De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 29 juli pagina 8

29 juli 1900 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

D E A MS T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1205 f' l het beste warmen, zegt het winter-spreekwoord dat in deze dagen naar December doet ver langen en in dubbele mate medeleden opwekt met .het leven in Nederlandsen Indië, na Veth's inlichtingen. Zóó zal het ook hier gaan. Een praat-graag^ bestuurder der m pij sprak over het plan van de pool van insiders om de notee ring op het peil van de goede dividend-voor uitzichten te houden en op den te verwachten zeer gunstigen inhoud van het j lar verslag. Het doel zou zjjn om den pry's der gewone aandeelen tot 80 percent op te drijven. Dan zou het weer ty'd kunnen worden om a la baisse te opereeren en de duur verkochte stukken tegen dalende prijzen te gaan inkoopan. DaarToor zou de periode van de naderende president verkiezing kunnen dienen. Take care. Aan de houders van certificaten van aandeèlen St. Louis & Cairo spmpy' wordt mee gedeeld dat reeds 97 percent van het aandeelenkapitaal, groot 1A millioen, tot de conversie in 4 pets oblig. Mobile & Ohio is toegetreden. Wie nog niet is toegetreden op de bekende voorwaarden, die kan zich uiterlyk nog tot 31 dezer aanmelden. Na de Amerik. sporen vraagt de braziliaansche Oèste de Minas even de aandacht voor de mededeeling dat, na veel moeite, de be noeming van de Brazilaansche Bank für Deutscmand tot mede-syndicus verkregen ia. Wellicht zal het toezicht door genoemd lichaam, alsmede door de handelsrechtbank te houden, b y'dragen om de zaken wederom in minder abnormalen toestand te brengen. De bedoeling zou zy'n de Mpy, na behoorlijke likwüatie, te reconstrueeren. Het is inderdaad te hopen. A'dam, 26 Juli 1900. D. STIGTKK. Kantoor: Singel 221. iilililllliiiimiit Bijdragen en mededeelingen van het Ilistoriieh Genootschap (gevestigd te Utrecht). 21e deel. Amst., Johannes Muller. 1900. Voor hem, die belang stelt in de handels geschiedenis van het Nederland der 16e en 17e eeuw\ bevat het bovengenoemde deel der Bij dragen en mededeelingen" een drietal hoogst belangry'ke mededeelingen, die ik, als inwoner van Amstelredam, eene stadt sich specialyck met de coophandel generende", in de eerste plaats in bespreking wil nemen, zonder daar door in het minste of geringste iets aan de groote waarde der andere mededeelingen te kort te willen doen. De eerste van dat drietal danken wij aan den hooggeleerden P. J. Blok. Zy' draagt tot opschrift: Koopmansadviezen aangaande het plan tot oprichting eener com pagnie van assurantie. 1629?16?"". Wij hoorden bcji .rej/ar óp de banken der lagere schoei dat Neerlands handelsbloei al van oudsher dagteekent; dat-onze ondernemende ?joorvaderen reeds in de 103 eeuw hun kielen alle windstreken uitstuurden; dat die bloei met de tijden toenam en zyn toppunt bereikte in de 17e eeuw, sinds de groote navigatie op de Oost-Indie een b3gin nam. En wij namen dat alles grif aan, omdat het streelde, en wisten ten slotte niet beter dan dat de vereenigde provinciën den wereldhandel zonder slag of stoot hadden veroverd. En toch, het tegendeel is maar al te waar. Er is gestreden en geleden; de geestkracht en ondernemingsgeest onzer voorouders werden vaak op harde proef gesteld. Er zijn in onze handelsgeschiedenis tijdstippen aan te wijzen, zoo duister; samenloopen van omstandigheden, zoo ontmoedigend, dat men met een gevoel van diepe bewondering de energie huldigt van hen, die al die bezwaren zijn te boven gekomen en de kracht in zich gevoelden en ook gebruikten, om dat ongekend kleinood, verscholen in moerassen, uit wier en dras geweld" als een onbevlekt en schoon keurgesteent'" te stellen m de kro Dn van het verbaasde Europa". D.e mededeelingen van prof. Blok brengen ons een dier duistere momenten uit onze bandelsgeschiedenis voor den geest. Welke toch waren de beweegredenen, die onze voorvaderen uit de eerste helft der 17e eeuw er toe brachten een poging aan te wenden lot het oprichten eener generale compagnie van assurantie? Het antwoord op deze vraag luidt: de steeds meer en meer toenemende zeerooverijen, vooral van de drieste Duinkefkers. Granvelle had er reeds sinds lang opgewezen, dat een der meest doeltreffende middelen om de oproerige Hollanders en Zeeuwen tot onder worpenheid te brengen, gelegen was in het fnuiken, het vernietigen van hun handel en scheepvaart. Door dezen hartader te treffen, zou het volk beroofd van zyn welvaart en ten eenemale ontzenuwd worden. Omstreeks 1580 was da; denkbeeld bij de Spaansche regeering zeer levendig geworden en toen in 1583 Duinkerken genomen was, dacht die regeering er ernstig over aldaar een machtig vlootstation op te richten. De ligging der plaats en de toestand der haven met haar engen, door zandoanken verdedigden ingang, beloofden het plan een zekere uitkomst, want niet slechts zouden van daar uit de handels vloten voortdurend bessookt en benadeeld konnen worden, maar ook de visscherij, die rijke bron van welvaart voor deze gewesten, zou geheel beheerscht, zoo niet ten eenemale ten gronde gericht kunnen worden. Doch tirsschen het vormen en uitvoeren van een plan ligt vaak een groote tijdsruimte, en niet zelden ziet men de uitvoering schipbreuk lijden op onvoorziene omstandigheden. Zoo ook in deze. Toen in 1588 de armada vernietigd was geworden, werd geldgebrek oorzaak, dat Spanje, ten minste voorloopig, zijn voornemen tot oprichting van een vlootstation in Duin kerken moest laten varen. Intusschen had Duinkerken zich tot een ge vreesd roofnest ontwikkeld en reeds in 160J zijn beruchte naam verworven. De kleine snelzeilende kaperschepen, die zich vlug voortbe wogen tusschen de zandbanken, waarop grootere en meer diepgang hebbende schepen onherroepelyk moesten stooten, waren de schrik der zee geworden en begonnen de Hollandsche en Zeeuwsche koopvaarders en de viischersvloten ten zeerste te benadeelen. Wel bracht het twaalfjarig bestand eenige rust, maar geheel hielden de zeerooverijen niet op. Zij bleven voortdurend onder oogluiking der Brusselsche regeering en toen dat bestand ten einde was, barstte het euvel met verdubbelde woede Jos. Toen bleek het den Staten al spoedig, dat hunne gewone maatregelen tegen de steeds brutaler wordende zeeroovers maar al te vaak te zwak waren Deze maatregelen hadden be staan in het leggen van wach; schepen voor de havens op de Vlaamsche kust en wel voor Duinkerken tot 18 in getal; in het doen kruisen in het nauw van Calais en in het doen bege leiden der uitzeilende koopvaarders en visschersschepen door een paar convooischepen. Even min werd een gewenscht doel bereikt door de herhaaldelijk afgekondigde plakkaten op de monture en manning der zee", waarbij het in admiraalschap zeilen (d. w. z. vlootagewijze onder bevel van een opperbevelhebber) ver plichtend was gesteld. Enorm waren de verliezen, die reeders, koop lieden en visschers te lijden had ien. Men be rekende, dat tusschen 1626 en 1634 ongeveer 403 groote handelsvaartuigen geplunderd, ver nield en in den grond geboord werden. Ia 1628 werd het verlies geschat op 'j.s der uitgezeilde schepen en de treurige gevolgen bleven niet uit. Vele kooplieden zagen zich verplicht hunne betalingen te staken; men klaagde over de duurte der vrachtvaart, over de zware van 2 a 3 tot 8 a lOpCt. stijgende assurantie premiën en men begon er ernstig over te denken de zee vaart, en met haar handel en nijverheid en welvaart, naar elders te verlegden, waar meer waarborgen voor veiligheid bestonden. De toestand werd onhoudbaar en eischte meer dan buitengewone maatregelen, en toen eindelyk richtten de S'aten een ernstigen blik Op den j immer lijken staat waarin hetzeewezen verkeerde en de verwarde financiën der ad miraliteiten, en rustte de visschery op eigen kosten oorlogsbodems uit ter harer bescherming. Een derde gevolg van dien toestand was, dat eenige kooplieden, met het oog op het behoud en de Welvaart dezer landen een voorstel deden tot het oprichten eener algemeene assurantiecompagnie, die, onder administratie van eenige bewindhebbers, verplicht zou wezen alle schepen en koopmansgoederen uit Nederlandsche havens varende of daw inkomende, te verzekeren. Dat p'an werd den 30sten November 1628 door vier Amsterdammers, n.l. Albert Coenraets Burgh, Elias Trip, Godijn en Hans van Loon persoonlijk by de Staten-Generaal in bespreking gebracht, en die Staten benoemdea toen eene commissie van zeven leden, om de zaak nader te onderzoeken en met de voorstellers in over leg te treden. Da leden dier commissie waren Essen, Bas, Beauoiont, Ploos, Eysenga, Alberts en Schbffer. Het rapport dier commissie kwam een maand later in en luidde gum tig. Tevens boden zij een concept-octrooi aan, dat met een warme aanbevelingsbrief door de vergadering ten spoe digste aan de provinciën werd toegezonden. De inhoud van dat concept was als volgt: De compagnie zou worden opgericht met octrooi voor 24 j aren. Gedurende dat tijdsbestek zou een ieder, hij zij ingezetene of vreemdeling, die op oost of west zou willen handelen, ver plicht zijn ten kantore der compagnie orgaaf te doen van de contanten en goederen, die hij wilde verzenden met aanwijzing van schip', schipper en pla.tó, vTO bestemming en m^t betaling YP» contant eener premi; op f navol genden vost. Ds assurantie zou slechts gelden voor ",10 der ingescheepte goederen, terwijl '/io voor risico van den verzekerde moest blrjven, die dat deel ook niet bij eene andere com pagnie mocht verzekeren, (enzij het meer dan 200 ponden Vlaamsen waard was. Wie die as surantie ontdook zou gestraft worden met algeheele verbeurte van schip en lading aan de compagnie. En nu wat de premie betreft, deze zou van Noord- en West Europa, van Groenland, Spitebergen en de Witte Zee in het r, oorden tot Landsend aan den mond van het Kanaal in het Westen en Bayjnne bij de Spaansche grens in het Zuiden IVs tot S1/" pCt., gemid deld ongeveer 3 p t., bedragen. Het verschil werd beheerscht door tle meerdere of mindere veiligheid der vaart, zoodat bijvoorbeeld de pre mie op Emden en Bremea l'/s pCt., op de Sont en Noorwegen 2 Va pCt. des zomer* en 31/2 ]>Ct. des winters, op Gro nland en Spitsbergen 3 pCt.. op Naites en La Rochelle 41/2 pCt., op Bor deaux 5 pCt., op Bayonne en St. Jean de Luz 5!/2 pCt. zou zyn. Op Marseille, Toulon, Genua en Livorno, om welke plaatsen te bereiken men de straat van Gibraltar en de kusten der roofzieke Mooren moest passeeren, zou de premie 10 pCt, en op Venetiëzelfs 13 pot. bedragen. De omstreken dier plaatsen ia de M;ddellandsche zee waren in de assurantie niet begrepen. De westwaarts zeilende vaartuigen, die verder gingen dan de kusten van Europa, werden niet verder verzekerd dan tot Lansend, en dat voor 3 pCt., de oostwaarts zeilende niet verder dan de Sont, en voor 2K pet.; die om Schotland heenzeilderi, niet verder dan tot Hitland, en voor 2 pet. Wegens de buitengewone onkosten, verbonden aan de oprichting en het entrain brengen dier compagnie, moeot voor de eerste drie jaren nog ]4 \ Ct. verhooging van premie worden betaald. Verdere verzekeringen zouden bij afzonderlijk contract kunnen worden gesloten, ook door de bewoners van onzijdige of geallieerde s!aten, zelfs voor den handel van die landen op andere neutrale of geallieerde staten, doch moesten de premiën minstens even hoog zijn als die door ingezetenen der Vereenigde Nederlanden betaald werden. In geen geval mocht verze kerd worden voor de vaart op 's vijands landen. De Compagnie zou het recht hebben alle zeilree liggende schepen te inspecteeren en de Staat zou geen convooi mogen verleenen aan eenig schip, dat het bewijs der aan de Com pagnie betaalde premie niet kon overleggen. De eventueele schaden zouden binnen drie naaanden nadat zij gebleken waren, moeten worden uit betaald Schade beneden 10 pCt. der geheele waarde zou niet worden uitbetaald, terwijl voor arrest" of' detentie" der schepen door neutrale of geallieerde potentaten niet zou worden in gestaan. Evenmin zouden eenmaal aan land gebrachte goederen bij de Compagnie verzekerd zijn. Ter vermijding van bedriegelijke hande lingen zou er nooit sprake kunnen zijn van terugbetaling van premie. Oüveizekerde, zoo wel inlandsche als vreemde schepen, die een der havens dezer provinciën zouden binnen vallen, zonden als recht van de beveiliging van de zee, waarvan ook zij de voordeelen genoten, 15 a 30 stuivers per last moeten betalen. De schepen der Oost- en West Indische Compagnie alsmede de kaperschepen zouden vrij zijn; de lading echter alleen op de heen-, niet op de terugreis. Vaartuigen in dienst der groote en kleine visscherij zouden alleen bij terugkeer betalen en dan over de gevangen visch de som van 30 stuivers per last. Aldus luidden de hoofdbepalingen en aan deze knoopten zich verschillende bijzondere bepalingen vast, die ik, als van ondergeschikt belang, met stilzwijgen voorbijga. De Staten-Generaal zoude een voorloopige, maar voor vermeerdering vatbare subsidie van veertig tonnen gouds aan de Compagnie ver strekken, waarvoor zij met ';'.; dier som zonden deelen in de winsten en verliezer., op dezelfde wijze als andere participanten. Een ieder, in gezetene of vreemdeling, zou binnen drie maan den na een vast te stellen datum van bekend making van het octrooi zijn geld in de nieuwe onderneming kunnen steken. Wat de inrichting van, het bestuur der Compagnie aangaat, zoo zou dit worden ingericht als die der Oost- en West-Iodische Compagniën,namelijk met bewinihebbers in vijf kamers, primo te Amsterdam met 4/v> aandeel,voorts in Zeeland met 2/a en op deMaas, in het noorderkwartier en in Friesland en stad en lande ieder met lja aandeel, en onder'deze vy'f kamers zou het kapitaal ter administratie worden verdeeld. Die provinciën en steden, die minstens voor een ton gouds deelnamen, zouden het recht hebben voor elke ton een bewindhebber aan te wy'zen in die kamer waarin zy hun geld stortten. Overigens zouden de bewindhebbers worden gekozen uit de grootste aandeelhouders en wel door de Staten der respectivelijke provinciën of de magistraten d er steden, waarin de kamers gevestigd waren. Het aantal der bewindhebbers zou bedragen voor de kamer te Amsterdam 20, op een salaris van f IvJOO voor elk, voor de kamer in Zeeland 12 en voor de drie andere kamers 9, op een salaris van f 1000. Voorts werden verschillende be palingen gemaakt om willekeurige handelingen der bewindhebbers te voorkomen en de belangen der aandeelhouders te verzekeren. Om de twee jaren zouden bewindhebbers generale rekening en verantwoording van hun beheer moeten doen. Voor den tijd van 24 jaren zou de Com pagnie het monopolie kry'gen van den handel op Afrika, namelijk van de Kreeftskseikring noordwaarts door de straat van Gibraltar tot Alexandriëen voorts langs de Syrische kust tot en met Smyrna. Cyprus zoowel als de eilanden in den Gnekschen Archipel zouden er mede inbegrepen zijn. In die streken zou de Com pagnie op naam en gezag der Staten-Generaal contracten, vtrbindtenissen en verbonden mogen aangaan, versterkingen aanleggen, bezettingen plaatsen en ambteraren, zoo ter bewaking van orde en rust als tot bevordering van den handel, aanstellen. De voor de bezettingen noodige soldaten zouden door de Staten geleverd, doch door de Cumpagnie betaald worden, terwijl de aan te stellen ambtenaren den eed van trouw moesten doen en aan de Staten en ain de Compagnie. Ten slotte zouden de Staten 20 wel bemande en gemonteerde oorlogschepen, ieder van min stens IftU last groot, en 4 jachten, ieder van 60 last ter beschikking der Compagnie stellen, terwijl zij zcl-e gehouden zo a zijn voortdurend 60 ten oorlog uitgeruste bodems in zee te hebben. Ik meende eenigzii s uitgebreid het doel en de voorgestelde inrichting dier geprojecteerde Compagnie te moeten behandelen, om te doen zien welk een machtig lichaam scond geboren te worden. Doch die geboorte zou geen plaats hebben. Zonqjg ik reeds zeide, had het concept de voJkomen goedkeuring der Staten-Generaal en deze drongen ei bij de provii;c.en niet kracht op aan, om spoed me\, rit "?*< te maken. De meeste provinciën voldeden aan daX ?'f.i'angen en hare gedeputeerden brachten toestemmend" antwoorden, Alleen Holland en Zeeland bleven achter, zoodat zij nog eens door een ernstigen brief tot meer haast moesten worden aatgemaancl. Dat dralen lag aan Amsterdam, dat echter ten slotte de zaak nog met de noodige spoed behandelde. De Haad benoemde een commissie van 4 leden, die einde Maart 1629 haar advies uit bracht. Dat advies luidde niet gunstig. De Commissie vond het concept in vele pun ten teer ongetont, streckende tot overgroote beswaernisse ende ondraegsame lasten, oneenigheden enüe processen over alle ingesetene, coopluyden, scheepen en de andere coopmaiischappen" en dan motiveert zij deze hare meemng. In de eerste plaats valt zij over het monopolie van 24 jaren, door welk octrooi de de Compagnie gedurerde dat lange tijdsbestek de kooplieden, schippers of reedtrs zou kunnen dwingen tot het betalen der assurantiepenningen, zonder dat zy uitzicht geeft op eenige verlichting in deze in geval van vrede ot wapen stilstand. En dat de Compagnie geen schade beneden de 10 pCt. zou vergoeden, acht de Commissie mede een groot bezwaar, aangezien de and re as uradeurs averij betalen, die boven l pCt. valt. Dat de Compagnie ook niet voor nemens was restitutie te geven van betaalde premieën ingeval een koopman zijn goederen niet zond ter verassureerde pla&tse wo.dt eveneens i afgekeurd, aangezien nochtans de costumen l zijn. dat men dan met een half procento inagh volstaen". Het souden den coopman oock al te lastkh vallen vervolgt zij om soo een hooghe premie van assurantie, last- ende vpylgelden te betalen als in 't concept is verhaelt, die de coopmanschappen nochte de scheepen beneffens andere naburighe landen om behouden te blij ven niet en konnen gedragen"; en de verze kering zou slechts gelden voor de uitreis, en die zich op de terugreis niet laat verzekeren, zal lastgeld" moeten betalen. Ook zou de assurantie om de West maar tot Engelands einde toe zijn. Dat waar de see maer h a'.ft' versekert." Een groot inconvenient vond de Commissie voorts in het verplichte in admiraaL-chapzeilen der koopvaardijschepen. Men zou daardoor vzak verplicht zijn op elkander te wachten, waarvan schadelijk tij iverlies het gevolg zou zijn. Nog had die verplichting een ander nadeelig gevolg, want door het tegelijk aankomen van een groot aantal schepen in een haven zou de marktprijs allicht bedorven kunnen worden. En dan, zegt zij, wie weet of de Compagnie de vrijheid niet zal nemen om zich met den Turk te verbinden tot berooving van onze naburen in Frankrijk, Engeland en aan de Oo.-:tzee op hunne eigene kusten, waar uit voor Holland de grootste moeiel^khedcn zouden voortspruiten. En zou, door de op richting dier Compagnie, de vrije handel niet verdwijnen om plaats te maken voor mcnopolistische praktyken ' En aldus kritiseerend gaat de commissie nog een wijle voort, om ton slotte als hare meening mede te deelen, dat om alle die oorsaken, swaricheden, ondraechelijcke lasten en de eigenbaticheyt, die uyc dese voorseyde Camer van Assurantie staet te verwachten, men niet en kan tot soodanige Camer verstaen, die door inleggen van participanten f oude worden op^erecht, noch bevinde oock soodanighe Camer niet practicabel noch dienstich voort Vaderlandt, noch het gemeei e beste, sooverre wij onse ha-del sonder diversie van neeringh willen behouden." Den 19 en 20 Maart 'J 629 was een advies uitgebracht door een zestiental Amsterdamsche kooplieden, die gedeeltelijk op dezelfde gronden al-i bovengenoemde Commissie zich tegen de oprichting eener generale assurantie-compagnie verklaarden. Zij bebb?n echter ook nog andere bezwaren, namelijk, dat de geprojecteerde com pagnie uut het sweet en bloet der gemeente extraordinaris en onbehoorlijck verryckt" en ardere ingesetenen uutgemergeld" zouden wor den, voor welke bewering zij alsdan de volgende verklaring geven. De assurantie toch, zeggen zij, wordt door de kooplieden niet gebruikt als ter nood en dan nog door zeer weinige per sonen, eigenaars van een geheel schip of het grootste gedeelte er van. De reedery bestaat hier te lande meest uit kleine gedeelten, als % part of minder, in een lading, terwy'l de kooplieden, uitgaande van den stelregel, dat men ter wille der veiligheid riet te veel op een kiel moet zetten, hun goederen over ver schillende schepen zoo verdoelen datse ge wogen syn het peryckel selffs te loopen" of dikwerf de eventueele schade onderling ver zekeren, ter besparing der hooge assurantiepremiën. Da hooge eischen, die de nieuwe compagnie denkt te stellen, zullen, i aar hunne m>-ening oorzaak worden, dat de handelsbloei door mesnage en beslepwiheid" gedurende het twaalfjarig bestand zoo zeer toegenomen, weder om zal gaan tanen en mogelijk geheel ver dwijnen, en zij wijzen daarbij op Hamburg, dat een zeer te duchten concurrent van ons ge worden was in onzen handel op Spanje en Por ugal en op Mo3covië. Men bedei ke toch steeds, waarschuwen zij, dat de handel daarheen getnkken wordt, waar bij aan do minste lasten onderworpen is en dat de lasten de baten in sommige gevallen Lier te lande zullen overtnfï'en, wanneer die compagnie tot stand komt, bewijzen zij door de volger de calculatie: Ge woonlijk doet een schip 5 a (i reizen per zomer naar Noorwegen; volgens het concept zou elke bodem voor elke heenreis 5 pCt. en voor elke terugreis 11/2 pCt., tezamen dus 32Va pCt. mueten betalen. Dit maakt in drie jaar een kapitaal. Daartegenover staat, dat de winst per jaar, door elkander gerekend slechts 10 hoogstens 15 j,Ct. bedraagt. Vund de nieuwe Compagnie dus blijkbaar weinig instemming bij de Amsterdamsche bandelswereld, niet minder waren de, Haarlemsche kooplieden tegen haar gekant. Zij motiveeren hunne gtieven er tegen in een breedvoerig betoog van Februari 1G29, dat in Maart, door een niet m'.nder Jijvig advies gevolgd werd. Ook zij «ij «en in die btide documenten op de groote nadeelen, die de handel van zulk eene inrichting te duchten heeft en staven tunne beweringen door tal van voorbeelden, die een helder licht ven-preide over den toes'and van de handel en industiie in die dagen daar ter stede. Het gevolg van al deze or.gunt.tige adviezen was, dat rie Staten de eer&te autheurs van bet werck" ter vergadering noodigen ten einde de bezwartn te btspreken. Naar aanleidirg daarvan stelden de Staten '24 vragen ten opzich'e van handel en scheepvaart in lut alge meen als tok ten opzien e van reederij en bijzondere bah' ken. Op die vrapen kwamen weldra (27 Maart 1629) de zeer zaakrijke ant woorden in, die niet minder als de genoemde adviezen een hoogst merkwaardige bijdrage leveren voor de geschie enis van onzen handel in de eerste hellt der 17e eeuw. Het zou mij te ver voeren al die vragen en antwoorden hier stuksgewijze in behandeling te i.vjmen, docti raad IK l"-i, die belang stellen in die handtlsgeschiedenis ien zeerste aan die artikelen wri&tig en met koelen hoofde te lezen. De oprichting dier Generale Compagnie werd intusschen slepende gehouden. In 1034 werd den Staten-Generaal een gewijzigd concept der sta'uttn aangeboden, die daarop wederom der kooplieden advies vroegen. De meeningen bleven verdeeld, doch eindelijk gaf de meer derheid op aandrang der Staten toe. En toch kwam de Compagnie niet tot stand. Het mach tige Amsterdam, bijgestaan door Haarlem en de kleine steden van het noorderkwariier bleef zich met alle kracht tegen de oprichting ver zetten en stond in dat verzet alleen tegenover de zes andere provinciën, die gesteund werden door den Prins, den Raad van Staten en de gecommitteerde Raden van Holland. Dat de overwinnii g aan de zijde der minder heid zou blijven, vond zijn reden in de intus schen veel \erbeterdentuestaidterzee Tromp als lui enant-admiraal en Witte de With als vice-admiraal sponden sinds het na j <ar van 1637 aan het hoofd der Hollandsche vlont. Denederlaag der Spanjaarden bij Duins had die natie een gevoeligen slag toegebracht en een gun stigen invloed geoefend op de rooverijen der Tuinkerkers. Op aandrang van Troaip werd er meer weik gemaakt van het zeewezen en daarmede werd die glansrijke periode uit onze geschiedenis geopend, gedurende welke wij de heerschappij op zee voerden ten v< ordeele van een handel, die geheel de bekende wereld in zich b slocit. Toen dns het hoofdmotief, waarom sommigen de oprichting eener zoodanige generale com pagnie van assurantie gewenscht en noodig hadden geacht, vervallen wa.s, werd ook voor goed van die oprichting afgez en. A. J. M. BROUWEK AKCIIER. ALLERLEI. Adelaars in schilden en wapens. Alle adelaars die in blazoenen van Europeesche souvereinen en zelfs in heraldieke s-ymbolen van overzeescbe landen voorkomen, zijn naar Parijs overgebracht, waar ze een schil derachtige plaats hebben gevonden op de koepels en spitsen van de pavilloens der ver schillende mogenheden langs de oevers der Seine. Met hun uitgespreide vleugels, de poolen rustend op zwaarden en schepters, teekenen de Russische, Duitsche, Oostenrijksche. Spaansche en Roemeensche arenden zichjop de won derlijkste wijze teten de lucht af. Velen zien er slechts een soort versiersel in, en de groote menigte is onkundig van de oude overlevering, die sinds vy'ftien eeuwen deze roofvogels voorstelt als het zinnebeeld van geweld en macht. De oorlogen waaraan die symbolieke adelaars langs de Seine hebben deelgenomen, vertegen woordigen de gansche wereldgeschiedenis, althans de geschiedenis van dat deel der wereld, waar we belang in stellen. Nog heeft het strij den niet opgehouden en vinden we bloedige achtergelaten. Men gunt dezen adelaars geen rust. Ze hebben elk land zoo vaak doorkruist, dat ieder ze nog op zy'n' levensweg zal ontmoeten. Tusschen hen zijn zulke vreeselijke oorlogen geleverd, dat men zich haast verwondert ze te zamen in die vreedzame omgeving van de Parijsche Tentoonstelling te vinden. Vreemd genoeg hebben zelfs Republieken dit trotsch en strijdlustig symbool aangenomen. Niet minder dan vijf reusachtige adelaars verheffen zich rier op den koepel van de Vereenigde Staten. Voor den Amerikaan is de adelaar echter eerder een souvenir dan een teeken voor de toekomst. In den vrijheidsoorlog hadden de Vereenigde Staten als vaandel, dien vogel, omringd door sterren. Hij schudde het gehate Kngelt.che juk af en heeft daardoor recht op eerbewijzen. Nog een andere Amerikaansche Republiek heeft hetzelfde symbool, n.l. Mexico. Deze adelaar is zeer oud en dagteekent van de stichting der hoofdstad van dit rijk. Esn voorspelling had verklaard dat er een' stad; moest gebouwd op de plaats, waar een, adelaar een slang zou verslinden. Het nest van dien vogel werd het middelpunt van den meest be schaafden en machtigsten staat van de nieuwe Wereld vóór de Europeesche overheersching. De Mexikaansche adelaar heeft dan ook moeten, stryden legen den Spaanschen, den Franschen en dien van de Vereenigde Staten. Bijkans even oud is de adelaar op denvergulden koepel van het paviljoen van Itaii Het is die van de eens zoo machtige Republiek Venetië, die uit de rij der zelfstandige staten, verdween, toen 3000 soldaten van Bonaparte'g legw haar veroverden. Van al die adelaars zijn de Duitsche zeer zeker het wonderlijkst. Bij den ingang van dat Paviljoen zyn er twee geplaats van steen; in hun klauwen houden ze de aardbol omkneld. In. het gebouw zijn ze legio. Op muren, trappen en vensters, overal-zijn ze aangebracht-met hunne scepters en kronen. Op het Paviljoen van Oostenrijk ziet men een adelaar met tw?e hoofden en uitgepreide vleugels. Deze hetfc de keizerlijke kroon. waar een kruis op is geplaatst, behouden, fymbool van de macht door den Paus aan Karel den Groote Beschonken, toen deze den 25iten December 800 te Rome gekroond werd. Dien das; nam de Koning der Franken deni ouden Romeinschen adelaar op zijn wapen helm aan. De adelaar van Karel den Grooten is de voorvader geweest van een geslacht dat tien eeuwen lang heeft moeten strijden tegen die gene, die hun vleugels nu langs de Seine ontplooien en min of meer krachtige scepters vertegenwoordigen. Over de afkomst van den adelaar met twee hoofden zyn al heel wat gissingen gemaakt. Het eerst wordt hij in het jsten gevonden om de tweeledige heerschappij der keizers uit te drukken. Drie eeuwen geleden nam Czar Iwan III hem in zijn wapens op, om ns zijn rechten in het Oosten te doen gelden, waar hij door zijn huwelijk aanspraak op meende te hebben. Enkelen beweren dat bij in het begin van de 15Je eeuw door Duitschland werd aange nomen om den ouden Romeinschen adelaar tegenover den gewonen Duitschen te stellen. Vóór dien tijd vindt men echter al zegels en geldstukken met dtn tweehoofdigen adelaar. We vinden hem weer op den gevel van het Paviljoen van Spar-je; het is die van Karei den Vijfde, koning van Spar.je, keizer van Duisschland en heer van Holland. Deze adelaar is het symbool van het machtige ry'k, dat in 1806 dour Napoleon vernietigd werd. Dd regeling van het nieuwe Duitsche rijk ging met groote moeilijkheden gepaard. Na den oorlog van 1870 verbonden alle kleine snater, ~j(Jümet Pruisen en vere<w',!,dAn raick ^pder den naam van »Duitsch keizerrijk". Als zinnebeeld heeft hot den gekroonden zwarten adelaar, het Pruisische schild dragend, die zich thans zoo veelvuldig in bet Paviljoen bevindt. en sinds dertig jaar het machtige ry'k ver tegenwoordigt. Geïllustreerde reisboekjes. Ook voor dit jaar heeft de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen aan de Ned, Kioskenmaatschappy te Rotterdam opgedragen de uitgave der geïllustreerde reisboekjes. De uitgaven zijn geregeld als voigt: Den Haag Scheveringen, Utrecht?Amsterdam, Rotter dam?Gouda?Dcffdrecht, Zeist?Driebergen Doorn?Ede?Wageningen, Soest SoesterbergBaarn, Zutphen?F.iesland?Groningen. Voor zoover de voorraad strekt, worden deze boekjes op franco aanvrage, kosteloos door de uitgevers toegezonden. China prentbriefkaarten. De firma Diehl & Cnoblocb, Keizersgracht 310 alhier, heeft dezer dagen in den handel gebracht een viertal alleraardigst geteekende en fraai gekleurde grappige China prent briefkaarten, die in den boekhandel verkiijgbaar zijn. Schaken. Op 5 Augustus en volgende dagen zal door den Nederlandschen Schaakbond een schaakwedetryd gehouden worden te Groningen, Galt »De Beurs", waaraan ook een klasse voor dames verbonden is. Behalve de gebruikelijke piyzen door den Boni uitgeloofd, heeft da Vereeniging »Tot bevordering van het vreemdelingenver keer in G'oningen en omstreken" voor dezen wedstryd 2 medailles ter beschikking gesteld. Nadere inlichtingen verschaft gaarne de Bonds-Secretaris, de heer H. D. B. Mey'er. Geldersche Kade 37, Amsterdam. nnniuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMmiiifiiiiniiiiimiiiiHHiimiiiiMiiiiiimil Opmerking over het artikel : Marinepolitiek" in De Amsterdammer" van 15 Juli 1900. M. de H Met den inhoud van dit artikel, dat voor namelijk handelt over Marine-werven, kan ik mij vrij goed vereenigen. Daarom doet het mij leed, dat de schrijver in het begin van zyn artikel eene onjuistheid begaat. »De »R°gentes" werd als eenling aangevraagd.. terwijl het tweede schip van dit type feitelijk den Minister werd opgedrongen door deKamers.'"' Dit is niet juist. Het eerste schip werd aang-ivraagd in den zomer van 1898 * ; het dcrót schip werd feitelijk de Minister door het amendement Mees c s. in de Tweede Kamer (Dec. 1899) opgedrongen. Of ik de onjuistheid zoo erg acht. RetrckJceJyJ. neen. Maar bet kan (en, naar ik vermoed. ook zal het) tegerstanders aanleiding geven om. wyzende op het orjuiste van deze voorsielliwg, te concludeeren, dat ook aan liet overige deel van het artikel eenige waarde moet worden ontzegd. »Iemand, die zoo slecht op de hoogte is. enz. enz." Die redeneering is maar al te goed bekend, En dat zou jammer zijn. ERRATA. In het gedicht »Carmpn Sylva", van F. Smit Kleine, leze men in het Ge couplet, 3a regel: Und fiir den l'oet komm' tin Kichter, en in 't 10e couplet, 3a regel: Und zum Journalistenschauer. CORRESPONDENTIE. »De President van den Octopus". De ver taalster van het onder dezen titel in dit blad geplaatste feuilleton wordt beleefd verzocht haar naam op te geven aan de Administratie. Heerengracht 457.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl