Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
Meestal, vat het treurigste van de zaak is,
wreekt zich dat op de kinderen. Nergens
treedt het noodlot onverbiddelijker en gruwlijjker
in vervulling als in het teedere, voor goede en
kwade indrukken vatbare lichaam van het
groeiende kind. In den volsten zin van het
woord worden de zonden der moeder aan het
kind bezocht, en juist die kleine onopgemerkte
zonden, zonden waarvan de moeder in de
omgeving zich niet bewust zijn, zonden die
dag in dag uit bedreven worden en na verloop
van jaren zachtjes zich tot een berg opstapelen,
waaronder de kracht, het weerstandsvermogen,
het gestel, de gezondheid en daarmee ook het
levensgeluk van het kind begraven liggen. En
deze langzame voorbereiding tot dezen
ongelukkigen toestand geschiedt zoo rustig en
geleidely'k, voor leekenoogen zoo schijnbaar zonder
symptomen, dat de ouders als voor een raadsel
staan wanneer zich langzamerhand
verschy'nselen voordoen, van lichamelijke zwakte en
als gevolg daarvan geestelijke zwakte, wanneer
het kind scrofuleus wordt en op school achterlijk
is of in een chronische ziekte vervalt. Ze weten
niet dat het hun schuld is. Z\j geven zich geen
rekenschap daarvan, dat het kind sedert jaren
by iederen maaltijd, telkens te weinig voedsel
gebruikt heeft; dat het eiken nacht, sedert
jaren, een of twee uur te kort heeft geslapen,
dat het eiken dag sedert jaren te weinig be
weging in de frissche lucht gemaakt heeft.
Zy' berekenen niet wat dit te weinig" na
verloop van jaren uitmaakt, en begrijpen bijgevolg
niet dat de som van lichamelijke en geestelijke
tekortkomingen, waarvoor zij eenmaal verschrikt
zullen komen te staan, het product is van een
jarenlang tekort en gelijk is aan de som der
ontberingen. Zij hebben dat dagelijksche te
weinig" aan voeding, beweging en rust niet
bemerkt; zy hebben de dagely'ksche verminde
ring aan kracht, die het noodzakelijke gevolg
daarvan is, ook niet bemerkt. Die dagelijksche
vermindering was zoo heel onbeduidend. Maar
na een reeks van jaren was de som groot;
toen dit evenwel door de ouders werd opge
merkt en zij aanvingen de oorzaken daarvan
op te sporen, was het te laat: de ramp is
geschied. Dat is juist het saillante punt in de
geheele gezondheidsverpleging. Zoodra men ziet,
dat er noodzakelijk hulp moet komen, dan is
het dikwijls te laat. Men diene liever te weten
wat noodig is tot behoud der gezondheid, eer
men door ziekte daaraan herinnerd wordt.
En wat aan het kind gezondigd is, wordt
den aankomen den jongeling en nog meer aan
het aankomende jonge meisje verder gezondigd
en de gevolgen blijven evenmin uit en zy'n
niet minder noodlottig. De gevoeligheid in de
eerste kindsheid kan overwonnen zy'n, maar
de groei stelt hooge eisenen aan het gestel,
en de omgeving en wat het leven met zich
brengt nog hoogere.
En alweer worden van de drie noodzake
lijkste dingen voor de gezondheid te weinig
gegeven, alweer bemerkt men de dagelijksche
vermindering aan kracht niet en alweer breekt
de dag des ontwakens en der vergelding aan.
Op zyn best is het bleekzucht en bloed
armoede, zeer dikwijls evenwel als gevolg van
het bovenstaande tering, hysterie of een andere
ernstige ziekte.
En zooals het in de jeugd gaat, zoo gaat
het ook in het latere leven. Overal te weinig
van het noodzakelijke, veronachtzaming der
voeding, verwaarloozing van gezonde lichaams
beweging, verwaarloozing van rust, en daarvoor
de straf die op het niet nakomen der natuur
wetten volgt. En dat alles zeer dikwijls zonder
eenige noodzakelijkheid, doch alleen uit on
wetendheid. Daartegen behoed zelfs rijkdom
niet. Hermann Brehmer von Görbersdorf, vertelt
dat hij by een ziek kind van eene adellijke
familie geroepen werd en vond dat het de
kleine aan niets anders ontbrak dan aan vol
doende voeding. Denk eens aan, zei hij een
barones, gefortuneerd en dan verhongerd !" Zoo
zy'n er velen van die hongerlijders van eiken
leeftijd in families met overvloed aan alles, be
halve aan begrippen van de grondregelen der
gezondheidsleer. Dat wy' er zoo weinig verstand
van hebben is een erfstuk van vroegere tijden,
welker onwetendheid, onkunde en bygeloof ons
nog op de hielen zitten en ons gedurende de
geheele opvoeding en het geheele leven door
zullen vervolgen. Wij leeren onze kinderen
nog hetzelfde, wat onze voorouders aan het
einde der middeleeuwen leerden, en bekommeren
ons al bitter weinig om de positieve kennis om
trent mensen en natuur, die latere eeuwen of
zelfs het laatste tiental jaren gebracht hebben.
Op de hoogere scholen worden oude talen, op
lagere scholen het noodzakelijkste wat het volks
leven eischt, onderwezen. Tot dit noodzakelijkste
onderwijs behoort noch op hoogere, noch op
de lagere scholen de kennis van het eigen
lichaam en van de wetten, die het beheerscben.
De tijd is nog niet gekomen, waarin de on
wetende op dit gebied voor onbeschaafd wordt
gehouden. Overal ontmoeten wy menscben,
met degelijke vakkennis en uitgebreide algemeene
belezenheid, die de grootste onwetendheid om
trent zaken betreffende de gezondheid niet als
een verwijt ondervinden.
Een blik op de leerplannen maakt dit duide
lijk. Het lichaam behoort niet tot die dingen,
waarvan men op school wat hoort, evenmin als
de gezondheid tot die dingen behoort, waarop
men op school leert acht te slaan.
Wil men oordeelen welke plaats deze vakken
door den toonaangevende pedagoog wordt toe
gewezen, dan moet-men maar de volgende ge
tallen met elkaar vergeleken. Op 't gynasium
6?8 uren 's weeks laty'n, 6 uren 's weeks
Grieksch, (In Holland gemiddeld 15 uur in de
hoogere klassen) 2 uren tezamen de volgende
YOOEl DAMEjS.
imillllMlIIIIMIIIIIJIMII
Onderlinge mnwenDescheiiiiig"
't Gebeurde 19 eeuwen na Christus' geboorte,
dat ten huize van een prediker van Zijne Liefde
leer een e ongehuwde vrouw moeder werd en
onmiddellijk na hare bevalling op aanraden van
den geneesheer des huizes onder grove verwijten
de deur werd uitgezet! Naar men ons van
betrouwbare zijde mededeelde 't jaarverslag
der O. V. meldt deze bijzonderheid niet
werd der rampzalige een kop koffie, waarom zij
smeekte, geweigerd!
Zusters, trilt ge niet van smart en veront
waardiging, terwijl ge dit leest F En wat dunkt
u, waar nog in onzen tijd de dubbele moraal
zoo'n heerschappij voert, dat ten huize van een
offlcieelen prediker van de christelijke liefdeleer
zoo iets gruwelijks Icon voorvallen, is het daar
niet dringend noodig, dat allen die deze moraal
voelen als een schreeuwend onrecht, van die
gezindheid getuigenis afleggen door woord
en door daad? Is het daar niet ons aller
vrouwenplieht, om die zieke, die gruwbare moraal
den oorlog aan te doen, opdat zij hoe eer hoe
liever plaats make voor eene gezonde, eene
menschelijke, en ondertusscben de slachtoffers,
die ze maakt, te sterken en te steunen, voor
opnieuw struikelen te behoeden P Is dat niet
vrouwenplicht vooral, omdat wjj vrouwen mér
dan de mannen (gevangenen zij, haast allen, in
den ban der noodzakelijk-kwaad-suggestie) het
onrecht kunnen en moeten voelen als onrecht?
Het mocht der Arnhemsche correspondente
van de O. V. gelukkea, deze zwaarbeproefde
dienstbode uit dit dominé's gezin aan eene
andere betrekking te helpen, al ging dat dan
ook heel moeilijk l
Een meisje zal trouwen met een behanger.
Hij huurt? een huisje, zij brengt er al haar heb
ben en houden heen. Als 't er is, haalt hij er
heimelijk verschillende dingen van daau en be
leent ze. Bovendien weet hij successievelijk
met allerlei mooie verdichtsels / 80 van haar
los te krijgen. Dan... verlaat de jongen zijn
meisje, laat haar zitten met hun ongeboren
kind en zijne huurschuld. Zij kan die na
tuurlijk niet betalen en nu weigert de huisheer
de afgifte van haar laatste in het perceel ach
tergebleven goed, voornamelijk kleeren.
Wat nu doet de O. V., d. w. z. wat doen
de ijverige correspondenten der O. V. voor deze
bedrogene F Zij richten zich tot' den regiments-,
commandant van den gewetenloOzen vader
(intusschen in militairen dienst gegaan), die dezen
dwingt eene schuldbekentenis van ? 80 te tee
kenen. Tegen den ouwilligen huisheer vraagt
Mr. van Drooge (de secretaris-penningmeester
der O. V., te Voorschote'n!!) gratis procedure
aan en verkrijgt ze. Verder weten de corres
pondenten van de familie van den Jongen ge
daan te krijgen, dat ze de beleende goederen
grootendeels inlost en teruggeeft. De jonge
vrouw, die inmiddels moeder is geworden, wordt
gelukkig door een broer opgenomen.
Een andere verlaten moeder was ten einde
raad. Ze had reeds al hare bezittingen: naai- l
machine, horloge, lijfgoed, enz. verpand ten be
hoeve van haar kindje en bezat nu ten slotte
niets meer. Eene der Botterdamsche corres
pondenten, tevens bestuurslid, 'nam haar liefde
rijk op in eigen huis (deze liefdedaad bewezen
trouwens alle bestuursleden op hare beurt aan
eene ongelukkige verlatene; twee van haar namen
het kindje met de moeder op). Dezen tijd
maakte het meisje zich ten nutte om de nieuwe
kleeren in orde te maken, haar door de O. V.
verstrekt, zoodat zij knap in de goedbezoldigde
dienstbode-betrekking kon treden, waaraan de
correspondenten haar hadden weten te helpen.
Haar flink loon stelt haar in staat, al is het
dan natuurlijk nog met veel moeite, het
kostgeld voor haar kleintje te betalen.
Een meisje te Berkumerbrug had haar doode
kindje verborgen en stond nu terecht, beschul
digd van lijkheling. Vreèselijke angst van 't
schepseltje, dat den ernst van haar misdrijf niet
had beseft: 't kindje was immers toch dood
geweest. De getuigschriften uit vroegere en
tegenwoordige betrekkingen opgevraagd door
Mr. van Drooge, die voor haar optrad, luidden
alle zér gunstig. Toch... ze was schuldig en
't mocht den verdediger dan ook niet gelukken,
haar vrijgesproken te krijgen. Ook 't verzoek
om gratie werd afgewezen. De jonge vrouw
moest haar misdrijf boeten met eene maand
gevangenisstraf. Maar als iets in staat kan zijn
haar te behoeden voor verderen val (zoo 'n
natuurlijk, verklaarbaar verschijnsel bij deze
verschoppelingen), dan moet het zijn de krach
tige zedelijke steun, haar geboden door de
Zwolsche correspondente en door haar verdediger
(die haar aanbood, bij hem yin dienst" te
komen).
*
* *
Van n geval van kindermoord spreekt d't
jaarverslag; het voiige maakte melding van
eenige. «?Een merkwaardig en vreemd verschijnsel
is het, dat hij de meeste der tot nog toe be
handelde gevallen de correspondenten een zachten
en gunstigen indruk kregen van de daderes in
questie," zoo zegt het tweede jaarverslag. En
het laat er even verder op volgen: Waar de
rechter volgens de wet moet straffen, daar zij
het onze taak door het opsporen van gunstige
getuigen uit het verleden der ongelukkige, de
straf tot een minimum terug te brengen."
Dit nu mocht de O. V. in de meeste gevallen
gelukken. Verschillende vonnissen waren niet
zwaar. Ze luidden:
Voor een Maastrichtsch meisje twee jaar ge
vangenisstraf (tot op de helft verminderd ter
gelegenheid van de kroning, na een door hare
moeder, haar' advocaat en het bestuur der O. V.
ingediend verzoek om gratie).
Voor eene Noord-Brabantsche ongehuwde
moeder, die, bij de bevalling alleen zijnde, door
baar onoordeelkundig handelen, den dood van
haar kindje veroorzaakte, 8 maanden gevange
nisstraf.
Eene Groningsche ongehuwde, van
kindermoord verdachte moeder werd van rechtsvervol
ging ontslagen.
Ter wille van de beklagenswaardigen, die als
slachtoffers van onze wanmoraal ^gevallen,"
daarna door ons harteloos oordeel gekweld, door
angst voor onze fatsoenlijke verachting tot gek
wordens toe gepijnigd, door onze christelijke
liefde aan gebrek en ellende prijsgegeven, tot
deze vreeselijke daad overgegaan, verbeterd! moe
ten worden in onze gevangenissen, verzocht de
O. V. voor hare correspondenten toegang tot
verschillende gevangenissen. Op dat verzoek
werd afwijzend beschikt! Dat is eene harde be
schikking. ,De vrouw, die voor een kind te
vondeling leggen, met 't gevolg dat 't stierf,
tot 10 jaren veroordeeld werd, zal wel wat op
beuring en steun behoeven," schreef de
secretares in haar tweede jaarverslag. Helaas, dat
wie zoo warm voor deze misdadigen voelen en
dus het best den weg tot haar hart zouden
vinden en dus tot verbeteren hier het meest
bevoegd zijn, haar in hare eenzaamheid niet
bereiken kunnen.
*
* *
'k Wil, na deze allertreurigste gevallen, u
nog even vertellen van een geval, dat men haast
,aardig" zou kunnen noemen. Door bemiddeling
van de correspondente te Leeuwarden werd al
daar een meisje met haar kind in huis genomen
door een' timmerman, die zijn vrouw had
ve,rloren en met nog jonge kinderen bleef zitten.
't Gaat uitstekend daar. Zij springt aardig om
met zijne halve weesjes; hij toont zich hartelijk
gezind jegens haar vaderloos wichtje.
#
* * '
Mooi werk, vindt ge niet, dat werk der cor
respondenten van de Onderlinge Vrouwenbe
scherming ?
* *
Het derde jaarverslag eindigt met een' wensch ;
met den wensch, dat moge worden ingewilligd
het verzoek der O. V. aan het Comitéder
Tentoonstelling van Vrouwenarbeid om een ge
deelte der f 20,000 batig saldo te bestemmen
voor eene subsidie aan een door de O. V. op
te richten Te Huis, waar de ongehuwde
jongemoeder mét haar kind voorloopig kan worden
opgenomen; een Te Huis, natuurlijk op de be
ginselen, der O. V. en dus niet op godsdienstigen
grondslag gebaseerd.
Zoo'n Te Huis kost vél geld.
Eene der correspondenten heeft op eigen
kosten, trouwens op zér bescheiden schaal, een
dergelijk Te Huis opgericht in den Haag. De
noodzakelijkheid? van bet bestaan van dergelijke
inrichtingen was haar gebleken uit het geval
van een meisje, door haar op de Haagsche
kraamzaal aangetroffen, dat reeds terstond na
't verlaten der inrichting in handen zou zijn
gevallen van eene vrouweuverkoopster, die de
stumperd reeds te voren alles had ontnomen,
wat ze bezat.
*
* *
Opent uw harten, ontsluit uw beurzen,
vrouwen, strekt uit de handen, ten behoeve van de
ongehuwde moeder en haar kind!
Treedt toe als lid van de «Onderlinge Vrou
wenbescherming," betaalt een flinke contributie
en geeft u op als correspondente, 't Adres
van den Secretaris-Penningmeester kent ge.
BERTHA VAN 'T STICHT.
Geen Dienstboden?
Toevallig kreeg ik dezer dagen »de Groene"
in handen en toen ik aan de rubriek «Voor
Dames" kwam werd my'n oog geboeid door het
eerste artikel: Van vraagstukken in het Vrou
wenleven.
Er wordt zooveel gepraat en geschreven
over de beruchte meiden-questies, dat het
bijna overbodig is er nog iets by te voegen,
maar by'na aan het einde van 't stukje werd
een raad aan de hand gedaan, die, geloof ik
nog erger is dan de kwaal. »Zie af van het
houden eener dienstbode", dat wil zeggen:
dames ziet af van uw huiselijk geluk." Dat
klinkt inderdaad vreemd waar men in den
tegenwoordigen tyd steeds hoort klagen: »die
meiden zy'n het ongeluk in myn huis." Maar
stelt u voor dat men geen meid houdt. Ik wil
mijn eigen huishouden, dat dan toch wel n
uit velen zal zy'n, als voorbeeld nemen. Ik heb
twee kinderen, waarvan n zeer lastig is. Ik
bewoon een vrij groot huis en heb bovendien
nog iemand »en pension" wonen. Nu heb ik
geen meid. Ik moet zelf de kamer aan kant
maken, voor de kinderen zorgen, de schel
naloopen, voor het eten zorgen, en dat alles
kan best door my' alleen gedaan worden, maar
nu moeten eerstens myn kinderen van de buiten
lucht genieten; dat kan niet gebeuren, daar ik
geen dienstbode heb, dan komt's middags myn
man thuis om te eten; ik ben moe en afgemat,
prikkelbaar van humeur door de lastigheid
van de kinderen. Na het eten zit my'n man
graag rustig de krant te lezen onder het genot
van een kop thee, daarna gaat hy graag met
my' een wandeling maken of legt een bezoek
met mij af. Maar ik heb geen meid die op de
kinderen past en op de schel let, dus, kan ik
niet mee. Wat zeggen de heeren dan: »Nu
vrouw, ik ga nog even uit." Moeder de vrouw
zit nu alleen en bly'ft gewoonlijk den heelen
avond allén. Ze wordt ontevreden met haar
lot, daar zy' voor alle zorgen alleen staat en
de heer des huizes by' zy'n vrienden of ken
nissen afleiding zoekt. Ze is te vermoeid om
zich met eenig handwerk onledig of haar lectuur
by te houden. Waar blyft nu haar huiselijk
geluk? Weg is het. Ik weet wel dat er massa's
vrouwen zyn die zoo moeten leven wegens een
groot huishouden en een klein inkomen, maar
welke ontwikkelde beschaafde vrouw, die
gaarne haar talen of alleen haar Fransch, haar
muziek, haar lectuur wil bijhouden, kan het
zonder dienstbode stellen ? Neen, ik voor my
geloof niet dat er een afdoend middel is om
de meidenquestie op te lossen. Het eenige dat
het kwaad wat kan verzachten, is: laat iedere
huismoeder die waarlyk een beschaafde vrouw
is, een dame, laat ieder die prijs stelt op dien
naam, zich waardig gedragen tegenover het
dienstpersoneel. Laten wy vriendelijk zy'n,
behulpzaam zoo zy onze hulp inroepen, laten
wy' onze kinderen op 't hart drukken steeds
beleefd zich tegenover de boden te gedragen,
laten wy' dames hen in alles ten voorbeeld
zyn en onze beschaving vooral daarin toonen
dat wy zooals ik dikwijls hier en daar hoor,
de meid geen scheldwoorden toevoegen. Zulke
dienstboden als voor 40, 50 jaar geleden krij
gen wy nooit meer, maar willen wij ons eigen
leven en dat onzer diensteden dragelijk ma
ken, laten wy hen dan behandelen op de manier
die ik daareven aangaf, dat is geloof ik, het
eenige middel.
De schrijfster of schrijver geeft in het Week
blad den raad iemand voor de morgenuren te
nemen, en iemand anders die weer voor onze
etery1 zorgt. Maar zouden we dan 's avonds
weer iemand anders moeten nemen die op de
kinderen past? Ten eerste wat een geld zou
dat kosten en wie wil eiken dag twee of drie
verschillende gezichten ViOpr zich zien die alle
drie met onze huishouding op de hoogte zy'n.
Dat zou een serie verwikkelingen geven waar
van het einde niet te zien was. Als er iets
gebroken, bedorven of weg was, zou ieder aan
haar voorgangster d6 schuld geven en hoe
daaruit te komen ?
Hopende dat een andere vrouw een betere
oplossing van de questie aan de hand weet
te doen en u dankzeggende vuor de verleende
plaatsruimte, noem ik my gaarne,
Hoogachtend
, Een Huismoeder.
Mijnheer de Redacteur,
Het koboldje van de drukfouten heeft my
de vorige week leely'k beetgehad. Wilt u my
even helpen, zyn werk, voor zoo ver dat
mogelyk is, ongedaan te maken ? Hij laat mij zeg
gen, dat men dingen van zoo »industrieëlen"
aard als de kleeding door een
kleedingverbeteringsbond wil laten veranderen. Ik schreef
»van zoo individueelen" aard en moet daarbij
blyven, hoe handig 't koboldje ook de kleeding
hier met de industrie combineerde.
En dan wat valt my'n vergelijking van con
sequente vrouwen van de wereld met klaag
sters die niet handelen, gek in het water, nu
de zetter my heeft laten schry'ven, «klaagsters,
die handelen"! Of die laatste eigenlijk wel
bestaan, betwijfel ik, want wie in dezen han
delt, dat is, haar eigen kleeding inricht naar
de eisenen der hygiëne, die klaagt gewoonlijk
niet; zelfs beklaagt zy de slachtoffers niet
van kapsel, corset en sleep, gedachtig aan dat
oude, haast versleten maar steeds nog toe
passelijke woordje »die mooi wil wezen, moet
py'n lyden".
23 Juli 1900. F. J. VAN UILDRIKS.
Uit Parus.
Vera schry'ft ons uit Pary's:
lederen Dinsdagmiddag te vier uren is er
een samenkomst in het Amerikaansche Pavil
joen, waar dan, onder een gezellig kopje thee,
de verschillende nationaliteiten met elkander
in aanraking komen.
De conférences aldaar gehouden, zijn zeer
interessant, o.a. heeft William Stead er het
woord gevoerd over den Boerenoorlog. Hy
sprak mooi en vol vuur.
Als eenige Hollandsche in de zaal, dankte
ik hem voor de gesproken woorden. Hy schudde
mij hartelyk de hand en zeide veel vleiends
aan het adres van het Hollandsche dappere
volk !
Telkens ondervind ik ty'dens mijn verblijf
alhier, hoe alleen het feit van Hollandsche van
geboorte te zy'n, reeds een introductie is. In
het Cosmopolitisch Pension, waar ik met
Portugeezen, Italianen, Amerikanen, Russen,
Polen, enz. samen ben, toonen alle aanwezigen
hun sympathie openlijk voor het dappere volk,
waartoe ik het my een eer reken te behooren.
Ovqr veertien dagen is my de taak opgelegd
op een der conférences van Mrs. Sewell, het
een en ander mede te deelen over de Hol
landsche vrouw. Ik doe dit met genoegen, omdat
er in den laatsten tijd door zoovelen bly'k is
gegeven van een ontwaken uit den slaap,
waarin het vrouwendom eeuwenlang is ver
zonken geweest!
Grete Baldauf. Mary Kingley.
In het schoone en gezellige Baden-Baden
is Grete Baldauf het onderwerp van
roezigdrukke en kalm-bezadigde gesprekken.
Wie zy' is?
Geen gespierde, pootige, waaghalzige juffer,
die in een tarlatan vlieg-japonnetje onder het
uitstooten van een snerpend en nasaal »hop!
hop!" door den beplakten hoepel springt.
Zy is evenmin een alle schoonheidsgevoel
wegwerpend trapèze-artiste, die aan een paar
teenen bengelend, met het hoofd naar beneden
liedjes uitkraait, zware kerels of gewichten
aan de tanden opbeurt.
Is zy een weergalooze wielrydster ?
Neen!
Een hanige woordvoerster? een bescherm
heilige van gekweekte vrouwenrechten?
Ook al niet.
Sta my toe, Grete aan u voor te stellen.
Wees zoo goed, even met mij, in dit gunstig
bekende restaurant binnen te gaan.
Ziet u daar die blonde, slanke kellnerin met
dat intelligente fijne gezichtje? Wat beweegt
zy' zich voornaam-rustig, niet waar ?
Dat is Grete Baldauf.
Ha! ha! ha! een kellnerin! moesten wij
daarvoor binnen komen?
Een oogenblik! wy' zy'n er nog niet.
O ! verschy'nt nd Grete, Faust ten tooneele ?
of is Grete de kellnerin, een verkleede prinses ?
Neen, Grete is een kind uit het volk; zy'
is dichteres.
Ai!! wér een !
Wér een ! Grete Baldauf is een jong meisje
met fijne, reine gedachten; zy' kan den drang
niet weerstaan, wat zy' gevoelt en denkt op
papier te zetten. Wanneer zij naar de pen
grypt, vloeien er zoet-klinkende verzen uit.
Zy heeft een bundeltje verzameld en by
Pierson (Dresden en Leipzig) uitgegeven onder
den titel «Liederen van een meisje uit het volk."
Het volgende gedichtje is uit den bundel
genomen:
Leise Andacht.
Leise Frühlingslüftte wehen
Uebers granende Gefild.
Tief im Herzen neu erstehen
Fühl ich leis ein altes Bild.
Leise rauscht der Bach im Thale,
Leise schmilzt der letzte Schnee,
Miichtig, ach, mit einem Male
Ueberkommt mich Sehnsuchtsweh.
Leise andachtsvolle Weise
Lenkt mein Auge himmelwarts.
Deinem Namen rief ich leise
Leise blutet mir das Herz.
Grete's bewonderaars droomen van lauweren
om haar slapen en goud in haar beurs
Goud kan ik my makkelijk voorstellen blin
kend en wel opgeborgen in de brandkast van
een handelaar in droge of natte waren. Goud
in handen van een arm dichteresje gaat myn
voorstellingsvermogen te boven. Of Grete dich
tend in haar onderhond zou kunnen voorzien ?
Welwillende, verstandige menschen twijfelen
eraan. Toch zouden zy het meisje gaarne in de
gelegenheid stellen, de zoozeer door haar ver
afschuwde betrekking van kellnerin vaarwel te
zeggen. Er worden gelden verzameld, om de
twee-en-twintig jarige Grete Baldauf, dochter
van een eenvoudig mandenmakertje voor onder
wijzeres op te leiden.
In die richting althans komen haar aange
boren gaven en verstand tot hun recht. Zy
is misschien al een beetje oud, om nu nog
met de studie te beginnen; maar, Grete heeft
een helder verstand,taaie wilskracht en veel ijver.
Luieren en tyd verbeuzelen zy'n haar onbe
kend. Haar familienaam wijst er op, dat zy
stamt uit een geslacht, dat niet tot de vadsige
langslapers behoort.
Verstand, wilskracht en ijver zy'n factoren
om te slagen. Er bestaat dus kans, dat wy
over een paar jaar hooren, dat zy haar diploma
voor onderwijzeres heeft verworven.
Welke veranderingen ook in haar lot zullen
komen, het is te wenschen, dat zy niet de lier
aan de wilgen hangt.
Ada Negri, het Italiaansche volks-kind,
onderwijzeres en dichteres, zond liederen de
wereld in, die in hartstochtelijke, treffende
woorden de ellende van de armsten van haar
volk »uitzegden".
Eenige jaren geleden is Ada Negri getrouwd
met een vermogend industrieel. Na haar hu
welyk zy'n geen dicht-bundels meer van haar
verschenen. Haar laatste, Tempesta, dateert
van '96.
Of zy in 't geheel niet meer dicht ? Ik zou
het niet kunnen zeggen; wel weet ik dat
thans haar daden zuivere, kloeke poëmen zy'n.
Zy is de weldoende fee van alle fabriek
arbeiders en arbeidsters uit de plaats harer
inwoning. Zy bezoekt lydendan en armen;
door haar bemiddeling verrijzen behoorlijke
arbeiders-woningen. Met artisten-mildheid
tast zy in haar weivoorziene beurs. Het
onderwyzeresje gluurt by haar nog steeds
omden-hoek. Zy stelt buitengewoon veel belang in
schoolbezoek en onderwy'svan kinderen. Haar
dichterziel geniet van de welvaart en het geluk
dat zy' om zich heen kan verspreiden.
In het begin der vorige maand is zy' be
zweken, de ondernemende reizigster, schrijfster
en zieken verpleegster; de vélzydig ontwik
kelde nig-in-biar-soort te noemen en te
roemen vrouw, Mary Kingley.
Ry'k en onafhankelijk was Mary Kingley,
vry' in al haar doen en laten.
Van haar vroegste jeugd had Afrika, de kust
van Guinea in 't bizonder, een groote bekoring
voor haar. Zy sprak en schreef nooit anders
dan van »de kust"; die was haar wereld, haar
alles.
Zy reisde niet met n speciaal doel. Mary
Kingley deed van alles tegelijk: planten ver
zamelen, vischsoorten bestudeeren en
collectioneeren, schry'ven, lezingen houden, omgaan
met negers, hen onderwijzen en tevens vél
van hen leeren.
Zy had een lange, schrale gestalte (my dunkt.
quite English: recht-toe recht-aan) een smal,
beenig gezichtje, en de door Gustave Flaubert
zoo beminde «bandeaux": de «coiffure h la
madone".
Haar boeken, Eeizen in West-Afrika, zy'n
niet zonder talent geschreven, maar een beetje
langdradig en breedsprakig, waardoor men
onvermy'delyk in het vervelende belandt. En
>tous les genres sont bons, hors Ie genre
ennuyeux". (Voltaire).
Na het uitbreken van den rampzaligen krijg
in Transvaal, was zy', eene Engeische, niet te
overtuigen, dat het Engeische gouvernement
recht had aldus op te treden....
Bravo! Mary Kingley! in die overtuiging
staat gy' goddank! niet allén.
Menigmaal heeft zy' haar misnoegen over
Chamberlain's handelwijze uitgesproken.
Zy reisde naar de Kaap, om op het oorlogs
terrein haar onderzoekingen naar recht en
billijkheid voort te zetten. Mary Kingley was
diep bewogen door het treurig lot der soldaten,
der zieken en gewonden.
De ongelooflijk slechte inrichting der Engei
sche hospitalen wekte haar deernis en veront
waardiging. Aan Lord Roberts vroeg zy', waar
haar hulp het meest noodig was. Hy verwees
haar naar Simons-Town, waar honderden sol
daten door typhus waren aangetast. De moe
dige vrouw deed wat zy kon en werkte met
ware doodsverachting in het brandpunt van
besmetting. Haar liefdewerk betaalde zy met
haar leven.
Ook zy' bezweek aan de vreeselyke ziekte.
Aan haar uitdrukkelijk verlangen werd
gehoor gegeven. Zy, die de breede wateren
zoo hartstochtelijk had lief gehad, begeerde
dat men haar lyk niet aan de aarde maar
aan de golven zou toevertrouwen.
Met militaire eerbewijzen werd bet stoffelijk
overschot weggedragen en plechtig in zee gezet.
Veel vrouwen huiveren en zyn diep veront
waardigd, wanneer zy' hooren, dat aan boord
van een oorlogsbodem of ander schip een ly'k
over boord is >gezet"
Alleen de niet ingewijden spreken van over
boord gooien". Ik zou die vrouwen raden,
eens aan een zeeman te vragen haar van a?z
een beschrijving te geven van een begrafenis
aan boord.
Tien tegen n dat haar huiveren en ver
ontwaardiging overgaan in sympathie en dat zy'
onder den indruk geraken van de aangrijpende
plechtigheid.
CAPRICE.
GL SL n. : o ix £*, SL na. -ver f r is s oliën de c3L r a, n