De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 17 juni pagina 8

17 juni 1900 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE. A.MSTEuKU A.MMEE, WE;EKB'LAD< VOOR: N E D E Kli No. 1199, f l Inhoud van: Töflsehfitten; Tydtthrrft voot ondepunj» en> oproeding, Ie afl.: J. B. Schepers,- H«t" Onderwijs in de Moedertaal*; Ft WeswHrtgt Aansl uiting; van Lagep en Middelbaar Onderwijs. Eigen Ht/urd No. 24: Bergaf l doo» Louise B.'BIJ VIL- =?? Lodewijk Ovennan,- door Ds. M. A. Perk, met portret. Ojn-en- in T«bbergen, I, met -afbeeldingen. _-. De ontploffing in de Patrönenfftbriek töJohann'esburg, met afbeeldingen. - Eene episode uit den Atjehoorlog, II. DebetBBkenisvafihet'HöspiWal^ KerkSèhip: v«or de haringvischers, door Ds. D. J. van Dflkr Jzn., met afbeeldingen. Varnde Liute, III. Feuilleton. tUIIUIinillMIM"M Bfóeven uil den fakasiïs, Reis van Tlfiïs naar WfadiKawkas. November '99. Ató g» nattt- T-iflis-komt vaa den kant van Batoem, van de Zwarte Zee, van den kant van' de bogdtirtjkfr beogen en bloemrijke dalen, dan valt d'é'sta'd u licht tegen met baar on jevingvan kale rotsen; maar komt ge van 't petroleumlaody vatt Bakoe, na eert reis' vah 24 uur door zand- en zoutwoestijn, dan ia iflis voor u ató''n oase: göddanfcveer'eönsboömtm; weef eens tuieenv en de huizen niet zwart en zoo vol' stof als daarginds! 't Is een vroolyk drukke stad, die hoofdstad van den Ba*któuB toet haa* meer dan 100,000 inweners'; 't is een nieuwe stad,' ondanks haar lang verleden; want, toen de laatste Groeziner vorst in' 't begin dezer eeuw haar aan de RusseB overleverde^ toen was ze niet veel meer da* een painhbop^ waaïop de nieuwe stad werd opgebouwd. Opgebouwd, voor 't geen het Rus sisch deel betnit, als elke andere Russische sta* in 't foorden; maat de' K^ukasiërs bou-wden hun huizen trapsgewijs tégen de rotsen', en ze maakten groote veranda's, doelmatig in den boeten zomer, en zébleven et ook! wonen, in, wat et' n'ogj ovet wbs' v»ft ottd« schilderachtige hnizerïin nauwe kromme straitjss, en ze- bouwden bazttrsj zooals slechts 't Oosten ze kent. O, dlê' grbóte bazar van Tiflis, niet die prachtige tapijten uit Perziëen Armenië, zacht en flïl teere, smaakvol saamgestelde kleuren, die ragfijne zijden stoffen, die zeldzaam fijoe meesterstukken van? gèrïd- en zilverwerk! n o, die Kattkatfsche vrnehteh in Tiflis uitgestald! Zulke perzikken, zulke vijgen, en vboifaf zttlfce drnJvön, waar vindt ge ze'? In zWare' trossen hangen de drui'vtn aafn koorden in dfe fruitwinkeltjes tökoop, ten geschenke bijna: voor 10 kopeken een zak vol, dien ge natrtfëlifks kunt meedragen. Wat een heerlijkheid, verzameld in de straat van de vruchten! Vele waren toch hebben er hun eigen straat of steeg, de vruchten, 't vledsch, dévisöb, de kleeren alleen niet de w\jn. Die; Wordt alom verKocht, dien drinkt de Kaukasfö' ovteral: in kelders en drSnkwinkels, ondf r of boven den grond, in alle straten. Overal ruikt men de sterke wijrilncht n ziet tóen de groote met wijn volgepompte huiden van de levend gevilde schapen, gelten of buffels liggen, met n Bwlaatje aan de" poot. ohl aïte tappen'. En naast zooveel, dat echt Oostersch en echt Kaukasisch is, vindt ge ook hier, als in Bakoe, de" breede straten als vttn een Russische stad, met h'iiizen, zoöals ook in Moskaüof Warschau: ge ziet er een Operagebouw, een vsto de flrooisten uit het r\jk, het groot* een voudig» paleis van vorst Galietsien, den mach tigen gouverneur, bijna koning van Kaukasië, een museum, hotels, als overal in 't Noorden, ja, ge zondt u in Rusland nwncn, als niet de merkwaardigst* typen in de merk waardigste drachten, die ge oatmoet, en de verschillende klanken van de zes'ig verscbillepde talen, die in Tiflis gesproken worden, die u afwisselend in de ooreh klinken, u voort durend deden gevoelen, dat ge er in den Kaukastjs zyt, in 'c midden van dien bonten Kau. kasus, lagid van Armeniërs, Groeziners, Tsjerkessen, Perzen, Tartar-en, Turken en Russen, jr»et alle- mogelijke Europeesche vreemdelingen Vermengd. K", trouwens, vaa de Russen, die er wonen, zijn er zoo velen anders, dan die uit bet Noorden, anders, doordat ze niet uit vrije beweging daar hun woonplaats kozen; hooge beambten, generaals, personen, die vroe ger een rol speelden in Moskaüof Petersburg zijn er ond r hen, die, te goed voor Siberië, als bannelingen in Transkaukasiëkwamen, waar ze nu een vervelend en leeg bestaan leiden. En arm z\jn er ook velen, niettegenstaande men ze den geheelen dag in rijtuigen met caoutchouc wielen door de stad ziet draven; eenige luxe, die menig inwoner van Tiflis zich veroorlooft. Arm is de geheele stad ondanks haar vroo]$t uitzien. En waardoor ook zou er noemens waardige rijkdom wezen ? Door den binnenhandel van schapen, vruchten en produkten van handenarbeid? Dóór die paar fpini erijen? Maar schilderachtig is zij, zoowel in de bijzonderheden, in haar Perzen- en Groezinerwyken, als in haar geheel gezien van at een der kale heuvels rondom: een bonte mengeling van huizen en huisjes op bergachtig terrein, een snelstroomende rivier, groote, voorwereldlijke waterraderen drijvend, een uitgestrekte plantentuin in 't zuiden, en in de verte in 't noorden, de groote keten van bergen met eeuwige sneeuw. Daar staan ze, geweldig en machtig, met hun glinsterende, witte toppen, die in Tt blauw van den hemel boren, 't Is, of ze aantrekken. Hun gezicht verwekt een onbedwingbaar ver langen tot reizen. 't Is October; nog is de weg over den pas niet onberijdbaar door de sneeuw; nog vertrekt dagelijks van beide kanten van den keten, van Tiflis en van Wladikawkas de postdiligence. die over den ouden Groezinischen heerweg rijdt. Ik koop een paar vilten laarzen, basjmakié, die tot aan mijn heupen reiken, een schaapsvellen muts, een basjüek en handschoenen tot aan de ellebogen, bespreek een plaats van de diligence, voorop, vlak achter den koetsier, en den volgenden morgen om zes uur, daar gaat 't door de leege straten, in gestrekten draf. 't Oude vehikel, dat binnen plaats heeft voor 2 menschen en buiten, achter den bok, voor drie, wordt voortgesleurd door zes paarden voor eerst; op een der twee eersten zit een kozakkenjongen, die klapt met zijn zweep en nu en dan gillende geluiden laat hooren om de paarden aan te moedigen. De conducteur, een zwartgebaarde Kaukasiër in nationaal costuum, blaast vroolijke wijzen op zijn hoorn. Daar gaat het, de stad door en dan naar buiten, den grooten weg op, rechttoe, rechtaan naar den kant waar de sneeuwtoppen in de morgen zon schitteren. Daar gaat het over den zacht gloeienden weg, eerst langs marvelden en ?wijngaarden, maar spoedig al door woestere landen! We< rp«h> Mteget' daor, db> ouder hoofdstad i vani 't vroegere' Groeztnische rijk*; 'n hoofdstad, waarvan' niet meer over is dan; waC annDBdigB' huizen om een hooge in Groezïnenstijl gebouwde kathedraal. Kort' datrna' bereiken' we: dan' het' eerste poststation, de eerste halte1; er worden. nieuwepaarden voorgespannen, en er komt een andere: koetsiar en- een1 andere j ickey, beiden door niets van hun voorgangers te onderscheiden; we hebben even f^jd ons te verppozen- in 't hertiergje, 't eerste van eefl reek& over den geheelen weg, absoluut gelijk ingerichte behuizinkjes, waar wijn, wodke en wat eetwaren te krijgen zijn, en dan razen we weer door. De omgeving wordt al meer en meer wild en leeg; de Kaukasrts begint zich al te vertoonen in zijn geheele onherbergz&amheid en rotsige köalneid', en hier begint u al het feraietigende gevoel te bekruipen, dat u nauwelijks meer verlaat, tot ge aan den anderen kant dékant dévlakte weer bereikt, 't ver nietigende gevoel, dat den mensen beetpakt tusschen zöO ontzaglijke bèrgmassa's van graniet; even ziet ge, in 't voorbijrijden, 't vriendelyke plaats^ Annanöer, in désnijding van twee valleien gelegen. De ruïnes in 't midden zijn natuurlek, zoöals alléruïnes in 't Groezinische gebied, die van een slot van koningin Tamara'j een machtige en schoone vorstin, die omstreeks 't jaar 1000 moet geleefd hebben en van wie 't volte de wonderlijkste^ sagen;achtfgé- verhalen kent, die 't vöoronomstootelijk waar houdt, Anaanoer is een van de weinige plaatsjes, die den schijn hebben van eene be trekkelijke welvaart; welvaart in vergelijking met de gehuchten, die we daarna doorkomen. Wat noopt toch die menschen in dat steen achtige dorre bergland te blijven wonen, waar tenauwernood een beetje gerst en wat gras voor 't magere vee groeit; terwijl de vrucht bare landen van Transkaukasie en de paradijs achtige kuststreken der Zwarte zee zoo dicht bij znn, die kuststreken, die voor 'n groot deel onbewoond zijn, nadat de Tucherkessen, wel 'n half mill-ioer, ze verlieten, om niet onder Russisch juk te komen! Wat noopt die menschen, hier 'n armoede te lijden, die hun niet eens veroorlooft in hutten te wonen; aardholen' zij'n voor velen het tehuis^ bun leven lang. 'k Had zulke ai gezien bij de Tataren, niet ver van Bakoe; bij de Tataren, ja; maar bij Groeziners, 't volk va'öde' ouds'e K'aukasische bescto'ïving, had ik dat niet verwacht. Dank zij onzen cor ductenr, die ons aan meldt, worden we binnengelaten in een van die woningen; er is f en bruiloftsfeest; achter in het misschien 5 M. lange hol, dat op zijn best 2 M. hoog is, en dat versterkt is door een paar balken, zit op een klsedje op den grond, tusschen andere vrouwen, de bruid, her kenbaar aan een kralen krans op 't hoofd. De wel niet beschaafde, maar goede gezichten met de scherp gesneden gelaatstrekken en 't sterk sprekend profiel, en de bijna fraaie kleeding, contra&teeren zeer met rtèvan alle \ersiering en van bijna elk huisraad ontbloote, scbrikverweikeud armoedige omgeving. De bruigom beet ons welkom, met déallen Kaukasiërs eigen gratie. We krijgen sasjliek, boven 't open vuur gebraden vleetscb, en wijn, en dan dansen de jongens de lenjgienka, den cpwindenden solodans, met ;t snel voetenbeWegén op dezelfde plaats, bij 'n eentonige nlnziek van een fluit en een trom. 't Wordt er rumoerig in de kle ne ruimte^ we krijgen 't er benauwd; we laten elk een roebel in de hand lier vrouw des huizes glijden voor de bruid, wier bruidso.bat nu door die 5 roebels ntönftenïverdubbeld is en we z jeken onze post-koets weer op. Nu zijn er al 8 i aarden \oor', we rnoefert weer voort over den slingerweg, die, kunstig aangelegd in lange bocuten tegen de bergen, tot den pas, opk'iiipf, en we kunnen onder 't rijden nadenken over die menschen, die letterlijk niets hun eigen noemen, dan hun mooie kJeeren en penige wapens, en die daarmee tevreden zijn. Een enkele maal ontmoeten we er nog een, die op jacht gewee-t is, om den beer te vellen. Hij ziet er uit als voelde hij zich heertcher over 't geheele berg land rondom, in zijn lange tsjerkeskft, met de patroonhulzen op de borbt en do dolken in den gordel, met hooge laarzen en met zijn sehaapsvellen muts. Hier heb 'k die dracht leeren waardeeren, hier, waar ze in harmotie is met de natnur, niet in de steden, waar ze, vooral 's zomers, in de tropische hitte, bijna belachelijk wordt. Evenals den Groeziner, moet men ook den Kozak niet zien in de stad, maar buiten, 6f in de steppen, of in 't gebergte. We komen vaak kozükkenpatrouilles tegen, die 'n soort politiedienst verr chten op den weg; en noodig is daf, vooral nu, nu we door 't land der Osseten rijden, 't allerarmste, miserabelste volk, dat d^n Kaukasus bewoont; 't bewoont zijn land (wel tot 'n hoogte van 3000 M.) tezamen met gieren en grauwe raven; 'k geloof, dat beren daar niet meer komen, voor die is ;t er te bar. De Osseten, een rooversvolk van beroep, dat vroeger zelfs een roofgod aanbad, zijn nu voor 'n deel Christenen, voor 'n deel Moham medanen; bun godsdienst wisselden ze, al naarmate hun wisselende overheerschers dat wenschten. Tegen den avond raadt de conducteur ons aan, de geladen revolvers in de hand te nemen, om gereed te zijn ingeval van een mo^elijken aanval; de griezeligste verhalen doen de ronde in het kleine reisgezelschap, verhalen van roovers en beren en wolven, uit geplunderde postwagens en moorden. De koetsier hult zich dichter in zijn mantel, drukt zijn pelsmuts dieper over de oogen. De rauwe gillen, waar mee hij de in 't donker voorthollende paarden aanhitst, verhoogen het unheimliche" vanden toestand, en we zijn blij, als we om 12 uur de verrassend zindelijke, bijna modern inge richte herberg bereiken, waar we den nacht zullen doorbrengen. Als we den volgenden morgen den tocht weer voortzetten in de schoongemaakte post koets, aijn er al tien paarden voorgespannen om ons over 't laatste deel tot den pas voort te trekken. De weg helt nu sterk, en weldra zijn we midden in sneeuw en ijs en rijden we over den hardbevroren sneeuwweg, die hier en daar door lange schuine aftaken overdekt is, welke moeten dieren, om de van de hoogten stortende lawines in den afgrond bezijden te doen vallen. We rijzen en rijzen; de weg raakt meer en meer bekneld tusschen de ijzige, steile bergen. Wel wordt de lucht ijler en zuiverder, maar 't is, of ge niet vrijer kunt ademen, doordat de witte bergreuzen, die op u aandringen, benauwen, 't Wordt van uur tot uur kouder, nu we den Kasbek naderen, den Kasbek, den koning van de Kaukasische bergen, beijsde rots nog nooit doar menschenvoet betreden. Hoewel de Kas bek met zijn 5000 M. niet zoo hoog is als de Elbroes, is bij toch de voornaamste, zoowel door zijn liggirg als door zijn merkwaardige schoonheid, 't Bèrgwlk 'heeft'eerr waze vereering: voor dien- blanken j. door/ glelsohers om geven kolos; velen heeten er zelfs naar hem in. 't dorpje Tam' zijn naam. en* de- monniken, in 't oude r- klooster aldaar, beschouwden hem als 't beeld- der; Godheid, zelve^ vamdaar uit maakt: hij: ook den', meest majestueuzen indruk met. den-grooten gletscber van Djevdoraky terzijde. Aan alle haltes boven een zekere- hoogte gelegen staan een menigte'sleden, groot genoeg elk' voor m persoon' met bagage en een koetisier; daarmee wordt de reis' voortgezet, in wintertijd, als te veel sneeuw 't diligence-ver voer onmogelijk maakt. 't Is1, waar we 't dichtst; tot den Easbeb naderen; dat de weg zijn hoogste, op 2000 M. gelegen- punt bereikt, en dan gaan we, eerst langzaam, dan sneller en sneller, en ten slotte in razende vaart bergaf. De wagen rolt nu door zijn eigen gewicht van de hellingen, de koetsier laat de teugels vry hangen, 't aan de twee paarden overlatende-, te-sturen en we vlie gen, met de snelheid haaat van een spoortrein, de scherpe hoeken om, zoodat we1 de «ogen sluiten en ons angstig vastklampen; en we suizen langs afgronden; te diep bijna, dan dat we den bodem ontwaren, terwijl aan den anderen kant de> steile granietmassa's oprijzen tot aan don hemel. O, die weg tusschen Easbek en Lars, de:Uarieldoorgang! Hier scheurde en spleet, in langr vervlogen tijd-, toem de Easbek nog een vuuren laraspuwende vulkaan was, de aarde open, er kwamen mjjlendiepe barsten in den bodem, er werden steenhoopen opgeperst tot ongekende hoogten, en wierpen de-kraters vloeibare massa's uit, die later stolden en stollend de grilligste vormen aannamen. Nu eens hellen de bergen: over den weg heen en naderen boven aan< beide zijden tot elkaar, zoodat slechts een smal blauw lint van den hemel zichtbaar blijft, dan weer verbreedt zich de steen vallei tot geweldige breedte, in 't midden een ruischende bergstroom, die zijn wateren naar den Terek voert. Geen dorp hier, geen mensch, geen dier, alleen daar waar 't het duisterst, het spookachtigst is, in de duivelskloof, lint een mine. 't Is de ruir.e van een slot van TamaravMysterieu»e vorsten uit vroeger eeuwen, die er konden wonen in zulk land! 't Is een meesterwerk van ingenieun-kunst, die geheele Groezienische militaire weg", die in 1861 onder vorst Worontsoff vol tooid werd, en die, zoolang de lijn van den spoorweg langs de Eaapische zee van Bakoe naar Derbent en Petrofsk niet voor 't verkeer wordt opengesteld, de eenige verbinding is tuaschen Rusland en Fraukankasie. Zou 't nog grootere meesterwerk, de spoorbaan over den Kaufcatms oait tot stand komen, waardoor 't vervoer der schatten, dien hij hergt aan koper, mangaan, kolen en ijzer mogelijk zou worden? Bij Lars wordt dena'uur weer herbergzainer, er zijn weer huisjes, menscben, vee, en er ia weer plantengroei; en langs den nu zacht glooienrten weg, die door 'n vriendelijk landschap voert, bereiken we laat in den nacht Wla dikawkas. Wladikaiwkas (Heerscher van den Eaukas) is een stadja als alle kleine Russische steden, de moeite van 't blijven niet waard, als men ni«t 't schoonste gezicht had op den geheelen bergketen, die ten zuiden als een witte muur de wereld schijnt af te sluiten. Den volgenden dag voert ons de trein dcor de steppen, door de eindelooae s-oppen, en de witte bergen in 't «uiden verdwijnen. De wer kelijkheid verdwijnt, en er blijven slechts over de beelden der herinnering. Maar de herinnering aan 't hier geziene en be leefde werkt sterk; 'i is een van oudsher bekende spreekwijze in Eaufcasië: Wie eenmaal gedron ken heeft van 't water uit een rivier tusschen Zwarte en Easpische Zee, die is er door betooverd en een verlangen naar dat tchoone, wilde lan;i zat hem er ten slotte weer heendrijven." Vandaar ook, dat Mj 't afscheid nemen, zelfs van een vreemdeling, die ver zekert heen te gaan voor goed, de Eaukasiër glimlachend zegt: Tot weerziens." Hij kent de macht van zijn land! MlmnlHMUIIlNIMHIMHIIIIIHHItlMtlIlllllllltMIIDtilllMllttMttllllRIBUMt De tentoonstelling in dienst der wetenschap. Dezer dagen begonnen te Parijs de bijeen komstenvan de »Ecole de l'Expositiori1', waar voorloopig voordrachten plaats hadd°n in de Engelsche taal en na l Juni in de Franscbe en andere talen. De namen der oprichters van deze school, die zich ten doel stelt de leerzame zyde der tentoonstelling te doen uitkomen, staan borg voor de belangrijkheid van deze instelling. Loon Bourgeois, da Fransche afgavaardigde ter Vredeskonferentie, is algemeen president. De Fransche sektie wordt o. a. bestuurd door den rektor Gréard van de Parijsche universi teit en den heer Liard, direkteur van bet hooger onderwijs. Aan het hoofd der Engel sche afdeeling staan het parlementslid James Bryce, sir Archibald Geikie en professor Patrick Geddes, van Dundee, aan wiens geniaal en volijverig brein de algemeene leiding van het werk toevertrouwd is. Deze laatste omstan digheid voorspelt, reeds dat de onderneming (hoewel volstrekt geen rnerkantiele) in prak tisch vaarwater gestuurd zal worden en de plannen tot een goed einde zullen worden gebracht. Ve-ider vindt men op de lijst der Fransche, Engelsche en Amerikaansche groepen de namen van een honderdtal der meest be kende professoren. Deze school nu wil een soort internationaal bureau vormen, dat na afloop der tentoon stelling zijn werkzaamheden zal voortzetten en een band zal vormen tusschen de ver schillende hoogescholen en wetenschappelijke lichamen. Ook zal het bedoelde bureau inlichtingen verstrekken op wetenschappelijk terrein. Het oogenblikkelijk doel, dat beperkt is tot den duur der Parijsche wereldtentoon stelling, beoogt het rondleiden van vreemde lingen, zóó dat men uit een wetenschappelijk oogpunt werkelijk iets aan het beschouwde heeft. Vakgeleerden, artisten, voeren de bezoekers door de verschillende afdeelingen, telkens na voordrachten of »gids- lessen" over de onuit puttelijke bron die de wereldtentoonstelling oplevert. In verschillende talen zal gesproken worden over den vooruitgang en de ontdekkingen die men aanschouwt op ieder veld van wetenschap en industrie. Dus wordt aan de tentoonstelling een wer kelijk onderricht verbonden; wandelingen in de afdeelingen van schoone kunsten, koloniën, nijverheid, wetensehftp' enz: moeten toenemen im belangrijkheid wanneer ze op deze wijze worden voorbereid.'. Doch tr is meer. De «school" verwierf het recht op rnim» lokalen- binnen de tentoon stelling, in de afdeelingen van onderwijs en kansfr in< het Palaiis des Congres en het Trooadéro: enz. Daar zullen salons voor de leden openstaan, terwijl ze van het secretariaat alle i inlichtingen: kunnen bekomen die hun verblyf te Parijs gemakkelijk kunnen maken: Deelnemers mogen alle lessen en voordrachten volgen gedurende de week of de weken die ze zelf vooraf uitkiezen. Ze hebben recht op deelneming- aan de uitstapjes in en rond Parijs. Receptie's worden hun aangeboden door de groote openbare gebouwen (musea, bibliothe ken ene.), terwijl avond^receptie's zullen plaats hebben in verschillende nationale sekrie's. Kringen voor lektuur en konversaüe worden in de lokalen der »school" tot stand gebracht. De kontributie voor een week bedraagt slechts 25 frank, welk bedrag nog aanmerkelijk lager wordt gesteld voor onderwijzers en voor groepen van minstens 10 personen. Men moet opgeven gedurende welke weken men in Parijs hoopt te wezen; meerdere weken kosten slechts telkens 15 frank-. Nationale komitee's van de «school" hebben zich. overal gevormd. Tot de' aanhangers in ons land behoort minister Pierson, benevens da professoren staatsraad Asser, De Groot, Van der Litb^ Rthusen, P. A. Tichelaar, Van de Vlugt. De Russische regeering droeg aan deze instelling de regeling op van het bezoek der 1000 onderwijzers die op staatskosten naar Parijs gaan. Hat Fransche goevernement toonde' herhaaldelijk zijn instemming door het toestaan van verschillende voordeelen in het belang der «school". Deze instelling kwam tot stand onder de gunstigste voorteekenen en wekt algemeen vertrouwen. Men kan verdere inlichtingen en programma's bekomen van l'Ecoie de l'Exposition, 6 Rue de la Comète, Parijs. Schriftelijke en mon delinge gedachtenwisseling is mogelijk in de Nederlandsche taal voor wie zulks zou verkiezen. Een gracieus aanbod. De heer Arthur Cabuy heeft een gedicht geschreven over den strijd in Zuid-Afrika. Hij voert Satan ten tooneele, die zijne plannen inblaast aan Cbamberlain, welke ze opdringt aan »l'irrespongable Reine". Een gunstige op lossing van den strijd verwacht de heer Cabuy niet, maar hy doet een beroep op Frankryk's edelmoedigheid om aan de Boeren eene pro vincie in Madagascar af te staan. Andere natiën veroveren: Frankrijk alleen is groot genoeg om te geven. Maar ... het zou zich tevens schadeloos stellen door Marokko te annexeeren; men. moet toch wat hebben voor de moeite en een goede daad mag niet onbe loond blijven. Daarom roept de dichter Frank rijk toe: J'admettrais au besoin que tu pris(!) Ie Maroc, D'oütu pourrais chasser les Anglais de leur roe, Le sol algérien confine ii c«t empire; Le Bédouin aussi est un affreux vampire; Pour suivre Ie progrês toute arabe nation Doit recevoir d'fiurope une forte impulsion. Le Maure est au moral bien inférieur au [Boer.... De heer Cabuy meent het goed. Do. beste bedoelingen kunnen in het slechtste Fransch worden uitgesproken. Rijwielen. De prijzen der rijwielen zijn in Je laatste jaren belangrijk verlaagd en ook dit jaar ver nemen wij, van versi billende fabrieken, dat, de prijzen meer gereduceerd zijn. Zoo meldden ons de hoofdHgenten der Victor-rywielen, de heeren R. A. Stokvis & Zonen te Rotterdam, dat de prijs dezer Amerikaansche machines voorzien van Dunlop-banden, dit jaar slechts ? l:-35 is. De beweegkracht op de Wereld tentoonstellingen. In 18G7 bezat de Parijschfi tentoonstelling 5:* machines, te zamen met 85-1 paardekrachten. In 187S bedroeg het arbeidsvermogen van -11 machines '2533 paardekrachten. Eene ver meerdering dus van 300 pCt. In 188!) beschikte men over 5r>20 paarde krachten; opnieuw dus eene vermeerdering van 210 pCt.; thans waren echter slechts 32 machines aan het werk. Het blijkt dus, dat de machines geleidelijk krachtiger werden; gemiddeld in 18G7 van 1G paardekrachten, waren zij in '78 tot een gemiddelde van G2, en in '8S) tot een gemiddelde van l paardenkrachten gestegen. In 1900 bedraagt het arbeidsvermogen niet minder dan 30085 paardenkrachten, dus voor elk der 37 machines gemiddeld 975. Eene ver meerdering dus van 680 pet. voor het geheel en van 585 pet. per eenheid. De Fransche machines zijn lichter dan de buitenlandfche. In de Fransche afieeling ont wikkelen 18 machines 144o5 paardenkrachten (gemiddeld dus 802); in de andere afdeelingan \indt men 19 machines met 21650 paarden krachten, hetgeen een gemiddelde van 1140 paardenkrachten oplevert. ?llMlllllllUIIIIHIHHIIIIIinMIMlIIIIIHIHMIIIIIIIIIIMitltl Catax aanneming, Mijnheer de lledacteur! Naar aanleiding van het schrijven van mevr. Stellingwerf en de daarop gemaakte critiek van een paar predikanten, allen in uw blad opgenomen, neem ik de vrijheid hier mede te deelen dat het regel geworden is, dat predi kanten van hunne catechisanten cadeaux aan nemen, en het tot de uitzonderingen behoort, als predikanten vooraf daarvan geen kennis dragen. Het is regel dat vooraf de echtgenoote van den predikant gepolst worden welk cadeau de dominéhet liefst zou willen hebben; in overleg met den predikant wordt dan het gewenschte cadeau door de echtgenoote genoemd; daarna wordt door de catechisacten het geld bijeen gebracht. Vele catechisanten valt dit offer dikwijls zeer zwaar, maar zij kucnsn geene spelbrekers zyn en 't geld moet er dus maar komen; de familie ik weet een paar zulle gevallen'?eet' dan? maar een-of meer zondagen geenv vleesefc-! (op> werfedagen- wa* van vieescheten geen sprake). Soms worden arme catechisanten nog'erger geplukt; ik weet een geval dab arme dienstboden een cadeau; voor den predikant gekocht hadderiy zy deel den dit aan. de vrouw van den predikant mede; deze antwoordde dat de dominé.aan dat cadeau niets had, maan gaarne -een zilveran,blaadje met twee' zilveren presenteertTontnteUjts zou willen hebben. Het reeds gekochte cadeau was reeds betaald en kon niet teruggegeven worden.; door eenige schenksters moest nu voorschot op de huurpenningen verzocht worden om het gewenschte cadeau te kunnen koopen! ! Is dat niet ergerlijk? Waarom een predikant een cadeau moet hebben als hij gedaan heeft wat hij moestdoen en daarvoor zijn salaris ontvargt,: verklaar ik niet te begrijpen. Hoofden van: scholen, die. veel minder salaris ontvangen dan een pradi1kant en veel meer dienst moeten doen dan: predikanten, ontvangen immers ook geen< cadeau als hunne leerlingen de school verla ten ? Ook verklaar ik niet te begrijpen waarom arme caiechisanten niet met meer gefortnr neerde dito's bij het godsdienstonderwijs in n klasse, mogen samenzijn, hetgeen, oizoo dikwijls het geval is, en waarom er afzon derlijke godsdienstoefeningen voor armen w.oti" den gehouden en het tot de zeldzaamheden behoort als in de.oarmenkerk" een predikant preekt, maar dit aan gew-onft godsdienstonder wijzers wordt opgedragen, Endossemeat voor 't gemak der predikanten! In 't Godshuis behoort geen onderscheid ge maakt te warden tusschen rijkea en. arinea ea de predikanten zelven moesten meewerken om, cadeaus van catechisanten te weigeren, wansneer zij (de predikanten) niets meer gedaaa hebben dan hun. plicht. Het behoort helaas tot de uitzonderingen wanneer predikanten niet gediend zijn van cadeaux hunner caiechisanten. Mi d d el b. 4 Juni 1900. P. A. JANSEN. Over het aanzien en het geloof aan de onpartijdigheid der Rechterlijke Macht. De door u, M. de R., onlangs gemaakte be merkingen aangaande den invloed walke het klasse- en standsgevoel blijkbaar heeft uitge oefend op eenige vonnissen van joi gen datum. zullen door velen met b ;langstelling zijn gelezer, doch tevens betreurd, dat dit euvel wel geconstateerd doch zeer moeilijk verholpen kan worden. Daarentegen komen op handelsgebied toe standen voor, welke m i. niet, nalaten zullen het aanzien, en daardoor ook het geloof aan de on partijdig-.eid van de rechterlijke macht afweult te doen, doch door een eenvoudige Wetsb paling zér gemakkelijk voorkomen kunnen worden Die toestanden vermeen ik het duidelijkst te kunnen weergeven door de volgende schets, waarvoor ik beleefd opname in het Weekblad verzoek. Stellen we ons voor Commissarissen eener Naamlooze Vennootschap die de functie op de gebruikelijke manier waarnemer», en daardoor op een gegeven oogenblik voor h.t feit kunnen staan dat de administratie niet zoo zuiver werd gehouden, als door hen, te goeder trouw, steeds geloofd werd; het vervolgens door een des kundige ingesteld onderzo k brengt falsificaties, te korten enz. aan het licht, alsmede dat de Balans- en Win»t;cherna's over verschillende jiren niet de juiste positie der Maatschappij weergaven, ofschoon door Commissarissen voor , accoord" geteekend. Wat zal nu geschied3n? Comtn'ssarissen zullen het natuurlijk zeer onaangenaam vinden met de naakte leiten voor het publiek te komen, en overwegen dus, hoe deze zooveel mogelijk te bemantelen. Aarr bet bastuur wordt wegens gezondheidsredenen" ontslag verleend, en in overeenstemming met du Statuten door hen tijdelijk in de directie voorzien. Men zal ver volgens eenigen tijd laten veiloopen alvorens een alg meene vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen in de verwachting dat de tijd het voorgevallene, dat slechts bij geruchte" circuleerde, uit het geheugen der deelhebbers zal hebben gewischt. In ieder geval, commis sarissen en hunne vrienden hebben de meerder heid ; het verslag wordt goedgekeurd. Het verlifS wordt op het maatschappelijk kapitaa! afgeschreven, commissarissen hebben hun naam gered l Veronderstellen we nu dat tot de commis sarissen, die in zulk eene onaangename positie geraken, behoort een lid der Rechterlijke Macht, (wat zeer gevoegelijk kan geschieden, wanne-r we zien dat tal van leden van rechterlijke colleges met die functie door oprichters of aandeelhouders van N. V. worden vereerd) die, hetzij met de vervolging van overtreders der wetten(het Openbare Ministerie), hetzij met den uitspraak van vonni-sen belast is, dan verkeert zulk een comnjit-sans nood zakelijkerwijs in een tweestrijd, en wel: of hij zil zijne goedkeuring hechten aan de doofpothandelwijae en aldus een misdadiger aan den arm dei justitie ontrekken; óf hij moet hem laten vervolgen wegens een misdrijf mede door eiijen nalatigheid veroorzaakt en zich daardoor wellicht zelf compromitteeren. Verkeert een ambtenaar van het Openbaar Ministerie in die lastige positie, dan mogen we aannemen dat hij, die belast is met de ver volging van al e strafbare feiten" zijn ambf niet zal echenden. Geheel anders is echter de positie van een lid der R. M., met de be lissing van rechtsgeschillen belast, en zich eventueel wél bij die doofpothandelwijae neerlegt. Zijn uiet-handelen moet noodzakelijk tengevolge hebben dat in de kringen dergenen, die door dienstbetrekkingenz. bij de maatschappij met de feiten vol komen op de hoogte zijn, het aanzien der Rechterlijke Macht in haar geheel (men generaliieert natuurlijk) daalt, en daarmoe onvtrmijdelijk: het geloof aan de onpartijdigheid harer beslissingen. Uit het bovenstaande conclusie trekkende vermeen ik dat het aanbeveling zou verdienen indien de wet verbood, dat leden van de R. M. de functies vaa commissaris bij N. V. waar nemen. A m s t., Juni 1900. J. D. NETEB.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl