De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 15 juli pagina 1

15 juli 1900 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N*. 1203 DE AMSTERDAMMER '. 1900. WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS YAN MAÜRIK Jr. Dit nummer bevat een bijvoegsel. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracbt 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inboud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar '0.12'/2 Dit blaj is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capiicines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 15 Juli. A d verten liën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer ?0.20' Reclames per regel 0.40 Annonces uit DuitschlanJ, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma KVDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. INHOUD. VAN VERRE EN VAN NABIJ: Het Engelsche Ministerie en de hospitaal-schandalen. Marinepolitiek. Ook directe baten", door Een Opmerker. Eindexamen Gymnasia, door dr. J.P.Berdenis v. Berlekom. Lichaamsstrafi'en in de school, door X. Geen crisis, door Secans. SOCIALE AAN GELEGENHEDEN: De Coöperatie en de Arbei dersbeweging, door H. KUNST EN LETTEBEN: Les Mnsiqaes Bizarres, par Jadith Gautier, beoordeeld door R. W. P. Jr. Knnstnaaldwerk in de Vereeniging Voor de kunst" te Utrecht, door B. W. P. Jr. Japansche kunst door R. W. P. Jr. A quoi tient l'inférioritéfrancaise ? par Léon Balzagette, beoordeeld door F. Erens. Een krijgskreet, door J. B. Schepers. Boek en Tijdschrift, door G. van Buizen. Amsterdamsche 17e eenwsche Buurten en Amsterdamsche Dichters (IV), door J. H. B.- FEUILLETON t Een boerendoop in Zuid-Rusland. Vrij naar het Duitsch. (Slot). BECLAMrS. VOOR DAM4.8: Naai sterstoestanden te Groningen, Nogmaals Vroawenloonen", door Yera. Allerlei, door Caprice SCHAAKSPEL. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. PEN EN POTLOODKRASSEN. ADVEH CENTIEN. Het Engelsche Ministerie en de hospitaal-schandalen. Nauwelijks een maand geleden bestonden er in Engeland ernstige plannen om, van den gunstigen loop der zaken in ZuidAfrika gebruik makende, het Parlement te ontbinden. De nieuwe verkiezingen, die door zulk een maatregel slechts n jaar zouden worden vervroegd, zouden ongetwijfeld de regeeringsraeerderheid aan zienlijk versterken j enkele aanvullings verkiezingen, zooals die óp het eiland Wight en in een der districten van Manchester, hadden reeds eene duidelijke vingerwijzing in deze richting gegeven. De oude liberale partij bestond eigenlijk nog slechts in naam; enkele van hare meest bekende leden, zooals Lord Rosebeiy, Sir Edward Grey, Sir Henry Fowler en de heer Anquith, waren haar immers feitelijk reeds ontrouw geworden, door zich bij de Jingoes aan te sluiten. Voor dien afval van de oude, door Gladstone en Bright gepredikte be ginselen was de groote Joseph Chamberlain niet eens dankbaar; integendeel, hij ver geleek de nieuwbakken imperialisten zeer onvriendelijk bij de dwaze maagden uit de gelijkenis, die niet tijdig olie in hare lampen hadden gedaan. Het agressieve en... . zegevierende imperialisme van den heer Chamberlain is het eenige ware. De liberalen moeten zich maar houden aan hunne oude leuze «vrede, hervormingen, bezuinigingen," waarvan het zinledige immers duidelijk is gebitken. John Morley en Sir William Harcourt met hun socia listische vrienden John Burns en Hyndham en hun schildknapen Massirgham en Stead zijn pro-Boera, en dus landverraders, en zullen het bij de algemeene verkiezingen smadelijk afleggen. Wij betwijfelen zeer, of de heer Chamber lain en zijne vrienden op het oogenblik nog aan vervroegde verkiezingen denken. Doen zij dit, dan is het zeker eer met heimelijken schrik dan met blijde ver wachtingen. Want de onlangs door den heer Burdett-Coutts onthulde hospitaal schandalen hebben een droevig en be schamend licht geworpen op den oorlog in Zuid-Afrika (waarvan het einde trouwens nog niet te voorzien is); de opstand der Ashantijnen duurt voort, en in den gezamelijkeo strijd tegen China zal het trotsche Engeland, aan handen en voeten gebcnden door den oorlog met de twee kleine Boeren-republieken, op zijn best eene tweede rol kunnen spelen. . De mededeelingen van den heer BurdettCoutts vormen een tegenhanger van die, welke in 1854 door Sir Edward Russell over de schromelijke verwaarloozing der zieken en gewonden van het Engelsche leger in de Krim werden gegeven, en welke, zooals men weet, de aanleiding waren tot den val van het kabinet-Aberdeen. En toch bedoelde de heer Burdett Coutts allerminst een aanval tegen het ministerie: integendeel, hij trachtte de rechtstreeks bij de zaak betrokken per sonen, den minister van oorlog Lansdowne, den minister van koloniën Chamberlain en de generaals Roberts en Kitchener zooveel mogelijk buiten spel te laten, en de schuld geheel te werpen op »lhe system." Eene totaal mislukte poging! Als de regeering zoo overtuigd is, dat noch zij, noch de genoemde generaals schuldig zijn aan een waarlijk onverant woordelijk verzuim, waarom maakte dan de heer Arthur Balfour zich zoo geweldig boos, toen de samenstelling der commissie van enquête in het Lagerhuis ter sprake kwam en aan eene zeer gerechtvaardigde critiek werd onderworpen ? De regeering werd reeds bij deze gelegenheid door hare eigene meerderheid in den steek gelaten, iets waarvan zij enkele weken geleden niet zou hebb n gedroomd. * * * De ergerlijke fouten, waarover thans zoo luide wordt geklaagd, zijn ook bij den > oorlog in Soedan begaan, en toen, evenals nu, door generaal Kitchener. Evenals nu, want de ambulance-dienst behoort tot den transportdienst, en juist om dezen te organiseeren, is generaal Kitchener naar Zuid-Afrika gezonden. Kort na den oorlog in Soedan schreef een Engelsch correspondent over Kitcheners houding o. a.: «Generaal Kitchener heeft bij dezen oorlog zich zelf nooit ontzien en zich om anderen weinig bekommerd. Hij behandelde alle menschen als machi nes, van den gewonen soldaat, wiens groet hij minachtend onbeantwoord liet, tot de hoogere officieren, die hij meédoogenloos conti óleerde. De kameraad, die met hera en onder hem jaren lang, in vrede en in gevaar had gediend, werd oogenblikkelijk over boord geworpen, zoodra hij ophield nuttig te zijn. De Sirdar 1) gaf slechts acht op de soldaten, die konden marcheeren en vechten. De verwonde Egypti sche, en later ook de verwonde Engel?che soldaat kon hem niets schelen, en van alle legerinrichtingen was de eenige ver waarloosde d:e, welke zich met de zorg voor de zieken en de gewonden bezig moest houden." De Engelsche regeering heeft onge twijfeld deze eigenschappen van Lord Kitchener zeer goed gekend, maar waar schijnlijk niet, of althans te laat, bedacht, dat de generaal dezen keer geen Egyptische fellahs onder zijn bevelen had, geen »gekochte1' Engelsche soldaten alleen, maar ook vrijwilligers uit het moederland en de koloniën, die het met de militaire discipline niet onvereenigbaar achten te klagen, wanneer zij bij verwonding of ziekte óók worden weggecijferd uit de rijen der menschelijke wezens, die op verzorging en verpleging aanspraak hebben. Die klachten zijn openbaar gtmaakt, ook in Engelsche bladen. Reeds op 15 April, dus bijna drie maanden voordat de heer Burdett Coutts met zijn onthullingen kwam, kon men in een Londensch blad het volgende lezen: »Het oude gebruik, aan de soldaten na de inspanningen van een veldslag een rantsoen rum uittereiken, schijnt afgeschaft te zijn. Misschien wel omdat wij thans den grooten organisator en generaal Kitchner als chef van den staf hebben, want hij is verantwoordelijk voor het geheele transport. De klacht over de gebrekkige inrichting van het transport wezen laat zich wellicht rechtstreeks ver klaren uit de onverschilligheid van den genoemden officier voor het welzijn zijner manschappen. In de eerste plaats verbood hij de ambulances en de ziekendragers, de colonnes te begeleiden, onder het voor wendsel dat hij geen fourrage voor de dieren had. Het resultaat van deze waarlijk misdadige koppigheid was, dat de wakkere verdedigers van de eer van hun vaderland, die bij Paardeberg waren gewond 800 man met inbegrip van de officieren drie dagen en nachten lang moesten worden vervoerd op karren, do- r ossen getrokken. Twee van die nachten, die alle bitter koud waren, regende het; de dagen waren brandend heet en de karren bijna alle zonder eenige bedekking... het was vreeselijk, het lijden der ongelukkigen te moeten aanzien. Het stooten der karren zonder veeren over de talrijke steenen op het veld deed de gebroken beenderen tegen elkander wrijven en veroorzaakte daardoor onuitsprekelijke pijnen. Het steunen en jammeren der arme kerels vertegenwoor digde voor ons de vreeselijke verschrikkingen van den oorlog." Wij laten het bij dit ne staaltje, dat gemakkelijk met dozijnen anderen zou te vermeerderen zijn. Het bewijst, dat de regee ring en de legeraanvoerders zich maanden lang op zijn zachtst uitgedrukt aan zorgeloosheid en onverschilligheid hebben schuldig gemaakt. Tegen de kille werke lijkheid van die feiten is de kunstmatige geestdrift van Jingoes en imperialisten niet bestand. Het vertrouwen is geschokt en het is niet waarschijnlijk, dat de regeering zich van dezen slag zal herstellen. Zoo loont het kwaad zijn meester. 1) Generaal Kitchener's titel als opperbevel hebber van het Egyptische leger. Marinepolitiek. ))Ou/.e Vluot vevkrevt in /.nik een deplnvabelen toestand, dat reorganisatie dringend, iiciuilijr \*', In dezen geest werden herhaaldelijk n door de pers n in de Volksvei tegenwuordiging n van de Regeeringstafel veiklaringen afgelegd. De hand werd ten slotte aan de ploeg geslagen en met die reorganisatie een begin gemaakt. Eerst werd onze vloot verrijkt me-t drie schepen >pantrer?chf peu" (lype Kortenaer) vervolgens werden daaraan toegevoegd zes kruisers «pantserdek? chepeii" (type Holland) vervolgens nog n en daarna wér een pantserschip (beide type .Regentes) en tusschen deze schepen in werden voor de verdediging onze-r Bezittingen nog een aantal flotille-vaartuigen gebouwd. De gelden voor den bouw dezer schepen benoodigd werden steeds aangevraagd en ook toegestaan voor drie schepen te gelijk. Alleen bij de beide laatste schepen werd van deze gewoonte afgeweken. De Regentes werd als eenling aangevraagd en gegund omdat de Minister toen ter tijd nog niet geheel gereed was met zijn plannen, het tweede schip van dit type werd door de Kamers feitelijk den Minisier opgedrongen omdat de Volksvertegenwoordiging het niet geheel eens was met hèt lype kleine pantser schip door den Minister ontworpen voor zijne defensieplannen voor ons land. Als regel is het feit waar te nemen dat steeds drie groote oorlogschepen tegelijker tijd worden gevoteerd. Dit geschiedt met de bedoeling dat deze schepen in ons land zouden kunnen worden gebouwd en wel n te Vlissingen. n te Feijenoord en n op de Marinewei f te Amsterdam. De schepen in ons land te doen bouwen is in vele opzichten zeer aan te bevelen, indien hiertoe niet klakkeloos besloten wordt en hierdoor de reorganisatie »die zoo dringend noodig is" niet vertraagd wordt. * * * Toen bij het Amerikaansche volk het zelfbewustzijn ontwaakte, na geruimen tijd gesluimerd te hebben en dientengevolge ook overgegaan werd tot hetreorgauiseeien der uit antieke schepen bestaande Arperikaansche vloot, stond het eveneens bij de desbetreffende plannen voorop dat de nieuwe oorlogsehepen in het land zouden worden gebouwd. De werven in Amerika even als in ons land waren zoetjes aan uit den tijd geraakt en niet meer in staat met het bui tenland te coLCurreeren. Zij moesten opge heven worden uit hun verval en in staat worden gesteld zich te hervoirnen tot modern ingerichte etablissementen en hiertoe moest de Marine medewei ken, omdat dit nitt alleen een nationaal belang was, doch ook uit een oogpunt van defensie van zeer groot gewicht wa?. Behalve voor de scheepswerven gold dit motief ook vcor andere fabrieken waar de omstandigheden in vele opzichten dezelfde waren. Alles wat voor het Amerikaansche schip noodig is zou worden gemaakt in Amerika, kon dit niet dadelijk dan zou er u ch op aan gestuurd moeten worden dat zulks binnen eenige jaren het geval werd. Ook werd er toe medegewerkt dat nieuwe werven en fabrie ken werden opgericht, opdat de reoganifatie der vloot niet zoude worden vertraagd. Het beoogde doel is yulkomen bereikt door onze nieuwe buren in Indië. De Vereenigde Staten beschikken, dank zij de voortvarendheid hunner bewindslieden, die door het Volk en zijne vertegenwoordiging in deze zaak krachtig werden gesteund thans over eene flinke vloot niet alleen, doch. er wordt geen oorlogschip in de V. S. meer gebouwd of alles is uit dat land af komstig, het staal van den romp en van de werktuigen zoowel als het hout bij den bouw gebruikt, de hoofd werktuigen zoowel als de huipwerkmigen, het pantser, het geschut, de munitie, de draagbare wapenen, dit alles is »inade in the U. S". Dauk zij deze wijze politiek kunnen de werven in Amerika in elk opzicht aan de buitenlandsche mededinging het hoofd bie den, zoodat geen Amerikaansch schip ook die schepen die niet in de termen vallen van staats subsidie meer in het buiten land wordt gebouwd. (De zeer zeldzame uitzondelingen welke misschien bestaan en die den regel zouden kunnen bevestigen, buiten rekening latende). * * * Het is mogelijk dat dit voorbeeld onzen bewindslieden en volksvertegenwoor diging voor den geest gezweefd heeft, toen zij in aandoenlijke eensgezindheid herhaal delijk uit lieten komen en besloten, dat onze nieuwe oorlogschepen, zouden, moesten, behoorden, (te) woiden gebouwd in Neder land. Ongetwijfeld zullen geen andere motieven tot het nemen van een zoodanig besluit hebben medegewerkt bij eene volks vertegenwoordiging en eene regeering die wars is van alle protectie en aan subsidies voor stoomvaartlijnen een ingekankerden hekel heeft. Dit aannemende, kan niet anders dan erkend worden, dat slechts een zeer pover resultaat bereikt is geworden. De werven die voor den bouw van porlogsvaartuigen in den regel in aanmerking kwamen, zijn op eene enkele uitzondering na, verre van modern ingericht. Nog steeds valt het deze werven moeilijk te eoncurreertn met het buitenland en als er geen marinewerk ondeihanden ie, wordt slechts zelden winst behaald. Als gevolg van deze politiek valt dan ook alleen te constateerer, dat het marinematerieel op die werven meermalen de koopvaardijschepen heeft verdrongen, zoodat groote stoomvaartmaatEchappijen, die gewoon waren hunne schepen in ons land te doen bouwen, verplicht werden om van deze gewoonte af te wijken en in het buitenland hare oideis te plaatsen, omdat onze werven hunne handen vol hadden aun den bouw van oorlogsvaar tuigen. Uit dit feit zou zeer zeker de con clusie getrokken mogen worden dat de door de regeering en vplksveitegtnwoordiging gevolgde politiek, niet tot het beoogde dotl leidde. Er is echter nog meer. De achtereen volgende regeeringen verzuimden de noodige pressie uit te oefenen op de Directies onztr Nederlandsche werven, ten einde deze te dwingen hunne fabrieken en werven af doende te verbtteren (wat de regeering bij voorbeeld had kunnen doen door den levertermijn onzer oorlogsschepen te be korten) doch ook dit gebeurde niet en al valt er te constateeren dat een enkele werf krachtig gereorganiseerd en van een groot aactal nieuwe weiktuigen voorzien wordt, niet met alle werven is dit het geval. Aan de Directies dier werven is dit vermoedelijk nitt te wijten, daar deze in handen van als zeer bekwaam bekende personen z\jn, doch waarschijnlijk zijn hiervan de schuld kortzichtige aacdeelhoudeis, die liever prpfiieeien vanden kortPtpndigen»Marinebloei" hunner werf door flinke rente te trekken dan dat zij een gedeelte dier dividenden zouden gebruiken om nieuwe werktuigen aan te schaffen, ongeschikte werkplaatsen door moderne gebouwen te vervangen enz. daarbij vergetende dat straks als er na de zonneschijn weer een icgenperiode intreedt hun werf nog meer uit den tijd zal zijn en er nog minder kans zal zijn om te kunnen concurreeren. Ook zijn hierdoor werven, die voldoetde heilinglengte hebben, thans nog nitt in staat om tchepen te bouwen vau de afme tingen der moderne stoomers van de Hol land?Amerika lijn, die dientengevolge ook in het buitenland moeten worden ver vaardigd. * Het arbeidsloon blijft indien onze oorlog schepen in Holland gebouwd worden ten minste in het land, wordt door sommigen beweerd (een anti-revolutionair Kameilid legde zelfs de verklaring af dat hij vóór elk schip van welk lype ot' van welken prijs ook stemmen zoude als dat schip maar m het land gebouwd werd). Deze redeneering is zeer juist doch het hierdoor bereikte voor deel gaat weder geheel teloor als daardoor, zooals wij hierboven stipuleerden, koop vaardijschepen die gewoonlijk in Holland gebouwd worden in het buitenland moeten worden besteld. Het ai beidslpon-motief verliest bovendien uog veel van zijn waarde indien in aanmerking ger omen wordt welk betrekkelijk klein gedeelte van den kost prijs van een oorlogschip voor ai beidsloon wordt besteed en de rest van dien pi ijs gaat naar het buitenland behalve.... hetgeen aan tantièrnes aan de directies der werven en aan winstuitkeering aan de aandeel houders wordt uitbetaald en wat dit zeggen wil kan etnigzins worden beoordeeld uit het feit dfct die werven vóór den aanvang der Mariue-reorganisatie geen of nagenoeg geen winst uitkeeiden en diep in de schul den staken, terwijl nadat zij aan onze oor logschepen begonnen te bouwen, schulden weiden argelobt, belangrijke afschrijvingen plaats hadden en een flink dividend voor de aandeelhouders gereserveerd werd. Dit verschijnsel waarnemende en daarbij in aan merking nemende da weinige mededinging naar den bouw van oorlogschepen die er in ons land is, is het niet mpeielijk tot de conclusie te komen, dat wij onze nieuwe oorlogschepen duur moeten betalen, duuider dan wanneer ook het buitenland mede mocht concurreeren. De belastingbetaler wordt dus feitelijk verplicht aan aandeelhouders in onze wer ven een flink dividend uit te betalen. Behalve aan die aandeelhouders moet echter de belastingschuldige ook aan anderen nog een aardig sommetje uitkeeren. Ia de Marinebegiootingen kunnen wij dikwijls lezen dat aan een of andere firma in Nederland opgedragen werd de levering van eeuig ariikel voor onze oorlogecbepen benoodigd. Voor den om,adenkenden lezer staat zoo iets wel fraai. Al deze zaken worden schijnbaar in Nedeiland gemaakt. Dit is echter 01 juist. Die firma's zijn slechts agenten van buitenlandsche fabrieken. Be stellingen aan hun gedaan hebben alleen tengevolge dat ook deze tuss enen personen een aardig winstje hebben moeten en de belastingbetaler is wed*.r degeen die dat winsije op zijne rekening te boeken heeft. * * * Wij zouden kunnen berusten in de ruime winsten van aandeelhouders in Neder landsche werven en van agenten van buitenlandsche fabrieken, zij het dat wij en andere censusplichtigen in den lande daartoe voor het grootste deel moeten bijdragen, zoo tevens de werven in Nederjand in zoodanigen toestand werden gebracht dat zij ook straks als de vette «Marine-jaren" voorbij zijn, aan buitenlandsche mededingers flink het hoofd zulJen kunnen bieden en daardoor dus de te veel betaalde belastingpenningen gedeeltelijk terug konden komen. Doch behoudens eene enkele uitzondering is dit zooals wij zeiden niet het geval en ivoidt intusschen de zoo noodige reorganisatie onzer zeemacht tegengehouden en noodeloos ver traagd, zou zelfs dat »miniruum reorganisatie plannen" eerst in tien jaren kunnen worden ten uitvoer gelegd en als dit decennium verstreken is, weder van voren af' aan be gonnen zal moeten worden, omdat dan een gedeelte onzer oorlogschepen verouderd zullen zijn en vernieuwd dienen te worden. Toch werden, om niet te spreken van tle kleinere oorlog&vaartuigen zooals die onge lukkige en dure tiotilk-vaartulgjtF, in de laatste jaren aan twee particuliere werven in bouw gegeven drie pantserechepen en vier groote kruisers alsmede van eenige kruisers en pantserechepen op de Marinewerf gebouwd de machines en ketels. * * * Behalve het hierboven aangestipte, is er nog een groot nadeel verbonden aan de tegenwoordig gevolgde, hier besproken wijze van handelen en de zoogenaamde werk mansvrienden en zij die daar gaarne voor poseeren, die _ zonder meer »om der wille van het arbeidsloon" onze oorlogsschepen in Holland gebouwd willen hebben, mogen hierover wel eens ernstig nadenken. Een ieder die ons Holandsche werkvolk en bijvoorbeeld hun Engelsche en Schotsche kameraden kent, zal erkennen dat de Ne derlandsche werkman in physiek eenigzins bij den Brit achterstaat, doch dat zijn werk evengoed, ja feitelijk beter (afgewerkt) is dan dat van den Engelschman. De Hol lander ontvangt echter minder loon en moet meer »uren" werken, dit kan niet anders omdat onze werven door minder goede organisatie en gebrek aan werktuigen van het meest moderne type (laboursaving tools noemt de Yankee deze machines zeer terecht) duur werken en de werkman die in ons land bovendien niet of zeer weinig van aansluiting en vereeniging weet dit moet boeten met zijn loon, terwijl meer werkuren en slechter loon, zooals bekend is, een nadeeligen invloed hebben op zijn physiek. Voor den werkman heeft deze «politiek" dus ook zeer slechte gevolgen. # * * Het is met het oog op «oorlogstijd" van weinig belang waar de romp van het schip, de ketels alsmede de hoofd werk tuigen wer den vervaardigd. Van de voornaamste machinedeelen worden steeds waarloodeelen opgeslagen in de magazijnen of zijn deze aan boord aanwezig, ook worden nu reeds vlam- en waterpijpen voor de ketels in voorraad gehouden, terwijl een plaat inzet ten in het schip of een stuk f pan t vernieuwen op elke weit' gebeuren kan. Een ander geval is het echter waar het geJdt de vele hulpwerktuigen die aan boord van een oorlogschip gevonden worden en die elk op zich zelf oorzaak kunnen zijn dat het geheele schip buiten dienst gesteld moet worden voor geruimen tijd. Toen een onzer kruisers opgeleverd zou worden brak de stoomstuurmachine op den proeftocht. De stuurmachine was in Schenland (Edinburgh) gemaakt. Weken heeft het geduurd eer de stuurmachine weder in orde was en de proeftpchten hervat konden worden. Een fabiiek die dergelijke kleine werktuigen als stoomstuurtoestellen maakt heeft van een door haar vervaardigde machine alle teekeningen en modellen gereed niet alleen, doch gewoonlijk een aantal machines van elk type ongemonteerd en onafgewerkt in voorraad. Elk onderdeel van zulk een werktuig wordt door een codewoord aaneeduid. Breekt zulk een onderdeel dan kan dit telegrafisch in een paar woorden worden beeteld. Dit stuk afwerken en verzenden is dan meestal alleen nog roodig en dit geschiedt uit den aard der zaak in veel korter tijd dan be noodigd zou zijn om het te maken. Indien dit ongeval aan de stuurmachine van dien kruiser in oorlogstijd voorgekomen was, dan had geen nieuwe machine of een onder deel dat gebroken was bij den fabrikant besteld kunnen worden en zou aan een Nederlandsche fabriek die aan zulk werk niet gewoon is, de herstelling opgedragen moeten worden. Teekeningen en modellen zouden eerst vervaardigd moeten worden vóór met het maken van dat onderdeel of van de machine begonnen zou kunnen worden en het behoeft geen nader betoog dat zulks zeer veel tijd zou vorderen. Het is daarom wel bevreemdend dat onze marine-autoriteiten zich niet of al thans zeer weinig er aan gelegen laten liggen uit welk land deze hulpwerktuigen betrokken worden. Resumeerende komen wij dus tot de vol gende conclusie: 1. Het is wenschelijk on ze oorlogschepen in ons land te doen bouwen onder voor waarde, dat de aandeelhouders van bestaan de werven gedwongen worden desnoods met opoffering van hun dividenden over n of twee jaren hunne directies te mach tigen die werven geheel modern in te rich ten, en dat indirect (d. w. z. geen tinancieele) steun verleend wordt aan nieuw op te richten moderne werven en getracht wordt de op richting van dergelijke werven in het leven te roepen, zoodat de KOO noodige reorgani satie onzer vloot niet vertraagd of tegenge houden tvordt en verreweg het belangrijkste deel onzer handelsvloot niet in het buitenland gebouwd behoeft te worden, de werkuren op die werven worden bekort en de loonen worden terhoogd. 2. des noods met indirecte financieele opoffering (die uit den aard der zaak be trekkelijk gering zal zijn) fabrieken in het leven te roepen zoo die niet bt staan en voor zoover die bestaan deze fabrieken te steu nen, waar van de vervaardiging van eenige soorten der vele belangrijke hulpwerktuigen van een oorlogschip eene specialiteit wordt gemaakt, zoodat deze werktuigen alle van die fabrieken betrokken kunnen worden, onder voorwaarde dat deze fabrieken binnen onze verdedigingsliniën liggen en op die fabriek* n een staf van technici en werklieden gekweekt vorden die met de soort en de aard van dit speciaal werk geheel vertrouwd zijn, welke staf in oorlogstijd ter beschik

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl