De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1900 12 augustus pagina 3

12 augustus 1900 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. IfeO? DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 18.75 Sn 'oen maand betalen, (pi. m. 4.70 nik. z± 280 gulden 's'weeks!) Onz« huisbaas wil otB alweer opslaan. ?->- ln wat moét jij veïwönen, vrouw? Bflflrvrouw heeft het kind, flat een keel TUI 'belang heeft opgezet, omdat de wagen niet nteer yhtmiech 'heen en weer wordt bewogen, er ttït gfenömen en staat er 'nu eveneens mee te denderen, terwijl ze het dp en neer laat dansen. -O, wjj wonen hier bniten in Stralau ook op 8e vierde verdieping. We betalen voor on2e Stube en Küche 2) M. 14.75 in de maand (pi. m. lik. 370 = 2.25 gulden 's weeks!) Zondags is mijn man ook den heelt n dag buiten en dan drinken we 's middags hier koffie. k zeg de vrouwen goeien dag en knier ver der langs het voetpad tutschen de Optrekjut,", waarvan er op'het uitgestrekte terrein wel een p«Ê»r honderd verspreid liggen. De moeder van dézes 'kinderen schijnt nog maar steeds te te ilenken, dat ik tot de Kriniinalpolizei1' behoor. Er is nng een Vrouw bij gtkomen, die irtMrschijnlijk deelgenoot wordt gemaakt van haar onderstelling, want als ik omkijk, staan ze me met haar drieën na 'te kijken, terwyl ze flfulj redenBeren -en geutrkuleeren. "In de verschillende tuintjes worden allerlei soorten groenten en vruchten geteeld, die er na de vele regens goed bij staan, wortels, koolrabi, boonen, sla, aardbeien, bessen en fram bozen. 'Vö'öir de Lsube"' is meestal een plekje gereserveerd voor een miniatuur bloementuintje met rozep, anjelieren, reseda, 'geraniums en fitóhsia's. Maar het grootste gedeelte van elk lapje wordt toch door het aardappelveld in b«srag genomen. *Het is een schilderachtig gezicht, al de hou ten tentjes", welke over het veld verspreid liggen te midden der tuintjes. Bij velen wap pert aan een hoogen vlagg>tok een vlag vroöltfk in den w nd. My house is n:y castle! 'In navolging van het Koninklijk t-iot, waar de standaard geb.Bscb.en wordt, zoodra Majestat" aanwezig is, gaat ook hier de vlag om hoog, wanneer de familie is geariveerd. Overal z\jn vrouwen en kinderen in de weer. Het is nog geen zes uur, dns er zyn maar weinig ma;'nen op het uitgestrekte terrein. Die komen eerst straks om 7 uur in gtoote drommen met de svondtreinen. Daarginds zie ik evenwel een man met een soldatenpet op in zijn tuintje aan het fpitten. Goeien middag vriend, heb je die Laube" "zelf geheel alleen gemaakt? | Ja, mijnheer! Dat doen we allemaal, maar ik heb er den heelen vorigen zomer over gedaan, want ik kon het hout en het asphaltpapier maar bij kle'ne gedeelten koopen. Het kost allemaal een boel geld. In het geheel heb ik er 70 mark (42 gulden) voor uitgegeven. Evenals bjj de meeste andere Lauben" heeft hij naast het houten huisje een tentje van latwerk getimmerd, waarlangs touwen gespannen zijn om de boo-ranken een handje te helpen bij het klimmen. Het houten huisje is in tweeën gesplitst. In de eene knort een varken achter een hoog beschot; daarvoor ligt een geit op stroo en boven het varken is een duiventil. In het andere gedeelte, dat een deur heeft met tralies zonder ruiten er achter en boven de deur een luch'gat voor de ventilatie, staat een net bed Slaap je hier wel eens, vraag ik hem en geef hem tegelijk een sigaar, dien hij dadelijk opsteekt. Ja wel, a's ik nachtdienst heb en 's mor gens word afgelost, ga ik hier eerst een uurtje rusten en dan in het tuintje werken. Ik ben wisselwachter ginds op het station Stra'auBummelsburg. Hoeveel loon heb je daar ? 75 mark in de maand. (45 {/uiden r= 1130 gulden in de weik). Ik denk bij mezelf, dat dit een gering loon is voor zu'k een ver antwoordelijke betrekking, maar ik zeg het ! niet hardop. l Huren jelui deze lapjes voor een jaar of langer? Neen, hoogstens voor een jaar. Zooals u ziet, zijn het terreinen, die naderhand be bouwd zullen worder, maar zoolang er nog geen straten zijn aangelegd en r olen gegraven, mogen er nog gten vaste huizen gebouwd worden. De eigenaren van deze bouwterreinen verpachten ze aan een stuk aan anderen, die ze in kleine gedeelten aan ons arbeiders ver huren. Aan dezen kant van de stad betalen we gemiddeld 50 a 55 pfennig voor een roede. Hoe het in het noorden en westen is aan den buitenkant, weet ik niet. Ziet u daar op den hoek van de kolonie dat herbergje met dien hoogen vlaggestok? Daar woont de opzichter, die door den pachtbaas over al deze per ceeltjes is aangesteld. Als we goeie vrienden met hem willen blijven en het volgende jaar hetzelfde lapje weer willen huren, moeten we wel nu en dan bij hem wat gawi gebnrken. Anders zorgt hij er wel voor, dat ons de huur wordt opgezegd, want er zijn al'ijd liefheb bers genoeg. Dat varken wordt zeker vonr den winter dag vetgemest, is 't niet? Wil je het dan verkoopen ? Ja, dat wil zeggen, gedeeltelijk. De eigenaar van die mooie Laube'' ginds, wil een paar hammen hebben. Hij is een Schneiderrneister, die goed geld verdient. Hij hetft die Laube voor 200 mark klaar gekocht, veel te duur, vind ik, maar hij kan het betalen. Met een soort eerbiedig ontzag vertelt de wisselwachttr van den weigedanen kleermaker, die zonder afdingen 120 gulden kan Letrtellen voor een Laube. Het lo«.pt r.u tegen 7 uur en van den kant van het station, waar de Stadtbahn zich in een Nord-Hingbahn, en een Süd-Ringbahn splitst, komen de arbeiders in hun werkpak in groote getale aanloopen. cm nog eenige uren van de friKsche buitenlucht in bun optrekjes te genie ten on ( uitenroati" te spelen. S raks moeten ze weer terug naar de groote rumoerige stad om den nacht in de groote hnurkazernes door te brerge.n, welke er np gebouwd worden om horderden metjscben op te nemen. De hollandsche arbeiders wonen over het algemeen niet zoo ope"n gehoopt als de duitsche werklieden. I'i de tmiote steden worden voort durend krappe bui>jes gebouwd met een lapje tuin er voor. Maar er zijn overal toch nog vele families, die niet in nieuwe huii-jes wonen, doch zich met een of ttoee kamertjes in de oudste gedeelten van de stad moeten behelpen. Evenals bij de duitsche steden die in opkomst zijn, liggen aan den grens van vele hollandsche steden groote terreinen braak, deels oude wallen, deels gedempte grachten, die vroeg of laat be bouwd worden, doch voorloopig niet veel meer zijn dan zandwoestijnen en vuilnisbelten. Zou hier niet een dankbaar veld zijn voor philanthropen om ook de hollandsche arbei dersbevolking in staat te stellen, voor enkele guldens in het jaar een lapje grond te huren, waarop zij zelven hunne zomerhuisjes in elkaar konden knutselen en hun aardappels en groen ten verbouwen en waar hun kinderen konden ravotten en spelen, waardoor deze van zelf van de straat werden gehouden ? Denkt er eer.s over na. Tot nadere inlichtingen over Berlijnsche bijzonderheden op dit gebied ben ik gaarne bereid. Berlijn N. W. 23. Juli 1900. J. K. KOCH JZN. Klopstockstr. 7. 1) De drastische uitdrukking van deze vrouw uit het volk ziet op den eigenaardigen aanleg der 2e klasse graven op de Berlijnsche kerk hoven. Boven elk graf is de grond in den vorm van een zerk circa een halven meter opgehoogd. Van haar haar uitdrukking bucklig" bultig. 2) Arbeiderswoningen worden niet bij de week, maar bij de maand verhuurd en moeten steeds prenumerando betaald worden evenals de woningen van de hoogere standen, welke hun huuc kwartaalsgewijs voldoen. iiliiMMiMiMiinimmiimiKmiiMiiiiiimiMiiiiiiiimmiimiiiiii mimiiiiininiiiiiiiimiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiimimii De Vereenipj Oost en West.11 | Zooals men eenigen tijd geleden in de Nieuws bladen heeft kunnen lezen, is er een Vereeniging opgericht die zich ten doel stelt: »De bevordering der belangen van degenen, die in onze Oost- West-Indische bezittingen leven en werken, of van daar naar het Vaderland z\jn teruggekeerd." De Vereeniging is ten dsele een uitvloeisel, van de in 1898 gehouden Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, waar zooals men weet, zoo heel veel schoons en bewonderenswaardigs uit onze Koloniën was te zien. Het tentoonge stelde handwerk behoefde waarlijk niet onder te doen, voor de door de machine vervaar digde producten uit de door ons genoemde ?werelddeelen. Maar, behalve het eerstgenoemde, had de opgerichte Vereeniging nog iets anders tot uitgangspunt. Ik bedoel: Den in het laatst van 1898 opgerichten «Indischen Bond." Reeds vele malen was er gewezen, op den droevigen toestand waarin tal van Indo-Euro peanen verkeeren die door de enorme concur rentie van de uit Europa komende jongelieden, uit de vroeger door hen ingenomen plaatsen werden verdreven. Immers, waar een dertig, veertig jaren ge leden, slechts enkale jongelieden uit den be schaafden stand naar Oost en West togen, om zich aldaar een positie te verschaffen, en de daarheen vertrekkenden de militairen en ambtenaren natuurlijk buitengesloten nu juist niet behoorden tot de besten, daar komen in den laatsten tijd tal van beschaafde en welopgevoede jongelieden naar de Overzeesche bezittingen, om zich een eervol en lucratief bestaan te verwerven. Het ligt in den aard der zaak, dat dit soort van emigranten, met hun welonderlegde en veelzijdige kennis, door de heeren patroons verkozen worden, boven de Indo- Europeanen die hun onderwijs vonr een groot gedeelte hebben ontvangen op de lagere school, zonder verdere voorbereiding, waartoe in Indie de gelegenheid ontbreekt. De Totoks hebben dus allengs de Indo's uit hun ambten verdreven; en de laatsten zijn daardoor in een zeer droevige positie gekomen. Het Europeesch bloed dat hen in de aderen vloeit, maakt hen ongeschikt om in de dessa's met volbloed Javanen te ver keeren en daardoor ontstaat een toestand, die het leven derzulken tot n lang lijden maakt. En op de levensmarkt waar zij kunren en willen arbeiden, worden zij door de Europeanen verdrongen ! Waarheen dan ? . ... Met het doel verandering in de bestaande toestanden te brengen, werd de Indische Bond opgericht waarvan de statuten zijn goedge keurd op 2 Dec. 1898, en ook de Vereeniging »0ost en West" welker sta'uten zijn goedge keurd op 12 Sept. 1899 zal er toe medewer ken. Het doel der eerstgenoemde vereeniging is in hoofdzaak: »Het bevorderen van alle samenwerking en eendracht om de bestaande toestanden der Indo-Europeesche maatschappij te verbeteren. De heer van Kol licht het plan van den bond nader toe, in een brochure die door hem in de maand Juli 1898 werd geschreven. Hij zegt o.a. daarin: «Waar de strijd der belangen nu eenmaal onvermijdelijk is geworden, is het oen ieders Jieilige plicht, om naar zijn beste krachten te waken voor de rechten en de belangen, in de eerste plaats van den inlander, daarna van den Indo en slechts in de laatste plaats van den vreemdeling, den Europeaan. Zij die in Indiëblijven, wier lot dus nauw verbonden is aan het land hunner geboorte, hebben meerdere rechten op de voordeelen van grond en bodem en op de geschenken der natuur, dan zij die in Indiëslechts een middel zien, om in den kortst mogelijken tijd zooveel mogelijk geld te vergaren, om met rijken buit beladen, Indië's rijkdommen te doen wegvloeien naar verre gewesten, ondanks het gevaar om Indiëuitgemergeld en uitgezogen in diepe armoede achter te laten. Het is meer dan tijd, den machthebbenden een waarschuwend woord toe te roepen. En dat zij de nuttige taak van den Indischen Bond!" "Waar de heer van Kol, met hetgeen hij zegt "»an door het gouvernement aan de Indo's te verstrekken grond, voornamelijk denkt aan het werk van den man, daar heeft de ver eeniging «Oost en West" tevens het oog op den vrouwenarbeid. Op de Tentoonstelling van Vrouwen-arbeid heeft men zich er van kunnen overtuigen, hoe de vrouwen in de Oost en in de West werken ! In de At'deeling »0ost- eu West-Indische bezittingen" waren inderdaad kunstvoortbreng selen tentoongesteld. liet weefsel in zijde boeide het oog door rijkdom van gloedvolle kleuren. Er was borduurwerk, vlechtwerk, lak- en pottebakkerswerk, alles bijzonder mooi. De kleedingstukken van geklopte boombast en de karakteristiek bewerkte buikbanden, de met gouddraad doorwerkte mandjes en last not least de prachtige sarongs, waarop bij som mige kleine reepjes bladgoud waren aange bracht. Gebatikte stukjes voor versiering onzer salons in den vorm van schilderijen, tafel loopers, vuurschermen, enz. met voorstellingen van Europeesche bloemen, vruchten en vogels, vertoonden wel is waar, dat da zucht tot navol ging ook daar schadelijk begint te werken, op de zoo indrukwekkende oud-Indische kunst opvatting, rnaar gelukkig zijn die teekenen van verval nog uitzonderingen. . Is het aan den anderen kant niet eigen aardig en veelbeteekenend, dat, na de Ten toonstelling van Vrouwenarbeid de batiks-imitatie eerst recht en vogue is gekomen V ... Dat zelfs groote kunstenaars er zich nu op toeleggen, allerlei grillige figuren op paneel en doek te brengen ? n toch zijn de nu nagevolgde motieven, niets anders dan hetgeen Javaansche vrouwen al eeuwen achtereen hebben voortgebracht! . .. » En nu moet even de vinger worden ge legd op een ivunde plek.' i)e vraag moet door ons worden gefield: » Wat kun door ons Europeesche vrouwan worden gedaan, om het lot van onz« mtsdezusteren aan gindsche zijtie van den Oceaan, minder droevig te maken. Wat doan wij daarvoor'.'... Ik vrees dat de meeste vrouwen zullen moeten bekennen, dat zij er niets voor doen! Ik zal u den wet; aanwijzen, en u in de eerste plaats mededeeien wat de Ver. »0osten West' beoogt: »Da thans bestaande takken van industrie tot meerderen bloei brengen. Verloren gegane nijverheid en kunst nieuw leven geven Nieuwe industrieën opsporen en invoeren o. a. door opwekking tot het vervaardigen in Indiëzelve, van wat thans jaar in jaar uit in belangrijke hoeveelheden daarheen wordt uit gevoerd. Het verheffen van kunstnijverheid zoo-,vel van de oorspronkelijke, die nu in vele op zichten leekenen van verval geeft, als van de later tot stand gekomen?, en?. O'/er de andera doeleinden van de Ver. Oost en West, als: hec geven van raad, wat betreft hotels, pension, huisvesting, inrichting, onder wijs, warkkrnig, inkoopen enz. op verlangen van Indische families, die zich in het vader land komen vestigen, behoeft niet nader te worden uitgewyJ, daar Jeso tuk van arbeid betrekking hebfi op da naar het vaderland repatrieerenda bewoners van den Archipel. Maar op een anjer punt moet das te uieer worden gewezen ! Hebt ge er wel eens over nagedacht, en is het u in ouda platen snuil'jlend waarop de verschillende kleederJracaten uit vroeger tijd zijn afgebeeld wel eens opgevallet', van hoe weinig kunstzin onze hedendaagsche kieeding getuigt ? Vergelijk eens de artistiek uitgevoerde geI waden van de vrouwen uit de riddertijden en vroeger bv. de Grieksche peplums met de wel is waar correcte, maar van uiterst weinig individualiteit getuigende hedendaagsche kleederen. Er ligt niets persoonlijks in onze kleeder dracht zooals zij nu is! Alles machinaal bewerkt; volgens de ont werpen op de teekenkamer van het eene of andere atelier uitgedacht. Met passer en liniaal afgemeten, worden steeds dezelfde patronen geweren, toldat er geen vraag meer naar is ! Wie herinnert zich niet op de Tentoonstel ling van Vrouwenarbeid, het passementwerken, dat, ja wel heel kunstig door middel van de machine werd gemaakt, doch waar de arbeiders geen enkele gedachte aan behoefden te wyden. Gaheel werktuigelijk werdan de spoel'jas govuld en de ongelijke draadjes weggeki.ipt. Do kracht van den stoom liracht de machine in beweging, en vernuftig uitgedachte werktuigjes deden het overige. Gedurende de vier maanden, dat de Ten toonstelling duurde, zag men dan ook niets anders gebeuren, dan bolletjes en franje maken volgens een vooruit bepaald patroon, iïvenzoo gaat het bij de vervaardiging van de passementericën en het kraienwerk dat onze klee deren moet versieren! En wij zijn al verrukt, als wij het stalenboek van onze modiste doorbladerend, een passementje of kantje onder de oogen krijgen, dat eens ie(s meer ii^dividueels te aanschouwen geeft, dan wij gewoonlijk te zien krijgen ! Wat zijn we toch gauw tevreden ! Jaar in jaar uit, dezelfde kan'jes, knoopen entre>jes? l Ean slaafsch navolgen van da mode, die naar alle gedachten door de een of andere Parijsehe cocotte in de wereld is gebracht. 0:n een voorbeeld te noemen: Verleden jaar geheel gladde rokken met geen enkel plooi'j^, was da dagorde uit Parijs ont vangen. Dit voorjaar: Een pli ~\Vutte(w, klonk het bevel! Iets later: Neen, geen pli Watteau maar twee platte plooion i En zoo gaat het voort! Bespottelijk, niet waar? Vrouwen uit onzen tijd zich ontworstelend aan het net, dat sinds de oertijden door de conventie en maatschap over haar was uitgespreid en aan de wan hoop ten proo', omdat haar gladde rokken van verleden jaar, niet op eans kannen worden ornjetooverd in rokken met een ph Watteuu! Maar wat heeft dit laatste nu te maken met de Vereeniging »0..ist tn West''hoor ik vragen ? Ik zal het u zeggen ! Zijn we niut dwaas, onze versierselen te laten komen uit Parijs en Berlijn, terwijl wij ze veol artistieker en veel mooier kunnen betrekken, vlak in onze nabijheid ? Iliar geen slaafsch navolgen, geen afkijken van anderen ! Geen produceareu volgens een door mannen vervaardigd teekeningetje. Maar de uitgedrukte cii/en gedachte van de kunstenares ! Wal zal mooier zijn, het eerste of het laatste ? Wie herinnert zich niet, de mooie en gracieuse patronen, die door de Javaansche vrou wen werden uitgevoerd. Wie was niet vol verbazirg over het prachtige kantwerk, dat was gemankt door onze medezusteren in Insulintïe. Wifi hoeft niet vol bewondering ge staard naar het rijk gekleurde kraal werk waarbij onze passementjes, do duurbetaalde, uit het stiilenboek van onzo modisto arm zalig afsteken V Vrouwen van Nederland: Maak u los van het buitenlamlsch fabrikaat, en schenk uive /m.Vc/M' int'/csus/trs de {jeleflf.nlieid te tooiten wilt 31: kunnen '. Ais het u ernst is, dan zult Gij binnen korten tijd een rijke keuze van patronen kunnen hebben, zouwei gebatikte stoften ais kralen en kaLtwerk. Tuont uw individualiteit, door, waar de gelegenheid zich aanbiedt, u niet langer de mode te laten opdringen van het bnitenlai.d, maar uw ei^en keus te volgen, en daardoor tevens hut hollandsche geld, door staoiverwanien te laten verdienen ! De vereeniging »0ost eu West", presidente mevrouw vsn Znylen?Tromp, Heerengracht 1\, den Haag, verstrekt gaarne inlichtingen waar die worden verlangd. Dezer dagen is er in het gebouw der ver eeniging op de lieerengracht een tentoon stelling van inlandsche wapenen gehouden. Ver scheiden bladen wijdden er zeer waardeerende woorden aan. Spoedig zullen er ook andere Tentoonstel lingen ook van vrouwenarbeid enz. worden georganiseerd. De minimum contributie om toe te treden tot die zoo nuttige vereeniging is slechts ? 1. Men heeft daarvoor toegang tot de lokalen van het gebouw der vereeniging. Vele vrouwen zijn er aan gindsche zij do van de Oceaan, die werken willen, niet alleen, maar ook werken kunnen, zells met groote artisticiteit ! Zouden wij nu niet dwaas doen, wanneer wij geen gebruik maakten van de ons aange boden gelegenheid ? Depots van het door de vrouwen uit Insulinde vervaardigde werk, zul len overal kunnen worden opgericht, zoodra ' er blijk is gegeven van instemming met het ! hierboven besprokene, l L"g dit artikel, na het gelezen te hebben, l nu niet ter zij Ie, zonder eens ernstig te heb ben nagedacht over den inhoud; en bovenal, sluit u aan bij de ver. »0ost en West! ' VER A. O'~ehardson. Ktn liist.iq model. Gele sc/toenen. Omtitcoeili'tar? diodes. De engelsche schilder Orchardson heeft onlangs koningin Victoria geschilderd. Het portret is toevallig gelijkend. Toevallig. Menigeen zou de hoop hebben opgegeven, onder zulke ongunstige omstandigheden de juiste gelijkenis van het model te treffen. Slechts tweemaal heeft ds koningin willen poseeren. Niet langer dan 30 minuten mocht elke séar.ce duren. Orchardson vroeg althans de kleeren van ds koningin langer onder de oogen te mogen ho'iben. Met veel moeite werd hem dit toegestaan. Maar hoe ? ! Da schilder had gehoopt de japor, het mutsje en den sluier minstens een dag te mogen honden. Geen sprake van. Ean hofrijtuig hifM voor Orchardson's huis stil. 'Twae kameruers stapten er uit; zér voorzichtig droegen zij een koffer in het atelier van den schild«r. D-j kameniers pakten de keffer uit. Orchardson wilde de japon over een rieten pop hangen No, sir! no sir! don't touch ! please, don't touch! protesteerden de cameristen. Een dor vrouwen hield de japon en de andere het mutsje er, den sluier met korte rustpoozen godurenöeGO min. voor den schilder uitgespreid. Toen pakten zij het boeltje weer kalm in en verdwenen rnc-t engelsche onverstoorbaarheid uit des kunstenaars heiligdom. Zulke omstandigheden zijn niet gunstig voor c!e «finishing touch". Allerminst. Artistan zijn in den regel kort aangebonden, prikkelbaar geneigd hun lief-en-leed onder het vergroot glas te brengp.n. Zulk kleinzit-lig, onartistiek verzet is meedoogenloos krassen op kunstenaarszenuwen. HCT most gracious Q'ieen, ontwikkelt in zulke zaken weinig»grace '.DezelfdeOrchardson had dit jaar het voorrecht den prins van Wales te schilderen. Ten voeten uit; in streng avondtoilet; zwart» rok, zwart verlakte schoer en. Orchardson heeft een zonriigen, warmen kijk op de dingen: stralend goud-geel zonnelicht verheldert de meeste zijner schilderijen. Hat portret van den prins werd tentoon gesteld. Onmiddelijk kwam de telegraaf in beweging. Men seinde naar Amerika dat de prins van Wales gelf schoenen droeg bij den rigiden zwarten rok. J)'.t was dus »le derniercri". Een buitenkansje voor schoenmakers, die zich verstandig bij hun leest houdend, met Amerikaansche rapheid talloos veel paren gele schoentn maakten en aan de markt brachten als »Latest novelty! Yrfilow shoes for evenirgdress ! l'rir ce of Wales" ! Als Engeland's toekomstige koning verneemt, hoe hij, «van den prirs geen kwaad wetend" ! een nieuwe mode heeft ingevoerd, zal hij ongetwijfeld lachen, zijn portret nog eens bakijken en misschien wenschen, dat Orchardson minder zonnegoud over zijn schoenen had doen lichten. Meer dan ooit, zullen de Amerikaansche «swells" zich voelen, staande op zoo vorstelijken voet! * * * De afschuwelijke misdaad in Italiëgepleegd geen vergrijp, een daad, zooals de-bedrijver van den koningsmoord dur/'t zeggen ! heeft menigeen verschrikt, vertoornd, verbijs terd, geschokt, verontwaardigd, bedroefd, al naarmate zijn gestel de gebeurlijkheden des levens op hem doet inwerken. Zulke hoogst ernstige teekenen des tijds houden onzen geest onledig; met ruw geweld rammelen zij tegen onze beginselen ; zij beuken onze menschelijke gevoelens, zij spreiden een rouwlloers over onze ziel. Wie heeft dezer dagen zonder deernis, zonder schrijnend medelijden kunnen denken, aan de trouwe liefhebbende gade van Umberto? Wie heeft geen stille weemoeds-gedachten gewijd aan den koninklijken zoon, aan den thans regeerenden koning van Italië? De lafhartige aanslagen gaan door. Het valt niet te ontkennen. De anarchistische stroom bruist met grommend geweld. Hittoorileeliiigeii. LUDWIG FELIX BRANDTS BUÏS. Transvaal en Nederland. Volkslied met begeleiding van klavier. Woorden van J. S. B. B. op. 3 la. W. F. Lichtenauer, Rotterdam. ANTON MAHLOW, Boerenlied. Woorden van W. F. Margadant, A. A. Noske, Mid delburg. ARNOLD SPOEL, Afscheid van Sannie" van een uiitrekkenden Hoer". ??Van eene Koninyinne van achttien jaren. Ged. van P A. M. Boele van Hensbroek. Op.26. Chanson. Poésie de Victor Hugo. Op. 22. Hier unter tiiesem Tannetibaum. Op. 27. G. H. van Eek, 's-Gravenhage. L. F. REVIÜS, Zes liederen van J. P. Heyc, voor n zangstem met piaro. Op. 16. G. H. van Eek, 's-Gravenhage. GOTTFRIED MAKN, Het Liedje van den Speelman. Joh. M. Eggers, Leiden. Ontwaken, Weelde, Droomen op woorden van H. Engelen, Holda en Nelly Hoek stra; voor sopraan met klavier. G. H. van Eek, 's- Gravenhage. CORNS. DE WOLFF, ZomtrnacJit. Ds Algemeene Muziekhandel, Amsterdam. KOR KUILER, O, jubel mijn hart. G"d. van Else van Brabant. Een windeke suist om mijn ooren Ged. van Else v. Brabant. De Algemeene Muziekhandel, Amsterd. Twee liederen uit «Lenteliefde" van Else van Brabant. Otterlied. A. Böttger. A. A. Noske, Middelburg. ESIILE VON BUUCKEX FocK. Langst verivelkte Slumen, Lied iür eine AltHoe kunnen regeerende vorsten en vorstin nen hun persoonlijke veiligheid bevorderen? Is dat ondenkbaar en onuitvoerbaar? Ineen tijd, nu zooveel schitterende uitvindingen getuigenis afleggen van het merischelijk vernuft ? Zij, die de vloeibaarheid, de rekbaarheid, de ondoordringbaarheid, het weerstandsvermo gen veler metalen, veler verbindingen eu v<m chemische preparaten zoo benijdenswaardig kennen, weten die niets, niets te bedenken? Is geen kleedingstuk, htt oude kuras als gronddenkbeeld nemend, saam te steller, dat vorsten en vorstinnen schudt tegen den iammerlijken sluipmoord? Waarom niet vervaardigd een makkelijk onder de bovenkleeding te dragen, metalen buis, het lichaam van den hals tot over het midden bedekkend? Zelfs wanneer het als een bewys van per soonlijken moed geldt, het dreigend gevaar onbeschut tegemoet te gaan, zou dis veiligheids maatregel kunnen getroffen worden, om een geheele natie voor rouw en diepe treurnis te behoeden. En zoji het afketsen van kogels en het afstuiten van dolken geen vermindering brengen in het gruwelijk moorden ? Da trar.en. van een geheel volk maken de wandaad van een ellendeling niet ongedaan . . . Maar een geheele natie zou jubelen bij het bericht dat een sluipmoord verijdeld werd. * -X ?XHet kortstondig nieuws blijft bij het oude! Mousseline, batist, linon en gekleurde foulard zijn de toongeefsters van 't vluchtig zomer se! zoen. Een slanke vrouwengestalte, gedrapeerd in dunne sic tfen ziet er bekoorlijk uit. Smaakvol aangebrachte kantversiering blijft wenschelijk. Bij da kantgarneering behouden de Valencier.nes tusschenzetnels haar welverdiend eereplaatsje. Curselets van liberty lint of tf.lfetas Louis XVI staan beeldig mits mama Natuur u met een rank figuurtje bedeelde. Breede schouders, een zware (ampele boezem zegt Louis Couperus in »Latigs lijnen van geleidelijkheid" wat een l-ijzondere titel ! waarom het boek niet genoemd naar ds ver dwaasde hoofdpersoon »Cori;élie deKetz"?)-en massive heupen mogen niet boven en onder het corselet uitsteken. Dat is een misstand en de vriendelijke mode wil u slechts behulpzaam zijn, uw aangeboren bekoorlijkheden vleiend te doen uitkomen. Wit mousseline met geschilderde guirlandes, wingerdranker!, dalende en klimmende convolvulustakken is bijzonder chic. Stijve behangselboufiuetjes worden bij de fantastische rok en corsage-schilderingen gelukkig vermeden. Zachte, kwijnende tinten. Fnssche kleuren, helder lachen, kloek prater1, onbeknibbelde joligheid en luchtige scherts zijn ouwerwetscb. Wazige tinten, droevige glimlachjes, murmelen (Couperus laat zijn heldinnen liever murmelen dan praten) deftigheid en. hoogwijze? praat over symboliek en mystiek zijn aan de orde van den dag. Pub ! ! wat hebben wij een warmte gehad ! Gisteren hoorde ik verluiden : »in gpen vijftig jaar is het zóó warm geweest!" Voor deze mededeeling sta ik gelukkig! niet in. Ondanks hooge afwisselend met lage temperatuur zoo als nu, blijven hooge, zeer hooge boorden mode op uw japor.notjes. Best te begrijpen. Niets dat zoo flatteert en met zoo geestige lijn uw kopje van uw schouders afteekent. Ook de hooge boorden worden van kant eri dunne stof gemaakt. Om de vereischte stevig heid te verkrijgen, moet u aan de binnenzijde, tusschen de voering spijltjes van geel koper laten aanbrengen. Toch zijn hoofd en hals geheel vrij in hun los en fier bewegen. Ik haast mij er dit uitdrukkelijk bij te voegen, anders vertelt een voorstandster der viije, losse zwabber-kleeding, dat ik u een »collier de force" voorschrijf. Vrijheid ! blijheid! Voor de aanhangsters der reformkleeding zijn mijn aanwijzingen niet bedoeld. CAPBICE. * * * Saiiajfjes croi/uetten. Wrijf eenige groote aardappels fijn door een zeef; roer er een geklopt ei, boter, peper en zout door. Snijd eenige groote saucijsjes in de lengte aan reepjes, rol ze door het toebereide deeg; daarna door geklopt eiwit; strooi er wat paneermeel ovar en laat ze in den oven bakken tot ze lichtbruin zijn. o, &L n g: o m. £t et v o r f je is s oliondo d r et n

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl