De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 29 juli pagina 2

29 juli 1900 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. NoM205 den Sultan. En dat doen ze zonder eenigen twyfel omdat hy hun het plezier heeft gedaan ze die akelige Joden ai te nemen, waar ze zoo mee in xaten. laderdaad, het is moeilijk by zoo iets ernstig te blyven. Toch even nog in ernst. We zy'n gelukkig zoover, dat in Engeland, Frankryk, Duitschland, Oostenrijk (ondanks Lueger), Italië, Amerika de regeeringen het bestaansrecht van het anti-semitisme niet willen, niet kunnen erkennen. En het is duidelijk het onderhandelen met Zionisten sluit de erkenning van dit bestaansrecht in. Dus heeft men voor de bizondere rechten alleen met den Sultan te maken en nu moge deze in de groote politiek aan de genade der gezamentlyke mogendheden overgeleverd zijn in eigen huis, binnen eigen machtsofeer zal hij, denk ik, ver duiveld moeilyk en hooghartig blijken. Allerwaarechijniyk&t ia, dat zy'a trots hem beletten zil midden in zija eigen gebied iets van zy'a absolute regeermacht aan kolonisten zelfs tegen eerste klas wissels pry's te geven. En stel eens zy'n chronische geldverlegenheid brengt tem ooir daarover heen, Wie, wat ter wereld geeft waarborgen, dat verkregen rechten, duur gekocht, kanfmanni-ich gesproken, zullen gehandhaafd bljjven, ook zood a ze den Grooten Heer voor zyn monarchale belanden terecht of ten onrechte sthsdenjk zullen gaan schijnen? Beeds in den aanvang- van dit opstel werd er op gewezen, hoe een aan al Zionisten met hunne toetreding niets anders beoogden dan koloniaatiebevordering. Men mag de verwach ting gegrond noemen, dat die meening onder de leden veld: wist. Stel, dat die verwachting vervuld is, zijn biermede royn bezwaren tegen het Zionisme vervallen ? In geenen deele Helaas, men kan zich Liet openlyb een tegenstander verklaren zonder den schijn van hardvochtighöid -en on-verschiUigheiil jegens hjdenden op zich te laden. In 's hemelsnaam! Wie in een bepaald geval tegen p jeu'o-medische adviezen en middelen ageert, deelt dit lot. In beide gevallen past hierop het antwoord: goedhar tigheid en wehneenendheid sluiten verstanden augevaarlnkheid niet in. Opdat een corporatie recht h ebbe van het publiek geld te eitchen, ia 't niet voldoende, dat in haar doel ie s philantropisch ligge. De waarschijnlijkheid m iet groot zijn dat het geld langs den kortsten weg zijn doel bereikt, dat practisch en op voorwaarden, zoo weinig mogel«k bezwarend het doel worde nagestreefd. Dit kan het Zionisme niet. Waarom niet ? Omdat er geen eenheid van bedoelen, omdat de geest die er heerscht onzeker i», omdat het geen scherp omly'id plan heeft en practischen zin mist, omdat er gewone philanthropie met het trachten te verwerkelyk^n van een specifiekjoodsch-religieüs ideaal en een averechtsche poging om het anti-semiiisme uit de wereld te helpen, onontwarbaar zijn dooreengestrengeld. Die onvastheid van bedoeling, die drieslachtigheid wreekt zich, het spreekt vaa zelf, zoowel by propaganda als bij uitvoering. Du'.zendan die het aangeduide ideaal nu eenmaal niet deelen, die de genoemde poging kleinmoedig, fantastisch en kwakzalverig achten maar wel het pbilantropische willen, blijven verre. Zullen, als er een groot bedrag bijeen is, daarmee kosten van emigratie en landaankoop worden be'aald of moet eerst de Sultan goedgez nd worden gemaakt en gehouden voor de bizondere rechten? i)j»r slingert het Zionistische schip. O.n thans te zwijgen van de duizenden, die er een diep doordiingend bederf van de openbare meening omtrent de Joden, een wanbegrip, alsof er in de verhouding tusschen ons en onze medebur gers iets veranderd ware, die er achteruitgang der verdraagzaamheid, vermii dering van het rede-g zag van dachten,*) die met heeler hart overtuigd zy'n dat bet lapmiddel, zoo toegepast, grooter kwaad oogst dan het bestrijdt. Dit staat echter. vast; Zionisme Jodenkolonisatie, wie zal het niet erkennen, de naam dekt de zaak niet meer. Het ^Zionisme" is geen vereeniging, het is een denkwijze: het beteekent. ('t is, zie ik goed, het een ^e punt waarop de heer Hen en ik het vomumen eens zijn) wat wat Jood is, behoort in Zion. B:j de gebsorte van de organisatie drukte deze hare bedoeling nit in dit eene woord. En de beteekenis van 6>n leus, bovendien van zoo spreke'nd karakter, laat z'ch niet willekeurig veranderen. Zulk willen heeft onvermijdelijk spraakverwarring ten gevolge, blyit een onuitputtelijke bron van misvatting. Ten slotte; ik kan niet inzien waarom wij gehouden zy'p, nu blijkt dat de doctoren Herzl en Nordau in eene poging om hunne stamgenooten te helpen, misgetast h-sbben, waarom wij gehouden zijn, in die dwaling te volharden. l)aarom is 't geen wreede wensck, dat het Zionisme spoedig moge veidwijnen. Zoo deze mannen de veerkracht hebben onder de stichting van een Wereldvereeniging tot kolonisatie van verdrukte Joden" hun sterke schouders te zetten, ik ben overtuigd, dat die arbeid hun tot meerdere voldoening bovenal de verjaagden tot meerder baat zou blijken. Amst. Juli 1900. A. B. DAVIDS. *) De symptomen zijn er hier te lande reeds geweest in ingezonden stukken in Nieuws van den Dag en Handelsblad De romantisch-dichterlyke dweepende, goedwillende godgeleerde Dr Gunning is en blijft een blondere ver schijning. * * * Wij gelooven onzen l -zers een dienst te heb ben bewezen door het Zionisme door de heeren Hen en Davids, ieder van zijn standpunt, te hebben laten bespreken. Wij meenen echter het Zionisme nu niet verder tot een onderwerp van debat in ons Weekblad te kunnen maken. EED. Afbeulen. Onder het opschrift afbeulen, schreef het Dagbl. van Nbr.: «Vrijdagochtend te 7 uur is te Breda de infanterie uitgerukt. Zij keerde terug ten half vijf 's namiddags. Er bleven 40 man achter, die niet verder konden, en waren neergevallen langs den weg. Vijf man werden naar het hospitaal vervoerd. Op het exercitieterrein, toen de man schappen in 't gelid stonden en wachtten op het commando, dat hen van een afbeulende dagtaak zou verlossen, vielen er nog een tiental mannen neer. Ze konden het die laatste minuten zelfs niet meer uithouden. Dat zijn de naakte feiten. En de vraag dringt zich op, of dergelijke afmattende marschen op een snikheeten dag met een vracht op het lijf van 24 kilogram nu juist noodig zijn tot Jt aanleeren van den dienst. Wij zija zoo vrij het te betwijfelen.'' Elk jear brengt dergelijke nieuwstijdingen. Niet alleen in Nederland, maar ook elders. In het Belgisch kamp te Baverschot had men honderd door zonnesteek getrof fenen op n dag. Het militairisme weigert ook in VREDES TIJD met de eisenen der hygiëne voor de soldaten rekening te houden. Volstrekt onnoodig moet de oorlogs toestand worden nagebootst. Ook verleden jaar schreven wij hierover; hoe lang zal het nog duren, dat dit wreede spel voortduurt? Reeds meermalen hebben wij gevraagd of de gezondheids-autoriteiten, de militaire doctoren, geraadpleegd worden bij het opleggen van lasten, het vorderen van diensten, die zoo vele levens in gevaar brengen. Immers niet aan hen, die in oorlogstijden, wanneer de overleggingen van hygiënischen aard bijna ganschelijk niet kunnen of mogen wegen, over het leven en lot van den soldaat te beschikken hebben, mag men in vredestijd de zorg voor de gezond heid der manschappen toevertrouwen; wie minder dan zij hebben van die aan gelegenheid een studie gemaakt? Het euvel zal niet eindigen, vóór de militaire geneeskundige dienst de beslis sende stem ten opzichte van het geoorloofde van dergelijke oefeningen heeft, en deze dus ten volle verantwoordelijk wordt ge steld, voor de rampen die daaruit voort vloeien. M^ar eindigen moet deze toestand, die inderdaad niet te dulden is. Het Koningschap in België. < L Wij ontleenen aan het Dagblad Hel Volk het-volgend uittreksel uit het verslag van het debat, in de Belgische Kamer gevoerd, over liet voorstel om aan Prins Albert een paleis ten geschenke te geven. Vandervelde: Wij zullen tegen het ontwerp stemmen, omdat wij repubhk-nnen zijn. Baveu' dien, er is niets dat het rechtvaardigt. De msmorie van toelichting en het verslag van den rapporteur doen ook z^lfs geen pogiag tot rechtvaardiging. Het is natuurlijk dat de staat huisvesting, vuur en licht geeft aai den koning, zijn eersten ambtenaar, maar wat is de tegenwcorlige fuiiktie van prins Albert? Q\v ont werp schept twee vermcx d :lijke troonopvolgers ; de eerst1, de graaf van Vlaanderen, zal voort gaan zijn 200,000 f.anks te ontvangen; de tweede, zijn zoon, zal m het bezit gesteld worden van een paleis. Men verontschuldigt zich in de memorie van toelichting over de geringheid van het geschenk, men tracht aldus de armoede dezer tijden te versoenen met, het verplichte hoveliugschap. //Uw scli'iiking is een grote onhandigheid." Een stem rechts: Het is niet te duur voor de diensten door de koninklijke familie bewezen." Vandervelde: Pas op dat wij biet gaan ver gelijken de b iwezeu diensten en de opgelegde offers. De Belgische bourgeoisie is komngstrouw, op voorwaarde dat men niet aan haar beurs raakt. Zij is heel blij dat de prins zijn juweel gevonden heeft, maar zij bedankt er voor de etui te betalen. En het proletariaat zal het ',eker met een boos oog gadeslaan dat m het land waar men zoo gemakkelijk paleizen aan prinsen wegschenkt, duizetide arme heden zonder dak zijn. Verheyen, liberaal werkmansaf^evaardigde van Antwerpen, valt in de rede. Vandervelde : Ik konstateer de eenstemmig heid die er heerscht tusschen de liberale arbeiders te Antwerpen en de konst rvatieve katholieken. Gij pist den bijbeltekst toe: Aan hem die al heeft, zal nog meer worden gegeven, en hij zal in overvloed leven. H^m die niets heeft, zal men nog outaemen." Het ia dus in naam van het proletariaat, van de socialistische groep, dat ik tegen uw ontwerp een krachtig p.-otesT, doe hooreu! (langdurig ajiplaus aan de linkerzijde). Woeste deelt mede dat de reciitemjcte net ontwerp goedkeurt. De koamklijke familie staat boven alle andere! Furiiémont: Dat, is een b^leedi^ing voor onze families. De koninklijke familie staat met boven de onze. Zij staat beneden alle andere. (Applaus). VVoeste gaat door met spreken en haalt er de vaderlandsliefde bij. (Applaus rechts). Verheyen, liberaal arbeidertafgevaardigde, zegt (in het Vlaamscb) dat er onder de socialisten kapitalisten zijn. Wat geven die weg? En hoeveel zoulen de Belgische arbeiders er bij winnen als men dit ontwerp verwierp? Ik. stel voor aan prins Albert het koninklijk paleis te Antwerpsn aan te bieden. Ferou (radikaal) sluit zich aan bij de heldere en eenvoudige verklaring van Vaudervelde. De republikeinsche overtuiging der socialistische linkerzijde is ook de mijue. Wij hebben bovendien niet het recht schen kingen te doen; wij hebben onze ambtenaren te betalen en daarmee uit. Spreker haalt liet voorbeeld aan vau twee gematigd liberale kamer leden, die in 1S90 zoader republikein te zijn, tegen de 'schenking aan den koning hebben gestemd. Twee vermoedelijke troonopvolgers, dat is te veel voor ten klem land. Furnémont: Dat zijn er twee te veel! Feron : Dankbaarheid tegenover den koning behoeft niet door geschenken betuigd te wor den. De koninklijke familie is rijk, en wij hebben nog duizende ongelukkigen in ellende en zorg. Hoe treurig gering hebt gij niet de arbeiderspensioenen moeten berekenen! Dus hebt gij ook geen recht tegenover prinsen vrij gevig te zijn. Hymans: (nieuw gekozen oud-liberaal af gevaardigde). Gij spekuleert op de volks hartstochten (lamit'f). Feron: II is wel wat jong, mijnheer, om mij zulk een verwijt te durven toevoegen. Ik heb nooit iemand gevleid. Neujean staat op en p-otesteert. Men meent dat hij leve de Koning!" roept. De socialisten roepen uit volle borst: leve de llepubliekl" Het tumult is ten top gestegen. Hymans, Neujean, L'^pige sc'ireeusven tegen de uiterste linkerzijde, die het antwoord niet schuldig blijft. Feron: Ik heb van mijn kant niet vau hove lingschap verdacht de lieden die zooeven vóór de schenking spraken. Eerbiedig dus alle op rechte overtuigingen en weet dat ik noch hier, noch elders, de volkshartstochten heb gevleid. (De woordenwisseling tusschen radikalen en oud-liberalen duurt voort. De voorzitter komt tussehen beide/ Fu.rne.nout: </Ea dat alleen voor ds konink lijke familie. Zij is toch heuscli die moeite niet waard". Feron : »M ;n had beter gedaan van het ter rein eeu openbare volkswandelplaats te miken. Gij zij t hst die opnieuw den volkshartstoclit opwekt donr uw onnoodije schenking. En mijnheer Woeste moest toch genoeg schaamte gevoel hebben om nist van patriottisme te komen spreken. Wij hebben van hem geen lessen te ontvangen." Hymsns: > Ik heb gezegd dat wij nooit de grillen van boven, noch de grillen van beneden hebben gevleid. De liberale pirtij is parlemen tair, koningsrezind en konstitut oneel. Volgens een woord vau Fière-Orban zijn wij koningsgez'nd uit redeneeriag, omdat de monarehi^tische regeeringsvorm het best, overeenkomt met onze zeden, en met de nooiige vastheid onzer staats instellingen " Minister de Smet de Nayer: Wij hebben een plicht van betamelijkheid vervuld. Dat heeft de monarc'iistisc'ie linkerzijde begr-p :ii. Op de banken der socialisten: Nu is zij gedonpt! (gelacli). Demblon dreigt Waalsnh te spreken als de snrekers stelselmatig voortgaan zich van de Vlaamsche taal te bedienen, terwijl zij Fransch kennen. Hij konstateert dat de voorzitter de traditie gebroken heeft die verbood de konink lijke familie in het debat te betrekken. De voorzitter. Ik heb met niets gebroken. Ik heb hulde gebracht aan de gepaste houding van Feron en Vandervelde en ik zou wenschen u dezelfde hulde .te kunnen brengen. Demblon: DJ verdiensten van den koning, als zij bestaan, zijn veel te duur gekocht. Maar ik duld nitt dat Woeste onze families, die fatsoenlijke familie^ zijn, vergelijkt met de koninklijke familie. Noodzaakt om niet te spreken Over zekere ko linklijke buitensporigheden vau algemeene bekendheid... Nu durft gij niet meer te protesteeren. erwagne: Was liet niet Cousot, katholiek afgevaardigde voor Dinant, die verklaard heeft dat het, tegenwoordigekoniugsc'iapBelgiëonteert? Demblon: Men verklare zich toch. Keesen, katholiek senator, heeft over den koning ge sproken zooals ik het, niet zou willen doen. Hij heeft hem ook van lafheid beschuldigd. De voorzitter komt tusscheubeide. Demb'on gaat voort: De koning staat niet boven de andere farniües, niet boven de partijen. De koning is een klerikaal of althans, bij doet tegenover u alsof liij het is. Gelach^) De voorzitter: Uw woorden zijn inkonstitutioneel. Demoion verwondert zich over de kouingstrouw der gematigd-liberalen. Da koninklijke fttmilie heeft altijd hun pirtij geminacht. T jen die partij eindelijk in 18^4 viel, heeft mf-n aan het, Hof gedanst. De monarchie is niets dan een moment in de i-tta'kuadise oatwikkeling, en dat moment, neigt teo einde. Uw schenking schendt de grondwet. Ons verlangen dat is de republikeinsc'ie staatsvorm, niet die vanFrankrijk, maar vau Zwitserland. Men heeft sebprokeri van volksopruiing. Welnu ja, wij stoken het volk op om zich niet meer te laten bestelen, en om recht te vragen. DJ arbeider^pensioenen, door u voorgesteld, zouden nog niet voldoende zijn om uw honden te voeden. Gj weigert den kleinen kinderen brood, gij hebt niets gedaan voor arbeidershuisvesting en gij begiftigt prinsen met paleizen! Prins A'.bert moet heelemaal niet op den troon komen, en als hij er op komt, dan moet hij er niet lang op blijven. Hij gaat nu trouwen; welnu, ik wensen iicm een waardiger leven toe dan dat vau zijn oom. Geroep rechts: Sluiting ! Het ontwerp werd goedgekeurd met 72 tegen 27 stemmen eu drie onthoudingen. Men zal moeten toegeven, zoo laat het blad op dit verslag volgen, dat het debat niet bij zonder hoog stond; een eenigszins diepgaande kritische beschouwing over de iubtelluig vaa het koningschap werd niet gegeven, het bleef ia hoofdzaak bij persoonlijkheden. Men bedenke echter, dat het hier een geschenk betrof aan een bepaald psrsoon, waarvoor men ter rechtvaar diging een berot.p deed op de persoonlijke ver diensten des konings, waardoor de uiterste linkerzijde vanzelf verlokt werd over de oaverkwikkeiijkheden van Leopold uit te wijlen. Bovendien is te voorzien, dat men later zal trachten den koning te verlossen van zijn part.kuiler Congo-bezit door staats-aankoop, en dat men dit ook zal posen goed te praten met een verwijzing naar de koninklijke verdiensten. Diartegen willen, de socialisten bij voorbaat reeds stemming maken. Ea dan Belgiëgrenst aan Fraakrijk, en de Walen zijn geheel doordrongen van Fransche denkbeelden, zoodat het republikauisme in het denken en de propaganda onzer Belgische partijgenooten een veel grooter plaats inneemt dan bij ons." Sociale <y 4e bewoners CD de linnrurijzen der inisterdainsclie krotwoningen, Indachtig aan de aanstaande beraadsla gingen over het Ontwerp-Woningwet komt het mij wenschelijk voor, dat de bewoners en de eigenaars der slechte dagloonerswoningen zooveel mogelijk gekenschetst worden. Onlangs werd in den Amsterdamschen gemeenteraad gezegd, dat de bezitters der krotwoningen gewoonlijk niet behooren tot de vermogende klasse en er werd buiten den raad betoogd, dat dit gezegde bevestiging behoefde. Juist zulke zaken, als de finantieele draagkracht der bezitters en de verhoudingen tusschen eigenaars en huurders, zijn van belang voor hen, die in de woningtoestanden belang stellen. Daarom laat ik hier eenige be schouwingen volgen verdeeld over twee artikelen. Het eerste handelend over de inkomsten der bewoners en over de huur prijzen hunner woningen; het tweede over de eigenaars der woningen en over de rente die zy met deze maken. 1) * Welk soort bewoners huizen in de Amsterdamsche krotwoningen ? Wij kunnen de bewoners scheiden naar het beroep dat zij uitoefenen, en wel in twee groepen. Tot de eerste groep behooren zij, die een beroep uitoefenen dat geen opleiding yereischte; tot de tweede zij, die een opleiding noodig hadden om hun vak te leeren (vakmannen). Rekenen wij de 13 vrouwen die als hoofden van gezinnen optraden en de kost verdienden als wasehvrouw, baker, naaister, werkster enz. niet mede, en evenmin de 5 mannen die geen beroep uitoefenden als zijnde gepensioneerd, rentenier of levende van gaven, dan kunnen wij het zuivere verhoudingscijfer opgeven vaa vakmannen tot met-vakmannen. Er wooaden 24 vakmannen in onze huizen zijnde: kuiper (2), timmerlieden (4), boek binder 2), metselaar, grondwerker, diamantslijper, tafelmaker, smid, sigarenmaker, schoenmaker, stoelenmaker, matrassen maker, zeeman, kastenmaker, stratenmaker, stucadoor, suikerbakker, banketbakker, loodgieter en ketelmaker. Het aantal niet-vakmannen bedroeg 40, en wel: neringdoende in groente, in boter en kaas, in water en vuur, in melk, in kruidenierswaren en steengoed, verder tapper, uitdrager, steenkolenhandelaar, lompenzoeker (2), werkman (2), los werk man (C), opperman (6), stadswerkman (2), werkman -a/d. appelmarkt, werkman b d. stadsreiniging (3). pakhuisknecht (2), werk man ad. waskaarsen fabriek, voerman, vischkooper, krantenombrenger, bordlooper voor een caféchantaat, boerenarbeider. orgeldraaier, agent van lv>t Nieuwsblad voor Nederland, porder, steenbikker, stoker, schoorsteenveger, sjouwerman en reiziger in kwakzalvers artikelen. Uit een en ander volgt dat bij een waar neming over 88 woningen bevonden werd, dat pi. m. 5 pCt. bewoond werd door renteniertjes, gepensioneerden en onder steunden en pi. m. 14 pCt. door weduwen, (hoofden van gezinnen). Verder bleek dat pi. m. 27 pCc. der krotwoningen bewoond werden door vakmannen, terwijl pi. ~)'2pCl. tot woning dienden van dat soort lieden, dat geen bepaald handwerk verstaande, den kost verdient met winkelen of met handenarbeid in den m/>.est verschillenden vorm. De verbetering der dagloonerswoningen zal dus in hoofdzaak moeten geschieden voor deze laatste klasse. # * * Hoe groot is het inkomen der gezinnen? Deze vraag, die een der belangrijksten is welke gedaan kan worden, kan,jammer genoeg door ons niet gelieel afdoende wor den beantwoord. Het onderzoek had plaats in den winter en in het vroege voorjaar van 1895. In dien tijd heerschte er in Amsterdam een vrij sterke werkeloosheid. Het aantal werkeloozen onder de hoofden der gezinnen van onze woningen was bizonder groot. In vele gezinnen was de nood zeer hoog ge stegen en werd halsieikend uitgezien naar betere tijden. O.ider zulke omstandigheden gaat het niet aan de bewoners te vragen naar hunne verdiensten. Hunne .rededeeJingen zijn dan uit den aard der zaak on juist. Zoowel de gezinnen der vakmannen als die der niet vakmannen gingen onder de werkeloosheid gebukt en de antwoorden op onze vragen waren van dien aard, dat er geen geregelde staten van te maken waren. Hoe kan men de inkomsten be palen dezer gezinnen, als men op zijn vra gen ten antwoord krijgt, dat de kostwinners reeds 10 of 12 weken en langer buiten verdienste zijn ? Ojder zulke omstandig heden wordt het onderzoek een pijnlijke bezigheid, waarvan door ons werd afgezien. Doch al ben ik om die reden niet in de gelegenheid over de verdienste der bewo ners geheel volledige opgaven te doen, de hoofdzaak is ons niet ontgaan. De beide uitersten, de inkomsten van eenige in goe den staat verkeerende gezinnen en die van eenige zeer armoedig levende familiën kan ik mededeelen. Ziehier een paar aanteekeningen betref fende de beste gezinnen die zich in onze woningen bevonden. »Een stratenmakersgezin bestaande uit man, vrouw en n kindje. Hij heeft vast werk aan de Gemeente en verdient ? 12 per week, waarvan (volgens zijn opgave) wordt afgehouden van gemeentewege / U 3G per week voor pensioen, terwijl hij jaarlijks ?5.10 aan inkomstenbelasting te betalen heeft. Zij bewonen een kamerwoning van ?2 15 per week". »Ëen vrachtrijdersgezin bestaande uit man, vrouw (pi. m. 35 jaren oud) en 4 kinderen. De man heeft vastwerk en ver dient als vrachtrijder ? 1) per week. Daar deze verdiensten ontoereikend zijn voor 't gezin, ij de vrouw sinds korten tijd een winkeltje begonnen in kruidenierswaren, petroleum en aardewerk dat nog niet veel oplevert. Zij bewonen een winkel woning. Huurpriis ? 3.50 per week." Van de vele ongunstige toestanden deel ik de beide volgende aanteekeningen mede. »Het gezin van een echtpaar (pi. m. 55 jaren oud). De man is vroeger in gemeente dienst geweest doch thans gepensioneerd met ? 154 per jaar. De vrouw haalt langs de huizen kliekjes en broodkorsten op. Huur van de woning ? 1.10 per week." »Het gezin van een steen bikker en kalkdrager bestaande uit man, vrouw (pi. m. 50 jaren oud) en 4 kinderen waarvan de oudste 18 jaren is. Dit is een zoon, die in 't diamantvak doch reeds geruimen tijd werkeloos is. De kalkdrager verdient's win ters weinig of niets. Hij staat thans aan een brug om karren tegen de brug op te trekken en zoodoende iets te verdienen, wat hem wel eens 18 of 20 cents oplevert voor drie kwart van een dag dat hij aan de brug gestaan heeft. Huurprijs / 1.50 per week." Als regel mag men aannemen dat de gemiddelde inkomsten berekend over het geheele jaar voor d-e beste der door ons onderzochte gezinnen ? 10 per week, en voor de minder goede ? en minder be dragen 3). Slechts zij die absoluut vast werk hebben (b. v. aan de gemeente,) ver dienen tot ? 12 per week. * * * Vergelijkt men nu deze inkomsten met de huurprijzen der woningen dan valt on middellijk de ongunstige verhouding op tusschen verdienste en huurprijs. De prijs der week woningen bedroeg: voor een nkamerwoning van ?000 tot ?190 (en was gemiddeld f 1.24); voor een twee kamerwoning van ?1.70 tot ?350 (gemid deld ? 1.78); voor een driekamerwoning van ?2 tot ?350; terwijl de prijs der win kelwoningen van ?250 tot ?450 beliep. Ware de verhouding tusschen huurprijs en verdienste zoo als die wezen moet: d. w. z. als l : C>, dan zou gemiddeld moeten verdiend worden door het gezin dat een nkamerwoning bewoonde ? 7 44 en door dat van een tweekamerwoning ?10.08 per week gedurende het gehede jaar. Hiervan is echter geen sprake. Uit een en ander trokken wjj deze con clusie : Terwijl skchts in de gunstigste gevallen de huurprijs V van het inkomen der bewoners bedroeg iverd cicte verhouding ongunstiger naarmate de weekverdiensten der bewoners kleiner werden. In vele gevallen mag men, berekend voor 't geheele jaar, de verhouding tusschen huishuur en inkomsten der gezinnen op l: 4, en berekend voor de wintermaanden op 1:3 stellen. * Oaudat hij 's winters zoo weinig verdient is de Jordaanbewoner met de koude maan den meestal een groot deel van zijn huur ten achter. Zulks wordt in den regel voor 't grootste gedeelte of geheel in de zomer maanden weer ingehaald. Aan verhuizen wordt niet zooveel gedacht als men dit van bewoners van weekwoningen allicht ver moeden zou. Trouwens, in de nieuwe buurten kan de Jordaanbewoner niet te recht, want hoewel hij een nieuwe woning van ? 2 en daarboven te kust en te keur heeft, is de woning beneden dien prijs in de nieuwe buurten een zeldzaam heid. Gewoonlijk doet, (b.v. in het Muiderpoortkwartier) in een huis met akamerwoningen, de bovenste achterkamer ? 1.75 t n de daaronder gelegen achterkamer op de 2a verdieping ? l 85 of ? 1.95 huur. Voor minder dan ? 1.75 komt hij in de nieuwe buurt niet terecht. De Aoasterdamsche daglooner die ? 9 a, ?10 per week verdieiit en dus slechts pi. m. ? 150 verwonen kan moet in de oude stad zich een woning zoeken. Ik wijs er dan ook met nadruk op dat van 9(i wo. ningen er 5/J. (dat is 58 pCt.) minder huur deden dan f 1.75 per week. Omdat, met de totutming der bevolking in Amsterdam ook de gezinnen zeer ver meerderd zijn die wekelijks tusschen ? l en ?1.75 kunnen verwonen, en ook omdat de buiteuinan die naar Amsterdam komt en niet meer dan hoogstens ?8 per week verdient en zoo zijn er velen genood zaakt is te gaan wonen in de oude stad, aangezien hij alleen daür voor dien kleinen huurprijs een woning kan krijgen, blijft de Jordaanwoning op prijs. Dit blijkt uit 3 feiten. Ten eerste staan er weinig woningen l leeg (op ons terrein 2 ;i 3 pCt.); ten tweede is vermindering van huurprijzen bijna altijd toe te schrijven aan den schromelijk ver vallen staat der woning en niet aan min dere vraag; en ten derde verhuizen de bewoners betrekkelijk weinig. Deze drie punten maakten een deel van onze onderzoekingen uit. Orer het sub 3 ; vermelde kunnen wij b v. de volgende mededeelingen doen. Van 70 ge i,,nen waren wij ii staat na te gaan hoelang zij op hunne kamer gewoond hadden. Dd kortste tijden waren 2, 8 en 10 weken, de langste 34, 38 en 42 jaren. i Wij vodden voor den duur der bewoning: j Minder dan l jaar 30 pCt., van 1?3 : jaren 30 pCt., vau 3 tot 10 jaren 29 pCt., van 10?30 jaren 7 pCt., en van 30 tot 50 jaren 4 p(Jt. De gemiddelde lijd van bewoning was 4 jaren en i maanden. Valt er ijiet een sterk licht op de slechte toestanden der dagloonerewonirigen als men bedenkt hoe hier, waar de krotwoningen per week verhuurd worden, 40 p(Jc. der be woners hunne kamers van ij tut 50 jaren bewonen ? j j Uit deze beschouwingen kan men afleiden dat er bizondere maatregelen moeten ge troffen worden om aan den thans heerschenden toestand der dagloonerswoningen 1 een einde te maken Want het zal blijken niet voldoende te zijn vele oude woningen onbewoonbaar te verklaren en de bewoners te noodzaken tot vei huizing over te gaan. j Nu reeds wordt telkens als er in de oude stad (b. v. tusschen N. Z. Voorburgwal en Kal verstraat of Nieuwendijk) verbouwingen van groote magazijnen plaats hebben tal ' van krotwoningen afgebroken, wat tenge volge heeft dat de vraag naar dat soort , woningen in het overige deel der oude stad | vermeerderd. Echter kan het onbewoonbaar verklaren van de krotwoningen slechts dan doel treffend zijn, als er tegen denzel/den huurprijs ' dier oude woningen, betere, nieuwe te betrek ken xijn. Ziedaar een zeer groote moeilijkheid ! JEn toch moeten zij, die den toestand der dagloonerswoningen blijvend verbeteren willen, naast het afbreken der oude krot ten, bevorderen den bouw van goede ruime woningen die te bewonen xijn tegen een huurprijs van f 000 tot f 775 per weck, een som zóó gering, dat de rente veel te laag wordt voor particulieren om zich uit sluitend aan dien bouw bij voortduring te kunnen wijden. Hotel B^llevue, J. E. VAN DER PEK. Wiesen-Graubünden. 14 Juli 1900. 1) Het medegedeelde is afgeleid uit een studie ondernomen door »de Bjuwonderneming Jordaan", die reeds besproken ia in de NOS. 1190, 1195 en 1197. __ 2) Het beroep waar geen cijfer achter staat kwam slechts l maal voor. 3) Deze mededeeling is in overeenstem ming met waarnemingen betreffende de verschillende finantieele schommelingen waaraan een dagloonersgezin onderhevig is, door mij persoonlijk genomen van 1895-1900. IIIHMIUllllUIHIIMIMIIItllllllllllllllMlllHIIIIIIIMIIIIIIlllIIIIIIIIIIIHlIlllllH Me?Mw Bilders-vau Bosse, 't Was wederom uit hst buitenland, dat er een doodsbericht kwam van een hollandsch artiest, nu de bekende schilderes, hierboven genoemd. Hoogbejaard was z\j nog niet, Maria Philippine van Basse, de weduwe van Bilders, had in Februari haar vier en vijftigste j aar bereikt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl