Historisch Archief 1877-1940
D E A MS T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1205
f'
l
het beste warmen, zegt het winter-spreekwoord
dat in deze dagen naar December doet ver
langen en in dubbele mate medeleden opwekt
met .het leven in Nederlandsen Indië, na Veth's
inlichtingen. Zóó zal het ook hier gaan. Een
praat-graag^ bestuurder der m pij sprak over
het plan van de pool van insiders om de notee
ring op het peil van de goede dividend-voor
uitzichten te houden en op den te verwachten
zeer gunstigen inhoud van het j lar verslag. Het
doel zou zjjn om den pry's der gewone
aandeelen tot 80 percent op te drijven. Dan zou
het weer ty'd kunnen worden om a la baisse
te opereeren en de duur verkochte stukken
tegen dalende prijzen te gaan inkoopan.
DaarToor zou de periode van de naderende president
verkiezing kunnen dienen. Take care.
Aan de houders van certificaten van
aandeèlen St. Louis & Cairo spmpy' wordt mee
gedeeld dat reeds 97 percent van het
aandeelenkapitaal, groot 1A millioen, tot de conversie
in 4 pets oblig. Mobile & Ohio is toegetreden.
Wie nog niet is toegetreden op de bekende
voorwaarden, die kan zich uiterlyk nog tot 31
dezer aanmelden.
Na de Amerik. sporen vraagt de
braziliaansche Oèste de Minas even de aandacht voor
de mededeeling dat, na veel moeite, de be
noeming van de Brazilaansche Bank für
Deutscmand tot mede-syndicus verkregen ia.
Wellicht zal het toezicht door genoemd lichaam,
alsmede door de handelsrechtbank te houden,
b y'dragen om de zaken wederom in minder
abnormalen toestand te brengen. De bedoeling
zou zy'n de Mpy, na behoorlijke likwüatie,
te reconstrueeren.
Het is inderdaad te hopen.
A'dam, 26 Juli 1900. D. STIGTKK.
Kantoor: Singel 221.
iilililllliiiimiit
Bijdragen en mededeelingen van het
Ilistoriieh Genootschap (gevestigd te Utrecht).
21e deel. Amst., Johannes Muller. 1900.
Voor hem, die belang stelt in de handels
geschiedenis van het Nederland der 16e en 17e
eeuw\ bevat het bovengenoemde deel der Bij
dragen en mededeelingen" een drietal hoogst
belangry'ke mededeelingen, die ik, als inwoner
van Amstelredam, eene stadt sich specialyck
met de coophandel generende", in de eerste
plaats in bespreking wil nemen, zonder daar
door in het minste of geringste iets aan de
groote waarde der andere mededeelingen te
kort te willen doen.
De eerste van dat drietal danken wij aan
den hooggeleerden P. J. Blok.
Zy' draagt tot opschrift: Koopmansadviezen
aangaande het plan tot oprichting eener com
pagnie van assurantie. 1629?16?"".
Wij hoorden bcji .rej/ar óp de banken der
lagere schoei dat Neerlands handelsbloei al van
oudsher dagteekent; dat-onze ondernemende
?joorvaderen reeds in de 103 eeuw hun kielen
alle windstreken uitstuurden; dat die bloei
met de tijden toenam en zyn toppunt bereikte
in de 17e eeuw, sinds de groote navigatie op
de Oost-Indie een b3gin nam. En wij namen
dat alles grif aan, omdat het streelde, en wisten
ten slotte niet beter dan dat de vereenigde
provinciën den wereldhandel zonder slag of
stoot hadden veroverd.
En toch, het tegendeel is maar al te waar.
Er is gestreden en geleden; de geestkracht en
ondernemingsgeest onzer voorouders werden
vaak op harde proef gesteld. Er zijn in onze
handelsgeschiedenis tijdstippen aan te wijzen,
zoo duister; samenloopen van omstandigheden,
zoo ontmoedigend, dat men met een gevoel van
diepe bewondering de energie huldigt van hen,
die al die bezwaren zijn te boven gekomen en de
kracht in zich gevoelden en ook gebruikten, om
dat ongekend kleinood, verscholen in moerassen,
uit wier en dras geweld" als een onbevlekt
en schoon keurgesteent'" te stellen m de kro Dn
van het verbaasde Europa".
D.e mededeelingen van prof. Blok brengen
ons een dier duistere momenten uit onze
bandelsgeschiedenis voor den geest.
Welke toch waren de beweegredenen, die
onze voorvaderen uit de eerste helft der 17e
eeuw er toe brachten een poging aan te wenden
lot het oprichten eener generale compagnie
van assurantie?
Het antwoord op deze vraag luidt: de steeds
meer en meer toenemende zeerooverijen, vooral
van de drieste Duinkefkers.
Granvelle had er reeds sinds lang opgewezen,
dat een der meest doeltreffende middelen om
de oproerige Hollanders en Zeeuwen tot onder
worpenheid te brengen, gelegen was in het
fnuiken, het vernietigen van hun handel en
scheepvaart. Door dezen hartader te treffen,
zou het volk beroofd van zyn welvaart en ten
eenemale ontzenuwd worden.
Omstreeks 1580 was da; denkbeeld bij de
Spaansche regeering zeer levendig geworden
en toen in 1583 Duinkerken genomen was,
dacht die regeering er ernstig over aldaar een
machtig vlootstation op te richten. De ligging
der plaats en de toestand der haven met haar
engen, door zandoanken verdedigden ingang,
beloofden het plan een zekere uitkomst, want
niet slechts zouden van daar uit de handels
vloten voortdurend bessookt en benadeeld
konnen worden, maar ook de visscherij, die rijke
bron van welvaart voor deze gewesten, zou
geheel beheerscht, zoo niet ten eenemale ten
gronde gericht kunnen worden.
Doch tirsschen het vormen en uitvoeren van
een plan ligt vaak een groote tijdsruimte, en
niet zelden ziet men de uitvoering schipbreuk
lijden op onvoorziene omstandigheden. Zoo ook
in deze. Toen in 1588 de armada vernietigd
was geworden, werd geldgebrek oorzaak, dat
Spanje, ten minste voorloopig, zijn voornemen
tot oprichting van een vlootstation in Duin
kerken moest laten varen.
Intusschen had Duinkerken zich tot een ge
vreesd roofnest ontwikkeld en reeds in 160J
zijn beruchte naam verworven. De kleine
snelzeilende kaperschepen, die zich vlug voortbe
wogen tusschen de zandbanken, waarop grootere
en meer diepgang hebbende schepen
onherroepelyk moesten stooten, waren de schrik der
zee geworden en begonnen de Hollandsche en
Zeeuwsche koopvaarders en de viischersvloten
ten zeerste te benadeelen. Wel bracht het
twaalfjarig bestand eenige rust, maar geheel
hielden de zeerooverijen niet op. Zij bleven
voortdurend onder oogluiking der Brusselsche
regeering en toen dat bestand ten einde was,
barstte het euvel met verdubbelde woede Jos.
Toen bleek het den Staten al spoedig, dat
hunne gewone maatregelen tegen de steeds
brutaler wordende zeeroovers maar al te vaak
te zwak waren Deze maatregelen hadden be
staan in het leggen van wach; schepen voor de
havens op de Vlaamsche kust en wel voor
Duinkerken tot 18 in getal; in het doen kruisen
in het nauw van Calais en in het doen bege
leiden der uitzeilende koopvaarders en
visschersschepen door een paar convooischepen. Even
min werd een gewenscht doel bereikt door de
herhaaldelijk afgekondigde plakkaten op de
monture en manning der zee", waarbij het
in admiraalschap zeilen (d. w. z. vlootagewijze
onder bevel van een opperbevelhebber) ver
plichtend was gesteld.
Enorm waren de verliezen, die reeders, koop
lieden en visschers te lijden had ien. Men be
rekende, dat tusschen 1626 en 1634 ongeveer
403 groote handelsvaartuigen geplunderd, ver
nield en in den grond geboord werden. Ia 1628
werd het verlies geschat op 'j.s der uitgezeilde
schepen en de treurige gevolgen bleven niet
uit. Vele kooplieden zagen zich verplicht hunne
betalingen te staken; men klaagde over de
duurte der vrachtvaart, over de zware van 2
a 3 tot 8 a lOpCt. stijgende assurantie premiën en
men begon er ernstig over te denken de zee
vaart, en met haar handel en nijverheid en
welvaart, naar elders te verlegden, waar meer
waarborgen voor veiligheid bestonden.
De toestand werd onhoudbaar en eischte
meer dan buitengewone maatregelen, en toen
eindelyk richtten de S'aten een ernstigen blik
Op den j immer lijken staat waarin hetzeewezen
verkeerde en de verwarde financiën der ad
miraliteiten, en rustte de visschery op eigen
kosten oorlogsbodems uit ter harer bescherming.
Een derde gevolg van dien toestand was, dat
eenige kooplieden, met het oog op het behoud
en de Welvaart dezer landen een voorstel deden
tot het oprichten eener algemeene
assurantiecompagnie, die, onder administratie van eenige
bewindhebbers, verplicht zou wezen alle schepen
en koopmansgoederen uit Nederlandsche havens
varende of daw inkomende, te verzekeren.
Dat p'an werd den 30sten November 1628
door vier Amsterdammers, n.l. Albert Coenraets
Burgh, Elias Trip, Godijn en Hans van Loon
persoonlijk by de Staten-Generaal in bespreking
gebracht, en die Staten benoemdea toen eene
commissie van zeven leden, om de zaak nader
te onderzoeken en met de voorstellers in over
leg te treden. Da leden dier commissie waren
Essen, Bas, Beauoiont, Ploos, Eysenga, Alberts
en Schbffer.
Het rapport dier commissie kwam een maand
later in en luidde gum tig. Tevens boden zij
een concept-octrooi aan, dat met een warme
aanbevelingsbrief door de vergadering ten spoe
digste aan de provinciën werd toegezonden.
De inhoud van dat concept was als volgt:
De compagnie zou worden opgericht met
octrooi voor 24 j aren. Gedurende dat tijdsbestek
zou een ieder, hij zij ingezetene of vreemdeling,
die op oost of west zou willen handelen, ver
plicht zijn ten kantore der compagnie orgaaf
te doen van de contanten en goederen, die hij
wilde verzenden met aanwijzing van schip',
schipper en pla.tó, vTO bestemming en m^t
betaling YP» contant eener premi; op f navol
genden vost. Ds assurantie zou slechts gelden
voor ",10 der ingescheepte goederen, terwijl '/io
voor risico van den verzekerde moest blrjven,
die dat deel ook niet bij eene andere com
pagnie mocht verzekeren, (enzij het meer dan
200 ponden Vlaamsen waard was. Wie die as
surantie ontdook zou gestraft worden met
algeheele verbeurte van schip en lading aan de
compagnie. En nu wat de premie betreft, deze
zou van Noord- en West Europa, van Groenland,
Spitebergen en de Witte Zee in het r, oorden
tot Landsend aan den mond van het Kanaal
in het Westen en Bayjnne bij de Spaansche
grens in het Zuiden IVs tot S1/" pCt., gemid
deld ongeveer 3 p t., bedragen. Het verschil
werd beheerscht door tle meerdere of mindere
veiligheid der vaart, zoodat bijvoorbeeld de pre
mie op Emden en Bremea l'/s pCt., op de Sont
en Noorwegen 2 Va pCt. des zomer* en 31/2 ]>Ct.
des winters, op Gro nland en Spitsbergen 3 pCt..
op Naites en La Rochelle 41/2 pCt., op Bor
deaux 5 pCt., op Bayonne en St. Jean de Luz
5!/2 pCt. zou zyn. Op Marseille, Toulon, Genua
en Livorno, om welke plaatsen te bereiken men
de straat van Gibraltar en de kusten der
roofzieke Mooren moest passeeren, zou de premie
10 pCt, en op Venetiëzelfs 13 pot. bedragen.
De omstreken dier plaatsen ia de M;ddellandsche
zee waren in de assurantie niet begrepen.
De westwaarts zeilende vaartuigen, die verder
gingen dan de kusten van Europa, werden niet
verder verzekerd dan tot Lansend, en dat voor
3 pCt., de oostwaarts zeilende niet verder dan
de Sont, en voor 2K pet.; die om Schotland
heenzeilderi, niet verder dan tot Hitland, en
voor 2 pet.
Wegens de buitengewone onkosten, verbonden
aan de oprichting en het entrain brengen dier
compagnie, moeot voor de eerste drie jaren nog
]4 \ Ct. verhooging van premie worden betaald.
Verdere verzekeringen zouden bij afzonderlijk
contract kunnen worden gesloten, ook door de
bewoners van onzijdige of geallieerde s!aten,
zelfs voor den handel van die landen op andere
neutrale of geallieerde staten, doch moesten
de premiën minstens even hoog zijn als die
door ingezetenen der Vereenigde Nederlanden
betaald werden. In geen geval mocht verze
kerd worden voor de vaart op 's vijands landen.
De Compagnie zou het recht hebben alle
zeilree liggende schepen te inspecteeren en de
Staat zou geen convooi mogen verleenen aan
eenig schip, dat het bewijs der aan de Com
pagnie betaalde premie niet kon overleggen. De
eventueele schaden zouden binnen drie naaanden
nadat zij gebleken waren, moeten worden uit
betaald Schade beneden 10 pCt. der geheele
waarde zou niet worden uitbetaald, terwijl voor
arrest" of' detentie" der schepen door neutrale
of geallieerde potentaten niet zou worden in
gestaan. Evenmin zouden eenmaal aan land
gebrachte goederen bij de Compagnie verzekerd
zijn. Ter vermijding van bedriegelijke hande
lingen zou er nooit sprake kunnen zijn van
terugbetaling van premie. Oüveizekerde, zoo
wel inlandsche als vreemde schepen, die een
der havens dezer provinciën zouden binnen
vallen, zonden als recht van de beveiliging van
de zee, waarvan ook zij de voordeelen genoten,
15 a 30 stuivers per last moeten betalen. De
schepen der Oost- en West Indische Compagnie
alsmede de kaperschepen zouden vrij zijn; de
lading echter alleen op de heen-, niet op de
terugreis. Vaartuigen in dienst der groote en
kleine visscherij zouden alleen bij terugkeer
betalen en dan over de gevangen visch de som
van 30 stuivers per last.
Aldus luidden de hoofdbepalingen en aan
deze knoopten zich verschillende bijzondere
bepalingen vast, die ik, als van ondergeschikt
belang, met stilzwijgen voorbijga.
De Staten-Generaal zoude een voorloopige,
maar voor vermeerdering vatbare subsidie van
veertig tonnen gouds aan de Compagnie ver
strekken, waarvoor zij met ';'.; dier som zonden
deelen in de winsten en verliezer., op dezelfde
wijze als andere participanten. Een ieder, in
gezetene of vreemdeling, zou binnen drie maan
den na een vast te stellen datum van bekend
making van het octrooi zijn geld in de nieuwe
onderneming kunnen steken. Wat de inrichting
van, het bestuur der Compagnie aangaat, zoo
zou dit worden ingericht als die der Oost- en
West-Iodische Compagniën,namelijk met
bewinihebbers in vijf kamers, primo te Amsterdam met
4/v> aandeel,voorts in Zeeland met 2/a en op deMaas,
in het noorderkwartier en in Friesland en stad
en lande ieder met lja aandeel, en onder'deze
vy'f kamers zou het kapitaal ter administratie
worden verdeeld. Die provinciën en steden,
die minstens voor een ton gouds deelnamen,
zouden het recht hebben voor elke ton een
bewindhebber aan te wy'zen in die kamer waarin
zy hun geld stortten. Overigens zouden de
bewindhebbers worden gekozen uit de grootste
aandeelhouders en wel door de Staten der
respectivelijke provinciën of de magistraten d er
steden, waarin de kamers gevestigd waren. Het
aantal der bewindhebbers zou bedragen voor
de kamer te Amsterdam 20, op een salaris van
f IvJOO voor elk, voor de kamer in Zeeland
12 en voor de drie andere kamers 9, op een salaris
van f 1000. Voorts werden verschillende be
palingen gemaakt om willekeurige handelingen
der bewindhebbers te voorkomen en de belangen
der aandeelhouders te verzekeren. Om de twee
jaren zouden bewindhebbers generale rekening
en verantwoording van hun beheer moeten doen.
Voor den tijd van 24 jaren zou de Com
pagnie het monopolie kry'gen van den handel
op Afrika, namelijk van de Kreeftskseikring
noordwaarts door de straat van Gibraltar tot
Alexandriëen voorts langs de Syrische kust tot
en met Smyrna. Cyprus zoowel als de eilanden
in den Gnekschen Archipel zouden er mede
inbegrepen zijn. In die streken zou de Com
pagnie op naam en gezag der Staten-Generaal
contracten, vtrbindtenissen en verbonden mogen
aangaan, versterkingen aanleggen, bezettingen
plaatsen en ambteraren, zoo ter bewaking van
orde en rust als tot bevordering van den handel,
aanstellen. De voor de bezettingen noodige
soldaten zouden door de Staten geleverd, doch
door de Cumpagnie betaald worden, terwijl de
aan te stellen ambtenaren den eed van trouw
moesten doen en aan de Staten en ain de
Compagnie.
Ten slotte zouden de Staten 20 wel bemande
en gemonteerde oorlogschepen, ieder van min
stens IftU last groot, en 4 jachten, ieder van
60 last ter beschikking der Compagnie stellen,
terwijl zij zcl-e gehouden zo a zijn voortdurend
60 ten oorlog uitgeruste bodems in zee te hebben.
Ik meende eenigzii s uitgebreid het doel en
de voorgestelde inrichting dier geprojecteerde
Compagnie te moeten behandelen, om te doen
zien welk een machtig lichaam scond geboren
te worden. Doch die geboorte zou geen plaats
hebben.
Zonqjg ik reeds zeide, had het concept de
voJkomen goedkeuring der Staten-Generaal en
deze drongen ei bij de provii;c.en niet kracht
op aan, om spoed me\, rit "?*< te maken. De
meeste provinciën voldeden aan daX ?'f.i'angen
en hare gedeputeerden brachten toestemmend"
antwoorden, Alleen Holland en Zeeland bleven
achter, zoodat zij nog eens door een ernstigen
brief tot meer haast moesten worden
aatgemaancl. Dat dralen lag aan Amsterdam, dat
echter ten slotte de zaak nog met de noodige
spoed behandelde.
De Haad benoemde een commissie van 4
leden, die einde Maart 1629 haar advies uit
bracht.
Dat advies luidde niet gunstig.
De Commissie vond het concept in vele pun
ten teer ongetont, streckende tot overgroote
beswaernisse ende ondraegsame lasten,
oneenigheden enüe processen over alle ingesetene,
coopluyden, scheepen en de andere
coopmaiischappen" en dan motiveert zij deze hare
meemng. In de eerste plaats valt zij over het
monopolie van 24 jaren, door welk octrooi de
de Compagnie gedurerde dat lange tijdsbestek
de kooplieden, schippers of reedtrs zou kunnen
dwingen tot het betalen der
assurantiepenningen, zonder dat zy uitzicht geeft op eenige
verlichting in deze in geval van vrede ot wapen
stilstand. En dat de Compagnie geen schade
beneden de 10 pCt. zou vergoeden, acht de
Commissie mede een groot bezwaar, aangezien
de and re as uradeurs averij betalen, die boven
l pCt. valt. Dat de Compagnie ook niet voor
nemens was restitutie te geven van betaalde
premieën ingeval een koopman zijn goederen niet
zond ter verassureerde pla&tse wo.dt eveneens i
afgekeurd, aangezien nochtans de costumen l
zijn. dat men dan met een half procento inagh
volstaen".
Het souden den coopman oock al te lastkh
vallen vervolgt zij om soo een hooghe
premie van assurantie, last- ende vpylgelden
te betalen als in 't concept is verhaelt, die de
coopmanschappen nochte de scheepen beneffens
andere naburighe landen om behouden te blij
ven niet en konnen gedragen"; en de verze
kering zou slechts gelden voor de uitreis, en
die zich op de terugreis niet laat verzekeren,
zal lastgeld" moeten betalen. Ook zou de
assurantie om de West maar tot Engelands
einde toe zijn. Dat waar de see maer h a'.ft'
versekert." Een groot inconvenient vond de
Commissie voorts in het verplichte in
admiraaL-chapzeilen der koopvaardijschepen. Men
zou daardoor vzak verplicht zijn op elkander
te wachten, waarvan schadelijk tij iverlies het
gevolg zou zijn. Nog had die verplichting een
ander nadeelig gevolg, want door het tegelijk
aankomen van een groot aantal schepen in
een haven zou de marktprijs allicht bedorven
kunnen worden. En dan, zegt zij, wie weet of
de Compagnie de vrijheid niet zal nemen om
zich met den Turk te verbinden tot berooving
van onze naburen in Frankrijk, Engeland en
aan de Oo.-:tzee op hunne eigene kusten, waar
uit voor Holland de grootste moeiel^khedcn
zouden voortspruiten. En zou, door de op
richting dier Compagnie, de vrije handel niet
verdwijnen om plaats te maken voor
mcnopolistische praktyken '
En aldus kritiseerend gaat de commissie nog
een wijle voort, om ton slotte als hare meening
mede te deelen, dat om alle die oorsaken,
swaricheden, ondraechelijcke lasten en de
eigenbaticheyt, die uyc dese voorseyde Camer van
Assurantie staet te verwachten, men niet en kan
tot soodanige Camer verstaen, die door inleggen
van participanten f oude worden op^erecht, noch
bevinde oock soodanighe Camer niet practicabel
noch dienstich voort Vaderlandt, noch het
gemeei e beste, sooverre wij onse ha-del sonder
diversie van neeringh willen behouden."
Den 19 en 20 Maart 'J 629 was een advies
uitgebracht door een zestiental Amsterdamsche
kooplieden, die gedeeltelijk op dezelfde gronden
al-i bovengenoemde Commissie zich tegen de
oprichting eener generale assurantie-compagnie
verklaarden. Zij bebb?n echter ook nog andere
bezwaren, namelijk, dat de geprojecteerde com
pagnie uut het sweet en bloet der gemeente
extraordinaris en onbehoorlijck verryckt" en
ardere ingesetenen uutgemergeld" zouden wor
den, voor welke bewering zij alsdan de volgende
verklaring geven. De assurantie toch, zeggen
zij, wordt door de kooplieden niet gebruikt als
ter nood en dan nog door zeer weinige per
sonen, eigenaars van een geheel schip of het
grootste gedeelte er van. De reedery bestaat
hier te lande meest uit kleine gedeelten, als
% part of minder, in een lading, terwy'l de
kooplieden, uitgaande van den stelregel, dat
men ter wille der veiligheid riet te veel op
een kiel moet zetten, hun goederen over ver
schillende schepen zoo verdoelen datse ge
wogen syn het peryckel selffs te loopen" of
dikwerf de eventueele schade onderling ver
zekeren, ter besparing der hooge
assurantiepremiën. Da hooge eischen, die de nieuwe
compagnie denkt te stellen, zullen, i aar hunne
m>-ening oorzaak worden, dat de handelsbloei
door mesnage en beslepwiheid" gedurende het
twaalfjarig bestand zoo zeer toegenomen, weder
om zal gaan tanen en mogelijk geheel ver
dwijnen, en zij wijzen daarbij op Hamburg, dat
een zeer te duchten concurrent van ons ge
worden was in onzen handel op Spanje en
Por ugal en op Mo3covië. Men bedei ke toch
steeds, waarschuwen zij, dat de handel daarheen
getnkken wordt, waar bij aan do minste lasten
onderworpen is en dat de lasten de baten in
sommige gevallen Lier te lande zullen
overtnfï'en, wanneer die compagnie tot stand komt,
bewijzen zij door de volger de calculatie: Ge
woonlijk doet een schip 5 a (i reizen per zomer
naar Noorwegen; volgens het concept zou elke
bodem voor elke heenreis 5 pCt. en voor elke
terugreis 11/2 pCt., tezamen dus 32Va pCt.
mueten betalen. Dit maakt in drie jaar een
kapitaal. Daartegenover staat, dat de winst per
jaar, door elkander gerekend slechts 10 hoogstens
15 j,Ct. bedraagt.
Vund de nieuwe Compagnie dus blijkbaar
weinig instemming bij de Amsterdamsche
bandelswereld, niet minder waren de, Haarlemsche
kooplieden tegen haar gekant. Zij motiveeren
hunne gtieven er tegen in een breedvoerig betoog
van Februari 1G29, dat in Maart, door een niet
m'.nder Jijvig advies gevolgd werd. Ook zij «ij «en
in die btide documenten op de groote nadeelen,
die de handel van zulk eene inrichting te
duchten heeft en staven tunne beweringen
door tal van voorbeelden, die een helder licht
ven-preide over den toes'and van de handel
en industiie in die dagen daar ter stede.
Het gevolg van al deze or.gunt.tige adviezen
was, dat rie Staten de eer&te autheurs van
bet werck" ter vergadering noodigen ten einde
de bezwartn te btspreken. Naar aanleidirg
daarvan stelden de Staten '24 vragen ten
opzich'e van handel en scheepvaart in lut alge
meen als tok ten opzien e van reederij en
bijzondere bah' ken. Op die vrapen kwamen
weldra (27 Maart 1629) de zeer zaakrijke ant
woorden in, die niet minder als de genoemde
adviezen een hoogst merkwaardige bijdrage
leveren voor de geschie enis van onzen handel
in de eerste hellt der 17e eeuw.
Het zou mij te ver voeren al die vragen en
antwoorden hier stuksgewijze in behandeling
te i.vjmen, docti raad IK l"-i, die belang stellen
in die handtlsgeschiedenis ien zeerste aan die
artikelen wri&tig en met koelen hoofde te lezen.
De oprichting dier Generale Compagnie werd
intusschen slepende gehouden. In 1034 werd
den Staten-Generaal een gewijzigd concept der
sta'uttn aangeboden, die daarop wederom der
kooplieden advies vroegen. De meeningen
bleven verdeeld, doch eindelijk gaf de meer
derheid op aandrang der Staten toe. En toch
kwam de Compagnie niet tot stand. Het mach
tige Amsterdam, bijgestaan door Haarlem en
de kleine steden van het noorderkwariier bleef
zich met alle kracht tegen de oprichting ver
zetten en stond in dat verzet alleen tegenover
de zes andere provinciën, die gesteund werden
door den Prins, den Raad van Staten en de
gecommitteerde Raden van Holland.
Dat de overwinnii g aan de zijde der minder
heid zou blijven, vond zijn reden in de intus
schen veel \erbeterdentuestaidterzee Tromp
als lui enant-admiraal en Witte de With als
vice-admiraal sponden sinds het na j <ar van 1637
aan het hoofd der Hollandsche vlont.
Denederlaag der Spanjaarden bij Duins had die natie
een gevoeligen slag toegebracht en een gun
stigen invloed geoefend op de rooverijen der
Tuinkerkers. Op aandrang van Troaip werd
er meer weik gemaakt van het zeewezen en
daarmede werd die glansrijke periode uit onze
geschiedenis geopend, gedurende welke wij de
heerschappij op zee voerden ten v< ordeele van
een handel, die geheel de bekende wereld in
zich b slocit.
Toen dns het hoofdmotief, waarom sommigen
de oprichting eener zoodanige generale com
pagnie van assurantie gewenscht en noodig
hadden geacht, vervallen wa.s, werd ook voor
goed van die oprichting afgez en.
A. J. M. BROUWEK AKCIIER.
ALLERLEI.
Adelaars in schilden en wapens.
Alle adelaars die in blazoenen van
Europeesche souvereinen en zelfs in heraldieke
s-ymbolen van overzeescbe landen voorkomen,
zijn naar Parijs overgebracht, waar ze een schil
derachtige plaats hebben gevonden op de
koepels en spitsen van de pavilloens der ver
schillende mogenheden langs de oevers der Seine.
Met hun uitgespreide vleugels, de poolen
rustend op zwaarden en schepters, teekenen
de Russische, Duitsche, Oostenrijksche.
Spaansche en Roemeensche arenden zichjop de won
derlijkste wijze teten de lucht af.
Velen zien er slechts een soort versiersel
in, en de groote menigte is onkundig van de
oude overlevering, die sinds vy'ftien eeuwen
deze roofvogels voorstelt als het zinnebeeld
van geweld en macht.
De oorlogen waaraan die symbolieke adelaars
langs de Seine hebben deelgenomen, vertegen
woordigen de gansche wereldgeschiedenis,
althans de geschiedenis van dat deel der wereld,
waar we belang in stellen. Nog heeft het strij
den niet opgehouden en vinden we bloedige
achtergelaten.
Men gunt dezen adelaars geen rust. Ze
hebben elk land zoo vaak doorkruist, dat ieder
ze nog op zy'n' levensweg zal ontmoeten.
Tusschen hen zijn zulke vreeselijke oorlogen
geleverd, dat men zich haast verwondert ze
te zamen in die vreedzame omgeving van de
Parijsche Tentoonstelling te vinden. Vreemd
genoeg hebben zelfs Republieken dit trotsch
en strijdlustig symbool aangenomen. Niet
minder dan vijf reusachtige adelaars verheffen
zich rier op den koepel van de Vereenigde
Staten.
Voor den Amerikaan is de adelaar echter
eerder een souvenir dan een teeken voor de
toekomst. In den vrijheidsoorlog hadden de
Vereenigde Staten als vaandel, dien vogel,
omringd door sterren. Hij schudde het gehate
Kngelt.che juk af en heeft daardoor recht op
eerbewijzen.
Nog een andere Amerikaansche Republiek
heeft hetzelfde symbool, n.l. Mexico. Deze
adelaar is zeer oud en dagteekent van de
stichting der hoofdstad van dit rijk. Esn
voorspelling had verklaard dat er een' stad;
moest gebouwd op de plaats, waar een, adelaar
een slang zou verslinden. Het nest van dien
vogel werd het middelpunt van den meest be
schaafden en machtigsten staat van de nieuwe
Wereld vóór de Europeesche overheersching.
De Mexikaansche adelaar heeft dan ook moeten,
stryden legen den Spaanschen, den Franschen
en dien van de Vereenigde Staten.
Bijkans even oud is de adelaar op
denvergulden koepel van het paviljoen van Itaii
Het is die van de eens zoo machtige Republiek
Venetië, die uit de rij der zelfstandige staten,
verdween, toen 3000 soldaten van Bonaparte'g
legw haar veroverden.
Van al die adelaars zijn de Duitsche zeer
zeker het wonderlijkst. Bij den ingang van dat
Paviljoen zyn er twee geplaats van steen; in
hun klauwen houden ze de aardbol omkneld.
In. het gebouw zijn ze legio. Op muren, trappen
en vensters, overal-zijn ze aangebracht-met
hunne scepters en kronen.
Op het Paviljoen van Oostenrijk ziet men
een adelaar met tw?e hoofden en uitgepreide
vleugels. Deze hetfc de keizerlijke kroon.
waar een kruis op is geplaatst, behouden,
fymbool van de macht door den Paus aan
Karel den Groote Beschonken, toen deze den
25iten December 800 te Rome gekroond werd.
Dien das; nam de Koning der Franken deni
ouden Romeinschen adelaar op zijn wapen
helm aan.
De adelaar van Karel den Grooten is de
voorvader geweest van een geslacht dat tien
eeuwen lang heeft moeten strijden tegen die
gene, die hun vleugels nu langs de Seine
ontplooien en min of meer krachtige scepters
vertegenwoordigen.
Over de afkomst van den adelaar met twee
hoofden zyn al heel wat gissingen gemaakt.
Het eerst wordt hij in het jsten gevonden
om de tweeledige heerschappij der keizers uit
te drukken. Drie eeuwen geleden nam Czar
Iwan III hem in zijn wapens op, om ns zijn
rechten in het Oosten te doen gelden, waar
hij door zijn huwelijk aanspraak op meende
te hebben.
Enkelen beweren dat bij in het begin van
de 15Je eeuw door Duitschland werd aange
nomen om den ouden Romeinschen adelaar
tegenover den gewonen Duitschen te stellen.
Vóór dien tijd vindt men echter al zegels en
geldstukken met dtn tweehoofdigen adelaar.
We vinden hem weer op den gevel van het
Paviljoen van Spar-je; het is die van Karei
den Vijfde, koning van Spar.je, keizer van
Duisschland en heer van Holland. Deze adelaar
is het symbool van het machtige ry'k, dat in
1806 dour Napoleon vernietigd werd.
Dd regeling van het nieuwe Duitsche rijk
ging met groote moeilijkheden gepaard. Na
den oorlog van 1870 verbonden alle kleine
snater, ~j(Jümet Pruisen en vere<w',!,dAn raick
^pder den naam van »Duitsch keizerrijk". Als
zinnebeeld heeft hot den gekroonden zwarten
adelaar, het Pruisische schild dragend, die zich
thans zoo veelvuldig in bet Paviljoen bevindt.
en sinds dertig jaar het machtige ry'k ver
tegenwoordigt.
Geïllustreerde reisboekjes.
Ook voor dit jaar heeft de Maatschappij tot
Exploitatie van Staatsspoorwegen aan de Ned,
Kioskenmaatschappy te Rotterdam opgedragen
de uitgave der geïllustreerde reisboekjes. De
uitgaven zijn geregeld als voigt: Den Haag
Scheveringen, Utrecht?Amsterdam, Rotter
dam?Gouda?Dcffdrecht, Zeist?Driebergen
Doorn?Ede?Wageningen, Soest
SoesterbergBaarn, Zutphen?F.iesland?Groningen.
Voor zoover de voorraad strekt, worden deze
boekjes op franco aanvrage, kosteloos door de
uitgevers toegezonden.
China prentbriefkaarten.
De firma Diehl & Cnoblocb, Keizersgracht
310 alhier, heeft dezer dagen in den handel
gebracht een viertal alleraardigst geteekende
en fraai gekleurde grappige China prent
briefkaarten, die in den boekhandel
verkiijgbaar zijn.
Schaken.
Op 5 Augustus en volgende dagen zal door
den Nederlandschen Schaakbond een
schaakwedetryd gehouden worden te Groningen, Galt
»De Beurs", waaraan ook een klasse voor dames
verbonden is. Behalve de gebruikelijke piyzen
door den Boni uitgeloofd, heeft da Vereeniging
»Tot bevordering van het vreemdelingenver
keer in G'oningen en omstreken" voor dezen
wedstryd 2 medailles ter beschikking gesteld.
Nadere inlichtingen verschaft gaarne de
Bonds-Secretaris, de heer H. D. B. Mey'er.
Geldersche Kade 37, Amsterdam.
nnniuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMmiiifiiiiniiiiimiiiiHHiimiiiiMiiiiiimil
Opmerking over het artikel :
Marinepolitiek" in De Amsterdammer"
van 15 Juli 1900.
M. de H
Met den inhoud van dit artikel, dat voor
namelijk handelt over Marine-werven, kan ik
mij vrij goed vereenigen.
Daarom doet het mij leed, dat de schrijver
in het begin van zyn artikel eene onjuistheid
begaat.
»De »R°gentes" werd als eenling aangevraagd..
terwijl het tweede schip van dit type feitelijk
den Minister werd opgedrongen door deKamers.'"'
Dit is niet juist. Het eerste schip werd
aang-ivraagd in den zomer van 1898 * ; het dcrót
schip werd feitelijk de Minister door het
amendement Mees c s. in de Tweede Kamer
(Dec. 1899) opgedrongen.
Of ik de onjuistheid zoo erg acht. RetrckJceJyJ.
neen. Maar bet kan (en, naar ik vermoed.
ook zal het) tegerstanders aanleiding geven
om. wyzende op het orjuiste van deze
voorsielliwg, te concludeeren, dat ook aan liet
overige deel van het artikel eenige waarde
moet worden ontzegd.
»Iemand, die zoo slecht op de hoogte is.
enz. enz."
Die redeneering is maar al te goed bekend,
En dat zou jammer zijn.
ERRATA.
In het gedicht »Carmpn Sylva", van F. Smit
Kleine, leze men in het Ge couplet, 3a regel:
Und fiir den l'oet komm' tin Kichter,
en in 't 10e couplet, 3a regel:
Und zum Journalistenschauer.
CORRESPONDENTIE.
»De President van den Octopus". De ver
taalster van het onder dezen titel in dit blad
geplaatste feuilleton wordt beleefd verzocht
haar naam op te geven aan de Administratie.
Heerengracht 457.