De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 12 augustus pagina 2

12 augustus 1900 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

.2 DE AMSTERDAMMER W E E.K B L A D V O Q R NEDERLAND. No.. 1207 te verzamelen tot ondersteuning van de weduwen en weezen der gesneuvelde en &&n. ziekten gestorven iandsverdedigers. Telejjp-aph, hè^ftr voor deze beweging^het initiatief genonen. Op zichzelf i»''het al een droevig te»aen?datdeomonh,Wstelbare verliezen treurende vrouwen en'kinderen, voor hun verder levensonderhoud van de openbare liefdadigheid afhankelijk zijn. Het is nog een nawerking van de oudliberalistische opvattingen, dat de Staat zich niet verplicht aaht, op zijn minst om ta zorgen voor da-nagelaten betrekkingen van zijne soldaten. Pas nu zal, volgens de verklaring van den heer Wyndman, gisteren in, het parlement afgelegd, over wogen werden om bedoelden een «gering" pensioen te verschaffen. Maar het wordt ergeK'als de ondersteuning dezer bedroefden, slechts verkregen kan «orden, op d»araiHer «fff gPsnhipdK Tb- heb verschillende dezer maskerade-optochten bijgewoond, en mij herhaaldelijk geërgerd over de wansmakeInfce, wanstaltige en onkiesche vertooaingen. Wat te zeggen,, van half-zieke, gewonde en iavaliede jonge mannen; rouwende vrouwen en kinderen, in optocht, begeleid met muziek en door een joelende en hossende menigte, op groote triomfwagens door de straten gwroerd ? In ten giel^enTrageuanet schijn -eenfée gebroken^ vertooning voor een c, qpgëlevens, een al? Eu is een rouwkleed geen mi«senderNiraehc bij het collecteeren VO«E de van echtgenoot en vader berooiden, dan grappigeeawalgolij-ke feaiMijtiache coatoBMaJL/ Maar, de be\ol-> kjng vat de geheele zaak op als een »fun". Een vreemd volk, het Eagelsche: in vele-* oprichten groot en sympathiek, maar in andere opzichten zoo afstootend. En men kan het allerminst verdenken van senti mentaliteit, zelfs het woord in een besten zin. genomen. Ik heb gedurende den oorlog het openbare leven nauwkeurig en vorschend gadegeslagen, en ben altijd weer getroffen door een roerloosheid van den trotsehen Brit, zelfs bij de meest smartelijke berichteni Er zijn, weliswaar, vuisten gebald en verwijtingen geuit bij nederlagen, het reus achtige leger der Tommy Atkins door Gideöns henden toegebracht; er is doldriftig gejuicht bij betrekkelijke zegepralen, maar, in het algemeen genomen, er is niet getreurd en geweend over het vele dat daar toe wel aanleiding kon geven, want de som der verliezen voor deze natie in dezen oor log is waarlijk niet onbeteekenend en veel grooter dan ia vroegere grootere veldslagen. Maar daarvoor staakt een Engelschman zijn vermaak niet Schouwburgen en Opera's hebbeu steeds door kunnen spelen en ten tijde, dat de heer Bardett Cjutts de open bare meening verontrustte door te wijzen op het onvolledige en gebrekkige van den geneeskundigen dienst in dezen oorlog, tengevolge waardoor noodeloos vele kost bare levens verloren zijn gegaan, werd onder kostbare voorbereidingen, »Faust" va»r Koningin «Victoria" te Windsor opge veerd. Dit is geen grief tegen de persoon der Koningin, doeh men zou zoo zeggen, dat piëteit ten opzichte' van de rouwende en treurende moeders, vrouwen en zusters, de hofkringen zou weerhouden van het bjjwonen van nige openbare vermake lijkheid. Sommigen is de manier waarop in dezen tqd ia Engeland mensclienlietde beoefend wordt, te kras, hoewel hun. aantal niet ge ring, is. Zoo heeft dezer dagen de bekende navelliste,, Marie Coreüi, in een kort maar vlammend geschriltje onder den titel >Patriotism- or Self-Advertisement" een pittig protest tegen deze jool-raakerij ge schreven. Ea voor eene natie die nog al t& vaak pocht over haar christenzin en deugd, is de herinnering in deze dagen aan de vermaningen in Matth. 6: l?14 niet van onpas. Maar zonder »trumpetting" komen de shillings en pennies niet tot de hulpbehoevenden., Ea bij al zijn vroomheid, SERINGENGEUR. Naar het Fransch van ADQLPHE RIBEAUX. L In haar met twee vurige vossen bespan nen, weelderigen landauer maakt Liliane baar gewone rijtoertje. Het is een verrukkelijke avond. Hoewel April ternauwernood in het land is, ver vullen lentegeuren de lucht. In de Avenue du Boisy op de »Place de l'Etoile" bewegen züch ontelbare equipages, zorgvuldig ge sloten coupes, waarin stijf in de geca pitonneerde hoeken gedrukt, kouwelijke menschen zitten, open victoria's en landauers, Engelsche dog-carts en tilbury's. De dames houden bossen violen en nar cissen in de handen, de heeren dragen een bloeiend takje in het knoopsgat. Er heerscht instinctmatige blijheid, vroolijke verrassing over die vroege^ onverwachte lente. Men zou meenen aan het strand der Middellaadsche zee te zijn in plaats van te Parijs. In snellen, kunstig rythmischen draf voeren de twee vossen Lilianes landauer, langs de Champs-Elyêes, die de oudergaande zon in sprankelend goudlicht baadt. Ook daar is de menigte groot en zijn de equipages talrijk. Hoogop stooten de fonteinen van het Rond Point haar iriseerende stralen, die als een regen van parelen nedervallen. Onder het stralende ?uitspansel, waarin reeds enkele sterren doorblikkeren, verbreidt de wereldstad haar dof rumoer, als het geruisen van den vloed. Omnibussen en trams rollen af en aan, duizenden klanken vloeien ineen. De schoone avond heeft heel Parijs buitenshuis gelokt. Liliane wisselt van tijd tot tijd een hoofdknik. Ook zij is opgetogen. Eerstens het genot, zichzelve nog schooner te weten dan. gewoonlijk,, als verklaard en verheeris de Engelschman veel te praktisch om een dadelijk genoegen pp te ofieren voor de toekomstige zaligheii Maar, mijn hemel, welk een genoegen! En difc betrefïheusch niet alleen de lagere klassen. Deze mogen, ten spijt van Marie Coreüi en terecht vele anderen, den E'igelschen soldaat, die zijn leven waagt, kwalificeeren met den verbazend pupulairen zang van den »AJtwent-Minded-Beggar'', de hoogere klassen zijn daarvan evenmin afkeerig. En dat een man met, een letter kundigen naam als de hwr Kipling, zulk een zouteloos product durft te autoriseeren, is een veeg teeken. Maar wat te zeggen van rijke lieden, die voor 150 pond sterling het recht koopen, om bij gelegen heid van een liefdadigheids-diner voor het zelfde doel, naast den prins van Wales te mogen zitten ? Wat te zeggen van de rijke dames die uittrokken naar Z.-Afnka om de bezetting van Bloernfontein en Pretoria bij te wonen, of die onder het masker van een ziekenverpleegster, in rlfi Kaap allerlei banaliteiten met heeren officieren organi seerden, zoo zelfs, dat Lird Kitchener een welbekende dame van een even bekenden Engelschen Lord wegens haar gedrag heeft moeten doen verdwijnen? Deze geheele campagne is door vele Engelechen ge woonweg ala een »piek-nick" beschouwden de vele geslagen wonden hebben het. publiek nos maar weinig ernstiger gestemd. Wat te zeggen van de aankondiging in allen ernst in een der meest gelezen dag bladen in Londen, de Daily Mail, dat het een paar oude schoenen van Kruger ont ving, aan welks echtheid niet getwijfeld kan worden, en die als collecte bussen zouden geplaatst worden bij gelegenheid van de uitverkoop in een Bazar? Wat van de tentoonstelling in een der groote winkels van een paar laarzen afkomstig van een Büer door een. kogel aan een voet gewond? Ja, God weet wat men al n iet voor winkelramen tentoongesteld heeft. En dan de dégoütante carieaturen van president Kruger, die men sedert maanden en weken in beeld en vorm in winkels en op straat verkoopt. Niet ten onrechte, heeft men hier zijn verontwaardiging uitgesproken over allerlei carieaturen van de oude Koningin in de buiterilandsche pers gepubliceerd. Maar met het grootste gen oegen, aanschouwt en koopt men hier de ergerlijkste caricaturen van den ouden met geweld onttroon den president, nans maakt veel opgang een zeer artistiek uitgevoerde plaat, waarbij het echtpaar Kruger met en kei een schaaps vacht om de lendenen, door Roberts met het zwaard uit het paradijs wordt verdreven. En heel wat stemmen zijn er in de beter gezinde pers opgegaan tegen de dpgenereerende plaat van den Daily Chroniele waarbij een leeuw met trotscheu overmoed, twee wilde zwijnen onder zijn klauwen ver plettert. Deze verheerlijking van het ruw geweld van den sterkere, is meest weerzin wekkend. Als bij de maskerade-optochten, ofschoon onder philantropiscbe vlag ondernomen, speelt ook in de leiding van een zeker deel der dagbladpers, het eigenbelang een groote rol. Geen wonder, dat alle edelden kende vrouwen en mannen in Engeland, die de oude traditie van liefde voor onafhankelijk heid, vrijheid en zieleadel nog handhaven, met diep leedwezen de hedendaagsche ver schijnselen in het leven aanzien, temeer, daar zij machteloos staan het verval tegen te gaan. De overmoed is te groot, om de massa op dit pad staande te houden. Wel licht, dat de hardere vermaningen van economischen tegenspoed en staatkundigen druk meer vermogen. En dat deze te wachten zijn, is zonder twijfel. Maar men is geneigd Marie Cornelli gelijk te geven, dat een verscherpen van den strijd om het bestaan, een vermindering van de weelde en van de maatschappelijke parade, eerder een zegen dan een ramp is voor den door al te veel voorspoed overmoedig geworden Brit. En er is kans, dat bij een herhaling van dezen strijd, het betere in het ras weder boven zal komen, het dan ook zal gaan beseffen, de misdaad, in zijn naam, tegenover een paar dappere republieken gepleegd. En in dit zelfbewustzijn van een zedelijke en politieke misdaad, zal het zijn plaats terug vinden als een pionier van, vooruitgang en beschaving. J. K. VAN DER VEER. London, 27 Juli 1900. Sociale, aanc a De zomerosMjes der Berlijnsclie wieden. (Particuliere Correspondentie). lek weess schon, Sie sind woll von der Kriininal", was? De vrouw, die ik een paar vragen gedaan heb, vraagt het half lachend, half wantrouwend. Sussend laat ze haar jongste, dat ze op den arm heeft, op en neer dausan, terwyl ze met een wiegende beweging telkens mat haar rechter been een stap voorwaarts en daarna een ach terwaarts maakt. Aan haar rokken hangt een meisje van een jaar of drie, vier met een erg groezelig gezichtje en naakte vuile beentjes en handjes, dat kiekeboe speelt met haar zusjs. Wel neen, mensch, hoe kom j? er by ? Ik kom hier maar eens kijken naar jullie tuintjes en Lauben"! Na, na, det sagen Sie man blos so! Det j'oob ick Sie nich. Warum schreiben Sie denn det uff? Ik ben erg kirt van memorie, z'e je en ik wou er eens wat over in de krant schrijven. Ik zie op haar gezicht, dat ze me niet gelooft en dat ze bij haar meening blijft, dat ik van de Kriminalpolizei" ben, hoewel ze het niet lijkt door den frisschen adem der herbo ren natuur, schooner nog dan een der kostelijke rozen, waarmede haar schoot beladen is. En dan, gestreelde eigenliefde, bij het opmerken van al die jaloersere blikken, die naar haar nieu\ven landauer met zijn diep glansend vernis, zijn konings- ! blauwe kussens en op de twee volbloeds in hun fijn gedamasceerde lichtgele lederen tuigen worden geslagen. Benijd zijn! Liliane smaakt dat genoegen niet voor de j eerste maal. Maar nooit heeft zij het zoo volop genoten uls dezen avond, in den luister van het wegstervend zonlicht, bij den geur dier rozen en te midden der ge luiden van het zich verlustigend Parij*. Haar zegevierende trots openbaart zich echter te sterk, om niet een weinig ge maakt te zijn. De glimlach rter demi-mondaine, haar uitdagende en tiiomfeerende blik schijnen te zeggen: »Bestaat er een meer bewonderde, meer gevierde, geluk kiger vrouw dan ik?" Maar wie haar goed van nabij waarnam, zou diep in haar glinsterende oogen een onbeschrijfelijken weemoed zien en om de hoeken van haar mond, rood en vleezig als een heerlijke vrucht, een trek van afmatting en bitter heid bespeuren. II. Als glijdend over het houten plaveisel, elastisch als caoutchouck, zonder geraas voortsnellend, bereikt het rijtuig weldra de Place de la Concorde, slaat de Rue Royale in en komt zoo op den Boulevard Malesherbes. De nacht valt. Nog is het daglicht echter niet geheel geweken en Liliane springt eenklaps op, als zij, in een kleine dorpachtige straat, achter het uitstalraam eener bescheiden melkinrichting, een bos bloeiende seringen ziet. In de dalende schemering is het heerlijke boeket nauwe lijks te onderscheiden, maar Liliane heeft er zich niet in vergist. Het zijn, in 't hartje van Parijs, wel degelijk seringen sinds heel kort geplukt, want zij prijken nog in al haar wilde frischheid. Met den stok van haar parasol tikt Liliane den koetsier op den schouder: Houd even stil hier ... een oogenblik. Mag ik je Laube" ook eens van binnen bekijken? We hebben tot nu toe staan praten met het hekje tmschen ons in; zij aan gene zijde vóór haar houten huisje, waarnaast een hooge vlaggestok met wapperende vlag, ik aan deze zijde op het voetpad. Wel ja, mijnheer, maar het is een erge rommel, hoor! Trudchen, maak jij eens gauw het hekje open voor mijnheer, sis een groute meid l Verlegen veegt Trudchen met den rug van haar vuistje bij wyze van zakdoek langs haar neus met het gevolg, dat haar gezichtje als het kan nog eenige graden groezeliger wordt; dan loopt ze op een draf naar het hekje. Tien stappsn langs een recht paadjs, aan baide zijden omzoomd door bloeiende arjslieren, snoffels" zooals we ze in Brabant noemden en ik sta voor haar optrekje, dat er niet on aardig uitziet. Het is maar klein, een meter ot drie in het vierkant en van hout opge trokken. Het nagenoeg platte dak is met asphaltpapier betimmerd, zoodat het onmogelijk kan doorregenen. Naast het hu;sje is nog ren soort tentje" van latwerk met banken getim merd. .Rondom het tentje" staan klimbjonen, wier jonge ranken het echter voorloopig nog niet ver gebracht hebben in het klimmen, zoodat er in bet tenije niet meer schaduw is dan de streepjes, welke het smalle latwerk af werpt. Op het platte dak van het hui-je zitten een paar duiven in de warme midJagzon genopglijk te kirren. De vrouw heeft geen ongelijk gehad; binnen in ziet het er vrij rommilig uit. Er zijn twee afdeelinjren. In de eerste, in den hoek een fornuis uit roode baksteenen opgetrokken, waarop een paar blauwe geëmailleerde pannen staan te pruttelen. Het hokje hiernaast is juist groot genoeg, dat er een ouderwetsche, uitgezeten sopha kan staan en daarvóór een klein tafeltje. Bepaald frisch is het niet in het hokje, eerder een beetje iliimitiiMniiiiiiiimiiiliimuiuiiiiiniiiiiiiiiiiiMiiMiiilUHiliiuillllililIN Dadelijk staan de goudvossen stil en Liliane stijgt uit, gaat het melkhuis binnen. Een eenvoudig winkeltje, oogenschijnlijk niet druk beklant. Op planken langs den muur liggen rijen kazen, op de toonbank en de tafeltjes kluiten boter en kommen met eieren, melk in flesschen en room in kannetjes. Alles kraakz:ndelijk. Maar het eenige wat Liliane aantrekt is de bundel bloesems, welker sterke, doordringende geur haar in de neusgaten stijgt. De winkeliersler is nadergekomen een tenger, ziekelijk uitziend vrouwtje met een verlepte teint. Haar blik teekent min of meer verbazing. Och! ze is ook niet aan zulke bezoeksters gewend. Ook iet of wat wantrouwen. En bovenal, weifelachtige hoop op een buitenkansje. WaaniH'3 kan ik mevrouw dienen ? ... Wij hebben heerlijke zuivere room.... Melkversche eieren.... Ik wilde.. . die seringen hebben. De winkelierster kan haar teleurstelling niet verbergen. Ik hel) geen bloemenwinkel, mevrouw, zegt zij, eenigszins benepen; een van onze eierenboeren heeft ze van morgen met zijn manden voor ons meegebracht. . .. ??Maar u wilt ze me toch wel verkoopen, nietwaar? En Liliane, haar beureje openend, laat een goudstuk in de hand der winkelierster glijden. O, mevrouw, dat's veel te veel! Laat maar!. .. laat maar ... Liliane maakt zich van de bloemen meester, groet, en stapt schielijk in haar rijtuig, met het bevel tot den koetsier: Naar huis! Een juweel van fantastischen stijl, op den hoek der Rue de Prony, in harmo nische schakeeringen van arduin en ge bakken steen, onderbroken door artistiek bewerkte smeedijzeren balcons. Een dik smyrnaasch tapijt bedekt de met rood marmeren balustrades omgeven trap; prachtige uitheemsche gewassen versieren de ruime vestibule die door een antieke hanglamp, eveneens van geslagen ijzer, wordt verlicht. De wanden van het boudoir waarheen Liliane zich begeeft, zijn behangen met bewonderenswaardige Japansche storl'en, waarop pauwen, te midden van fantastische gouden ranken hun'staarmenschelyk. Van ventilatie schijnt geen bijzon dere studie gemaakt te zijn. Maar wat nood.!. Alleen b\j regenweer zit de familie binnen in. Bij mooi weer wordt in het tuintje gewerkt en de kinderen spelen bijna altijd bu ten. De wanden, zijn van binnen met prenten be plakt. Het is maar goed, dat de Lex Heirue in den doofpot is gegaan, want wanneer de prent, die in het midden tegen den muur prijkt, in een winkelraam had gelegen, zoo de bezitter door de tot kunst-censors gepromoveerde agen ten onverwijld gecalangeerd" zijn Wel vrouw, je hebt hier een aardig lapja grond ! Hoeveel moet je daar nu voor betalen ? We betalen per jaar 50 Pfenning voor een roede. In het getieel hebben we, geloof ik, 2<? roeden, dat maakt dus in het jaar 13 Mk (7.80 gulden). Dat gaat nog al. Betaal je dat in eens ? Neen in tweeën. In April de eene helft en den lf>en Juni de andere helft. Ja maar, dat is het niet alleen, mijnheer. De Laube heeft veel geld gekost aan hout en asphaltpapier en als je dan zei kinderen hebt!... Die vrouw hiernaast heeft het goed. Die heelt er maar twee! Nu mengt zich ook de buurvrouw in het gesprek, die voor haar Laube, gezeten, een kinderwagen heen en weer duwt. Schweigen sie man stille Frau! Wir ha lten den Friedhof auch schon buckly gemacht! 1) Behoedzaam stapt buurvrouw lustenen de kroppan sla en haar mooi in het blad staande aarüappels naar het lage staketsel tusschen de twee perceeltjes om beter aan het gesprek te kunnen deelnemen Den kinderwagen heeft ze in haar Laube" laten staan. Wel vrouw, zeg ik, om haar aan den praat te krijgen. Wat heb js daar een mooie rozen staan! En wat slaat je groente er goed bij! Hou je die aardappel* allemaal voor je zelf, of verkoop ja er ook van? Me dunkt, dat je den heeleu zomer gtien groenten hoeft te koopen. . Nee, mijnheer, dat hoeft ook niet. De aardappels eten we zeif op. Ze zijn eigenlek alleen .geschikt om te poffdii, omdat ze zoo waterachtig zijn. Op mijn vraag, hoe het pof-proces wordt be werkstelligd, lacht de vrouw, dat het een aard heeft. Ze Jarht eigelijk al door en schijnt het erg kemiek" te vinden, dat ik haar uithoor. Niettegenstaande zij het kerkhof al bultig" gemaakt heeft, schijnt ze toch niet b\j de pak ken neer te zitten. ? Hoor je dat, vrouw? Nee maar, die is goed! Mijnheer weet niet, hoe je aardappels poft! Wel in de pan! «11 lachend laat ze al haar tanden zien. Ik moet zeggen, datje 't hier nog zoo kwaad niet hebt. Jelui hebt hier een rlinken tuin en en dat heeft de rijkdom" in de stad toch ma ,r niet, hè? En je kinderen groeien hier buiten als kool dunkt me. Ik wys op Trudchen, die nog met hetzelfde groezelige gezich'je vuile neusjes schynen bij Trudchen een chro nische kwaal te zijn, waar nrnder op gelet wordt en met naakte beentjes van hoogst twijfelachtige reinheid genoeglijk in een zandkuil zit en ijverig bezig is, /andtaartjes te bakken. Je bent hier zomers zeker den heelen dag, is 't niet vrouw? Ja, als mijn werk thuis klaar is, ga ik met de kinderen hier heen. Mijn man en de oudste jongens eten in het schaftuur Stullen" (boterhammen), die ik hun meegeef en's avonds komen ze hier heen. We eten dan het warme eten, dat ik hier klaarmaak en tegen een u ar of acht, half negen gaan we naar hui*. Wat zouen we ook thuis in die kleine ruimte doen niewaar ? Woon je hier buiten in Stralau of ginds in de stad? Ik wys met mijn stok naar den horizont, die in nat noorden en oosten wordt afgesloten door geweldige, hooge steengevaarten met honderde starende" ramen. De huurkazernes ginds in Stralau staan te blakeren in de mid-lagzon. Ik woon in de Müacheberger Strasse No. 5 by den Sehlesischen Bahnhol. We hebben in het achtergebouw op de vierde verdieping een kamer en een keuken en moeten daarvoor M. ainnniimiiimn ten uitspreiden. Meubelen en snuisterijen getuigen van verfijnde weelde. Zeldzame orchideeën prijken in de bloemenstandaards. Een vaas frisch water, beveelt Lili ane de kamenier, die haar van haar man tel ontdoet. En laat afnemen. Ik heb geen trek, ik zal niet dineeren. Mevrouw is toch niet onwel ? Neen ... neen.. .. En ik ontvang niemand!... Hoor je 't Lue? nie mand !... Liliane is alleen; daar zit zij, met de seringen voor haar, bij den schoorsteen. Vreemde, vluchtige, bedwelmende geuren ontstijgen de orchideeën, maar weldra overheerscbt de geur der wilde bloesems alles, vervult het boudoir. Het is in die omge ving van geraffineerde praal als een rappel der vrije natuur, als een zefier van het woud, ais een ademtocht der reine, fiere, goddelijke lente. Om de bruine, bijna nog bladerlooze twijgen groepeeren zich de liefelijk paarse bloemkroontjes. Ziedaar wél het lentewon der en tegelijk een geheel symbool van wederopstand uit den dood, dat bekoor lijke krachtig bloeiende leven, uit die schijnbaar dorre takjes. En in haar peig noir, een wolk van witte kanten, zit Liliane peinzend, met de handen over de knieën saamgevouwen, de oogen starend in 't verschiet. Een ruk aan de bel kort, driftig, van 's meesters hand. In de vestibule wordt geparlementeerd. Daarna valt de deur weer dicht. Ea Liliane slaakt een zucht van ver lichting; dezen avond althans zal zij alleen zijn alleen met haar herinneringen, die de wilde geur der seringen een voor een opwekt, met pijnlijke intensiteit uit het verleden doet oprijzen. III. Wat de beroemde »demi-mondaine" ziet? Een gehucht, aclilor lommer ver scholen, op korten afstand van Parijs, naar den kant van FoDtainebleau; het is een kleine boerenhoeve, omgeven door een paar morgen gronds, waar zij het levens licht aanschouwde, waar zij, het eenige Reclames. cents per regel.. H S.4O en hooger 14 Meter Franco en vry van invoerrechten toegezonden l Stalen ommegaand ; evenzoo van zwarte witte en gekleurde ,.Henneberg>Ztf«ie*' van 45 et. tot fl 11.1O per Meter. G. Henneberg, Zijde-Fabr. ik. & k. Hofl.), Zürich. Iloofd-Oepöt VAN Dr. JAEGEh'S ORIG, taaal-folartftete. K. F. DBUSCHLB-BBNÖKB, Amsterdam, Kalverstr. ISff. Eenig specialiteit in dei* artikelen in geheel Nederl. Piam>, Orgel- ea IizietianW JIEYKOOS & K VI.S110VKN, Arnhem, Zoningsplein. VLEUGELS en PIANINO'S in Koop en in Huur. Repareeren Stemmen Ruilen. NAAR Nieuwendam. Schellingwoude, Oranje Sluizen. Eiland Marken. Zorgvliet. 't Kalfje. Ouderkerk, Uithoorn, PLEIZ1ERTOCHTJES, Voor het maken hiervin is een prachtig ingericht STOOMJACHT dagelijks (be halve Zondags) te l» u u r. Te bevragen Kantoor Haven-Stoombootdienst, 127 O. Z. Voorburgwal, ^tmsterdam. Interc. Telefoon «84. De Studieboeken voor de Gymnasia, Hoogere Burgerscholen Jongens en Meisjes, en Handelsschool z\ju te bekomen, gekaft en van tiquet voorzien, by J. H. DE WIT, BOEKHANDELAAR, Utrechtschestraat 54. «IIHIIIIIIIIIIIHIItlllllllIIIUHlIIilllllllltllHIIUIIIlnlIlllllM dochtertje, vertroeteld en verwend, haar zorgelooze jeugd heefc gesleten. Zij ziet weer haar vader, haar moeder, hij dik, goedlachs, opgeruimd, zij klein van sluk, bijna tenger, de goedheid en zachtzinnigheid in persoon. Zij hadden geen ander fortuin, dan deze kleine boer derij, maar daar vader Chavannes verstand van den landbouw had, moeder werkzaam en zuinig was, werd er geen gebrek gele den, integendeel ieder jaar nog iets apart gelegd dat het kind later mee ten hu welijk zou krijgen. Want met zoo 'n aardig bekje als het kleine ding had, zouden de vrijers niet wegblijven, en de oudjes waren er op gesteld hun geliefd kind een be hoorlijken uitzet en een paar duizend francs rnee te geven. Zij was nauwelijks haar negentiende jaar ingetreden, toen de vrijer was komen opdagen, een eenvoudige boer, evenals vader Chavannes, maar goedig, werkzaam, ingetogen en niet slechter dan een ander, volstrekt niet Mariette had hem haar woord gegeven, hoewel haar hart er niet in had meegesproken, maar ook zonder eenigen dwang, en het huwelijk zou in den herfst worden voltrokken, toen haar nood lot was verschenen. Haar noodlot: een jonge schilder, een leerling van de Academie van fraaie kunsten, een knappe jongen, met een bruin fluweelen buis, den vilthoed op drie haren, een keurig opgedraaid knevelije.. . en . .. die kon praten, een ounoozel boerinnetje het hoofd op hol brengen! Een toevallige ontmoeting, een paar losweg gesproken woorden, wat compli mentjes, een geroofde bloem, een bij ver rassing gestolen kus, twee of drie geheime samenkomsten in het van herfstgoud gloeiende bosch, schoonklinkende beloften, een handige voorspiegeling der heerlijk heden van Parijs; het avontuur was zoo banaal mogelijk geweest. En op een goeden dag was de onvoorzichtige heengegaan, vertrokken met den verleider, vader, moeder, verloofde achterlatend overtuigd dat zij nu eerst in waarheid zou beginnen te leven, en dat van dit oogenblik af haar levensdraad alleen gesponnen zou zijn van zijde en goud. (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl