Historisch Archief 1877-1940
DEAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1205
door ons eigen lam gedrag ia de beide laatste
eeuwen het niet kunnen ontkennen.
Maar, zegt hg, we behoeven geen na'ion
?éteinte te blgven, als we niet willen. Ons
verleden ia ons daarvoor ten waarborg. Doch,
dan moet er een wedergeboorte van ons ka
rakter plaats hebben, opdat we voorbereid
zgn, indien de oorlog eens naar Europa over
sloeg om schouder aan schouder te staan, even
als de Zuid Afrikaansche Republieken, tegen
over ons beider erfvijand Engeland.
Dan is er nog in de afl een journalistieke
ervaring over een liet'nebbery-tooneel door Jan
v. Eyck en een gemoedely'k-gedichte le
vende Roland's Eek" door Else van Brabant.
Tot s'ot de boekkroniek door mr. M. O. L.
van Lochem.
G. VAN HULZEN.
Mercnre de France.
Dit tgdschrift blgft nog steeds zg'ne repu
tatie handhaven als een der meest complete
fransche revues. Men vindt er geregeld een
degelgk stuk litteraire critiek, een vrg goed
?overzicht van schilderkunst, dichterlijk proza
en meestal een interessante roman. Maar wat
zeker het meest precieus is, is het geregelde
overzicht over de wetenschap en kunst die in
Frankrijk wordt voortgebracht. Ramy
deGoumont schrift er zjjne in scherpe bewoordingen
gestelde beschouwingen over de questies van
den dag. Daarin is h\j altijd aangenaam te
lezen, omdat hg er een eigen meening op na
houdt of de meening reeds door anderen ge
uit zoodanig weet voor te stellen, als die
anderen het niet konden. Zoo zegt bg onder
anderen: >0m iets in de plaats van het dogma
te stellen hebben enkelen aan de wetenschap
gedacht. Maar het doguia is onveranderlijk en
de wetenschap beweeglgk, zg gaat voort, zg
leeft. Het is de wetenschap die den alcool
verspreid heeft, diezelfde alcool die in vroegere
jaren als een voedzaam voedsel werd aange
prezen".
Verhaeren geeft nu eene geregelde kroniek
van de expositie en Rachilde mankeert nooit
met haar overzicht van de laatstverschenen
romans. Een werkely k tour de force dat over
zicht 1 Zg beklaagt zich dan ook wel eens
«ver het i ijzen der stapels boeken, over het
onrustbarend stggen van den gedrukten
papiervloed waarin slechts hier en daar en scbaarsch
de gepantserde schepen der sterke ideeën aan
komen stuomen. In dezelfde aflevering (Juli)
is er van haar eene gelukkig geklaagde novelle
2Js Tin-.ur de grenouilles die een lange schaduw
van symbool afwerpt in de tooverachtig
fantastiscae maannacht, waarin ze speelt. In snel
tempo verdringen zich ideeën en voorstellingen
elkander, hier en daar gezegeld met het stempel
«ener penetrante realiteit. Het komt mg voor
dat zg op het oogenblik de meest talentvolle
vruuwelyke auteur in Frankrgk is. Niettemin
zgn hare kortere novellen volmaakter dan hare
groote romans, Zg weet uittermate handig van
hare buitengewoon gevoelige natuur pang te
trekken en haar fijne opmerkingen als vonken
over hare bladzgden te zaaien met kwistige
hand.
Het overzicht der nederlandsche letterkunde
wordt in dit tijdschrift gedaan door den be
kenden anarchist en verdienste!g'ken
Multatuli-vertaler Alexander Cohen.
De fransche tijdschriften (zg zgn in de
laatste jaren vertiendubbeld) wyden nu geregeld
hunne aandacht aan wat er van litteratuur in
den vreemde uitkomt. In het algemeen moet
men voorzichtig zgn in het afgaan op het
oordeel der kroniekschrijvers, daar zg geregeld
werk moeten leveren en dikwyls aan sommige
producties eene lange aandacht schenken, welke
deze eigenlijk niet verdienen.
F. E.
Van 't Viooltje, dat weten wilde, door
MABIB MA.BX-KONIKÖ.
Sprookjes ? Men verhaalde ze van Andeisen
en hoopte op nieuwe belangstelling van dat
oude genre. En De kleine Johannes", toch
ook een sprookje, het standaard-sprookje, zooals
men het om zgn strekking en de uitgebreid
heid daarvan noemen mag, wordt het nog altijd
niet gelezen, en verwondert men er zich niet
over, dat de tgd nog niet gekomen is. dat dit
boek vol levenswijsheid en poësie, aan de
kinderen op de scholen tot lectuur wordt
verschaft, waardig plaatsvervanger dan van
vader Van Alfen's ry'melaryen, die zoo menig
jong, ideaal-gezind hart hebben bedrogen ten
aanzien van het leven, dat het later anders
leerde kennen? De belangstelling in sprook
jes is groot in deze dagen; en 't is heel ver
klaarbaar. Wat in tg den van meer gewelddadige
revolutie de politieke satyre, het schotschrift
is, dat ontkiemt in meer kalme tgden, in dan
meer liefelyken vorm van het wonderverhaal,
waarin prinsen en prinsessen hun mooie rollen
spelen en bloem en dier, als bewuste en be
gaafde wezens het menschelijk leven aan
schouwen en van hun standpunt, dat der idylli
sche rust en der gevoelswgsheid, het hunne er
over zeggen.
Het sprookje is 's levens microscopie, waar
alle levens-functiën hun verkleinde rollen spelen,
maar eerder toch de groote, omvangrgke waar
heden, die het leven beheerschen worden bevroed.
Het sprookje zoekt niet de sympathiën der
menschen te verwonden, tracht niet de menschen
zelf te brutaliseeren zooals in andere omstandig
heden het schotschrift zou doen; het sprookje is
het orgaan der liefde, die aan de wereld nog
hecht, en haar bevrijden wil van de banden der
conventie en geestelgke bekrompenheid, die haar
omknellen. En het sprookje verglgdt aan
ons oor als een zachte klagende stem, waarin
bittere spot soms ons geweten by ten kan; maar
na zoo'n beet glimlacht het weer zoo
vriendely'k, onschuldig als een klein kind, waarop men
geen hoon wreken wil. En het dringt door, het
schalksche sluipstertje, het beschrgft, in welwil
lende klankjes, de fouten, de misstanden in
het leven rondom ons, en we moeten wel
luisteren.
De bundel sprookjes, waarvan de titel hier
boven staat, vangt voor dat we beginnen met
zgn lectuur al met de sprookjes-tactiek aan. De
band is als de liefelyke bloem, die de adder
verbergt". Hg is mooi, die band, stemmig en toch
vriendelyk, door den schilder Moulyn ontworpen.
Ook het binnenste van het boek werd door
diezelfde hand verlucht. Zg teekende voor
elk der vier sprookjes een hoofdje; voor het
derde Elze, een sprookje van de liefde", in
romantischen, voor de overige meer innatuurstyl.
Het eerste sprookje Van het viooltje, dat
weten wilde", dat ook den titel leverde voor
den geheelen bundel, is de geschiedenis van
een klein bloemetje, dat aan den rand van het
bosch staat. Van daaruit tracht het, pas in het
leven gekomen, de wereld voor zoover ze haar
aanschouwen kan, te verklaren. Maar veel, dat
iet waarneemt vat het verkeerd op, 't vreest
den wind, en het suizen der denneboomen;
alleen naar de plekjss blauw, die door de krui
nen heenschenen ziet ze gaar n, want daar is
het licht, en het licht te zoeken, het licht lief
te hebben, dat is haar roeping. Maar behalve
veel andets, begreep ze toen ook dit nog niet.
Een kikker, die toevallig voorby' kwam, lichte
haar omtrent het leven in, en venelde haar
vooral ook veel van de dwaze menschen, die
zich opsloten in hokjes, 't zich altijd vreeselijk
druk maakten en nooit wilden vragen .waarom",
omdat in waarom" de duivel zat. Het viooltje
dat alles wat de kikker haar omtrent die groote
dieren, de menschen verhaalde, erg, erg treu
rig" vond, komt na een kortstondig leven
in goede handen. Eene vrouw, op wier hoofd
en in wier oogen en in wier stem zij het licht
heeft gezien, dat ze zoo zeer beminde, plukt
haar at en bewaart het bloemenlijkje: en heel
stil zoodat niemand het zag, ging ze soms
raar het doode bloempje... om het te zien.
Dan was 't of uit den dooden violengeur zacht
trillend de droeve klacht omhoog eteeg:
Waarom?" ach, waarom?'1 En die zachte
klacht bteeg op in de lucht, hoog boven de
aarde, en ging naar het licht, dat zy'n stralen
neerzendt in de zielen der metschen en hun
tranen doet schitteren, hoewel het weet, dat
het schoone schy'nsel niet leven kin en dat
tranen zwart worden waar ze vallen".
Er is eene wgsheid in dit schoone verhaal,
die ontleei d moet zgn aan ervaringen, die het
leven zooals het r u, door de menschen is inge
richt, wel als gebrekkig, als zeer veel schoons
doodend, moeten hebben doen kennen. De
lotgevallen van het viooltje, dat weten wilde,
ia geen vertelsel'je, al is de vorm, die van de
fantasie. Het doet voor wie het aandachtig
leest, weten, hoeveel schooner het menachelgk
leven zou kunnen wezen, ii.dien iider maar
terugkeerde tot den natuurlijken staat, waarin
het kind en in veronderstelling ook het
tot bewuatzy'n gebrachte viooltje verkeert; en
van daaruit niet me r zou willen begeeren,
dan het licht, dat in der meuschen harten
straalt". Het is een poging, die waarheid te
doen weten: de eenign waarde, die het leven
biedt, is het in vryheid genoten geluk; en tot
genezing van onze zieke samenleving, rot het
verkrijgen van den huogsteri staat, dien de
mensch volgens de legende, in het Eden genoot,
geeft het dus het recept. Het recept, dat
nu wel niet zoo gemakkelyk is op te volgen,
en dat nu wel geen universeel heil-m ddel zal
zijn, maar waarvan dan t ch de kritische
waarde althans moga worden gewaardeerd!
Een tweede waarde vai het boekje is, zooals
gezegd, dat het niet als eene utopie boven de
werkelijkheid ha gt, maar langs den weg der
kennis en der ervaringen, dojrdringt tot het
leven.
Dat tranen zwart worden waar ze vallen"
ht et het in het verhaal! Het is waar de tranen
van de vrouw, die het viooltje ziet voorbggaan,
worden zwarte plekken van vocutigh id op het
droge mos. Maar, waarlgk, het viool'je heeft
in haar kort leven niet kunnen na-p >uren het
eind van andere tranen, die in een wonderbaar
zielsproce?, worden tot mooie stukken
hte-atuur, tranen waarvan het viooltje zelve er eene
van is; en we zouten wreed miischien ea
baatzuchtig willen hopen, dat nog veel zulke
tranen werden geschreid, waaruit in nieuwen
groei, weer andere sprook SA mocbten voort
komen, geteekeod met den naam van Marie
Marx-Koning.
Van het viool'j?, dat weten wilde" worit
gevolgd door nog drie andere sprookjes Het
eerste intusschen is het grootste, en bet
omvat, in zgn strekking, heel een
levenswgsheid, waarvan de onderdeelen in De tulp en
de madeliefjes", Elze" en de Watermolen"
worden behandeld. En dit alles schoon werk,
geschreven in een taal, die den eenvoud als
hoogste deugd vertoont, en de allegorie, steeds
volgehouden, draagt tot een harmonisch einde.
TH. P.
Kitcta-Dntcli of Enplscï?
Het zal voor Engeland, hoe de oorlog ook
moge uitvallen, zeer lastig zijn om te geraken
tot 'n sound Settlement of South-Arican affairs."
Wat 'n Eagelschman verstaat onder sound is
voor niemand onduidelijk, 'n Jingo kent maar
n gezonde manier, waarop het
Zaid-Afrikavraagstuk kan opgelost worden n.l. onderdrukking
van het Hollaudsche element. Totnogtoe zijn ze
daarin niet al te best geslaagd. Sedert de
iiibezitname van de Kaap in 1810 is de kolonie
gebleven, wat ze altijd was: 'n Hollandsche
nederzetting. Zelfs zijn er twee onafhankelijke
Hollandsche republieken bij gekomen. Mr
Cbamberlaiu is op 't oogenblik bezig deze onafhanke
lijke republieken te vernietigen. Waarschijnlijk
gelukt hem dit door de non-interventiale bouding
der mogendheden. Doch al hielden deze repu
blieken op zelfstandige Staten te zijn, dan is
Zuid-Afrika nog niet Engelsch en ook nog maar
niet zoo in eens verengelscht. 'n Kaap-Koloniale
boer te verengelsclien duurt langer dan honderd
jaar en 'n boer uit den O. V. of de Z. A. R.
heeft er waarschijnlijk nog meer tijd voor noodig.
De Jingo's hebben echter allang begrepen, dat
de wortel van 't kwaad in de taal der boeren
zit. Te verwachten dat ongeletterde boeren, die
voor 't grootste deel enkel maar gebruik maken
van 'n niet Engelseh dialect, zullen apprecieeren
de levende (ik had bijna geschreven de alleen
zaligmakende) idee van het Engelsche imperia
lisme, is zelfs voor 'n Jingo 'u dwaasheid. Er
gaan dan ook in de Eagelsche pers stemmen
op om 'n eind te maken aan de boerentaal.
Onderdrukken zou de eenvoudigste weg zijn,
de imperialistische tevens, maar 't heeft 'n klein
bezwaar: de Stubborn Boers" zijn er niet van
gediend. En 'n weinig voorzichtigheid komt zelfs
in 'n imperialistische kraam te pas. De Engelsche
regeering kon echter wel 'n eenigszins minder
vriendelijke houding aannemen tegen over hel
gebruik maken van de »taal". Dat willen de
Jingo's. 'n Kaap-Koloniale Engelschman Mr.
A. H. James-Cradock South-Africa schreef in
The Outlook van 28 April. » Waarom moet ,de
taal" gebruikt worden aan de gerechtshoven op
vergaderingen en in den handel ? Waarom heeft
het 'n zekeren voorrang in onze
gouvernementsscholen? Waarom moeten onze jongens en meisjes
hun kostbaren tijd verspillen met het aanleeren
van 'n dialect., dat onschoon is en geen littera
tuur heeft? Het uit te spreken maakt de stem
heesch en wanluidend, terwijl het bovendien 'n
feit is, dat zulke Hollandsche (Afrikaansche)
jongens en meisjes, als ze later behoefte krijgen
aan lectuur, moeten zoeken in 't Engelsch, wat
hun eigen taal niet bij machte is te ereven."
De Nederlanders moeten het dezen Kaapschen
imperialist, die van Afrikaansch-Hollandsche
kinderen sprekend, zegt ,our boys and girls, als
of het allemaal Engelsche Jingotjes waren, maar
vergeven, dat hij onkundig is van het beslaan
onzer mooie Nederlandsche litteratuur, waarin
de leesgrage jonge Kapenaars kunnen vinden,
wat ze zoozeer blijken te verlangen. Of zouden
ze makkelijker Engelsch lezen!1
Mr. James, 't is waar, is overtuigd, dat zijn
taal bestemd is te worden de taal der beschaving,
no doubt en dat het Zuid-Afrikaansche
Nederlandsch is »an unrefiaed dialect dirived from
two or three unimportant langnages, the
outcome being the taal'1 or Kitchen-Dutch."
Jaramer voor Mr. James-Cradock South-Africa
dat hij niet bekend geweest is met de uitspraak
van z'n landsman Barrow, 'n linguïst, die reeds
voor 'n jaar of twintig beweerde, dat sommige
boeren in de Kaap-Kolonie bij 't uitspreken
van Hollandsche woorden het eigenaardige klokken
(clicks) met tong en lippen karakteristiek aaa
het Khoikhoi of Hottentotscl1, hadden overge
nomen. Nu voelt ieder imperialist, dat het van
zou'n vtrhottentotscht keukei -Hollandsch 'n
ombeschaamheid is te willen voortbestaan naast
imperiaal Eugelsch. Dommeeren mag natuurlijk
heelemaal niet, omdat het den groei van het
imperium in den weg s'ait.
Mr. James is dan ook persoonlijk voor
suppressie van de ,taal." Hij stelt zich daar veel
van voor, wijzend op de onderdrukking van het,
Fransch d^r hugenootsche réfugiés na 168S--90
vat tengevolge had, dat de Hollaudt>cue en
Fransche rassen zich zoodanig vermengd hebben,
dat tegenwoordig hugenootsche namen gevoerd
worden door voormannen der Bo'reiizaak en dat
de dragers dezer namen zijn?Dutch of the Dutch."
Bstwijfeld mag worden of er ooits vau
suppressie van het Fransch der hugenoten sprake
is geweest. Deze calvinisten kwanvn m 'n
Hollandsche nederzetting, vonden daar gastvrij
heid en adopteerden de taal, die daar werd
gesproken. Niemand heeft ooit gehoord van
dwangmaatregelen tegen die Frautcbsprekende
minderheid.
De Eugelschen willen gaarne de taaie levens
kracht voor het Kitchen-Dutch ignoreeren, dit
door heel de kaapkolonie heen word gesproken.
Ze vergeten bijvoorbeeld dat na het getieel ver
dwenen Fransch ook het khoikhoi, de taal dtr
Hottentolten, de plaats aan 't ruimen is voor
het, Boeren-Hollaudscb. In IS57 schreef de
zendeling Wuras aan Sir G. Grey, de toen
malige gouverneur der Kaapkolonie, dat hij het
gemakkelijker vond, den joagen Hottentotten
Hoüandscti te leeren lezen dan Kora hun eigen
taal (gesproken in de Kaapk. en di O- V. langs
de Oranjerivier) De zeudelinaen van het Rijnsch
genootschap, werkende in Groot-Namaqueland
(in 't. Oosten der K. K.) schreven in 1882 aan
het Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap
niet voort te gaan met het drukken van de
boeken des O. T. m Narna, wijl de«e taal
toch overvleugeld werd door het Hollandsch. De
Nama's zijn onafhankelijke Hottentottsn, die
zich zeer goed tegenover hunne naburen weten
te doen gelden.
Robert Needham Gust, ook 'n kenner der
Afrikaansche talen schreef in 1883 (Modern
languages of Africai: yHet Zuid-Afrikaansche
Dialect der Nederlandsche taal belooft in the
Struggle for life de Hottentotsche taal te ver
nietigen. Dat deze taal na verloop van tijd
geheel zal verloren gaan en worden vervangen
door 't Nederlandseh kan niet worden be
twijfeld."
't Is natuurlijk j immer, dat deze Hottentotten
taal gesproken door 350,000 menseden, het moet
aflegden tegen zoo'n tweede-bands-europeesch
' je. Als 't nu nog Eogelsch was !
Uit dit alles blijkt hoe diepgewirteld het
Zuid-Afrikaansche Hollandsch in dit groote land
nog is. En lang zal het duren eer het zoover
verdwenen is, dat nog slechts de naam van
sommige geslachten er aan herinnert. Doch 't
is mogelijk. In Noord-Amerika zijn Engelsen
sprekeude Vandi rbilts, Vanwijks en zoo meer.
Daar zijn de Holiandsche kolonisten als zoo
danig verloren gegaan in de Engelschsprekeüds
massa. Dat kan ook geschieden in Zuid-Afrika.
Er wordt gepoogd de Engelsche reservisten in
de kolonie te houden. Waari-cïiijnlijk gelukt dat
want 't is 'n plannetje van Rhodes.
Generaal Gatacre zeide er van in 'a interview,
«Dat plan is zeer goed. Het land is mooi en
vruchtbaar en onze mannen zouden prachtige
kolonisten worden. Vooral onze koloniale
troepsn zijn daarvoor geschikt."
Versterking van hel Engelsche element dus,
waartegenover staat het totale gemis van iets,
wat op emigratie uit Nederland lijkt. Wel zijn
in de laatste jaren 'n aaptal Nederlanders naar
de Zuid Afrikaansche R publiek getrokken,
spoorweg ambtenaren enz., doch het is de "raag
of deze meuschen ooit echte Afrikaaiiders wor
den zullen.
Wat ook de toekomst ia haar gesloten hand
moge houden, htt
Zuid-Afrikaansch-Nederlandsche dialict bedreigt ze met donkere dagen.
Zelfs als de Republieken hunne onafhankelijk
heid behouden, wat zeer onwaarschijnlijk is, zal
het »Kitchen Dutcb" fa veel slechter conditie
komen dan ooit te
vorenVleuten. VALKENSTEIN.
Euucation Integrale,
i.
Kennis theoretisch n
praktisch is macht.
Ik houd het er voor, dat men over het alge
meen wel tamelijk eenstemmig is in het oordeel,
dat de opleiding van de jeugd, nog veel te
wenschen overlaat. Bij de lagere klassen der
maatschappij, bestaat de verstandelijke opleiding
in een mondjes-maat bijbrengen van de aller
noodzakelijkste elementaire kennis; bij de hoogere
klassen, in een exclusief theoretisch onderricht,
dat feitelijk een pas-klaar maken voor allerlei
bevoorrechte betrekkingen is. En het dunkt mij
een der groote onrechtvaardigheden in ons tegen
woordig samenleven, dat de scherpe afbakening
van den graad der ontwikkeling, nog altijd
voornamelijk door de stoffelijke middelen wordt
bepaald. Heeft iemand het ongeluk in een hut
te zijn geboren, hij mag dan nog zulke goede
gaven en een hoogeren aanleg voor superieure
ontwikkeling bezitten, honderd tegen een, dat die
omstandigheden hem niet reeds bij zijne geboorte
en levenslang doemen tot een of ander handwerk.
Terwijl de geboorte in rijkere omstandigheden,
iemand onwaardig maakt voor een handwerk en,
geschikt of ongeschikt, bestemde tot een geeste
lijken loopbaan. Ik weet wel, dat dit alles
nauw samenhangt met de economische toestanden
der maatschappij, doch het laatste ook voor een
goed deel met het vooroordeel, dat nog altijd het
handwerk aankleeft. Een ding is zeker, dat de
maatschappij, in haar geheel genomen, daarbij
veel nadeel ondervindt.
Zoo menig jonge man die zich thans aftobt
met Grieksch en Latijn, met mathesis, astronomie,
rechtsgeleerdheid of iets dergelijks en vau al
die lessen in de hoogere wetenschappen weinig
in zijn hoofd behoudt of daarvan later weinig
nut heeft, zou beter op zijn plaats zijn achter
de schaafbank, draaibank, of de letterkast; terwijl
zoo' menig jongeling, nu tegen wil en dank uit
sluitend op een handwerk aangewezen, met meer
vrucht de wetenschappen zou bestudeeren en
later beoefenen. Doch het gelijkt nog een utopie,
als men ervan spreekt, dat geen stoffelijken
dwang of vooroordeel, maar vrije keus en ge
schiktheid de loopbanen van een jorg geslacht
dienden te bepalen. Dat wij in die richting
ga-m, geloof ik zeker, doch voorhands zou het
wél zijn, als de wegen wat ruimer konden ge
maakt worden voor de jongelieden uit het volk,
die bij hun handwerk, gelegenheid, lust en wil
hebber, om zich verstandelijk te ontwikkelen
en wetenschappelijk te vormen; en als jonge
mannen uit hoogere kringen geleerd werd eenig
gereedschap te hanteeren.
Mijn eigen jeugd is een schreiend protest ge
weest tegen de gebrekkige verstandelijke
ontwikkeliog der onbemiddelde jeugd. Ea iemand
die zonder moeite met gouden sleutels de
poorten van Minerva's tempels heeft kunnen
ontsluiten, kan er zich bij benadering geer e
voorstelling van maken, hoeveel strijd en wils
kracht er noodig is, om, geplaatst in omstandig
heden waarin men, na slechts een paar jaren
sober lager oiderwijs, van zijn 12en jaar af 12
of meer uren in werkplaatsen moet, arbeiden,
bij zucht naar kennis, met opoffering van nooiige
nachtrust, te hooi en te gras eenigs kruimelen
van hoogere wetenschappen kan verzamelen. En
dan nog vaak door den druk der
levensom-tandigheden, in regelmatige studiën belemmerd te
worden. O, er zwoegen zoovelen in werkplaatsen
en fabrieken die, in andere omstandigheden, als
sterren aan den hemel der wetenschappen zouden
kunnen schitteren !
Met het f. i1; voor oosren, dat er noz een wet
noodig was oui de kinderen des volks behoorlijk
layer onderwijs te verzekeren; en een nagalm
in de ooren van stemmen uit de Tweede Kamer,
die volks iiit.wikkeling niet zoo v»n noode achtten,
mag het wel als een satyre klinken, wanneer
men een wetenschappelijke opleiding voor alle
klassen der maatschappij, dus óók voor ambachts
lieden, bi pleit. En ik durf niet beweren, dat
de idee zooveel aaubangers heeft, dat ook
ambachtslieden, eene dergelijke opleiding be
hoorden te kunnen ontvangen. Dat het hand
werk daardoor zeer verhoogd zou worden en
technische uitvindingen een reuzenvlucht zouden
nemen, dat kan toch, dunkt mij, nauwelijks
betwijfeld worden. Ik beweer niet, dat men
de lagere klassen de wegen naar een hoogere
wetenschappelijke behoorde open te stellen, opdat
zij in de beter gesalarieerde geestelijke betrek
kingen een plaats konden vinden, om dan wel
licht even minachtend op het handwerk neer
te gaan zien. Liever zou ik zien, dat men de
zaken kon combinecren. Een droevig beletsel
in dezen is het feit, dat handwerk zoo slecht
slecht betaald wordt en dus jonge mannen, die
kans zien daaraan te ontkomen, het allicht
niet zouden nalaten. Doch ik ben overtuigd,
dat zelfs met deu toestand waarin thans het
handwerk verkeert en de positie van den hand
werker, er nog genoeg personen rijn, die des
niettemin lust hebben in een of ander handwerk
eu toch oak gaarne, zoo ver mogelijk, verstan
delijk en wetenschappelijk ontwikkeld wenschen
te zijn.
Alle werk, nuttig en soed voor de maatschappij,
vrijelijk gekozen en m H liefde beoefend, is een
genot, in zich zelf. En om van het zedelijk
onrecht niet te spreken, de maatschappij heeft
onnoemlijk veel nadeel bij den toestand waarin
thans het handwerk verkeert. Doch het wil
mij voorkomeüdat, ook naarmate de arbeiders
er in slagen zich verstandelijk te ontwikkelen,
zij er in slagen zullen die maatschappelijke her
vormingen te bevorderen, welke het handwerk
zullen verheffen. En als een maatschappelijk be
lang, dienen allen, die het wel meenen met de
voaruitgarg van het maatschappelijk leven, de
wegen voor de handwerkers allengs ruimer en
gemakkelijker Ie maken, om meer en meer ver
standelijk ontwikkeld te worden.
Ik meen te weten, dat enkele hoogleeraren
in Holland, in winteravonden college houden
voor werklieden. Ook doen de
Toyubee-inrichtingen iets. Doch mij dunkt, dat wel het meeste
op dit gebied in Engeland, speciaal in Londen,
wordt gedaan. Daar zijn tegenwoordig inrich
tingen voor Hooger Onderwijs, waar men tegen
zeer geringe jaarlijksche vergoeding, een weten
schappelijke opleiding kan ontvangen. En de
coüege's wordec meestal 's avonds gegeven,
zoodat zij, die dagelijks met hand- of ander werk
hun levensonderhoud moeten verdienen, daarvan
gebruik kunnen maken. Vooral in Engeland
is de toestand daarvoor gunstig, daar er in het
algemeen niet meer dau 9 uren per dag wordt
gewerkt. En daar men er op aan kan. dat er
voortdurend in de richting van verkorten van
den arbeidsdag zal gewerkt worden, zullen zulke
inrichtingen een hoogst nuttige aanvulling zijn
in het leven van de werklieden, om daaraan
meer fleur en geur te geven.
Ook nergens, ineen ik te weten, heeft men
zoovele openbare bibliotheken, met een ruime
keuze van boeken, tijdschriften en couranten,
als in Londen. In niet minder dan 38 distric
ten zijn ze daar te vinden en velen behooren
aan de gemeenten, die bij de /^Public libraries
Acts" van 1892 en '93 gemachtigd zijn, voor
dat doel en onderhoud, een zekere belasting te
heffen iets zeer redelijks, dunkt mij. De
Staat of Gemeente diende overal zich te be
lasten met zulke inrichtingen voor algemeene
ontwikkeling. Maar hoogst gewichtig schijnt
mij toe, de gelegenheid op ruime schaal open
te stellen om, tegen geene of geringe vergoe
ding, in de hoogere wetenschappen ingewijd te
worden.
Aanvankelijk zou het bezoek wel niet zoo
groot zijn, want, behoudens den druk van een
langen arbeidsdag, bestaat er ook nog bij een
goed deel der handwerkslieden een even sterk
vooroordeel tegen verstandelijke ontwikkeling,
of indien geen vooroordeel, dan toch eene on
verschilligheid, als bij de verstandelijk hooger
ontwikkelden tegen het handwerk, al wordt het
van lieverlede beter. Doch zou het op zijn
minst genomen niet zeer wenschelijk zijn, indien,
bijv. een timmerman [en schrijnwerker met de
hoogere meetkunde, een machienewerker met
de wetenschappen van warmte en
uitzettingsvermogen, een letterzetter met letterkunde, een
bakker met scheikunde en een veldarbeider met
aard- en sterrenkunde beter bekend warsn?
Mij komt het voor, dat algemeene kennis en
verstandelijke ontwikkeling voor elk mensch even
noodig is als brood voor het lichaam.
En ook op dezen grond ben ik van oordeel,
dat eenigr kennis van het handwerk voor de
verstandelijk ontwikkelden zeer gewenscht was.
Wij hebben leeraren in wiskunde, scheikunde,
aardkunde, etc., en professoren in phylosophie,
psychonomie en physionomie, maar waarom niet
in het broodbakken, timmerwerk, schrijnwerken,
machinebouw en den tuinbouw? Dit mag be
lachelijk klinken, maar is het feitelijk niet be
lachelijker, dat een groot aantal lieden, die heel
geleerd over abstracte en exacte wetenschappen
kunnen spreken, ternauwernood weten, hoe het
deeg gekneed wordt voor het dagelijksch brood,
het huis geconstrueerd, of het boek vervaar
digd, en die geen stuk gereedschap zouden
kunnen hanteeren? Ik weet wel, men kan niet
alles weten en verstaan, doch tusscheu onwe
tendheid en alles weten ligt een groote ruimte.
Ea velen zouden met wat meer respekt op het
handwerk neerzien en wat grooter belangstelling
koesteren voor de bakkers als zij nachtarbeid
wenschen af te schaffen, voor de timmerlieden,
als zij zich verzekerd wenschen te zien tegen
ongelukken en voor de letterzetters als zij iets
meer dan een zetmachiue wenschen te zijn,
wanneer zij meer uabij bekend waren met die
vakken.
(Slot volgt). J. K. VAN DER VEER.
De. invloed der vrouw op de gezondheid
inhuis, door mevrouw Dr. ADAM LEHHANS,
arts te Müochen.
Da zorg voor de gezondheid in huis ligt in
de eerste plaats in de handen der vrouw.
De gezondheid is geen plant, die in enkele
weken hoog opschiet, maar een boom, die
langzaam groeit. Sedert jaren hangt zij af
van de dagelyksche levenswyze, en deze wordt
meer of minder door de vrouw voor de geheele
familie geregeld. Het eten, dat de vrouw op
tafel brei gt, de uren van opstaan en naar
bed gaan, die zjj aangeeft, het verwarmen en
luchfen der woning, de kleeding, de lichaams
beweging, de lichamelyke verzorging der jeugdige
familieleden enz. De orde en riut in huis, de
vriendelgke. stemming, de opgewektheid, die
in hooge mate van haar karakter, temperament
en gezondheid afhangen, dat zy'n de factoren,
om kinderen een gezonde opvoeding te geven
en volwassenen gezond te houden. En wanneer
de gezondheid in huis beden ten dage een hoe
langer, hoe zeldzamer gast wordt, dan ligt de
schuld in de eerste plaats aan de onwetendheid
der vrouw.
Dit woord een zeldzame gast" klinkt op
het eerste oogenblik als overdrgvi g: dat is
het toch niet. Men moet maar eens in zgn
eigen kring van bekenden rondkyken om over
tuigd te zy'n, dat het helaas! maar al te waar is.
Waar wg geen ziekte vinden, vinden wg den
aanleg voor ziekte, gebrek aan weerstandsver
mogen, dat reeds dikwyls tot ziekte leidde en
nog leiden zal. Wij kunnen de kennissen en
zelfs de kinderen op de vingfrs tellen, van
wie wg zeggen kunnen: zg zgn een beeld
van blakende gezondheid." Het geheim der
gezondheid ligt in deze drie woorden opge
sloten : Voeding, beweging en rust. Ieder
mensch heeft een bepaalde hoeveelheid van
deze dingen noodig, al naar gelang van zgn
leeitgd, zgn grootte, zgn werkkracht, en in
den regel krg'gt hg die niet. Bg de meesten
ligt het wel is waar in de uiterlyke omstandig
heden. De meeste menschen Ig'den honger en
maken geen gezonde lichaamsbeweging; zg
werken zonder voldoende tusschenpoozen, omdat
zg geen middelen hebben zich voldoende te
voeden, omdat de arbeid hen kluistert aan
kamer: werkplaats, fabriek en omdat de werk
dag 10?12 ja zelfs 16 uur duurt, en die
lange arbeidsdagen hoogstens door de zondagen
en enkele feestdagen 's jaars worden onderbroken.
Dat is een deel der gezondheidskwestie, die
w\j hier niet behandelen kurnen, maar waarvan.
ieder onzer zich op de hoogte moet stellen,
want ze is, ik zou haa-,t zeggen het gewichtigste
van alle dingen, die men in onzen tgd dient
te weten. Maar ook daar waar de uiterlijke
omstandigheden geen hinderpaal zijn voor een
leven overeenkomstig de natuur, krijgt toch
slechts het kleinste gedeelte de noodige hoe
veelheid voeding, beweging en rust, omdat zg
in de eerste plaats de vrouwen, die er een
grooten invloed op uitoefenen over het hoe,
het wat en het waarom in Egyptische duisternis
verkeeren.
MMiniiiMiiiiiMtiMlilillll
40 cents per regel.
IMMMMIMItlllMMMIIMIIIIIMMlIIIIIIIIIIIIIIIIIMlmlIIIIIIIIMMIIIIIIHIIII
Hoofd-Depót
Dr. JAEGER'S ORIG,
Il Boriflaal-ffolartMei
K. F. DEDSCHXE-BEHaKB,
T,,;y Amsterdam, Kalverstr. 187.
^ 4*ë^%ïEenig specialiteit in deze
M-f'-if'"^ > artikelen in geheel Nederl.
Piano-, (tel- en MiiekMel
MEYROOS & K ALS H O VEN,
Arnhem, Koningsplei
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
ECHT
VICTORIAWATER.
NAAR
Nieuwendam.
Schellingwoude
Oranje Sluizen.
Eiland Marken.
Zorgvliet.
't Kalfje,
Ouderkerk,
Uithoorn,
PLEIZIERTOCHTJES.
Voor het maken hiervan is een prachtig
ingericht STOOMJACHT dagelijks (be
halve Zondags) te li u u r. Te bevragen
Kantoor Haven-Stoombootdienst, 127 O. Z.
Voorburgwal, Amsterdam.
B9* Interc. Telefoon 684.