen stom van verbazing. Ze stonden op en drongen zich om den les senaar heen, ten einde de lamp nauwkeurig te kunnen beschouwen, ooals het met de meeste merkwaardige uitvindingen het geval is, scheen ook deze hoogst eenvoudig. Het kistje was van ebbenhout met gebombeerd deksel en aan den solieden bodem was de fraaie zilveren cylinder bevestigd, waarvan de top gewelfd was, en van kristal. Onder dezen gewelfden top was een kleine bol aan gebracht eveneens van kristal die stevig vast zat aan het bovenste gedeelte van den zilveren cylinder; en in den bol die hermetisch gesloten was, bevond zich de schitterende ma terie, die het heldere licht uitstraalde. De experts vertrouwden hunne oogen niet, en zwegen; maar de chef gat alle teekenen van tevredenheid. Al de in hem sluimerende geestkracht werd tot nieuw leven geprikkeld, ierwijl Waxham cog roadtastte in het duister, was hij reeds oezig de kansen te berekenen en plannen te maken om zich de heerschappij van de indu trieeie- en handeiswereld te ver zekeren. Eindelijk dwong hij zich als 'c ware de oogen at' te wenden van de eeuwigbrandende lamp en zag hy met levendige belang stelling den uitvinder aan. Dit is mooi, byzonder mooi, mijnheer More hurst," sprak hij; en heeft u reeds patent genomen op uwe uitvinding?" »No» niet," antwoordde deze; 't is nog eenvoudig een geheim, my alleen bekend." En hoe wil u my bewjjsen, dat dit- licht eeuwig zal duren?" Ik zal 't u laten, tot u volkomen over tuigd is." Uitstekend, dat is zeken voldoende," stemde Zy ritten lang» het kanaal en teekenen'de kleuren op, die voorbijgaande wind doet verBchynwi op het gladde water. Maar hun werk is meestal vlak en zonder stemming1, zooals de natuur in de rondte en mist d« diepte en den j'iichenden gloed van het Hollandacbe landschap. Ook beweren ijj dat zy door de straatjeugd ea andere baliekluivers, die zooals het ongedierte in oade huizen, in oude steden soms zeer lastig zyn, niet goed kunnen werken en in het opsmeeren hunner kleuren vaak worden gestoord. Nu en dan ook komen Eagelsche meisjes en vronwen uit Brugge, niet wetend waar beter heen te gaan, hunne boterhammen opeten op de Slnissche wallen, aan wier voet de koeien rustig grazen bij op komende vocht of rustig herkauwend liggen in den drogenden Oo«twind. Het stadsbestuur van Sluis is zoo verstandig geweest op de wallen de boomen zooveel mogelrjk te sparen en de Engelsche misses of badgasten van Heyst en Knocke zyn heerlijk verrast hier en daar eene welgeplaatste rustbank te ontdekken onder de ruiachende kruinen der populieren. Daar zwetsen en branwen ze ongestoord hunne Engelsche en Duitsche syl laben, druk als de honderden spreeuwen en musseden, die op de daken der huizen veeJ onverstaanbaars vertellen. En wie weet, of die spreeuwen elkander niet meer te vertellen hebben wat belangrijk is dan wy, kinderen der menschen. * » » In den ty'd dat de nachten op zyn langst zyn, gaat door de straten van Sluis de klep perman, kondigende aan de slapende stad de uren van, de naebt »Tien nar heeft de klok, de klok heeft tien", rekke tek en weer schrijdt hij voort naar eene andere straat met hetzelfde rekketek dat hy' maakt met zyn klepper. Slee pend en half slapend haast ziogt hy de uren langs de dommelende huizen en de laatste syllaben scbyrien zich te verliezen in het algemeene rustige duister. »Dat geelt eene gerustheid" zeggen de Sluizenaars en zij zouden der aloude gebruik, dat zoo goed als nergens meer bestaat, in het Noordelijk Ejropa niet gaarne zien afgeschaft. Al worUt men wel eens wakker door het plotselinga gerekketek, de de stemmige soesige zang van den man spreidt de rust en de vrede als een zegen over de daken, Z^lfs geen honden beginnen te blaffen wanneer de man voorby' gaat en de loerende uilen schijnen h.em te kennen als een stillen vriend. Vooral denkt men door den klepper man tegen nachtelijken brand beschermd te zijn en vertrouwt men op zijn spiedend oog, dat iedere smeulende vlam zal ontdekken. Men heeft in Sparjs weJ den sereno, tiie zijn. lantaarn en den grooten sleutelbos door het donker laat slingeren, maar zyn geluid is niet zoo stemmig ais dat van den kiepperman in Sluis. Ea al hoorde ik onlangs de vrouw van een Amerikaanscben schilder geweldig te keer gaan tegen dit nachtelijk afkondigen der uren, omdat het, zooals zij zeide, haar kinderen wakker maakt, inen is er in Sluis aan gewend en men. beweert er beter op te slapen. Ook verkondigt hij duidelijker den ty'd dan. zijn collega Jantje van Sluis ia dea toren, van het Raadhui» duur zijn slagen. Jantje van Sluis, de kleurig gekleede tambourpop daar aangebracht en goed zichtbaar ter eere van den legendariscuen trommelslager, welke gedurende de belegering door de Spanjaarden op de gedachte kwam. een zoo groot lawaai binnen de muren te maken door zyn trom, zoodat de Spai jnarden. de belegering staakten ea Sluis vrij en frank in zijn wallen achterlieten. Dat raadshuis ig een schoon stuk van architektuor getuigende vaa de kracht van Nsderlands grootheid. Zwaar en machtig en toch tiet log vaa constructie met sierlijk geboog langs de daklijst en vlugge verheitbg van den hoog opschietende toren. Het is een van dia gebouwen die goed doen aan den voorbijganger als een bladzyde vaa den de president toe. ik zal het na eenigea tijd komen halen," zei de uitvinder met kalme onverschilligheid:, terwijl bij opstond om te vertrekken Maar laat mij u eerst nog op het hart drukken, dat dit het eenigste exemplaar is, dat ik bezit en aarom zal u, hoop ik, de uiterste zorg dragen dat bet niet gebroken wordt. Ook moet ik er bijvoeger, dat er in den cyiinder zicti niets bevindt otn dien lichtbundel ie doen ontslaan. Mocht de cyüiider of de bol bre.en, dan zou de stralende materie ontsnappen ,en daarmee zou het met het lichtgevend vermogen ge daan zyn." «Heelt u geen nauwkeuriger adres te geven dan wat op uw kaarlje staat V vroeg de voorzittf r van den Octopus. New-York is zoo groot.' Dat is niet noodig; ik zal mijn schat zeker komen haien," en inet een beleefd: Goeden avoid" tot alle aanwezigen, daalde de man die 't zonlicht gestolen had, rustig de trappen af. 't Groote gebouw werd, zooals gewoonlijk, voor den nacht gesloten; de chef en zijne assistenten waren evenwel nog verscheidene uren bezig met beschouwingen te houden over dit wonder, de Eeuwigdurende Lamp. Voorloopig werd door den president bepaald, dat eene afdeeling van zijn kolossale brand kast, die vuurproef was, ingeruimd zou wordea tot bergplaats van het kostbare voorwerp. Het ontging zynen assistenten niet, dat bij ditmaal zelf het letterslot stelde, in plaats van het over (e Jaten aan Haler, zooals hij gewoou was. Dit was wel een bewijs, hoe groote wasrde hij hechtte a«in de uitvinding, want tot nog toe had hy altijd alle kostbare geheimen, die de brandkast ooit bevatte, aan Haler's zorgen toevertrouwd; toch was hy volkomen open hartig in deze zaak. Hij teekende het woord op een reepje papier op, en verzocht Haler er nota van te nemen, dat hij het in een der zakken van zyn memorandum weggeborgen had, om het daar veilig te bewaren, zooals hij beweerde. Hij meende deze voorborgen aan den uit vinder verschuldigd te zyn, De tijd van naar-huis-gaan was eindelijk aangebroken; maar de chef toefde nog een oogenblik, toen h\j de hoopvolle blikken zijner helpers op zich gevestigd zag. Ze wisten, dat het vaak zijne gewoonte waa, bij eene gelegenheid als deze, hun de een ot andere bijzondere be looning toe te kennen, misschien wel OM hen vaster nog aan zjjue belangen te verbinden. Haler," zei hjj, laat de kassier morgen uw eigen salaris en dat van Waxham en Masters met 10 pCt. verhoogen,'1 en toen, met een hartelijk. Goeden nacht," spoedde hij zich naar zijn coupé, die beneden op hem had staau wachten en reed hij in huitengewoon opge wonden stemming naar huis. (Slot, volgt}.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl