Historisch Archief 1877-1940
.2
DE AMSTERDAMMER W E E.K B L A D V O Q R NEDERLAND.
No.. 1207
te verzamelen tot ondersteuning van de
weduwen en weezen der gesneuvelde en &&n.
ziekten gestorven iandsverdedigers.
Telejjp-aph, hè^ftr voor deze beweging^het
initiatief genonen. Op zichzelf i»''het al
een droevig te»aen?datdeomonh,Wstelbare
verliezen treurende vrouwen en'kinderen,
voor hun verder levensonderhoud van de
openbare liefdadigheid afhankelijk zijn.
Het is nog een nawerking van de
oudliberalistische opvattingen, dat de Staat
zich niet verplicht aaht, op zijn minst om
ta zorgen voor da-nagelaten betrekkingen
van zijne soldaten. Pas nu zal, volgens
de verklaring van den heer Wyndman,
gisteren in, het parlement afgelegd, over
wogen werden om bedoelden een «gering"
pensioen te verschaffen. Maar het wordt
ergeK'als de ondersteuning dezer bedroefden,
slechts verkregen kan «orden, op d»araiHer
«fff gPsnhipdK Tb- heb verschillende dezer
maskerade-optochten bijgewoond, en mij
herhaaldelijk geërgerd over de
wansmakeInfce, wanstaltige en onkiesche vertooaingen.
Wat te zeggen,, van half-zieke, gewonde en
iavaliede jonge mannen; rouwende vrouwen
en kinderen, in optocht, begeleid met muziek
en door een joelende en hossende menigte,
op groote triomfwagens door de straten
gwroerd ? In ten giel^enTrageuanet schijn
-eenfée
gebroken^
vertooning voor een c,
qpgëlevens, een
al? Eu is een
rouwkleed geen mi«senderNiraehc bij het
collecteeren VO«E de van echtgenoot en
vader berooiden, dan grappigeeawalgolij-ke
feaiMijtiache coatoBMaJL/ Maar, de be\ol->
kjng vat de geheele zaak op als een »fun".
Een vreemd volk, het Eagelsche: in vele-*
oprichten groot en sympathiek, maar in
andere opzichten zoo afstootend. En men
kan het allerminst verdenken van senti
mentaliteit, zelfs het woord in een besten
zin. genomen. Ik heb gedurende den oorlog
het openbare leven nauwkeurig en vorschend
gadegeslagen, en ben altijd weer getroffen
door een roerloosheid van den trotsehen
Brit, zelfs bij de meest smartelijke
berichteni Er zijn, weliswaar, vuisten gebald en
verwijtingen geuit bij nederlagen, het reus
achtige leger der Tommy Atkins door
Gideöns henden toegebracht; er is
doldriftig gejuicht bij betrekkelijke zegepralen,
maar, in het algemeen genomen, er is niet
getreurd en geweend over het vele dat daar
toe wel aanleiding kon geven, want de som
der verliezen voor deze natie in dezen oor
log is waarlijk niet onbeteekenend en veel
grooter dan ia vroegere grootere veldslagen.
Maar daarvoor staakt een Engelschman zijn
vermaak niet Schouwburgen en Opera's
hebbeu steeds door kunnen spelen en ten
tijde, dat de heer Bardett Cjutts de open
bare meening verontrustte door te wijzen
op het onvolledige en gebrekkige van den
geneeskundigen dienst in dezen oorlog,
tengevolge waardoor noodeloos vele kost
bare levens verloren zijn gegaan, werd
onder kostbare voorbereidingen, »Faust"
va»r Koningin «Victoria" te Windsor opge
veerd. Dit is geen grief tegen de persoon
der Koningin, doeh men zou zoo zeggen,
dat piëteit ten opzichte' van de rouwende
en treurende moeders, vrouwen en zusters,
de hofkringen zou weerhouden van het
bjjwonen van nige openbare vermake
lijkheid.
Sommigen is de manier waarop in dezen
tqd ia Engeland mensclienlietde beoefend
wordt, te kras, hoewel hun. aantal niet ge
ring, is. Zoo heeft dezer dagen de bekende
navelliste,, Marie Coreüi, in een kort maar
vlammend geschriltje onder den titel
>Patriotism- or Self-Advertisement" een
pittig protest tegen deze jool-raakerij ge
schreven. Ea voor eene natie die nog al
t& vaak pocht over haar christenzin en
deugd, is de herinnering in deze dagen aan
de vermaningen in Matth. 6: l?14 niet
van onpas. Maar zonder »trumpetting"
komen de shillings en pennies niet tot de
hulpbehoevenden., Ea bij al zijn vroomheid,
SERINGENGEUR.
Naar het Fransch
van ADQLPHE RIBEAUX.
L
In haar met twee vurige vossen bespan
nen, weelderigen landauer maakt Liliane
baar gewone rijtoertje.
Het is een verrukkelijke avond. Hoewel
April ternauwernood in het land is, ver
vullen lentegeuren de lucht. In de Avenue
du Boisy op de »Place de l'Etoile" bewegen
züch ontelbare equipages, zorgvuldig ge
sloten coupes, waarin stijf in de geca
pitonneerde hoeken gedrukt, kouwelijke
menschen zitten, open victoria's en
landauers, Engelsche dog-carts en tilbury's.
De dames houden bossen violen en nar
cissen in de handen, de heeren dragen
een bloeiend takje in het knoopsgat. Er
heerscht instinctmatige blijheid, vroolijke
verrassing over die vroege^ onverwachte
lente. Men zou meenen aan het strand
der Middellaadsche zee te zijn in plaats
van te Parijs.
In snellen, kunstig rythmischen draf
voeren de twee vossen Lilianes landauer,
langs de Champs-Elyêes, die de
oudergaande zon in sprankelend goudlicht
baadt. Ook daar is de menigte groot en
zijn de equipages talrijk. Hoogop stooten
de fonteinen van het Rond Point haar
iriseerende stralen, die als een regen van
parelen nedervallen. Onder het stralende
?uitspansel, waarin reeds enkele sterren
doorblikkeren, verbreidt de wereldstad
haar dof rumoer, als het geruisen van
den vloed. Omnibussen en trams rollen
af en aan, duizenden klanken vloeien
ineen.
De schoone avond heeft heel Parijs
buitenshuis gelokt.
Liliane wisselt van tijd tot tijd een
hoofdknik. Ook zij is opgetogen. Eerstens
het genot, zichzelve nog schooner te weten
dan. gewoonlijk,, als verklaard en
verheeris de Engelschman veel te praktisch om een
dadelijk genoegen pp te ofieren voor de
toekomstige zaligheii Maar, mijn hemel,
welk een genoegen!
En difc betrefïheusch niet alleen de lagere
klassen. Deze mogen, ten spijt van Marie
Coreüi en terecht vele anderen, den
E'igelschen soldaat, die zijn leven waagt,
kwalificeeren met den verbazend pupulairen
zang van den »AJtwent-Minded-Beggar'', de
hoogere klassen zijn daarvan evenmin
afkeerig. En dat een man met, een letter
kundigen naam als de hwr Kipling, zulk
een zouteloos product durft te
autoriseeren, is een veeg teeken. Maar wat te
zeggen van rijke lieden, die voor 150 pond
sterling het recht koopen, om bij gelegen
heid van een liefdadigheids-diner voor het
zelfde doel, naast den prins van Wales te
mogen zitten ? Wat te zeggen van de rijke
dames die uittrokken naar Z.-Afnka om
de bezetting van Bloernfontein en Pretoria
bij te wonen, of die onder het masker van
een ziekenverpleegster, in rlfi Kaap allerlei
banaliteiten met heeren officieren organi
seerden, zoo zelfs, dat Lird Kitchener een
welbekende dame van een even bekenden
Engelschen Lord wegens haar gedrag heeft
moeten doen verdwijnen? Deze geheele
campagne is door vele Engelechen ge
woonweg ala een »piek-nick" beschouwden
de vele geslagen wonden hebben het. publiek
nos maar weinig ernstiger gestemd.
Wat te zeggen van de aankondiging in
allen ernst in een der meest gelezen dag
bladen in Londen, de Daily Mail, dat het
een paar oude schoenen van Kruger ont
ving, aan welks echtheid niet getwijfeld kan
worden, en die als collecte bussen zouden
geplaatst worden bij gelegenheid van de
uitverkoop in een Bazar? Wat van de
tentoonstelling in een der groote winkels
van een paar laarzen afkomstig van een
Büer door een. kogel aan een voet gewond?
Ja, God weet wat men al n iet voor
winkelramen tentoongesteld heeft. En dan de
dégoütante carieaturen van president
Kruger, die men sedert maanden en weken
in beeld en vorm in winkels en op straat
verkoopt. Niet ten onrechte, heeft men hier
zijn verontwaardiging uitgesproken over
allerlei carieaturen van de oude Koningin
in de buiterilandsche pers gepubliceerd.
Maar met het grootste gen oegen, aanschouwt
en koopt men hier de ergerlijkste
caricaturen van den ouden met geweld onttroon
den president, nans maakt veel opgang
een zeer artistiek uitgevoerde plaat, waarbij
het echtpaar Kruger met en kei een schaaps
vacht om de lendenen, door Roberts met
het zwaard uit het paradijs wordt verdreven.
En heel wat stemmen zijn er in de beter
gezinde pers opgegaan tegen de
dpgenereerende plaat van den Daily Chroniele
waarbij een leeuw met trotscheu overmoed,
twee wilde zwijnen onder zijn klauwen ver
plettert. Deze verheerlijking van het ruw
geweld van den sterkere, is meest weerzin
wekkend.
Als bij de maskerade-optochten, ofschoon
onder philantropiscbe vlag ondernomen,
speelt ook in de leiding van een zeker
deel der dagbladpers, het eigenbelang een
groote rol.
Geen wonder, dat alle edelden kende
vrouwen en mannen in Engeland, die de
oude traditie van liefde voor onafhankelijk
heid, vrijheid en zieleadel nog handhaven,
met diep leedwezen de hedendaagsche ver
schijnselen in het leven aanzien, temeer,
daar zij machteloos staan het verval tegen
te gaan. De overmoed is te groot, om de
massa op dit pad staande te houden. Wel
licht, dat de hardere vermaningen van
economischen tegenspoed en staatkundigen
druk meer vermogen. En dat deze te wachten
zijn, is zonder twijfel. Maar men is geneigd
Marie Cornelli gelijk te geven, dat een
verscherpen van den strijd om het bestaan,
een vermindering van de weelde en van de
maatschappelijke parade, eerder een zegen
dan een ramp is voor den door al te veel
voorspoed overmoedig geworden Brit. En
er is kans, dat bij een herhaling van dezen
strijd, het betere in het ras weder boven
zal komen, het dan ook zal gaan beseffen,
de misdaad, in zijn naam, tegenover een
paar dappere republieken gepleegd. En in
dit zelfbewustzijn van een zedelijke en
politieke misdaad, zal het zijn plaats terug
vinden als een pionier van, vooruitgang en
beschaving.
J. K. VAN DER VEER.
London, 27 Juli 1900.
Sociale,
aanc
a
De zomerosMjes der Berlijnsclie wieden.
(Particuliere Correspondentie).
lek weess schon, Sie sind woll von der
Kriininal", was?
De vrouw, die ik een paar vragen gedaan
heb, vraagt het half lachend, half wantrouwend.
Sussend laat ze haar jongste, dat ze op den
arm heeft, op en neer dausan, terwyl ze met
een wiegende beweging telkens mat haar rechter
been een stap voorwaarts en daarna een ach
terwaarts maakt. Aan haar rokken hangt een
meisje van een jaar of drie, vier met een erg
groezelig gezichtje en naakte vuile beentjes en
handjes, dat kiekeboe speelt met haar zusjs.
Wel neen, mensch, hoe kom j? er by ?
Ik kom hier maar eens kijken naar jullie tuintjes
en Lauben"!
Na, na, det sagen Sie man blos so! Det
j'oob ick Sie nich. Warum schreiben Sie denn
det uff?
Ik ben erg kirt van memorie, z'e je en
ik wou er eens wat over in de krant schrijven.
Ik zie op haar gezicht, dat ze me niet gelooft
en dat ze bij haar meening blijft, dat ik van
de Kriminalpolizei" ben, hoewel ze het niet
lijkt door den frisschen adem der herbo
ren natuur, schooner nog dan een der
kostelijke rozen, waarmede haar schoot
beladen is. En dan, gestreelde eigenliefde,
bij het opmerken van al die jaloersere
blikken, die naar haar nieu\ven landauer
met zijn diep glansend vernis, zijn konings- !
blauwe kussens en op de twee volbloeds
in hun fijn gedamasceerde lichtgele lederen
tuigen worden geslagen. Benijd zijn!
Liliane smaakt dat genoegen niet voor de j
eerste maal. Maar nooit heeft zij het zoo
volop genoten uls dezen avond, in den
luister van het wegstervend zonlicht, bij
den geur dier rozen en te midden der ge
luiden van het zich verlustigend Parij*.
Haar zegevierende trots openbaart zich
echter te sterk, om niet een weinig ge
maakt te zijn. De glimlach rter
demi-mondaine, haar uitdagende en tiiomfeerende
blik schijnen te zeggen: »Bestaat er een
meer bewonderde, meer gevierde, geluk
kiger vrouw dan ik?" Maar wie haar goed
van nabij waarnam, zou diep in haar
glinsterende oogen een onbeschrijfelijken
weemoed zien en om de hoeken van haar
mond, rood en vleezig als een heerlijke
vrucht, een trek van afmatting en bitter
heid bespeuren.
II.
Als glijdend over het houten plaveisel,
elastisch als caoutchouck, zonder geraas
voortsnellend, bereikt het rijtuig weldra
de Place de la Concorde, slaat de Rue
Royale in en komt zoo op den Boulevard
Malesherbes.
De nacht valt. Nog is het daglicht
echter niet geheel geweken en Liliane
springt eenklaps op, als zij, in een kleine
dorpachtige straat, achter het uitstalraam
eener bescheiden melkinrichting, een bos
bloeiende seringen ziet. In de dalende
schemering is het heerlijke boeket nauwe
lijks te onderscheiden, maar Liliane heeft
er zich niet in vergist. Het zijn, in 't
hartje van Parijs, wel degelijk seringen
sinds heel kort geplukt, want zij prijken
nog in al haar wilde frischheid.
Met den stok van haar parasol tikt
Liliane den koetsier op den schouder:
Houd even stil hier ... een oogenblik.
Mag ik je Laube" ook eens van binnen
bekijken? We hebben tot nu toe staan praten
met het hekje tmschen ons in; zij aan gene
zijde vóór haar houten huisje, waarnaast een
hooge vlaggestok met wapperende vlag, ik
aan deze zijde op het voetpad.
Wel ja, mijnheer, maar het is een erge
rommel, hoor! Trudchen, maak jij eens gauw
het hekje open voor mijnheer, sis een groute
meid l
Verlegen veegt Trudchen met den rug van
haar vuistje bij wyze van zakdoek langs haar
neus met het gevolg, dat haar gezichtje als
het kan nog eenige graden groezeliger wordt;
dan loopt ze op een draf naar het hekje.
Tien stappsn langs een recht paadjs, aan
baide zijden omzoomd door bloeiende arjslieren,
snoffels" zooals we ze in Brabant noemden
en ik sta voor haar optrekje, dat er niet on
aardig uitziet. Het is maar klein, een meter
ot drie in het vierkant en van hout opge
trokken. Het nagenoeg platte dak is met
asphaltpapier betimmerd, zoodat het onmogelijk
kan doorregenen. Naast het hu;sje is nog ren
soort tentje" van latwerk met banken getim
merd. .Rondom het tentje" staan klimbjonen,
wier jonge ranken het echter voorloopig nog
niet ver gebracht hebben in het klimmen,
zoodat er in bet tenije niet meer schaduw is
dan de streepjes, welke het smalle latwerk af
werpt. Op het platte dak van het hui-je zitten
een paar duiven in de warme midJagzon
genopglijk te kirren.
De vrouw heeft geen ongelijk gehad; binnen
in ziet het er vrij rommilig uit. Er zijn twee
afdeelinjren. In de eerste, in den hoek een
fornuis uit roode baksteenen opgetrokken,
waarop een paar blauwe geëmailleerde pannen
staan te pruttelen.
Het hokje hiernaast is juist groot genoeg, dat
er een ouderwetsche, uitgezeten sopha kan staan
en daarvóór een klein tafeltje. Bepaald frisch
is het niet in het hokje, eerder een beetje
iliimitiiMniiiiiiiimiiiliimuiuiiiiiniiiiiiiiiiiiMiiMiiilUHiliiuillllililIN
Dadelijk staan de goudvossen stil en
Liliane stijgt uit, gaat het melkhuis binnen.
Een eenvoudig winkeltje, oogenschijnlijk
niet druk beklant. Op planken langs den
muur liggen rijen kazen, op de toonbank
en de tafeltjes kluiten boter en kommen
met eieren, melk in flesschen en room in
kannetjes. Alles kraakz:ndelijk. Maar het
eenige wat Liliane aantrekt is de bundel
bloesems, welker sterke, doordringende
geur haar in de neusgaten stijgt.
De winkeliersler is nadergekomen
een tenger, ziekelijk uitziend vrouwtje met
een verlepte teint. Haar blik teekent min
of meer verbazing. Och! ze is ook niet
aan zulke bezoeksters gewend. Ook iet of
wat wantrouwen. En bovenal,
weifelachtige hoop op een buitenkansje.
WaaniH'3 kan ik mevrouw dienen ? ...
Wij hebben heerlijke zuivere room....
Melkversche eieren....
Ik wilde.. . die seringen hebben.
De winkelierster kan haar teleurstelling
niet verbergen.
Ik hel) geen bloemenwinkel, mevrouw,
zegt zij, eenigszins benepen; een van onze
eierenboeren heeft ze van morgen met
zijn manden voor ons meegebracht. . ..
??Maar u wilt ze me toch wel
verkoopen, nietwaar? En Liliane, haar beureje
openend, laat een goudstuk in de hand
der winkelierster glijden.
O, mevrouw, dat's veel te veel!
Laat maar!. .. laat maar ... Liliane
maakt zich van de bloemen meester, groet,
en stapt schielijk in haar rijtuig, met het
bevel tot den koetsier:
Naar huis!
Een juweel van fantastischen stijl, op
den hoek der Rue de Prony, in harmo
nische schakeeringen van arduin en ge
bakken steen, onderbroken door artistiek
bewerkte smeedijzeren balcons. Een dik
smyrnaasch tapijt bedekt de met rood
marmeren balustrades omgeven trap;
prachtige uitheemsche gewassen versieren
de ruime vestibule die door een antieke
hanglamp, eveneens van geslagen ijzer,
wordt verlicht. De wanden van het
boudoir waarheen Liliane zich begeeft, zijn
behangen met bewonderenswaardige
Japansche storl'en, waarop pauwen, te midden
van fantastische gouden ranken
hun'staarmenschelyk. Van ventilatie schijnt geen bijzon
dere studie gemaakt te zijn. Maar wat nood.!.
Alleen b\j regenweer zit de familie binnen in.
Bij mooi weer wordt in het tuintje gewerkt en
de kinderen spelen bijna altijd bu ten.
De wanden, zijn van binnen met prenten be
plakt. Het is maar goed, dat de Lex Heirue
in den doofpot is gegaan, want wanneer de
prent, die in het midden tegen den muur prijkt,
in een winkelraam had gelegen, zoo de bezitter
door de tot kunst-censors gepromoveerde agen
ten onverwijld gecalangeerd" zijn
Wel vrouw, je hebt hier een aardig lapja
grond ! Hoeveel moet je daar nu voor betalen ?
We betalen per jaar 50 Pfenning voor
een roede. In het getieel hebben we, geloof
ik, 2<? roeden, dat maakt dus in het jaar 13
Mk (7.80 gulden).
Dat gaat nog al. Betaal je dat in eens ?
Neen in tweeën. In April de eene helft
en den lf>en Juni de andere helft. Ja maar,
dat is het niet alleen, mijnheer. De Laube
heeft veel geld gekost aan hout en
asphaltpapier en als je dan zei kinderen hebt!...
Die vrouw hiernaast heeft het goed. Die heelt
er maar twee!
Nu mengt zich ook de buurvrouw in het
gesprek, die voor haar Laube, gezeten, een
kinderwagen heen en weer duwt.
Schweigen sie man stille Frau! Wir ha
lten den Friedhof auch schon buckly gemacht! 1)
Behoedzaam stapt buurvrouw lustenen de
kroppan sla en haar mooi in het blad staande
aarüappels naar het lage staketsel tusschen de
twee perceeltjes om beter aan het gesprek te
kunnen deelnemen Den kinderwagen heeft ze
in haar Laube" laten staan.
Wel vrouw, zeg ik, om haar aan den praat
te krijgen. Wat heb js daar een mooie rozen
staan! En wat slaat je groente er goed bij!
Hou je die aardappel* allemaal voor je zelf,
of verkoop ja er ook van? Me dunkt, dat je
den heeleu zomer gtien groenten hoeft te koopen.
. Nee, mijnheer, dat hoeft ook niet. De
aardappels eten we zeif op. Ze zijn eigenlek
alleen .geschikt om te poffdii, omdat ze zoo
waterachtig zijn.
Op mijn vraag, hoe het pof-proces wordt be
werkstelligd, lacht de vrouw, dat het een aard
heeft. Ze Jarht eigelijk al door en schijnt het
erg kemiek" te vinden, dat ik haar uithoor.
Niettegenstaande zij het kerkhof al bultig"
gemaakt heeft, schijnt ze toch niet b\j de pak
ken neer te zitten.
? Hoor je dat, vrouw? Nee maar, die is
goed! Mijnheer weet niet, hoe je aardappels
poft! Wel in de pan! «11 lachend laat ze al
haar tanden zien.
Ik moet zeggen, datje 't hier nog zoo kwaad
niet hebt. Jelui hebt hier een rlinken tuin en
en dat heeft de rijkdom" in de stad toch
ma ,r niet, hè? En je kinderen groeien hier
buiten als kool dunkt me. Ik wys op Trudchen,
die nog met hetzelfde groezelige gezich'je
vuile neusjes schynen bij Trudchen een chro
nische kwaal te zijn, waar nrnder op gelet
wordt en met naakte beentjes van hoogst
twijfelachtige reinheid genoeglijk in een
zandkuil zit en ijverig bezig is, /andtaartjes te
bakken.
Je bent hier zomers zeker den heelen dag,
is 't niet vrouw?
Ja, als mijn werk thuis klaar is, ga ik
met de kinderen hier heen. Mijn man en de
oudste jongens eten in het schaftuur Stullen"
(boterhammen), die ik hun meegeef en's avonds
komen ze hier heen. We eten dan het warme
eten, dat ik hier klaarmaak en tegen een u ar
of acht, half negen gaan we naar hui*. Wat
zouen we ook thuis in die kleine ruimte doen
niewaar ?
Woon je hier buiten in Stralau of ginds
in de stad? Ik wys met mijn stok naar den
horizont, die in nat noorden en oosten wordt
afgesloten door geweldige, hooge
steengevaarten met honderde starende" ramen. De
huurkazernes ginds in Stralau staan te blakeren
in de mid-lagzon.
Ik woon in de Müacheberger Strasse No. 5
by den Sehlesischen Bahnhol. We hebben in het
achtergebouw op de vierde verdieping een
kamer en een keuken en moeten daarvoor M.
ainnniimiiimn
ten uitspreiden. Meubelen en snuisterijen
getuigen van verfijnde weelde. Zeldzame
orchideeën prijken in de bloemenstandaards.
Een vaas frisch water, beveelt Lili
ane de kamenier, die haar van haar man
tel ontdoet. En laat afnemen. Ik heb
geen trek, ik zal niet dineeren.
Mevrouw is toch niet onwel ?
Neen ... neen.. .. En ik ontvang
niemand!... Hoor je 't Lue? nie
mand !...
Liliane is alleen; daar zit zij, met de
seringen voor haar, bij den schoorsteen.
Vreemde, vluchtige, bedwelmende geuren
ontstijgen de orchideeën, maar weldra
overheerscbt de geur der wilde bloesems alles,
vervult het boudoir. Het is in die omge
ving van geraffineerde praal als een rappel
der vrije natuur, als een zefier van het
woud, ais een ademtocht der reine, fiere,
goddelijke lente.
Om de bruine, bijna nog bladerlooze
twijgen groepeeren zich de liefelijk paarse
bloemkroontjes. Ziedaar wél het lentewon
der en tegelijk een geheel symbool van
wederopstand uit den dood, dat bekoor
lijke krachtig bloeiende leven, uit die
schijnbaar dorre takjes. En in haar peig
noir, een wolk van witte kanten, zit
Liliane peinzend, met de handen over de
knieën saamgevouwen, de oogen starend
in 't verschiet.
Een ruk aan de bel kort, driftig, van
's meesters hand. In de vestibule wordt
geparlementeerd. Daarna valt de deur
weer dicht.
Ea Liliane slaakt een zucht van ver
lichting; dezen avond althans zal zij alleen
zijn alleen met haar herinneringen, die
de wilde geur der seringen een voor een
opwekt, met pijnlijke intensiteit uit het
verleden doet oprijzen.
III.
Wat de beroemde »demi-mondaine"
ziet? Een gehucht, aclilor lommer ver
scholen, op korten afstand van Parijs,
naar den kant van FoDtainebleau; het is
een kleine boerenhoeve, omgeven door een
paar morgen gronds, waar zij het levens
licht aanschouwde, waar zij, het eenige
Reclames.
cents per regel..
H S.4O
en hooger 14 Meter Franco en
vry van invoerrechten toegezonden l
Stalen ommegaand ; evenzoo van zwarte witte
en gekleurde ,.Henneberg>Ztf«ie*' van
45 et. tot fl 11.1O per Meter.
G. Henneberg, Zijde-Fabr. ik. & k. Hofl.), Zürich.
Iloofd-Oepöt
VAN
Dr. JAEGEh'S ORIG,
taaal-folartftete.
K. F. DBUSCHLB-BBNÖKB,
Amsterdam, Kalverstr. ISff.
Eenig specialiteit in dei*
artikelen in geheel Nederl.
Piam>, Orgel- ea IizietianW
JIEYKOOS & K VI.S110VKN,
Arnhem, Zoningsplein.
VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur.
Repareeren Stemmen Ruilen.
NAAR
Nieuwendam.
Schellingwoude,
Oranje Sluizen.
Eiland Marken.
Zorgvliet.
't Kalfje.
Ouderkerk,
Uithoorn,
PLEIZ1ERTOCHTJES,
Voor het maken hiervin is een prachtig
ingericht STOOMJACHT dagelijks (be
halve Zondags) te l» u u r. Te bevragen
Kantoor Haven-Stoombootdienst, 127 O. Z.
Voorburgwal, ^tmsterdam.
Interc. Telefoon «84.
De Studieboeken
voor de Gymnasia, Hoogere Burgerscholen
Jongens en Meisjes, en Handelsschool z\ju te
bekomen, gekaft en van tiquet voorzien, by
J. H. DE WIT,
BOEKHANDELAAR,
Utrechtschestraat 54.
«IIHIIIIIIIIIIIHIItlllllllIIIUHlIIilllllllltllHIIUIIIlnlIlllllM
dochtertje, vertroeteld en verwend, haar
zorgelooze jeugd heefc gesleten.
Zij ziet weer haar vader, haar moeder,
hij dik, goedlachs, opgeruimd, zij klein
van sluk, bijna tenger, de goedheid en
zachtzinnigheid in persoon. Zij hadden
geen ander fortuin, dan deze kleine boer
derij, maar daar vader Chavannes verstand
van den landbouw had, moeder werkzaam
en zuinig was, werd er geen gebrek gele
den, integendeel ieder jaar nog iets apart
gelegd dat het kind later mee ten hu
welijk zou krijgen. Want met zoo 'n aardig
bekje als het kleine ding had, zouden de
vrijers niet wegblijven, en de oudjes waren
er op gesteld hun geliefd kind een be
hoorlijken uitzet en een paar duizend francs
rnee te geven.
Zij was nauwelijks haar negentiende
jaar ingetreden, toen de vrijer was komen
opdagen, een eenvoudige boer, evenals
vader Chavannes, maar goedig, werkzaam,
ingetogen en niet slechter dan een ander,
volstrekt niet Mariette had hem haar
woord gegeven, hoewel haar hart er niet
in had meegesproken, maar ook zonder
eenigen dwang, en het huwelijk zou in den
herfst worden voltrokken, toen haar nood
lot was verschenen.
Haar noodlot: een jonge schilder, een
leerling van de Academie van fraaie
kunsten, een knappe jongen, met een bruin
fluweelen buis, den vilthoed op drie haren,
een keurig opgedraaid knevelije.. . en . ..
die kon praten, een ounoozel boerinnetje
het hoofd op hol brengen!
Een toevallige ontmoeting, een paar
losweg gesproken woorden, wat compli
mentjes, een geroofde bloem, een bij ver
rassing gestolen kus, twee of drie geheime
samenkomsten in het van herfstgoud
gloeiende bosch, schoonklinkende beloften,
een handige voorspiegeling der heerlijk
heden van Parijs; het avontuur was zoo
banaal mogelijk geweest. En op een goeden
dag was de onvoorzichtige heengegaan,
vertrokken met den verleider, vader,
moeder, verloofde achterlatend overtuigd
dat zij nu eerst in waarheid zou beginnen
te leven, en dat van dit oogenblik af haar
levensdraad alleen gesponnen zou zijn van
zijde en goud.
(Wordt vervolgd).